12.09.2013 Views

Een Kandelaar van Louter Goud - Het Christelijke leven kan alleen ...

Een Kandelaar van Louter Goud - Het Christelijke leven kan alleen ...

Een Kandelaar van Louter Goud - Het Christelijke leven kan alleen ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Een</strong> <strong>Kandelaar</strong> <strong>van</strong> <strong>Louter</strong> <strong>Goud</strong><br />

door T. Austin-Sparks<br />

Hoofdstuk 1 - Zijn Functie<br />

Schriftgedeelten: Exodus 25:31-40; 37:17. Zacharia 4:1-7.<br />

“Gij zult een <strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> louter goud maken” (Ex. 25:31). <strong>Het</strong> gaat ons om de <strong>kan</strong>delaar<br />

<strong>van</strong> louter goud, maar ook om de woorden: “Gij zult maken …” Wat God wil zien is een<br />

<strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> louter goud, maar er ligt een uitdaging voor ons om die te maken, hem<br />

voort te brengen, zodat hij werkelijk te zien is. We willen nu drie aspecten <strong>van</strong> die<br />

<strong>kan</strong>delaar nader gaan bezien: de functie, het wezen en de vorm.<br />

De functie<br />

De functie <strong>van</strong> een <strong>kan</strong>delaar is dat hij licht geeft. <strong>Het</strong> is geen ornament, geen mooi<br />

voorwerp om naar te kijken, geen mystiek symbool, fascinerend en intrigerend. Nee, hij<br />

moet licht geven! Daarvoor dient hij. Naar Gods gedachte en bedoeling begint en eindigt<br />

de functie daarmee. In het begin <strong>van</strong> het boek Openbaring, als de apostel het gezicht wil<br />

opschrijven, zegt hij: “En ik keerde mij om, ten einde de stem te zien die met mij sprak. En<br />

toen ik mij omkeerde, zag ik zeven gouden <strong>kan</strong>delaren, en te midden <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaren<br />

iemand als eens mensen zoon” (Op. 1:12-13). En naarmate de Heer verder sprak tot en<br />

door Zijn dienstknecht, bleek het dat voor iedere gemeente alles draaide om dit ene punt:<br />

de functie <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaar. Er worden vele dingen gezegd, maar het meest wezenlijke<br />

daar<strong>van</strong> was wat Hij zei over het licht. De Heer sprak heel duidelijk dat het voortbestaan<br />

<strong>van</strong> de gemeenten <strong>alleen</strong> gerechtvaardigd was op grond <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaar.<br />

“Ik zal uw <strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> zijn plaats wegnemen.” Wanneer? Zodra het slechts een<br />

<strong>kan</strong>delaar wordt, en geen lichtdrager; als het slechts een ding zonder betekenis is<br />

geworden; als het instrument bestaat zonder zijn functie. Als de situatie zó wordt, is het<br />

beter de <strong>kan</strong>delaar weg te nemen. De Heer zei dat Hij dat zou doen. De functie <strong>van</strong> de<br />

<strong>kan</strong>delaar – en de gemeente is geroepen een <strong>kan</strong>delaar te zijn – is dat hij licht geeft; dat is<br />

alles.<br />

Waarachtig licht is een krachtige invloed<br />

We willen nog enkele dingen over dit licht zeggen. In de eerste plaats oefent dit licht,<br />

waartoe Gods volk geschapen en geformeerd is, een krachtige invloed uit. Waarachtig<br />

licht heeft een uitwerking. Alles wat in strijd is met dat licht <strong>kan</strong> niet blijven bestaan, maar<br />

moet wijken. Dat is het bewijs dat het goddelijk licht is. We kennen allemaal iets <strong>van</strong> die<br />

invloed <strong>van</strong> licht. Wanneer we plotseling uit het duister in de volle zon komen, kunnen we<br />

het licht niet verdragen; we doen de handen voor de ogen, want het licht is te fel. Wanneer<br />

we licht laten schijnen op een donkere plaats, waar insecten of andere dieren zijn die tot<br />

de duisternis behoren en niet tot het licht, gaan ze er snel <strong>van</strong>door. <strong>Het</strong> licht heeft een<br />

uitwerking.<br />

Ik bedoel dat het getuigenis <strong>van</strong> deze <strong>kan</strong>delaar niet bestaat uit het geven <strong>van</strong> allerlei<br />

informatie. <strong>Het</strong> is niet <strong>alleen</strong> maar een weergave <strong>van</strong> droge feiten. <strong>Het</strong> is niet <strong>alleen</strong> maar<br />

een zaak <strong>van</strong> leerstellingen en waarheden. O, hoe gemakkelijk ontaardt datgene wat<br />

1


egon als een krachtig licht, na verloop <strong>van</strong> tijd in woorden, stromen woorden, en<br />

opvattingen – schriftuurlijk, geestelijk, in zekere zin goddelijke opvattingen – maar toch<br />

slechts opvattingen. We zakken zo gemakkelijk af tot dat niveau. Dan is de krachtige<br />

invloed verdwenen en wordt niet meer ervaren. Dit is een <strong>van</strong> de uitdagingen aan de<br />

zeven gemeenten in Openbaring. Ze hadden hun orthodoxe leer en geloof; ze waren<br />

bereid hun <strong>leven</strong> te geven voor de waarheid; ze haatten bepaalde dingen die niet goed<br />

waren; maar de uitwerking, de invloed <strong>van</strong> het licht was verdwenen. In zekere zin was het<br />

wel goed, maar er was geen krachtige werking <strong>van</strong> het licht meer. De omringende<br />

duisternis werd niet geprikkeld en uitgedaagd door het licht. <strong>Het</strong> koninkrijk <strong>van</strong> de boze<br />

machten werd zich niet bewust dat hier iets was waar het rekening mee moest houden.<br />

We weten het allemaal zo goed. Ja, maar dat is niet genoeg. Dat <strong>kan</strong> ons juist<br />

veroordelen.<br />

Dit is niet bedoeld als een woord <strong>van</strong> veroordeling of kritiek, maar verklaart dit niet veel<br />

<strong>van</strong> Gods handelwijze met ons? Misschien hebben we onszelf wel eens beoordeeld <strong>van</strong>uit<br />

het standpunt <strong>van</strong> onze leerstellingen en geloofswaarheden, en dan gezegd: “Ja, onze<br />

positie is zo precies naar Gods woord, het is zo schriftuurlijk.” Maar zijn we wel eens<br />

nagegaan wat de uitwerking <strong>van</strong> ons geloof is? Welke uitwerking heeft het? Licht, <strong>van</strong>uit<br />

God bekeken, is niet zo maar kil licht, het heeft een krachtige uitwerking. Deze gemeenten<br />

in Klein-Azië werden niet onderzocht op wat ze geloofden of leerden, maar op de<br />

uitwerking <strong>van</strong> hun positie op het rijk der duisternis.<br />

<strong>Het</strong> licht <strong>van</strong> Gods heiligheid<br />

We willen nu een ogenblik stilstaan bij de vraag wat de <strong>kan</strong>delaar belicht. Wat is het dat in<br />

het licht gesteld moet worden? Hij laat niet <strong>alleen</strong> bepaalde dingen zien, maar hij toont ze<br />

zo, dat het een krachtige uitwerking heeft. <strong>Een</strong> <strong>van</strong> de dingen die de gouden <strong>kan</strong>delaar<br />

belicht is de eeuwige heiligheid <strong>van</strong> God, en wel zoals deze wordt geopenbaard in het<br />

midden der gemeente, in de persoon <strong>van</strong> de Zoon des mensen. We lezen in de<br />

beschrijving <strong>van</strong> de Zoon des mensen temidden <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaren: “En zijn hoofd en zijn<br />

haren waren wit als witte wol, als sneeuw.” Als u het boek Daniël opslaat, vindt u dat deze<br />

beschrijving gegeven wordt <strong>van</strong> Degene die “De Oude <strong>van</strong> dagen” genoemd wordt: “… en<br />

zijn hoofdhaar blank als wol” (Dan. 7:9). Voor zover ik dit versta, symboliseren het hoofd<br />

en de haren als witte wol tijdloosheid, alle tijd samengevat, en volkomen heiligheid,<br />

volkomen reinheid. Als je beseft dat in het oordeel alles voor deze “Mensenzoon”, deze<br />

“Oude <strong>van</strong> dagen”, deze “Vader der eeuwigheid” gebracht wordt, begrijp je dat dit betekent<br />

dat alle dingen in de eerste plaats beoordeeld worden op grond <strong>van</strong> Zijn eeuwige<br />

heiligheid. De <strong>kan</strong>delaar brengt dit getuigenis aan het licht, met een geweldige uitwerking.<br />

“Gij zult een <strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> louter goud maken.” Wat betekent dat? <strong>Het</strong> betekent dat daar<br />

waar God krijgt wat Hij begeert, heiligheid een krachtige invloed, een uitwerking heeft op<br />

onheiligheid. <strong>Het</strong> is onmogelijk dat daar nog iets onheiligs overblijft. Heiligheid is geen<br />

woord dat erg geliefd is; men is er bang voor. We kunnen hier nu niet op ingaan. Maar u<br />

kunt er zeker <strong>van</strong> zijn dat in zoverre die ogen als een vuurvlam iets zien wat niet in<br />

overeenstemming is met dat hoofd en haar, wit als witte wol, de kracht <strong>van</strong> dat getuigenis<br />

verzwakt wordt, verloren gaat, zodat er geen bestaansrecht voor die <strong>kan</strong>delaar meer<br />

overblijft.<br />

<strong>Het</strong> is een ernstig woord, maar is het niet maar al te waar, dat het mogelijk is heel veel<br />

uitmuntende leerstellingen te hebben, waarheid, goddelijke ideeën, bijbelonderricht op een<br />

hoog peil, en dat er toch, tegelijkertijd, veel in het persoonlijke <strong>leven</strong> is dat niet heilig is,<br />

niet rein, dat het licht <strong>van</strong> Gods tegenwoordigheid niet <strong>kan</strong> verdragen.<br />

2


Hier komt ónze verantwoordelijkheid naar voren. “Gij zult een <strong>kan</strong>delaar maken.” Er zijn<br />

dingen waarmee voor het aangezicht des Heren afgerekend moet worden, omdat ze niet<br />

heilig zijn. We hebben het nu over de uitwerking <strong>van</strong> ons getuigenis op de machten der<br />

duisternis, op de duisternis die ons omringt. Niet door ons onderricht, niet door onze<br />

waarheid, niet door onze ideeën, maar door de aanwezigheid <strong>van</strong> iets dat meer is dan<br />

woorden, zelfs veel meer dan bijbelse taal, namelijk een daadwerkelijke kracht. Dit is wat<br />

op ons hart ligt, dat de krachten der duisternis op ieder vlak iets <strong>van</strong> onze aanwezigheid<br />

zullen merken. Dat is onmogelijk wanneer die machten der duisternis nog iets <strong>van</strong><br />

duisternis in ons aantreffen, iets <strong>van</strong> hun eigen terrein. Hun kracht ligt in onheiligheid. Hun<br />

kracht is niet ambtelijk, maar ligt in hun natuur. Als ze iets <strong>van</strong> onheiligheid kunnen doen<br />

binnensluipen, hebben ze ons uitgeschakeld. Ze lachen om ons onderricht, ze bespotten<br />

dat wat wij ons getuigenis noemen. <strong>Het</strong> interesseert hen niets hoeveel diepere waarheid<br />

wij bezitten. Ze bevinden zich in een machtspositie <strong>van</strong>wege de onheiligheid, en we leren<br />

uit de Schriften dat de onheiligheid <strong>van</strong> één <strong>leven</strong> in een gezamenlijk, corporatief<br />

getuigenis, voldoende is om de ontwikkeling <strong>van</strong> het geheel tegen te houden; één Achan<br />

