Lezing studentenvereniging Depostium Custodi - Hoornbeeck College

Lezing studentenvereniging Depostium Custodi - Hoornbeeck College Lezing studentenvereniging Depostium Custodi - Hoornbeeck College

hoornbeeck.nl
from hoornbeeck.nl More from this publisher
12.09.2013 Views

Voor Christenen is er ook een macht buiten het menselijke leven. Dat is God. Hij is de oorsprong, de Schepper, de Onderhouder van het leven. Hij heeft alles te maken met het levensdoel en de bestemming van ieder mens. De opvoeding van kinderen van Christenen richt zich op die Werkelijkheid. We hebben net de definitie van het opvoedingsdoel gelezen zoals dat verwoord is door ds. Golverdingen. Daarin zie je duidelijk die gerichtheid op God, op de Werkelijkheid die buiten de mens zelf is. Die gerichtheid op God als het eerste en hoogste doel van opvoeding en onderwijs, kunnen we onder meer lezen in Markus 12 de verzen 31 en 32: “Gij zult de Heere uw God liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht. Dit is het eerste gebod. En het tweede aan dit gelijk, is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Er is geen groter gebod dan deze.” Een keerpunt in de geschiedenis in dit opzicht wordt wel genoemd de subjectieve wending, de grote verandering in de moderne cultuur. De bron van het zelf kwam te liggen in de mens zelf. Voor een begrip van de mens is hij aangewezen op zichzelf. Daarmee is een nieuwe innerlijkheid ontstaan, de innerlijke stem van de mens. Dit heeft ook alles te maken met het moreel besef. Wat is goed en wat is kwaad? Als ik de bron van mijn leven in mezelf leg, maak ik zelf, al dan niet intuïtief uit, wat goed en wat kwaad is. Het zelfbeschikkingsrecht zoals we dat vandaag de dag kennen en die zich manifesteren inzake het begin en het einde van het leven, is de consequentie van die subjectieve wending. Doorgeredeneerd is dat ook logisch. Immers als de bron van het zelf in het zelf ligt, staat de mens dus met zijn zelfbeschikking aan het begin en het einde van het leven. In dat denken speelt God geen enkele rol. Hij is er niet of als Hij er is, is Hij voor die vragen niet relevant. De autonome mens bepaalt zijn leven. Zijn betekenishorizon ligt dan in zichzelf. De authenticiteitscultuur is doorgeschoten. Het gaat om mijn leven, om mijn ik, om de doelen die ik stel in mijn leven. Ook niet-christenen zien de negatieve gevolgen hiervan. Zie bijvoorbeeld een van de bijdragen in het boek De grenzeloze generatie, getiteld De onstuitbare opmars van de eigendunk. Kinderen worden prinsen en prinsesjes. Veel ouders zijn bezig hun eigen idealen te verwezenlijken middels kinderen. Het project kind moet slagen. Al voor de geboorte worden er allerlei plannen gemaakt. Prof. Dr. Micha de Winter uit Utrecht schrijft in zijn boek Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding over Zijne Koninklijke Hoogheid de Foetus. De Canadese filosoof Charles Taylor beschrijft dat in zijn werk De malaise van de moderniteit heeft treffend: Ik kan mijn identiteit alleen definiëren tegen de achtergrond van dingen die ertoe doen. Maar het uitschakelen van geschiedenis, natuur, samenleving, de eisen van solidariteit, alles behalve wat ik in mijzelf vind, houdt in dat ik alle kandidaten voor wat ertoe doet, uitschakel. Alleen als ik besta in een wereld waarin geschiedenis, of de eisen van de natuur, of de behoeften van mijn medemensen, of de plichten van het burgerschap, of de stem van God, of iets anders van deze orde er wezenlijk toe doet, kan ik voor mijzelf een identiteit ontwikkelen die niet platvloers is. Vanuit de geschiedenis kunnen we lijnen trekken naar deze tijd. Ondanks het feit dat met Descartes de subjectieve wending werd ingezet, was eeuwenlang het culturele christendom nog toonaangevend. Zelfs in 1789, het jaar van de Franse Revolutie waarin een felle aanval plaatsvond op de adel en de kerk, was er nauwelijks een principiële en beredeneerde aantasting van de christelijke zedenleer, aldus de bekende historicus Johan Huizinga. 4

