12.09.2013 Views

november 2010

november 2010

november 2010

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

peper. Ze ging het halen. En dan maar weer wachten. "Er moest eigenlijk een beetje vet bij," zei de<br />

man. En toen herinnerde zich iemand, dat hij in de kelder nog wat soepvlees had staan. "Ze zou ook<br />

nog wat gebonden moeten zijn," zei de man weer, want hij had in het voortuintje een aardappelstruikje<br />

zien staan. De knolletjes gingen erbij. "Wat zou je denken van een paar worteltjes?", vroeg iemand<br />

plots. En iemand anders dacht er net aan dat hij nog een raap of twee had liggen, verstopt, onder de<br />

matras. En nog iemand kwam met een struikje prei, en de overbuurvrouw had nog een selderijtje, en<br />

een handjevol bonen, en een savooikooltje en in korte tijd was het huis gevuld met een<br />

adembenemende geur. Daarna hebben ze gegeten, gegeten tot ze niet meer konden, en nog was de<br />

soep niet op… Toen nam de pelgrim dankbaar afscheid, en wou vertrekken. "Je vergeet je soepsteen,"<br />

zei iemand. "Nee, die mag je houden," antwoordde de man, 'je kunt er nog honderd keren soep van<br />

koken, als je maar net doet, als wij daareven hebben gedaan." "Toch een wondere steen," zeiden de<br />

mensen wanneer de man de deur was uitgestapt. Toen de pelgrim uit het gezicht verdwenen was,<br />

raapte hij een nieuwe steen op van de weg en stopte hem zorgvuldig in zijn rugzak.<br />

Overgenomen uit gebed van de week, <strong>november</strong> <strong>2010</strong><br />

VERHAAL 2 : Een kom soep. (laat dit eens naspelen zonder woorden - prachtige mimeoefening!)<br />

Een waar gebeurd verhaal in een Zwitsers zelfbediening restaurant.<br />

Een bejaarde dame gaat aan een tafeltje zitten met een dampende kom met soep op haar dienblad.<br />

Dan merkt ze dat ze vergeten is een lepel mee te nemen en gaat er een halen. Maar wat een<br />

verrassing als ze terugkomt: er zit een zwarte man op haar plaats! Hij lepelt met plezier de soep naar<br />

binnen. Wat een lef! denkt de dame. Hij ziet er best vriendelijk uit, maar ik ga me toch niet laten doen.<br />

Ze gaat tegenover hem zitten en trekt de kom met soep naar zich toe. Ze stopt haar lepel erin en<br />

begint te eten. De zwarte man trekt<br />

de kom met soep weer een beetje dichter naar zich toe, zodat de soep nu in het midden tussen hen<br />

beide staat. Zwijgend eten ze allebei van de soep. Daarna staat de zwarte recht, doet een teken dat<br />

de dame moet blijven zitten, en haalt een grote portie frieten met twee vorken. De dame glimlacht en<br />

samen verorberen ze de frieten. Dan zegt de zwarte „dank u wel‟ en gaat weg. Ook de dame wil<br />

verdergaan. Ze reikt naar haar handtas die ze aan de stoelleuning had gehangen, maar ze merkt tot<br />

haar schrik dat haar handtas weg is. Die zwarte was dus een dief… Ze kijkt of ze hem nog kan vinden<br />

tussen de mensen, maar<br />

ziet dan iets waarvan ze nog veel meer schrikt. Twee tafeltjes verderop, aan precies hetzelfde raam<br />

als waar ze nu zit, hangt haar handtas aan een stoel. Op het tafeltje ervoor staat een kom met soep,<br />

die niet meer dampt…<br />

uit: Il était une foi, Pire e.a., Editions CRJC, Liège, 1996.<br />

Overgenomen uit gebed van de week, <strong>november</strong> <strong>2010</strong><br />

VERHAAL 3: Bijbelverhaal van deze maand (neem een Bijbelboek ter hand bij het vertellen).<br />

Bij ons thuis is het verschrikkelijk belangrijk om de oudste te zijn. De oudste krijgt het grootste deel van<br />

de kudde van de vader. De oudste mag zijn kudde laten grazen in de grasgebieden van vader. En de<br />

oudste krijgt de zegen van vader, de zegen van God die al sinds het overlijden van mijn grootvader<br />

Abraham wordt doorgegeven. Mijn broer Esau en ik zijn een tweeling. „Eigenlijk zijn jullie allebei een<br />

beetje de oudste‟, zegt mijn moeder Rebekka. Maar dat zegt ze alleen om mij te troosten. Ik ben<br />

namelijk de jongste, al ben ik niet meer dan een minuut na Esau geboren. Ik had zijn hiel vast en<br />

floepte er meteen na hem uit. We lijken helemaal niet op elkaar, Esau en ik. Hij is groot en sproetig en<br />

heeft ros haar. Niet alleen op zijn hoofd; ook zijn armen en benen, en zelfs zijn rug zijn behaard. „Toen<br />

hij geboren werd, leek het of hij een jasje aan had‟, lacht mijn moeder soms. Ik ben kleiner en<br />

tengerder. Mijn huis is glad en mijn haar donker. Je zou echt niet zeggen dat we een tweeling zijn!<br />

„Esau heeft vandaag een hertenbok geschoten‟, zegt mijn vader. Ik hoor de trots in zijn stem. „Wat<br />

goed‟, zegt mijn moeder. „Die jongen is een echte jager.‟ „Ja‟, zegt mijn vader, „hij zal een goede<br />

opvolger zijn.‟ „Jakob is ook niet dom‟, zegt mijn moeder. „Je moet hem eens horen vertellen. Hij kent<br />

alle verhalen die de mannen ‟s avonds bij het vuur vertellen en nog veel meer.‟ Mijn vader zwijgt. Een<br />

stuk hertenvlees vindt hij meer waard dan een verhaal. Esau, zijn lievelingszoon. Ze trekken vaak samen<br />

op. Maar mijn moeder houdt het meest van mij. Ik blijf ook liever bij haar. Ik help haar met koken en<br />

dat vindt ze best leuk. Vandaag heb ik helemaal alleen een pot linzensoep gekookt. Heerlijke rode<br />

linzensoep, met stukjes vlees en kruiden erdoor. De soep is net klaar als Esau komt binnenvallen. Hij laat<br />

zich op de grond zakken en begint zijn schoenen uit te trekken. „Hmm, broertje, wat heb je daar voor

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!