<strong>kan</strong> heel Israël tot stilstand brengen en tot nederlaag. “Maak een <strong>kan</strong>delaar.” Ga ermee<br />

aan de gang! Dit is uw zaak en mijn zaak. <strong>Het</strong> licht <strong>van</strong> de eeuwige heiligheid <strong>van</strong> God is<br />

een geweldige kracht. O, dat het kwade dat binnenkomt weerstaan mag worden, dat men<br />

het niet zal tolereren! O, dat de mensen die verkeerd zijn toch mogen beseffen dat ze,<br />

willen ze hier blijven, bepaalde dingen in orde moeten maken, dingen die in het licht<br />

gekomen zijn, die we niet meer mogen tolereren, niet omdat iemand er iets <strong>van</strong> gezegd<br />

heeft, maar <strong>van</strong>wege de aanwezigheid des Heren in heiligheid. Heiligheid is een<br />

geweldige kracht. <strong>Het</strong> licht <strong>van</strong> deze heiligheid moet schijnen, moet ervaren worden.<br />

<strong>Het</strong> licht <strong>van</strong> de sterke liefde Gods<br />

Vervolgens is het licht <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaar het licht <strong>van</strong> de sterke liefde <strong>van</strong> God. Er staat<br />

ook geschreven <strong>van</strong> deze Mensenzoon, dat Hij aan de borsten omgord is met een gouden<br />

gordel. Opnieuw symboliek: een gordel spreekt <strong>van</strong> kracht, kracht tot handelen; de borsten<br />

<strong>van</strong> genegenheid, de zetel der liefde. Hij was aangegord met een machtige kracht <strong>van</strong><br />

goddelijke liefde, temidden der <strong>kan</strong>delaren. Zo moet ook de <strong>kan</strong>delaar, het getuigenis, een<br />

uitwerking <strong>van</strong> dat licht zijn, <strong>van</strong> de sterkte <strong>van</strong> goddelijke liefde. Op dit punt moeten wij<br />

allen ons falen belijden en neervallen voor de Here. We hebben zoveel waarheid, zoveel<br />

onderricht, zoveel kennis, zoveel geestelijke informatie, maar wat zien de mensen in ons<br />

<strong>van</strong> de uitwerking <strong>van</strong> die liefde? Deze sterke liefde <strong>van</strong> God is een <strong>van</strong> die dingen die<br />

satan niet <strong>kan</strong> vatten. Hebt u misschien een verlangen naar vernieuwing op dit punt? Wat<br />

voor zin heeft het om door te gaan, wat voor zin heeft het een <strong>kan</strong>delaar te hebben? Er is<br />

geen plaats voor sier<strong>kan</strong>delaren. De functie rechtvaardigt de <strong>kan</strong>delaar, en dit is zijn<br />

rechtvaardiging: het licht <strong>van</strong> de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht <strong>van</strong> Jezus<br />

Christus, uitgedrukt in de sterke liefde <strong>van</strong> God, de aangording met goddelijke liefde.<br />

Luister! “Maak een <strong>kan</strong>delaar.” Er is iets dat wij moeten doen. We hebben gewacht op een<br />

stroom <strong>van</strong> liefde, op iets dat over ons zou komen. We hebben de Heer gevraagd ons te<br />

vullen met liefde. Dat is goed, maar er is ook een andere <strong>kan</strong>t. Maak het! Doe er iets aan!<br />

Wij hebben ons aandeel in deze zaak <strong>van</strong> de sterke liefde Gods. <strong>Het</strong> zal een geweldige<br />

strijd worden – God <strong>alleen</strong> weet wat voor een strijd! – <strong>van</strong>wege het belang en de waarde<br />

<strong>van</strong> zoʼn getuigenis, <strong>van</strong>wege de enorme uitwerking die dat zal hebben in het rijk der<br />

duisternis, het koninkrijk <strong>van</strong> de haat. Al die achterdocht en kritiek en twijfel, heel dat<br />

veelzijdige werk <strong>van</strong> de haat <strong>van</strong> satan, <strong>van</strong> de simpelste vormen (als je dat kunt zeggen)<br />

onder christenen, tot aan dat afschuwelijke toe dat we <strong>van</strong>daag in de wereld vinden,<br />

satans werk <strong>van</strong> universele en afschuwelijke haat heeft als enig tegenwicht de sterke<br />

liefde Gods. Denk hier eens over na. We moeten hier iets aan doen, wij moeten de<br />

3


<strong>kan</strong>delaar maken. We kunnen die slechts maken door goddelijke genade, maar we zullen<br />

hem maken als we over deze dingen nadenken; we zullen hem maken als we deze dingen<br />

onder ogen zien en ons eigen hart onderzoeken voor de Here.<br />

<strong>Het</strong> licht <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong> goddelijke gerechtigheid<br />

Tenslotte is de <strong>kan</strong>delaar het licht <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong> goddelijke gerechtigheid. Er staat<br />

geschreven <strong>van</strong> de Mensenzoon temidden <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaren, dat “zijn voeten waren<br />

gelijk koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt.” Koper is altijd een symbool <strong>van</strong><br />

kracht, maar het is ook het symbool <strong>van</strong> gerechtigheid. En aangezien het Zijn voeten zijn<br />

die gelijk koperbrons zijn, spreekt dit <strong>van</strong> Zijn wandel, Zijn wegen, Zijn voetstappen in<br />

gerechtigheid, absolute gerechtigheid. <strong>Het</strong> spreekt <strong>van</strong> onze activiteiten, de rechtvaardige<br />

daden der heiligen, <strong>van</strong> onze wegen. Voor zover ik het <strong>kan</strong> zien in de Schriften staat<br />

gerechtigheid in de bijbel altijd tegenover de duistere werken <strong>van</strong> satan. Ongerechtigheid<br />

gaat in het Woord <strong>van</strong> God te allen tijde op de een of andere wijze samen met satan. <strong>Het</strong><br />

allesomvattende doel <strong>van</strong> satan is God te beroven <strong>van</strong> Zijn rechten; en dat is<br />

ongerechtigheid in zijn wortel en aard: de rechten <strong>van</strong> iemand anders wegnemen. En<br />

hoewel dit wegnemen <strong>van</strong> rechten gebeurt tussen mensen onderling, gaat het in wezen<br />

om Gods rechten. Als u uw broeder <strong>van</strong> zijn rechten berooft, berooft u God. Gerechtigheid<br />

is dus het tegenovergestelde <strong>van</strong> ieder werk <strong>van</strong> satan waarin hij God berooft <strong>van</strong> wat<br />

Hem toekomt. Heel vaak moeten we dat wat wij onze rechten noemen opofferen, zodat de<br />

Heer de eer ont<strong>van</strong>gt. Maar al te vaak wanneer wij op onze rechten staan, gaat het om<br />

onze eer en onze rechtvaardiging, niet om die <strong>van</strong> de Heer. Soms moeten we datgene<br />

opgeven waar<strong>van</strong> wij denken dat het onze rechten zijn, om de Heer de gelegenheid te<br />

geven zich te verheerlijken.<br />

Als we deze zaak <strong>van</strong> ongerechtigheid tot de bodem toe uitspitten, komen we tot de<br />

conclusie dat het het zelf<strong>leven</strong> is in de plaats <strong>van</strong> de Heer. Denk daar eens over na. Neem<br />

een willekeurige daad <strong>van</strong> ongerechtigheid, spoor de bron op en u zult bemerken dat het<br />

elke keer het zelf<strong>leven</strong> is. En hier is deze Mensenzoon, die teruggekomen is <strong>van</strong> het kruis.<br />

Hij die dood geweest is en die leeft; Hij is temidden <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaren. Hij is de<br />

belichaming <strong>van</strong> die volkomen “zelfloosheid”, die overeenkomt met volkomen<br />

gerechtigheid. Dat betekent dat God alles heeft, al Zijn rechten. Wat het ook kost, de Heer<br />

moet alles hebben. <strong>Het</strong> kostte de Zoon des mensen alles, opdat God Zijn rechten zou<br />

hebben. Hij zegt feitelijk tegen deze gemeenten: Zie naar mijn voeten! Daar zien we de<br />

uitwerking <strong>van</strong> een volkomen onzelfzuchtigheid, <strong>van</strong> volkomen voor God zijn, en dat is<br />

volkomen <strong>van</strong> God. “Maak een <strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> zuiver goud.”<br />

Is dit een harde rede? Maar wat heeft het voor zin om onze samenkomsten te hebben,<br />

onze conferenties, onze bijbelstudies, onze literatuuruitgaven, als er geen licht is, licht dat<br />

iets uitwerkt? Er moet iets te zien zijn. “Ik keerde mij om teneinde de stem te zien.” De<br />

mensen horen dingen en draaien zich om om te zien. Wat zien ze? <strong>Een</strong> licht, en niet<br />

slechts onderricht? <strong>Een</strong> licht met een krachtige uitwerking? Moge de Here dat waar<br />

maken.<br />

4


Hoofdstuk 2 - Zijn Karakter en Vorm<br />

Nadat we iets over de functie gezegd hebben, willen we nu iets <strong>van</strong> het wezen, het<br />

karakter <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaar zien.<br />

Geheel uit God<br />

<strong>Het</strong> karakter <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaar is, zoals er staat, “louter goud”. Telkens wanneer de<br />

<strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> het getuigenis in de bijbel ter sprake komt, wordt er uitdrukkelijk bij vermeld<br />

dat hij <strong>van</strong> goud is (Ex. 25, Zach. 4, Op. 1). We weten waarschijnlijk allemaal dat goud in<br />

het Woord <strong>van</strong> God het symbool is <strong>van</strong> dat wat uit God is. De <strong>kan</strong>delaar is uit God, de<br />

mens heeft er geen plaats. Dus het wezen <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaar spreekt <strong>van</strong> God.<br />

<strong>Het</strong> resultaat <strong>van</strong> lijden<br />

Maar het is goud dat gelouterd is in het vuur. Ja, het is wel uit God, maar zodra het in<br />

verband gebracht wordt met ons, als het in verband met de gemeente gebruikt wordt, zien<br />

we deze extra factor: het goud is het resultaat <strong>van</strong> de vuurgloed der beproeving; dat wat<br />

uit God is, wordt geboren uit lijden en moeite.<br />

In het lijden <strong>van</strong> Christus onderscheiden we twee aspecten: Zijn verzoenend lijden, dat<br />

uniek is, en het lijden dat te maken heeft met de toebereiding tot heerlijkheid, waarbij de<br />

grond voor satans macht wordt vernietigd. Wat dit laatste betreft is het duidelijk dat de<br />

satan over de Here Jezus geen macht had; Hij was zonder zonde. Maar tegelijkertijd nam<br />