Mijn eigen privé moraal is doorslaggevend. Voor de christelijke zedenleer geldt hetzelfde. Von der Dunk geeft het laatste hoofdstuk van zijn grondige studie De verdwijnende hemel de titel mee “Cultuur zonder kompas”. De band met het hogere is in het denken, in de samenleving en in de cultuur verdwenen. De vorige jaar overleden gezaghebbende historicus A.Th. van Deursen schijft in zijn Huizinga-lezing Huizinga en de geest der eeuw over verouderde metafysische begrippen. Het metafysisch ideaal verdwijnt van de agenda. Thans streven we naar welstand, macht en veiligheid. Maar blijft er dan cultuur over? Deze idealen komen regelrecht uit de natuur voort, die de cultuur juist moet beheersen. Ze vloeien onmiddellijk voort uit het natuurinstinct dat nog niet door de geest is veredeld. ‘Reeds de holbewoner kende deze idealen’, voegt Huizinga er cynisch aan toe - welstand, macht en veiligheid. Voor cultuur is meer nodig. Cultuur vraagt om een ideaal dat boven bevrediging van behoeften uitgaat. Cultuur moet metafysisch gericht zijn of ze zal niet zijn. Dat is de visie op het zelf van de gemiddelde Nederlander, zo kunnen we lezen in een artikel van dr. G.J. Kronjee, als socioloog verbonden aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. In de schets van de niet-religieuze, gematigde humanistische categorie noemt hij als kenmerken: - Oriëntatie op de nabije ander, familie en plezier. Geen belangstelling voor transcendentie. Gelooft niet in een leven na de dood. - Zelfbeschikking, genieten van het leven. Diversiteit in de belangstelling voor de media. - Geeft relatief weinig aan goede doelen, maar wel aan dierenbescherming. Niet tolerant t.o.v. godsdienst, wel t.o.v. abortus, homohuwelijk en euthanasie. Op die levenshouding komt overigens ook van moderne zijde kritiek. De Nederlandse filosoof Joep Dohmen, hoogleraar ethiek aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht, schreef in 2007 een boek met artikelen onder de titel: Tegen de onverschilligheid. In 2011 werd de 10 e druk uitgegeven. Het is dus door duizenden gekocht en wellicht ook gelezen. In dit boek voert hij een pleidooi voor een moderne levenskunst. In de inleiding van zijn boek schrijft hij dat moderne mensen weinig zelfkennis hebben en dat ze geneigd zijn zichzelf te overschatten. Ze miskennen hun beperkingen en hebben geen idee van hun afhankelijkheid. Ze weten niet wat matigheid is en kunnen hun emoties niet beheersen. Ze hebben niet geleerd om verschil te maken tussen hun verlangens en deze aan een kritisch zelfonderzoek te onderwerpen. Doorgaans zijn ze uit op directe behoeftebevrediging waarbij de ander alleen maar een instrument is. Een scherpe analyse. Nu terug naar de vraag die het tweede punt van de lezing centraal staat: Hoe ziet het reformatorisch en het openbaar onderwijs het zelf van jongeren? Tussen de visies van die beide vormen van onderwijs zit een wereld van verschil. Het reformatorisch onderwijs is, zo hoorden we, gericht op God, op de verheerlijking van Zijn Naam, op de bekering en vernieuwing van een in zichzelf zondig mensenkind. Het openbaar onderwijs gaat uit van een mensvisie waar termen als autonomie, zelfbeschikking, zelfrealisatie op basis van eigen waarden en normen enz. bij horen. 5

