ONederlands Tijdschrift voor - Nederlands Tijdschrift voor Orthopaedie
ONederlands Tijdschrift voor - Nederlands Tijdschrift voor Orthopaedie
ONederlands Tijdschrift voor - Nederlands Tijdschrift voor Orthopaedie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
V o l<br />
16<br />
okt<br />
’09<br />
3D (k2D = 0.73 versus k3D = 0.69), terwijl deze<br />
aanzienlijk en significant verbeterde <strong>voor</strong> de eerste<br />
groep (k2D = 0.43 versus k3D = 0.59).<br />
Conclusie:<br />
3D-CT reconstructies verbeterden de betrouwbaarheid<br />
van de Schatzker en Hohl & Moore classificaties.<br />
De invloed van 3D was ook meetbaar <strong>voor</strong><br />
de postero-mediale ‘shear’ fracturen –waar<strong>voor</strong><br />
een directe posterieure benadering wordt geadviseerd-.<br />
Ten slotte, beoordeelden de helft van<br />
de chirurgen een groep tibia plateau fracturen als<br />
Schatzker III, terwijl de andere helft deze groep<br />
consequent als Type II bestempelden. In de recente<br />
Operatieve versus Conservatieve Behandeling van Fracturen van het<br />
Scaphoïd: Een Systematische Review en Meta-Analyse van Prospectief<br />
Gerandomniseerde Studies<br />
Inleiding en vraagstelling<br />
Een fractuur van het scaphoïd is de meest <strong>voor</strong>komende<br />
fractuur van alle handbeentjes. In principe<br />
worden niet-gedisloceerde scaphoïd fracturen conservatief<br />
behandeld. Daarentegen worden gedisloceerde<br />
scaphoïd fracturen beschouwd als instabiel,<br />
met een significant risico op pseudoarthrose<br />
als deze niet operatief behandeld worden. Er is<br />
echter een trend binnen de (orthopedische) traumatologie,<br />
om ook de stabiele niet-gedisloceerde<br />
scaphoïd fracturen te opereren. Deze trend is niet<br />
evidence-based. In deze systematische review en<br />
meta-analyse combineerden we data van prospectief<br />
gerandomniseerde studies welke operatieve<br />
en conservatieve behandeling van acute scaphoïd<br />
fracturen vergeleken met als doel de beste beschikbare<br />
evidence samen te vatten.<br />
Methode<br />
Wij doorzochten de Cochrane Bone, Joint and<br />
Muscle Trauma Group Specialised Register (januari<br />
2009), de Cochrane Central Register of Controlled<br />
Trials (CENTRAL), MEDLINE (1966 tot en met<br />
december 2008), EMBASE, CINAHL, de referenties<br />
van gevonden artikelen, en zochten tevens contact<br />
met onderzoekers uit het veld. Wij selecteerden 8<br />
prospectief gerandomniseerde studies welke operatieve<br />
versus conservatieve behandeling vergeleken<br />
<strong>voor</strong> acute scaphoïd fracturen bij volwassenen.<br />
Twee auteurs screenden onafhankelijk van elkaar<br />
de titels, abstracts, reviewden de manuscripten,<br />
beoordeelden methodologische kwaliteit volgens<br />
het GRADE-scorings systeem en analyseerden de<br />
data. Data werden gecombineerd volgens fixedeffects<br />
en random-effects modellen met standaard<br />
135 ■ <strong>Nederlands</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Orthopaedie</strong>, Vol 16, Nr 3, oktober 2009<br />
editie van Skeletal Trauma geeft dr. Schatzker zelf<br />
aan dat Type III fracturen mogelijk alleen op de<br />
klassieke AP röntgenfoto’s feitelijk nog ‘bestaan’<br />
terwijl door de verbeteringen in beeldvorming<br />
praktisch altijd een fractuurlijn onderscheiden kan<br />
worden van het laterale fragment.<br />
Job N. Doornberg; Maarten V. Rademakers; Michel P. van<br />
den Bekerom; Gino M. Kerkhoffs; Jaimo Ahn; E. Ph. Steller;<br />
Peter Kloen<br />
Orthotrauma Research Center Amsterdam, Meibergdreef 9,<br />
1100 DD Amsterdam, jdoornberg@partners.org<br />
deviaties en risk ratios <strong>voor</strong> respectievelijk continue<br />
en dichotome variabelen. Heterogeniteit tussen de<br />
verschillende studies werd beoordeeld met Forest<br />
plots en berekend met de I2 statistiek.<br />
Resulaten<br />
Vierhonderd-en-zeventien patiënten waren geïncludeerd<br />
in 8 studies (205 fracturen werden operatief<br />
behandeld en 212 conservatief). De meeste studies<br />
waren methodologisch zwak. Slechts 4 studies<br />
beoordeelden het functionele resultaat van de<br />
behandeling volgens gestandaardiseerde chirurg-<br />
en patiënt-georiënteerde vragenlijsten. Met het<br />
beschikbare aantal fracturen (200 patiënten) in<br />
deze 4 studies, vonden we een significant verschil<br />
met betrekking tot de primaire uitkomstmaat: gestandaardiseerde<br />
patiënt-georiënteerde uitkomst<br />
(SMD=-0.68, 95% CI=[-1.00, -0,36], p=