Hij de plaats <strong>van</strong> de mens in en werd beproefd om te zien of Hij die <strong>van</strong> Godswege<br />

geschonken verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de vrije wil ten behoeve <strong>van</strong> zichzelf zou<br />

aanwenden, los <strong>van</strong> God. Niet dat Hij een verkeerde wil had, maar in wiens dienst ging Hij<br />

die wil stellen? Hij werd beproefd en verzocht in het vuur <strong>van</strong> enorme vijandschap, in alle<br />

vormen <strong>van</strong> lijden. En in elk lijden ging het om één ding: zou Hij iets anders dan Gods wil<br />

kiezen, waardoor Hij aan Zijn lijden kon ontkomen, zodat Hij het veel gemakkelijker zou<br />

krijgen? In zulk lijden komen wij ook, en Hij werd in alle dingen verzocht zoals wij, maar<br />

zonder te zondigen. Die verzoekingen lagen echter op hetzelfde vlak als de onze. In het<br />

vuur <strong>van</strong> de beproeving hoefde Hij <strong>alleen</strong> maar Zijn wil over te geven aan satan in plaats<br />

<strong>van</strong> aan de Vader, om <strong>van</strong> alles af te zijn.<br />

Op dit punt komt het getuigenis naar voren. <strong>Een</strong> getuigenis dat niet meer uit slechts<br />

woorden, waarheden en leringen bestaat. <strong>Het</strong> wordt realiteit, kracht, invloed, tenminste als<br />

het tot stand komt door lijden heen. Ik wil graag dat we dit scherp zien. <strong>Het</strong> <strong>kan</strong> ons enorm<br />

helpen. De Here heeft ons geroepen Hem te dienen en de meerderheid der christenen<br />

interpreteert dit dienen in termen <strong>van</strong> uiterlijke activiteiten, zoals de verkondiging <strong>van</strong> het<br />

e<strong>van</strong>gelie aan de ongeredden, of bijbels onderricht geven, of wat dan ook. Al deze dingen<br />

maken deel uit <strong>van</strong> Zijn roeping en we mogen zeker onze verantwoordelijkheid op deze<br />

punten niet over het hoofd zien. Maar hoe ernstig we de Heer ook dienen op al deze<br />

terreinen, toch is het lijden voor ons nodig. Misschien denkt u dat als u maar bezig bent<br />

met Gods werk, als u gaat waar Hij u zendt en doet wat Hij u opdraagt, als u open bent<br />

voor Zijn leiding, enzovoort, de Heer het u wel gemakkelijk zal maken: geen hindernissen,<br />

geen tegenslagen, geen ziekte. Maar zo is het nooit geweest en zo zal het ook bij u niet<br />

zijn.<br />

Lijden noodzakelijk voor een <strong>leven</strong>d getuigenis<br />

5


We kunnen het Nieuwe Testament <strong>van</strong> drie <strong>kan</strong>ten bekijken. In de eerste plaats <strong>van</strong>uit het<br />

standpunt <strong>van</strong> de grote dienaren des Heren, die zoʼn geweldige verantwoordelijkheid<br />

hadden. Zij waren de pioniers, zij legden de fundamenten <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie voor deze<br />

hele bedeling. Wat een werk hebben zij verricht. De Here wilde toch dat het e<strong>van</strong>gelie<br />

overal verkondigd zou worden? Hij wilde toch dat er gemeenten ontstonden? Ja, dat staat<br />

vast. Zie hoe volkomen over¬gegeven deze mannen waren, ze lieten niets toe wat Hem<br />

aanstoot zou kunnen geven. Ze goten hun <strong>leven</strong> uit voor God. Toch spreken ze over satan<br />

die hen belet (1 Thes. 2:18) en over dodelijk ziek zijn. “Epaphroditus … is ziek geweest, de<br />

dood nabij, maar God heeft zich over hem ontfermd, en niet <strong>alleen</strong> over hem, maar ook<br />

over mij, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben” (Fil. 2:26 en 27). Gods dienaren<br />

werden in de ge<strong>van</strong>genis geworpen en op het ziekbed, en ze hadden alle mogelijke<br />

tegenslag. <strong>Het</strong> leek erop dat wat God wilde op alle mogelijke manieren verhinderd, beperkt<br />

en gefrustreerd werd. Is dat niet met elkaar in tegenspraak? Er moet ergens iets fout zijn.<br />

Nee! Deze mannen ontkwamen niet aan het lijden. <strong>Het</strong> was nodig.<br />

Dan is er het tweede standpunt, dat <strong>van</strong> de individuele gemeenten. Van bijna alle<br />

gemeenten die in het Nieuwe Testament genoemd worden, wordt er wel iets gezegd over<br />

het lijden dat ze moesten doorstaan. Wat een lijden kenden die gemeenten! Toch was het<br />

volkomen in overeenstemming met Gods voornemen. Ze waren daar in de wil <strong>van</strong> God, ze<br />

stonden daar voor God, vrijmoedig, maar Hij beschermde hen niet. Hij zei niet tegen<br />

satan: “Raak Mijn gezalfden niet aan.” Ze leden, en de apostelen zeiden hen dat het lijden<br />

moest komen, het was onvermijdelijk.<br />

Dan is er nog een derde standpunt, dat <strong>van</strong> de universele gemeente. Wat een<br />

geschiedenis! Dit geheiligde, dit kostbare, deze parel <strong>van</strong> grote waarde, de vrouw <strong>van</strong> het<br />

Lam, wat een geschiedenis <strong>van</strong> lijden, ja, <strong>van</strong> lijden tot de dood! Denk aan de martelaren<br />

onder Nero. Duizenden werden aan stukken gescheurd door de wilde dieren. Wat een<br />

geschiedenis! De Here kwam niet tussenbeide door een engel om hen te redden; ze<br />

moesten er doorheen.<br />

De Here wil niet zozeer een werk als wel een getuigenis.<br />

Wat betekent dit allemaal? <strong>Het</strong> betekent dat het de Heer in de eerste plaats gaat om een<br />

getuigenis, niet om een werk. Dat moeten we heel duidelijk gaan zien. Als we dingen gaan<br />

zien in het licht <strong>van</strong> “een werk”, komt er veel verwarring. Mensen geven hun baan op om in<br />

“het werk des Heren” te gaan. Maar het gaat de Heer niet in de eerste plaats om het werk.<br />

Ik zeg niet dat u geen werk hoeft te doen voor de Heer, maar dat is niet waar het de Heer<br />

om begonnen is. <strong>Het</strong> gaat Hem om een getuigenis, een licht, een <strong>leven</strong>de vlam. Zoals<br />

gezegd is het getuigenis meer dan een systeem <strong>van</strong> waarheid en onderricht. Wees niet te<br />

snel met het spreken over allerlei termen, ideeën en waarheden. “Heb je deze waarheid al<br />

gezien?” “Heb je die waarheid al gehoord?” Maar zie er veeleer op toe dat er zichtbaar<br />

<strong>leven</strong> <strong>van</strong> u uitgaat, voordat u iets zegt. Dan zullen de mensen zien dat u iets hebt voordat<br />

u spreekt. “U heb iets wat ik nodig heb.” Dat is het getuigenis. Zoiets wordt slechts<br />

geboren uit lijden.<br />

“Aan u is de genade verleend, voor Christus, niet <strong>alleen</strong> in Hem te geloven, maar ook voor<br />

Hem te lijden” (Fil. 1:29). Dit is u verleend! <strong>Het</strong> wordt gegeven; het is een gave, om voor<br />

Hem te lijden. Zo komt het getuigenis tot stand. Als u mocht denken dat u veel bevrediging<br />

en vreugde zult vinden door in het werk des Heren te gaan, dat “in het werk des Heren” te<br />

zijn u eindelijk zal geven waar u zo naar hebt verlangd dan zult u ongetwijfeld<br />

gedesillusioneerd raken. U zult ontdekken dat het waarschijnlijk veel gemakkelijker zou<br />

zijn geweest om te blijven waar u was, dan te zijn in het werk des Heren.<br />

6


Bovendien wil ik opmerken dat hier, op het punt waar het lijden begint, de dienst pas echt<br />

effectief wordt. <strong>Het</strong> is een vaste wet sinds de zondeval <strong>van</strong> Adam, dat elk beetje<br />

vruchtbaarheid <strong>van</strong> de aarde, <strong>van</strong> een mensen<strong>leven</strong>, de uitkomst is <strong>van</strong> barensweeën, het<br />

resultaat <strong>van</strong> de vuurgloed der beproeving. Vrucht voor God op het geestelijk vlak,<br />

werkelijke kracht <strong>van</strong> het getuigenis, wordt geboren uit lijden en worsteling. Hier verkrijgt<br />

de Heer meer dan onze activiteiten. Hij krijgt iets dat niet zomaar in woorden <strong>kan</strong> worden<br />

uitgedrukt en wat niet in uiterlijke activiteiten wordt gevonden. Jesaja 53 spreekt <strong>van</strong><br />

“moeitevol lijden”, letterlijker: “de arbeid zijner ziel” (S.V.). Dat behaagt God. Daarin is iets<br />

voor Hem.<br />

Datgene waaraan de heilige Geest zich verbindt<br />

Aan dit getuigenis, dat tot stand gekomen is in het vuur, verbindt de heilige Geest zich. In<br />

Zacharia 4 beschrijft de profeet wat hij had gezien: de <strong>kan</strong>delaar geheel <strong>van</strong> goud, de<br />

olijfbomen en de olie die uitvloeit <strong>van</strong> de olijfbomen naar de <strong>kan</strong>delaar, waardoor de vlam<br />

blijft branden. Merk op wat hij daarna zegt: “Dit is het woord des Heren … : niet door<br />

kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest.” Waaraan verbindt de heilige Geest<br />

zich? Laten we ons eerst afvragen wat we eigenlijk kunnen doen zonder de heilige Geest.<br />

Wat is de zin <strong>van</strong> iets buiten Hem om? Iedere christen zal ermee instemmen dat we het<br />

beter kunnen opgeven, tenzij de heilige Geest met ons is. We zijn volslagen afhankelijk<br />

<strong>van</strong> Hem; zonder Hem is er niets. Hoe belangrijk is daarom deze vraag: wat is het,<br />

waaraan de Geest zich verbindt? <strong>Het</strong> antwoord luidt: aan een <strong>kan</strong>delaar zoals deze; aan<br />

iets dat geboren is uit het vuur, uit de oven; aan iets dat met hamerslagen geplet en<br />

gesmeed is. Ja, met hamerslagen, maar niet <strong>van</strong> Gods hand. Vergis u niet op dit punt!<br />