Mijn eigen privé moraal is doorslaggevend. Voor de christelijke zedenleer geldt hetzelfde. Von der<br />

Dunk geeft het laatste hoofdstuk van zijn grondige studie De verdwijnende hemel de titel mee<br />

“Cultuur zonder kompas”.<br />

De band met het hogere is in het denken, in de samenleving en in de cultuur verdwenen. De vorige<br />

jaar overleden gezaghebbende historicus A.Th. van Deursen schijft in zijn Huizinga-lezing Huizinga en<br />

de geest der eeuw over verouderde metafysische begrippen. Het metafysisch ideaal verdwijnt van de<br />

agenda. Thans streven we naar welstand, macht en veiligheid. Maar blijft er dan cultuur over? Deze<br />

idealen komen regelrecht uit de natuur voort, die de cultuur juist moet beheersen. Ze vloeien<br />

onmiddellijk voort uit het natuurinstinct dat nog niet door de geest is veredeld. ‘Reeds de holbewoner<br />

kende deze idealen’, voegt Huizinga er cynisch aan toe - welstand, macht en veiligheid. Voor cultuur is<br />

meer nodig. Cultuur vraagt om een ideaal dat boven bevrediging van behoeften uitgaat. Cultuur moet<br />

metafysisch gericht zijn of ze zal niet zijn.<br />

Dat is de visie op het zelf van de gemiddelde Nederlander, zo kunnen we lezen in een artikel van dr.<br />

G.J. Kronjee, als socioloog verbonden aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. In de<br />

schets van de niet-religieuze, gematigde humanistische categorie noemt hij als kenmerken:<br />

- Oriëntatie op de nabije ander, familie en plezier. Geen belangstelling voor transcendentie.<br />

Gelooft niet in een leven na de dood.<br />

- Zelfbeschikking, genieten van het leven. Diversiteit in de belangstelling voor de media.<br />

- Geeft relatief weinig aan goede doelen, maar wel aan dierenbescherming. Niet tolerant t.o.v.<br />

godsdienst, wel t.o.v. abortus, homohuwelijk en euthanasie.<br />

Op die levenshouding komt overigens ook van moderne zijde kritiek. De Nederlandse filosoof Joep<br />

Dohmen, hoogleraar ethiek aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht, schreef in 2007 een<br />

boek met artikelen onder de titel: Tegen de onverschilligheid. In 2011 werd de 10 e druk uitgegeven.<br />

Het is dus door duizenden gekocht en wellicht ook gelezen. In dit boek voert hij een pleidooi voor<br />

een moderne levenskunst. In de inleiding van zijn boek schrijft hij dat moderne mensen weinig<br />

zelfkennis hebben en dat ze geneigd zijn zichzelf te overschatten. Ze miskennen hun beperkingen en<br />

hebben geen idee van hun afhankelijkheid. Ze weten niet wat matigheid is en kunnen hun emoties<br />

niet beheersen. Ze hebben niet geleerd om verschil te maken tussen hun verlangens en deze aan een<br />

kritisch zelfonderzoek te onderwerpen. Doorgaans zijn ze uit op directe behoeftebevrediging waarbij<br />

de ander alleen maar een instrument is.<br />

Een scherpe analyse.<br />

Nu terug naar de vraag die het tweede punt van de lezing centraal staat:<br />

Hoe ziet het reformatorisch en het openbaar onderwijs het zelf van jongeren?<br />

Tussen de visies van die beide vormen van onderwijs zit een wereld van verschil. Het reformatorisch<br />

onderwijs is, zo hoorden we, gericht op God, op de verheerlijking van Zijn Naam, op de bekering en<br />

vernieuwing van een in zichzelf zondig mensenkind. Het openbaar onderwijs gaat uit van een<br />

mensvisie waar termen als autonomie, zelfbeschikking, zelfrealisatie op basis van eigen waarden en<br />

normen enz. bij horen.<br />

5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!