Gods hand slaat u niet. Dat beweert satan wel, maar ondertussen doet hij het zelf. Er is<br />

slechts één bijbelgedeelte waarin we lezen dat God Zijn kind slaat, en dat is Jesaja 53, en<br />

de geslagene is Zijn eigen Zoon. We lezen: “Wij echter hielden hem voor een geplaagde,<br />

een door God geslagene en verdrukte.” Maar dat heeft te maken met het werk <strong>van</strong> de<br />

verzoening. God slaat u en mij niet op die wijze. Dr. Pierson illustreerde het als volgt. Hij<br />

had een smid en zijn knecht aan het werk gezien. <strong>Het</strong> ijzer, zo uit het vuur, lag op het<br />

aambeeld, nog witgloeiend. De smid zelf had een kleine hamer, maar zijn knecht had een<br />

heel grote moker. De smid raakte maar amper het ijzer aan met zijn hamer en dan gaf de<br />

knecht een geweldige klap op diezelfde plaats. De smid gaf weer een tikje op een andere<br />

plaats, en daar kwam opnieuw de grote hamer met een zware slag. <strong>Een</strong> jongetje stond<br />

erbij te kijken en zei: “Wat gek! Waarom heeft de smid zoʼn klein hamertje?” Dr. Pierson<br />

zei: “Beste jongen, hij wijst <strong>alleen</strong> maar de plaats aan waar de klap gegeven moet worden,<br />

en hij laat de ander de klap geven.” Dr. Pierson zegt dat het dikwijls zo is. De Heer ziet iets<br />

dat aangepakt, recht gemaakt moet worden. Hij geeft slechts de plaats aan en de duivel<br />

doet de rest. Zo laat de Heer de duivel Zijn werk doen, om de heiligen te volmaken. <strong>Het</strong><br />

schijnt in principe waar te zijn. Laat de vijand u niet wijs maken dat het de Heer is die u al<br />

die slagen toebrengt. <strong>Het</strong> is de duivel die het doet en de Heer laat hem begaan en<br />

gebruikt hem. <strong>Het</strong> feit is dat God een gesmeed werk verlangt, dat is een geslagen<br />

werkstuk. <strong>Het</strong> komt ten eerste tot stand door het vuur en daarna ook door menige slag. Zo<br />

krijgt God iets meer in ons <strong>leven</strong>, of andersom, zo wordt er iets uit de weg genomen in ons<br />

<strong>leven</strong>. Wie niet deze weg is gegaan, is slechts een <strong>kan</strong>delaar zonder vlam, een ornament.<br />

Er zijn veel mooie ornamentale <strong>kan</strong>delaren, maar daar heb je niets aan. De heilige Geest<br />

verbindt zich aan dat wat door het vuur gegaan is.<br />

De vorm <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaar – verscheidenheid in eenheid<br />

We willen nu naar ons derde punt kijken: de vorm <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaar. We vinden de<br />

volledige beschrijving daar<strong>van</strong> in Exodus 25. Samengevat komt het hier op neer: de vorm<br />

7


is samengesteld, meervoudig, gezamenlijk (Engels: corporate). <strong>Het</strong> is een<br />

verscheidenheid gevat in een eenheid. Er zijn zes armen aan de centrale schacht. In<br />

Openbaring is het beeld enigszins anders, maar het principe blijft gelijk. Daar lezen we <strong>van</strong><br />

zeven gouden <strong>kan</strong>delaren, maar er is Iemand als eens mensen zoon temidden daar<strong>van</strong>,<br />

die ze alle in Zijn hand heeft. Hij maakt ze één door Zijn eigen Persoon. <strong>Het</strong> is de eenheid<br />

<strong>van</strong> de ene goddelijke Mens, en toch meervoudig; velen, maar Eén. Mijn gedachte is dat<br />

God Zijn getuigenis verkrijgt in volheid, niet in onafhankelijke opzichzelfstaande individuen<br />

of groepen, maar in iets dat tot een eenheid gesmeed is door Zijn vuur. O, als God<br />

daadwerkelijk Zijn kinderen door lijden heen aan elkaar smeedt, ontstaat er iets wat zeer<br />

kostbaar is voor Hem. Als we samen door het vuur zijn gegaan, als we door de jaren heen<br />

samen door lijden en verdriet gaan, en God heeft ons daardoor één kunnen maken – niet<br />

de eenheid <strong>van</strong> een uiterlijke ordening, een uiterlijke overeenkomst – en in het lijden heeft<br />

de satan ons niet kunnen verwarren en verdelen, dàn is er iets tot stand gekomen wat<br />

zeer kostbaar is. U weet misschien dat satan altijd probeert ons in het lijden te verdelen.<br />

Als u in lijden komt is uw eerste neiging uzelf af te zonderen, of iemand anders de schuld<br />

te geven. Dat is het werk <strong>van</strong> satan. Wanneer God twee of meer mensen in Zijn vuurgloed<br />

brengt, is het Zijn bedoeling ons te bevrijden <strong>van</strong> die persoonlijke elementen die ons <strong>van</strong><br />

elkaar verwijderd houden, ons verdelen en die scheiding brengen en ons tegen elkaar<br />

opzetten, en ons dan samen te brengen. Als u nooit samen door lijden heen gegaan bent<br />

weet u niet wat ware eenheid is. Zij die samen door het <strong>leven</strong> zijn gegaan in beproeving<br />

en tegenslag, komen tot een rijpheid die zeer kostbaar is.<br />

<strong>Een</strong>heid door lijden<br />

Zoʼn eenheid is er tussen het Lam en de bruid, en behoort er ook te zijn tussen de leden<br />

<strong>van</strong> Zijn lichaam onderling. Deze <strong>kan</strong> <strong>alleen</strong> tot stand komen door lijden heen. Daarom<br />

staat God toe dat een gemeente lijdt. <strong>Een</strong> gemeente gaat samen door een beproeving<br />

heen; ze komt eruit tevoorschijn als een innerlijke eenheid, die iets <strong>van</strong> God tot uitdrukking<br />

brengt. Dit kun je niet uitleggen, behalve <strong>van</strong>uit Gods standpunt. <strong>Het</strong> is iets dat zeer<br />

kostbaar is voor God. Daarom is het zo veelbetekenend dat het eerste dat over de Zoon<br />

des mensen gezegd wordt wanneer Hij wordt voorgesteld temidden <strong>van</strong> de gouden<br />

<strong>kan</strong>delaren, is dat Hij bekleed is met een tot de voeten reikend gewaad. Voordat de details<br />

genoemd worden zie je het geheel, een gewaad <strong>van</strong> hoofd tot voeten, dat al Zijn leden<br />

omhult, dat Hem compleet maakt, één Persoon, de Zoon des mensen.<br />

Hij komt tot de gemeenten, en de eerste gemeente is die <strong>van</strong> Efeze. Hij gaat daar spreken<br />

over de eerste liefde. Denk eens aan de geweldige vuurgloed waar deze gemeente<br />

doorheen was gegaan! Daardoor was er blijkbaar een heerlijke liefde ontstaan binnen die<br />

gemeente. Nu komt Hij, bekleed met Zijn alles omhullend gewaad, naar Efeze toe en zegt:<br />

“Er is hier wat gebeurd, er is hier iets mis gegaan, de eerste liefde is verzaakt.” De<br />

eenheid was voortgekomen uit Zijn dood, Zijn kruis. In de kracht <strong>van</strong> Zijn opstanding had<br />

Hij alles overwonnen wat tegen eenheid is. Alle verdeeldheid, elke scheuring heeft Hij<br />

vernietigd in Zijn dood. Hij komt tevoorschijn, bekleed met één gewaad dat alles bedekt.<br />

Nu ziet Hij daar iets dat zoʼn tegenstelling is met het werk <strong>van</strong> Zijn kruis: verdeeldheid,<br />

verlies <strong>van</strong> de eerste liefde. Hoe nodig is het dat we werkelijk het kruis verstaan in deze<br />

zin, dat we het lijden kennen dat ons verlost <strong>van</strong> het zelf<strong>leven</strong>, dat afrekent met alles wat<br />

verdeelt. Uit dat diepe lijden komen we in een eenheid, door het vuur voortgebracht. Zo<br />

wordt het hart <strong>van</strong> de Heer bevredigd.<br />

Ik wil u niet ontmoedigen of terneerdrukken, maar het is iets dat we onder ogen moeten<br />

zien. <strong>Het</strong> gaat mij om een effectief getuigenis dat een krachtige uitwerking heeft, een<br />

geestelijke invloed. Geen woorden, geen onderricht, geen uiterlijke vorm, maar de vlam,<br />

8


de kracht <strong>van</strong> het licht des <strong>leven</strong>s en dat is oneindig veel meer dan woorden. Hier gaat het<br />

hart <strong>van</strong> God naar uit, en daarom behandelt Hij ons zoals Hij dat doet. Wij moeten <strong>van</strong><br />

onze <strong>kan</strong>t ons hart hierop zetten. <strong>Het</strong> helpt ons de bedoeling <strong>van</strong> ons lijden te verstaan.<br />

De Heer vertrouwt het ons toe. <strong>Het</strong> is onlosmakelijk verbonden met het wezenlijke waar<br />

ons hart naar uitgaat. Als ik inderdaad iets begrepen heb <strong>van</strong> het christen<strong>leven</strong> en de<br />

wegen <strong>van</strong> God, dan gaat het altijd op deze wijze. Ik heb zo dikwijls gezien dat wanneer<br />

mensen de Here vroegen om meer kracht, meer <strong>leven</strong>, meer zegen, meer geestelijke<br />

rijkdommen, en dat werkelijk meenden, het dan niet lang duurde of men kwam in grote<br />

beproevingen. Zo beantwoordde de Here hun gebed. Ze hadden er niet om gevraagd.<br />

Naar alle waarschijnlijkheid hadden ze nergens om gevraagd als ze geweten hadden wat<br />

Gods antwoord zou zijn. Zo doet de Here het, naar het geheimenis <strong>van</strong> Zijn wegen.<br />

O, dat we mogen zien dat de Here iets <strong>van</strong> werkelijke waarde in ons <strong>leven</strong> verlangt! Iets<br />

wat zo kostbaar is in Zijn ogen beschermt Hij niet tegen tegenspoed. Integendeel, juist wat<br />

zo kostbaar is voor Hem acht Hij waardig om in Zijn louterend vuur gebracht te worden.<br />

9


Hoofdstuk 3 - Zijn Getuigenis<br />

Exodus 25:31-40; Zacharia 4:1-7<br />

We willen in het kort iets zeggen over deze twee schriftplaatsen, waarin we iets lezen over<br />

de gouden <strong>kan</strong>delaar. In Exodus zien we het begin; de Heer richt Zijn getuigenis op, voor<br />

de eerste keer. In Zacharia gaat het zoals in alle profetische bediening om herstel, daar<br />

het getuigenis min of meer verloren is gegaan. De gouden <strong>kan</strong>delaar is Gods<br />

oorspronkelijke en volledige gedachte. Wanneer de volheid <strong>van</strong> Zijn gedachte verlies<br />

geleden heeft temidden <strong>van</strong> Zijn volk en temidden <strong>van</strong> de volkeren, moet er herstel<br />

volgen. De Heer grijpt altijd terug naar het oorspronkelijke, naar de basis. Dat wil Hij<br />

terugbrengen. Hij is er nooit mee tevreden door te gaan met iets minder dan die<br />

oorspronkelijk geopenbaarde gedachte <strong>van</strong> Hem. Door de jaren heen hebben wij beseft<br />

dat de Heer Zijn hand op ons gelegd had in verband met deze gedachte <strong>van</strong> herstel. Zo is<br />

deze bediening ontstaan, om op praktische wijze te laten zien wat Gods gedachte is<br />

betreffende een getuigenis hier op aarde. Zo bepaalde de Heer ons <strong>van</strong>af het begin bij<br />

deze “<strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> louter goud”.<br />

In een vorig hoofdstuk hebben we gesproken over de vorm <strong>van</strong> deze <strong>kan</strong>delaar, en daar<br />

willen we toch nog iets meer over zeggen. De Heer wil ons altijd leiden naar de plaats<br />

waar Hij begint, dat is Christus. <strong>Het</strong> eerste en allesbeheersende aspect <strong>van</strong> het getuigenis<br />

<strong>van</strong> onze Here Jezus is de volheid <strong>van</strong> Christus.<br />

Hoe Christus is<br />

a) Geheel <strong>van</strong> God<br />

We hebben reeds gezegd dat het feit dat de <strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> louter goud was, betekent dat<br />

het iets voorstelt dat louter <strong>van</strong> God is. Hierin zien we Christus. Hij was en is volkomen<br />

<strong>van</strong> God, louter <strong>van</strong> God, volheid, de volheid Gods.<br />

Er zijn twee belangrijke getallen in deze <strong>kan</strong>delaar, namelijk drie en zeven, de getallen <strong>van</strong><br />

goddelijke volheid en geestelijke volheid. Er zijn drie armen aan weers<strong>kan</strong>ten <strong>van</strong> de<br />

schacht en samen met de schacht zijn het er zeven. Dat is de volheid Gods en de volheid<br />

<strong>van</strong> alles wat geestelijk is. Dat is een sleutel tot het <strong>leven</strong> <strong>van</strong> onze Here Jezus. Hij was<br />

hier in de dagen <strong>van</strong> Zijn vlees als Gods <strong>kan</strong>delaar onder de mensen. In Hem werd<br />

openbaar wat het betekent geheel <strong>van</strong> God te zijn. U weet dat in de beschrijving <strong>van</strong> de<br />

<strong>kan</strong>delaar staat, dat hij door zijn eigen licht verlicht werd: “… en men zal het licht laten<br />

vallen naar de voor<strong>kan</strong>t” (Ex. 25:37). De <strong>kan</strong>delaar scheen op andere dingen, ja, maar ook<br />

op zichzelf. Hij moest in zijn eigen licht staan; en de Here Jezus heeft verschillende malen<br />

iets gezegd wat daarmee overeenkomt. <strong>Het</strong> getuigenis kon in Hem gezien worden, het<br />

getuigenis getuigde <strong>van</strong> Hem. Hij kon voortdurend wandelen in het licht <strong>van</strong> God. <strong>Het</strong><br />

getuigenis was waar in Hem, omdat in Hem alles <strong>van</strong> God was, zoals dat uit talloze<br />

bijzonderheden bleek. Bestudeer Zijn innerlijk en uiterlijk <strong>leven</strong> en merk op hoe alles <strong>van</strong><br />

God was, hoe Hij voortdurend al het andere afwees dat uit Hemzelf of voor Hemzelf kon<br />

zijn, alles wat uit een andere bron voortkwam. Alles in Hem was <strong>van</strong> God, door en door.<br />

Wat is het getuigenis <strong>van</strong> Jezus? Laten wij toch loskomen <strong>van</strong> de verkeerde gedachte dat<br />

het een bepaald systeem <strong>van</strong> onderricht zou zijn. Nee, het getuigenis <strong>van</strong> Jezus, dat hier<br />

behoort te zijn, dat God in Zijn huis wil zien, temidden <strong>van</strong> Zijn volk, temidden <strong>van</strong> de<br />

volkeren door middel <strong>van</strong> Zijn volk, dat is allereerst iets dat geheel en al losstaat <strong>van</strong> elke<br />

interesse, overweging en ambitie buiten God. Niemand moet ooit iets kunnen toeschrijven<br />

10


aan het werk <strong>van</strong> de mens. Men moet zeggen: “Dit is <strong>van</strong> God, dit is geheel <strong>van</strong> God, dit is<br />

de Heer.”<br />

Zoals we reeds gezegd hebben wordt dit goud door het vuur voortgebracht. O, wat een<br />

werk brengt het vuur tot stand om elke vermenging, elke onzuiverheid uit te zuiveren,<br />

zodat tenslotte gezegd <strong>kan</strong> worden: “Dit is geheel <strong>van</strong> God, hier is niets meer <strong>van</strong> de mens<br />

in, de enige verklaring hiervoor is de Here.” Ik ben er zeker <strong>van</strong> dat u in het licht <strong>van</strong> zoʼn<br />

uitspraak de betekenis <strong>van</strong> de wegen Gods kunt zien. Wat is Hij aan het doen? Hij zoekt<br />

een getuigenis voort te brengen waarin de kracht, de wijsheid, zelfs de volharding om door<br />

te gaan <strong>van</strong> God komt, en niet <strong>van</strong> de mens. Alles uit God, ja, dat is de volheid <strong>van</strong><br />

Christus.<br />

Wat voor ideeën hebben wij toch over de volheid <strong>van</strong> Christus! “O, dat wij Zijn volheid<br />

hadden”, roepen we. Maar dat is onmogelijk tenzij er een volkomen leegheid is. Als Hij<br />

alles zal vervullen, moet al het andere weg. Als er nog iets anders overblijft, <strong>kan</strong> Christus<br />

onmogelijk alles zijn in allen. De volheid <strong>van</strong> Christus vereist een volle plaats. Maar de<br />

volheid <strong>van</strong> Christus is iets waar je in moet binnengaan, iets wat ervaren dient te worden.<br />

Wat een volheid! “Neem de wereld, geef mij Jezus”, zingen we. Alleen maar een lied, een<br />

sentiment? Of meen je dat werkelijk? We zullen op dat punt getoetst worden of we nog<br />

iets buiten Hem willen. Wij kennen ons eigen hart niet. Maar één ding staat vast: het ware<br />

getuigenis is geheel <strong>van</strong> God. Zo was het bij de Here Jezus.<br />

b) Allesomvattend; voldoening voor hemel en aarde<br />

<strong>Het</strong> volgende dat we over de volheid <strong>van</strong> Christus willen opmerken is dat deze<br />

allesomvattend is, want Hij omvat zowel de hemel als de aarde. In Exodus vinden we de<br />

<strong>kan</strong>delaar in het Heilige <strong>van</strong> de tabernakel. <strong>Het</strong> Heilige is de plaats tussen de voorhof en<br />

het Heilige der Heiligen, tussen aarde en hemel. <strong>Het</strong> is de verbinding <strong>van</strong> de aarde met de<br />

hemel. De persoon <strong>van</strong> de Here Jezus verenigt hen. Hij staat als de Zoon des mensen<br />

tussen de hemel en de aarde in, en verenigt ze in Zichzelf. Volheid, hemels en aards,<br />

wordt in Hem gevonden.<br />

Hij is niet geheel <strong>van</strong> deze aarde, <strong>van</strong> deze wereld. Hij staat er los <strong>van</strong>; en toch rust Zijn<br />

hand erop. Hij staat daar waar al de volkeren hun volheid vinden. De wereld <strong>kan</strong> in de<br />

Here Jezus het antwoord op ieder probleem vinden. Er is geen volk, geen stam, geen<br />

natie in deze hele schepping, of hij <strong>kan</strong> het antwoord op zijn nood, zijn ware nood, in Hem<br />

vinden. Hij staat buiten de tijd, Hij is boven de tijd verheven. Hij is evengoed voor de<br />

twintigste eeuw als voor de eerste. Alle omstandigheden <strong>van</strong> alle tijden komen samen in<br />

Hem.<br />

Maar aan de andere <strong>kan</strong>t vindt ook de hemel in Hem voldoening, want al de hemelse<br />

volheid wordt in Hem gevonden. De hemel had ademloos toegekeken toen de Here Jezus<br />

op aarde was. In zekere zin hing het bestaan <strong>van</strong> de hemel immers af <strong>van</strong> de afloop. De<br />

hemel was in grote ernst geïnteresseerd in het drama <strong>van</strong> het kruis, ja, in het drama <strong>van</strong><br />

Zijn gehele aardse <strong>leven</strong>. De hemel keek toe, het ging hun aan. Maar nu is de gehele<br />

hemel voldaan om Hem. Ja, God Zelf heeft Zijn voldoening in Hem.<br />

De Here Jezus is daar tussen hemel en aarde, en voorziet in alle noden. Hoe<br />

allesomvattend is het getuigenis <strong>van</strong> Jezus!<br />

We vinden de <strong>kan</strong>delaar ook genoemd in het boek Openbaring, en daar zien we de<br />

bevestiging <strong>van</strong> wat ik zojuist heb gezegd. Als u twee tekeningen <strong>van</strong> de <strong>kan</strong>delaar zou<br />

maken, één naar Exodus en één naar Openbaring, zou u de eerste plaatsen in het Heilige<br />

11


<strong>van</strong> de tabernakel. Maar waar zou u de andere plaatsen? U zou een kaart nodig hebben<br />

<strong>van</strong> het hele gebied dat toen bekend stond als Asia, en dan zou u een <strong>kan</strong>delaar<br />

neerzetten in Efeze en een in Smyrna, en nog een in Thyatira, en een in Pergamum,<br />

enzovoort. En toch zou u zien dat één Mens dat hele gebied bestreek; de <strong>kan</strong>delaren<br />

komen als het ware samen in die ene Mens. <strong>Het</strong> is Christusʼ getuigenis onder de volkeren.<br />

<strong>Het</strong> is nu niet meer op één plaats geconcentreerd, in het Heilige, het is nu onder de<br />

volkeren. Eerst zagen we de <strong>kan</strong>delaar in het Heilige – alles is in Hem. Maar als we Hem<br />

zien temidden <strong>van</strong> de zeven <strong>kan</strong>delaren onder de volkeren, dan is Hij in alles: een beeld<br />

<strong>van</strong> Gods uiteindelijke bedoeling dat de volheid die in Hem is overal zal zijn, in de<br />

volkeren, in de gehele schepping. Paulus zegt: “De ganse schepping zucht in al haar<br />

delen en is in barensnood”, wachtend op de verlossing (Rom. 8:19-22). De schepping<br />

zucht. Waarom? <strong>Het</strong> verlangt naar iets dat het niet heeft. Als we pijn hebben, zuchten we<br />

omdat we vrij <strong>van</strong> pijn willen zijn. We zuchten als er iets verkeerd gaat; we willen dat het<br />

goed gaat. De schepping zucht omdat ze iets noodzakelijks mist. Wat heeft ze nodig?<br />

Christus, dat is alles. Hij is het antwoord op de nood <strong>van</strong> de ganse schepping. Christus in<br />

alle naties, dat is de uiteindelijke visie. Christus die alles omvat, dat is het getuigenis. Alle<br />

nood <strong>van</strong> hemel, aarde, mens en schepping vindt zijn antwoord in de Here Jezus. Wat een<br />

uitdaging voor ons. Is dat het getuigenis waar we over spreken?<br />

Christus: meer dan een leer<br />

Wat bedoelen we met het getuigenis? Is het Christus in Zijn volheid, die we op die wijze<br />

kennen? U zegt misschien: “Natuurlijk, het gaat toch om Christus in het christendom. Daar<br />

zijn we het toch allen over eens? Alleen Christus heeft het antwoord op iedere nood.” Ja,<br />

dat is allemaal waar wat u zegt, maar zijn het vaak niet slechts woorden, rechtzinnige<br />

terminologie? Hoeveel is er in het christendom buiten Christus? O ja, we willen best<br />

belijden dat Christus alles is, maar we kennen ons eigen hart niet. De Heer hoeft maar Zijn<br />

vinger te leggen bij iets wat ons heel dierbaar is, en de strijd barst los. Dan is het niet zo<br />

gemakkelijk om te zeggen: “Christus betekent meer voor mij dan dàt.” <strong>Het</strong> is geen<br />

dogmatisch punt, het is heel praktisch en persoonlijk. En niet <strong>alleen</strong> persoonlijk: er is<br />

zoveel in het christendom wat niet <strong>van</strong> Christus is, wat buiten Hem om gaat. Alleen het<br />

vuur <strong>van</strong> God <strong>kan</strong> ontdekken wat er buiten Christus om in ons persoonlijk <strong>leven</strong> en in het<br />

christendom nog aanwezig is. Kijk naar het christendom zoals wij het <strong>van</strong>daag in deze<br />

wereld kennen! Moeten we helaas niet toegeven dat er veel is dat christendom genoemd<br />

wordt, maar dat niet <strong>van</strong> Christus is? Er is zoveel toegevoegd. Er wordt geen scheiding<br />

gemaakt tussen het zuivere goud en zijn onzuiverheden. <strong>Het</strong> is een zuiver gouden<br />

getuigenis, gesmeed in het vuur, waar God naar verlangt. Slechts Zijn ogen zien wat door<br />

het vuur moet gaan. Er is een verschil tussen het algemeen, zogenaamd christelijk<br />

getuigenis aangaande de Here Jezus, en het werkelijke, geestelijke getuigenis, zeer veel<br />

verschil. Ik weet niet of we in dit <strong>leven</strong> ooit zover zullen komen dat alles zo volkomen<br />

Christus is, dat er niets anders meer is. Maar God werkt hier wel naartoe. Alles <strong>van</strong> God,<br />

alles geestelijk, niets vleselijk, alles hemels, niets aards. Wat we voor ogen hebben is niet<br />

een beweging, een zending, een werk, een secte, een “gemeenschap” als groep, iets hier<br />

op aarde. <strong>Het</strong> is iets dat achter de mensen ligt die er uitdrukking aan geven, iets wat je<br />

moeilijk aan kunt wijzen, maar dat wel zeer wezenlijk is. Deze <strong>kan</strong>delaar is meer dan een<br />

voorwerp, hij is geestelijk en hemels <strong>van</strong> aard. Met andere woorden, je ziet het voorwerp<br />

niet, je ziet de Heer. U bent niet onder de indruk <strong>van</strong> het ding, <strong>van</strong> de organisatie, het<br />

groepje mensen of de plaats of iets dergelijks, u ontmoet <strong>alleen</strong> de Heer. “De Here is<br />

daar.” Dat is het getuigenis <strong>van</strong> Jezus. Begeert u dat niet voor uzelf persoonlijk? Als de<br />

mensen <strong>van</strong> ons konden zeggen dat de tegenwoordigheid <strong>van</strong> de Heer bij ons ervaren<br />

werd, dat er iets <strong>van</strong> de geur <strong>van</strong> Christus geroken werd toen ze ons ontmoetten, is dat<br />

niet het allergrootste dat ze konden zeggen? Is dat niet het antwoord op de diepste<br />

12


verlangens <strong>van</strong> ons hart? Als door ons samenkomen als kinderen Gods, mensen die in<br />

aanraking met ons komen gaan zeggen: “<strong>Het</strong> zijn niet de mensen, niet wat ze zeggen, niet<br />

hun leer, maar op de een of andere wijze ontmoet je daar de Heer Zelf”, is dat niet het<br />

grootste dat er gezegd <strong>kan</strong> worden? Wil de Heer dit kunnen doen, dan is het noodzakelijk<br />

dat het vuur een diepgaand werk doet. Dat is de <strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> louter goud. <strong>Het</strong> is de Here<br />

Jezus. De Heer geve ons genade om ons hart erop te zetten dat het zo zal zijn, dat onze<br />

aanwezigheid hier Zijn aanwezigheid betekent.<br />

13


Hoofdstuk 4 - De Gemeente als het Instrument <strong>van</strong> het Getuigenis<br />

Nadat we onze aandacht gericht hebben op Christus en Zijn volheid, komen we nu tot het<br />

instrument dat God uitverkoren heeft om de belichaming te zijn <strong>van</strong> het getuigenis <strong>van</strong> de<br />

Here Jezus, de gemeente, als het instrument <strong>van</strong> het getuigenis in deze bedeling.<br />

Uiteraard is wat er gezegd is aangaande de volheid <strong>van</strong> Christus hier ook <strong>van</strong> toepassing.<br />

De gemeente volgt dezelfde lijn als de Here Jezus. Hij zei tot Zijn discipelen, de kiem <strong>van</strong><br />

Zijn gemeente: “Volg Mij.” O, wat een inhoud! En de geestelijke geschiedenis <strong>van</strong> de<br />

gemeente als het voorwerp <strong>van</strong> Zijn getuigenis is in die diepe zin een volgen <strong>van</strong> Christus.<br />

Zij volgt Hem in de geestelijke betekenis <strong>van</strong> iedere stap en ieder stadium <strong>van</strong> Zijn <strong>leven</strong><br />

hier op aarde.<br />

Geboren uit de heilige Geest<br />

In de eerste plaats werd Hij geboren uit de heilige Geest. Ieder instrument voor het<br />

getuigenis <strong>van</strong> Jezus, in de zin zoals we er hier over spreken en zoals God het belichaamt<br />

in het symbool <strong>van</strong> een <strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> goud, moet geboren worden, en wel geboren uit<br />

God de heilige Geest. <strong>Het</strong> is niet iets wat u kunt maken en in elkaar zetten; het is niet iets<br />

wat u kunt organiseren en arrangeren; het is niet iets wat mensen besluiten te maken: “Wij<br />

willen iets vormen, we willen iets oprichten voor de dienst <strong>van</strong> de Heer.” Zo gaat het<br />

helemaal niet. <strong>Het</strong> moet geboren worden, en wel zoals Hij geboren is, uit de heilige Geest.<br />

<strong>Het</strong> moet regelrecht <strong>van</strong> God komen. Als u de geboorte <strong>van</strong> de Here Jezus op één lijn stelt<br />

met alle andere geboorten, en het bovennatuurlijke element eruit weg haalt, dan vernietigt<br />

u Gods gedachte aangaande het hemelse getuigenis. Als u zelf iets maakt wat erop lijkt, is<br />

er geen garantie dat de hemelse vlam erin brandt. Dit moet geboren worden. U kunt dat<br />

niet namaken. Dit heeft verstrekkende gevolgen. Meer dan we nu kunnen zeggen. Maar<br />

onthoud dat voor elk werk <strong>van</strong> God geldt, dat u het origineel nooit kunt dupliceren of<br />

vermenigvuldigen. <strong>Het</strong> origineel is <strong>van</strong> God, niet <strong>van</strong> de mens. En alles wat <strong>van</strong> God is<br />

moet op deze wijze geboren worden: niet uit de mens, niet uit de wil des vlezes, maar uit<br />

God. <strong>Het</strong> is slechts de eerste stap, maar het is zeer radicaal. U kunt nooit zeggen: “Wat<br />

we daar gezien hebben, willen we in onze plaats ook hebben.” Denk niet dat u ooit iets<br />

kunt namaken of herhalen, waar<strong>van</strong> u denkt dat het goed is. Als God het niet doet zal het<br />

uw hart breken als u het toch probeert te doen.<br />

Volmaaktheid door beproefdheid<br />

Daarna, als het geboren is, moet het beproefd worden, zoals Hij beproefd werd, om tot<br />

volmaaktheid te komen. Dat laat in het geval <strong>van</strong> de Here Jezus geen enkele plaats voor<br />

de zonde. <strong>Het</strong> feit dat de Schrift duidelijk zegt dat Hij door lijden heen volmaakt werd<br />

(Hebr. 2:10), en dat “Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd heeft uit<br />

hetgeen Hij heeft geleden” (Hebr. 5:8), betekent niet dat er enige zonde was in Zijn natuur.<br />

<strong>Het</strong> betekent <strong>alleen</strong> dat Hij waarachtig mens werd en door alles heen moest gaan waar wij<br />

ook doorheen moeten. Hij werd beproefd op het punt <strong>van</strong> de wil. “Uw wil, niet Mijn wil.” De<br />

hel en alle duivelse sluwheid heeft op alle mogelijke wijzen geprobeerd Hem aan te vallen<br />

op het punt <strong>van</strong> de wil, om Hem zo mogelijk één haarbreedte <strong>van</strong> de wil <strong>van</strong> de Vader af te<br />

doen wijken. Door allerlei verlokkingen, door omkoperij, door aangeboden beloningen,<br />

door ernstige moeilijkheden, door afschuwelijke aanvallen, door verraad poogde de vijand<br />

Hem te verleiden! Maar Zijn wil bleef trouw aan de Vader. Op die grond werd Hij beproefd,<br />

en wij worden op precies dezelfde wijze beproefd. De gemeente moet ook door<br />

beproevingen volmaakt worden. De volmaaktheid was in Zijn geval eenvoudig dit, dat Zijn<br />

14


standvastigheid volkomen werd, en dat Hij trouw was tot het einde, zonder ooit in het<br />

minst daar<strong>van</strong> af te wijken.<br />

Door de genade <strong>van</strong> God, door de kracht <strong>van</strong> de Geest Gods in ons, roept God ons op om<br />

erop toe te zien dat er niets in ons tegen Hem in gaat. Hij heeft de mens een vrije wil<br />

verleend, vrijheid om een keus te maken, een besluit te nemen. Dat is een heilige gave<br />

<strong>van</strong> God en Hij verwacht dat we die ook zullen gebruiken. Onze eindbestemming hangt<br />

daar<strong>van</strong> af, dat we dat vermogen om een keuze te bepalen ook gebruiken. God richt zich<br />

op dat wat Hij de mens heeft toevertrouwd: Hij heeft hem gemaakt tot een zedelijk<br />

verantwoordelijk persoon. <strong>Het</strong> zou daarmee in tegenspraak zijn als wij, nu wij Hem<br />

toebehoren, gingen zitten wachten tot de Here onze beslissingen voor ons zou nemen, tot<br />

Hij iets zou doen dat de gehele zaak oploste, zonder dat wij hierin iets te zeggen zouden<br />

hebben. Dan zou God Zichzelf tegenspreken: rekenen op onze wil en toch los daar<strong>van</strong><br />

handelen. Ik wil niet zeggen dat er geen tijden en situaties kunnen zijn waarbij God<br />

tussenbeide komt en ingrijpt, maar dat is niet het normale. <strong>Het</strong> normale is dat God verlangt<br />

dat onze wil samenwerkt met de Zijne. Op die basis, door iedere denkbare beproeving<br />

heen, werd de Here Jezus volmaakt. Op die basis volgen wij de Here Jezus, en op die<br />

basis behoort de gemeente te staan, eenswillend met God. Dat betekent menigmaal dat<br />

we onze eigen wil moeten prijsgeven, soms betekent het een crisis waarin we voor een<br />

verstrekkend ja of nee staan ten aanzien <strong>van</strong> Gods wil. Dat is niet passief, dat is aktief.<br />

We komen dus op de plaats <strong>van</strong> beproeving. Zo wordt Gods instrument volmaakt. Er is<br />

geen gemakkelijke weg, zo <strong>van</strong>: we geven alles aan Hem en Hij doet het wel; wij hoeven<br />

nergens over in te zitten en niets te zeggen of te doen. Dat zou erg gemakkelijk zijn, maar<br />

het is nooit Gods weg. Pas op voor die valstrik.<br />

De bekrachtiging <strong>van</strong> God<br />

Na de beproeving komt de bekrachtiging. Ik geloof dat de doop <strong>van</strong> de Here Jezus een<br />

uitdrukking was <strong>van</strong> Zijn volkomen overgave aan de wil <strong>van</strong> God. Die doop was een<br />

voorafschaduwing <strong>van</strong> het kruis – dood, begrafenis en opstanding – onmiddellijk gevolgd<br />

door de bekrachtiging <strong>van</strong> God: “Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen<br />

heb.” Dit vatte Zijn hele <strong>leven</strong> samen, <strong>van</strong>af het moment <strong>van</strong> Zijn toewijding tot aan het<br />

moment <strong>van</strong> Zijn dood. Daarom was de bekrachtiging <strong>van</strong> God <strong>van</strong>uit de hemel op grond<br />

daar<strong>van</strong>, dat Hij Zichzelf volledig aan de wil <strong>van</strong> de Vader had overgegeven, tot de dood<br />

toe. Ja, Hij was volkomen dood wat betreft Zijn eigen wil. Dat is een andere wil, een<br />

onafhankelijke wil, los <strong>van</strong> God. <strong>Het</strong> punt is dat God de aandacht vestigde op iets dat<br />

volledig <strong>van</strong> Hemzelf was. God vestigt nooit de aandacht op de mens als zodanig, en ook<br />

niet op onze werken als zodanig, ook al zijn ze voor Hem. God vestigt de aandacht op<br />

datgene wat geheel <strong>van</strong> Hemzelf is, en zo kon Hij aldoor de aandacht vestigen op Zijn<br />

Zoon, en zeggen: “Zie, kijk!” Zo zal het ook moeten zijn met het instrument dat het<br />

getuigenis <strong>van</strong> Jezus heeft, hetzij individueel of gezamenlijk (Engels: corporate). God<br />

zoekt te allen tijde zo te werken in dat instrument, dat Hij <strong>kan</strong> zeggen: “Daar ben Ik; zo<br />

wilde Ik het hebben. Kijk eens hier, en je zult Mij vinden.” Dan wordt niet iets of iemand<br />

verheerlijkt, maar de aandacht wordt gevestigd op wat <strong>van</strong> Hemzelf is. Als de Heer zal<br />

toevoegen tot de gemeente, dan kunt u er zeker <strong>van</strong> zijn dat Hij niet iets gaat opbouwen<br />

dat niet <strong>van</strong> Hemzelf is, waarin Hij niet ten volle aanwezig is. <strong>Het</strong> was in de tijd dat de<br />

gemeente vol was <strong>van</strong> de heilige Geest en Christus in het midden regeerde, dat de Here<br />

dagelijks toevoegde. <strong>Het</strong> is het geheim <strong>van</strong> groei, het is het geheim <strong>van</strong> opwekking, dat<br />

God iets heeft waarin Zijn Zoon in zoʼn mate aanwezig is dat Hij <strong>kan</strong> zeggen: “Daar ga Ik<br />

mee door, daar <strong>kan</strong> Ik Mijn zegel op drukken, daar <strong>kan</strong> Ik zielen toevoegen, daar <strong>kan</strong> Ik<br />

bouwen.” Dat is Gods bekrachtiging die op de beproeving volgt.<br />

15


De Here Jezus zegt <strong>van</strong> Zichzelf: “En ten derden dage word Ik voleindigd” (Lucas 13:32<br />

S.V.; “volmaakt” Eng.V.). Hij werd volmaakt door lijden heen en daarna opgenomen in<br />

heerlijkheid. Iets wat nog niet voleindigd is <strong>kan</strong> nooit opgenomen worden in heerlijkheid.<br />

Heerlijkheid is niet slechts een plaats, het is ook een toestand, een staat <strong>van</strong> heerlijkheid,<br />

verheerlijkt te zijn. Nadat Jezus beproefd was en de Vader Zijn zegel daarop had gedrukt<br />

werd Hij verheerlijkt. Zo <strong>kan</strong> ook de gemeente, het instrument <strong>van</strong> Zijn getuigenis, langs<br />

dezelfde weg, door Hem te volgen, verheerlijkt worden omdat ze volmaakt is geworden.<br />

Volmaking betekent eenvoudig dat alles wat niet <strong>van</strong> de Heer is verdwenen is en dat alles<br />

wat aanwezig is <strong>van</strong> de Heer is. <strong>Het</strong> is de Heer die verheerlijkt wordt in Zijn heiligen. <strong>Het</strong> is<br />

Zijn heerlijkheid, niet de onze.<br />

<strong>Een</strong> tegenstelling met de wereld<br />

Dat is heel eenvoudig, maar zo ligt het. Dit voorwerp, dit instrument, deze <strong>kan</strong>delaar moet<br />

daar staan als in regelrechte tegenspraak met alles wat niet uit God is, wat lijnrecht<br />

tegenover God staat. Dat betekent een regelrechte tegenstelling met de wereld. Wat<br />

bedoelen we met de wereld? Ik denk dat we de wereld, zoals er in de Schrift over<br />

gesproken wordt, in twee woorden kunnen samenvatten: winstbejag en zelfverheerlijking.<br />

Dat is een verheerlijking die niet <strong>van</strong> God komt. Is het niet zo dat de geest <strong>van</strong> deze<br />

wereld uit is op winst? Hoe kun je anders de dingen om je heen verklaren of interpreteren?<br />

<strong>Het</strong> is je reinste winstbejag. Hebben – of het nu om grond gaat of om rijkdom of kennis of<br />

wat dan ook – het gaat altijd om het hebben, bezitten, voordeel eruit slaan en zo zelf<br />

heerlijkheid behalen. <strong>Het</strong> is heel subtiel, maar het werkt in ons allen. Ja, het zit in ons<br />

eigen hart: er voldoening in vinden om een zekere positie te bereiken; tevreden zijn over<br />

jezelf omdat je een belangrijke plaats inneemt, invloed uitoefent, een machtspositie<br />

bekleedt. Dat is de geest <strong>van</strong> deze wereld, en dat gaat dwars tegen God in. Christus had<br />

een totaal andere geest. En Zijn gemeente, deze <strong>kan</strong>delaar, dit getuigenis, moet de<br />

belichaming zijn <strong>van</strong> de tegenspraak tegen de wereldgeest en zijn principes. Niet krijgen,<br />

maar geven, niet zelf geëerd willen worden, maar verlangen dat Hij in alles verheerlijkt<br />

wordt. De Here Jezus zocht niet Zijn eigen eer, maar de eer <strong>van</strong> Hem die Hem gezonden<br />

had. Hij zei: “Ik zoek niet Mijn eer” (Joh. 8:50) en als we het lezen in zijn verband, zien we<br />

dat het terugsloeg op de religieuze leiders die om Hem heen stonden, die eer zochten<br />

door bezit, positie enzovoort. Nee, deze <strong>kan</strong>delaar is volkomen in strijd hiermee; het<br />

spreekt <strong>van</strong> een andere geest en een ander principe.<br />

<strong>Een</strong> tegenstelling met de werken <strong>van</strong> de satan<br />

<strong>Het</strong> spreekt alle werken <strong>van</strong> satan tegen. We kunnen de werken <strong>van</strong> de satan in één<br />

woord samenvatten: zelfzucht. Ga de geschiedenis <strong>van</strong> de satan in de Schriften maar na.<br />

Reeds in het begin werd hij de tegenstander <strong>van</strong> God, door iets voor zichzelf te zoeken.<br />

De tragedie <strong>van</strong> de zondeval was dat hij Adam doordrenkte met deze zelfde geest <strong>van</strong><br />

zelfzucht. “Gij zult … zijn” (Gen. 3:5). De mens wordt met zelfzucht en egoïsme geboren.<br />

Je ziet het al in het jongste kind. Hoe graag wil een kind niet in het middelpunt <strong>van</strong> de<br />

belangstelling staan. Die geest hebben wij allemaal. Er <strong>kan</strong> geen waarachtig getuigenis<br />

<strong>van</strong> Jezus zijn als alles draait om een mens, of om een groep mensen, of om iets op<br />

zichzelf. O, wat heeft de satan dat wat anders zo kostbaar voor God geweest zou zijn,<br />

bedorven door een mens het middelpunt te maken <strong>van</strong> alles, door alles om die ene mens<br />

te laten draaien. Of door iets zo belangrijk te maken dat de aandacht op heel subtiele<br />

wijze <strong>van</strong> de Heer afgetrokken werd. De mensen worden zo gemakkelijk in beslag<br />

genomen door iets, door het werk of een instrument waardoor God wil werken.<br />

16


Zelfzucht komt op allerlei subtiele manieren binnensluipen in het werk <strong>van</strong> God. De<br />

tragedie <strong>van</strong> veel werk voor God is zeer zeker geweest dat de mensen gingen pronken<br />

met hun werk, voor zichzelf winst zochten, een reputatie, naam, plaats, erkenning of titel.<br />

Dat alles is onmerkbaar binnengeslopen, maar de Here Jezus is niet meer te zien, doordat<br />

mensen en dingen Zijn plaats innemen. Nee, deze <strong>kan</strong>delaar moet geheel <strong>van</strong> God zijn,<br />

en dit getuigenis moet per definitie in tegenspraak zijn met al het werk <strong>van</strong> de satan.<br />

Ook op het punt <strong>van</strong> de verdeeldheid. Is dat niet één <strong>van</strong> de grote werken <strong>van</strong> de satan<br />

om verdeeldheid te brengen, scheuringen, conflicten en partijschappen? O, hoe lang is de<br />

satan al bezig om Gods volk te verdelen, net zolang totdat het uiteenvalt in individuele<br />

fragmenten. Als het aan hem ligt blijven er geen twee samen in geestelijke gemeenschap!<br />

De strijd om geestelijke eenheid is een heel reële strijd tegen de satan en al zijn duistere<br />

trawanten. Maar deze <strong>kan</strong>delaar is één geheel. Hij is niet samengesteld uit losse<br />

onderdelen die aan elkaar bevestigd zijn. Er staat dat het één gedreven werk moest zijn.<br />

Er zijn geen voegen, geen lassen, geen plaatsen waar<strong>van</strong> je kunt zeggen: “Kijk, hier<br />

begint het ene en houdt het andere op. Als je het wilt kapotmaken moet je daar beginnen.”<br />

Je kunt geen enkele hechting, naad of las vinden. <strong>Het</strong> is uit één stuk, door het vuur en de<br />

hamer gemaakt. <strong>Het</strong> staat in lijnrechte tegenstelling tot al het werk <strong>van</strong> de satan. Elke<br />

verdeeldheid is het werk <strong>van</strong> de satan. <strong>Het</strong> getuigenis <strong>van</strong> Jezus is in tegenspraak met<br />

verdeeldheid. <strong>Het</strong> is de eenheid <strong>van</strong> de grote goddelijke liefde. Daarom is iedere vorm <strong>van</strong><br />

onafhankelijkheid zo afschuwelijk, zo gevaarlijk. Onze onafhankelijke beslissingen, onze<br />

eigen weg, ons eigen <strong>leven</strong> richten grote schade aan.<br />

<strong>Het</strong> <strong>kan</strong> zijn dat we in dit verband iets kunnen leren uit de wijze waarop de Here Jezus Zijn<br />

vrienden kiest. “Ik heb u vrienden genoemd” (Joh. 15:15). “Ik heb u uitgekozen” (Joh.<br />

15:16). “En Hij stelde er twaalf aan, opdat zij met Hem zouden zijn …” (Marc. 3:14). “Hij<br />

heeft de zijnen, die Hij in de wereld liefhad, liefgehad tot het einde” (Joh. 13:1). In vele<br />

opzichten zou het een stuk gemakke¬lijker zijn geweest als Hij zonder hen geweest was<br />

en <strong>alleen</strong> Zijn weg was gegaan. Waarom koos Hij hen toch bewust, terwijl Hij wist wat het<br />

met zich mee zou brengen? Voor Zijn keuze bracht Hij een nacht in gebed door, niet<br />

<strong>alleen</strong> om leiding hierin te vragen, maar ook genade. Waarom? Omdat Hij de werken <strong>van</strong><br />

de duivel in hen teniet moest doen. Hij had ze iedere dag aan de <strong>kan</strong>t kunnen zetten; Hij<br />

had Zijn handen <strong>van</strong> hen af kunnen trekken, maar dat deed Hij niet. Hij had ze lief tot het<br />

einde. En tenslotte, als gevolg <strong>van</strong> al Zijn geduld, verdraagzaamheid en liefde, zie je hen<br />

daar nog intact, met uitzondering <strong>van</strong> hem, die <strong>van</strong>af het begin nooit werkelijk tot hen<br />

behoord had. Nu <strong>kan</strong> Hij zeggen: “Ik heb hen bewaard in Uw naam … en niemand uit hen<br />

is verloren gegaan dan de zoon des verderfs” (Joh. 17:12). <strong>Het</strong> werk <strong>van</strong> de duivel is teniet<br />

gedaan. De Here heeft een zeer diepgaand werk gedaan; niet <strong>alleen</strong> ze bij elkaar<br />

gehouden. Dat is het getuigenis <strong>van</strong> Jezus. <strong>Het</strong> is het tegengestelde <strong>van</strong> het verdelende<br />

werk <strong>van</strong> de satan. God wil zoʼn instrument, zoʼn vat, een <strong>kan</strong>delaar, om dat getuigenis in<br />

stand te houden. Laten wij ons hart hierop onderzoeken.<br />

<strong>Het</strong> getuigenis voor het werk<br />

Is het niet maar al te waar, helaas, dat het werk des Heren dikwijls gehinderd of verknoeid<br />

wordt door de werkers zelf? <strong>Het</strong> is ontzettend dit te moeten zeggen, maar het is waar. De<br />

problemen hebben niet zozeer op het werk betrekking als wel op de werkers. Ze kunnen<br />

niet met elkaar opschieten, ze kunnen niet samen <strong>leven</strong>. Soms moeten ze <strong>van</strong> het ene<br />

zendingsveld naar het andere overgeplaatst worden, omdat hun karakters onverenigbaar<br />

zijn. Hoe komt dat? U zegt natuurlijk dat dat komt doordat het kruis zijn werk niet in hen<br />

heeft kunnen doen. Dat is volkomen waar, maar <strong>kan</strong> het ook niet zijn dat het komt doordat<br />

het werk voorgaat vóór het getuigenis, of zelfs dat het in de plaats <strong>van</strong> het getuigenis<br />

17


komt? Ze zijn uitgegaan om het werk, niet om het getuigenis. Veronderstel dat ze tot<br />

bezinning zouden komen en samen zouden gaan bidden en zeggen: “Kijk, dit is geen<br />

getuigenis, dit is in tegenspraak met het getuigenis <strong>van</strong> Jezus. Waarvoor zijn we hier? Zijn<br />

we hiernaartoe gekomen en hebben we alles prijsgegeven <strong>alleen</strong> maar om wat werk te<br />

doen, zonder een getuigenis te hebben voor de Heer? Terwijl we hier bezig zijn <strong>van</strong> alles<br />

te doen, gaan we daarmee regelrecht tegen de Heer Zelf in.” Ik denk dat ze dan òf hun<br />

boeltje zouden pakken en naar huis gaan, òf de hele zaak oplossen door te zeggen: “<strong>Het</strong><br />

getuigenis gaat vóór het werk, want het werk moet voortkomen uit het getuigenis; het mag<br />

niet op zichzelf staan. We moeten een grond vinden om sa¬men door te gaan, zó dat God<br />

verheerlijkt wordt.” Waarom zijn wij christenen hier op aarde? Zijn we hier om een werk te<br />

doen of om een getuigenis te zijn? Zovelen zeggen wel dat het getuigenis des Heren hen<br />

ter harte gaat, maar ze zijn verschrikkelijk moeilijk om mee om te gaan. Je komt<br />

voortdurend zulke gevallen tegen. Hoe verdrietig is dit.<br />

Laten we deze zaak eerlijk en open onder ogen zien. <strong>Het</strong> getuigenis des Heren ligt ons<br />

bijzonder na aan het hart. <strong>Het</strong> getuigenis <strong>van</strong> Jezus is volkomen onbaatzuchtigheid, het<br />

tegengestelde <strong>van</strong> zelfzucht, <strong>van</strong> iedere vorm <strong>van</strong> zelf¬<strong>leven</strong>. Dat is het getuigenis <strong>van</strong><br />

Jezus. <strong>Het</strong> is niet een bepaald werk doen en dogmaʼs onderwijzen, maar Christus, op<br />

deze wijze tot uitdrukking gebracht. Maar zijn we ruziemakers thuis? Is het moeilijk voor<br />

onze huisgenoten om met ons om te gaan? Veroorzaken wij altijd moeilijkheden,<br />

spanningen en conflic¬ten? Dat is het werk <strong>van</strong> de duivel en dat is geen getuigenis.<br />

Christenen zijn hier op aarde voor een getuigenis, en dat getuigenis moet blijken in ons<br />

ver¬mogen om met anderen op te schieten. De enigen die niet met de Here Jezus konden<br />

opschieten waren zij die op zichzelf gericht waren, religieus of niet. Alle anderen vonden<br />

het heel gemakkelijk om met Hem om te gaan. O, dat we niet iets anders <strong>van</strong> dit woord<br />

“getuigenis” maken dan dit: de Heer Zelf in ons; niet bepaalde waarheden die we aan<br />

anderen willen doorgeven, maar de Here Zelf in de eerste plaats.<br />

Als de Heer heeft wat Hij verlangt, <strong>kan</strong> Hij er Zijn hand op leggen en het plaatsen waar Hij<br />

wil. <strong>Het</strong> christendom is helaas een <strong>van</strong> de vele systemen geworden. Men heeft het idee<br />

dat men geroepen is voor het werk des Heren en zegt: “Nu moet ik me voorbereiden voor<br />

het werk des Heren,” en gaat dan een cursus volgen aan een bijbelschool. Als men<br />

daarmee klaar is zegt men: “Nu ben ik klaar.” Wat bedoelt men daarmee? Klaar –<br />

intellectueel of theologisch? Ik weet niet hoe ver u daarmee komt. <strong>Het</strong> is <strong>alleen</strong> de Heer<br />

die weet wanneer men klaar is. Misschien zou het heel goed zijn dat men daarna weer zijn<br />

gewone werk zou opnemen en op de Heer zou wachten tot Hij Zijn roeping bevestigt: “Ja,<br />

Ik heb nu verkregen wat Ik wilde en nu zal Ik je laten zien waar Ik je wil hebben.” Je kunt<br />

de Heer vertrouwen. Als Hij je voor Zijn dienst geroepen heeft kun je er zeker <strong>van</strong> zijn dat<br />

Hij vroeg of laat die roeping zal bevestigen, zelfs al moet je een tijdlang je gewone werk<br />

weer opnemen. De discipelen werden geroepen en gingen daarna terug naar hun visserij,<br />

maar de Heer kwam en bevestigde hun roeping. Saulus <strong>van</strong> Tarsus werd geroepen op de<br />

weg naar Damascus en hij ging later naar Antiochië en wachtte daar totdat de Heer kwam<br />

en zijn roeping bevestigde. “Nu ben je klaar, nu heb Ik verkregen wat Ik wilde, nu is de tijd<br />

aangebroken.” Bent u daar bang voor? Vertrouwt u de Heer op dit punt? De Heer wil<br />

uiteindelijk een getuigenis en het <strong>kan</strong> zijn dat dat getuigenis op zulke plaatsen wordt<br />

opgericht, die u nooit zou uitkiezen. U denkt dat het veel gemakkelijker is om het<br />

getuigenis uit te dragen als u full-timer bent? Maar dan hebt u het mis. Ik weet uit eigen<br />

ervaring hoe moeilijk het is onder alle drukte die het geestelijk werk met zich meebrengt,<br />

het getuigenis op de eerste plaats te houden. Wat wij ons getuigenis noemen is niet onze<br />

bediening, onze bijbelstudies, ons werk, de artikelen die we schrijven, de toe¬spraken die<br />

we houden; dat is niet het getuigenis. Dat heeft allemaal niets te be¬te¬kenen als het niet<br />

door iets gedekt wordt dat Gods goedkeuring <strong>kan</strong> weg¬dragen. Nadat God Mozes<br />

18


geroepen had was er een moment dat God hem zocht te doden, ondanks het feit dat Hij<br />

hem zelf op pad gestuurd had (Ex. 4:24). Er ontbrak iets op de achtergrond. U weet wat<br />

dat was. Daar moest iets aan gedaan worden. <strong>Het</strong> gaat om dat wat erachter ligt. Dat is het<br />

getuigenis. En de Heer weet wanneer Hij dat verkregen heeft. We kunnen Hem<br />

vertrouwen dat Hij ons dan zal gebruiken, wanneer en waar we daarvoor klaar zijn. Wij<br />

moeten zelf datgene zijn wat de Here ook op andere plaatsen uitgedrukt wil zien. De<br />

heilige Geest weet waar de nood is en wie erin voorzien <strong>kan</strong>, en Hij brengt die twee<br />

samen. Er was een duidelijke nood in Antiochië toen Barnabas daarheen ging (Hand.<br />

11:20-26), en hij, vol <strong>van</strong> de heilige Geest, zei: “Ik ken de man door wie er in die nood<br />

voorzien <strong>kan</strong> worden.” En zo ging hij naar Tarsus om Saulus naar Antiochië te halen.<br />

De Heer weet dat u daar in huis bent, in het monotone werk <strong>van</strong> alledag, dat<br />

geestdodende werk, of in dat bedrijf met zijn dagelijkse sleur die zo weinig inspirerend<br />

werkt. U bent daar om door beproeving heen Zijn goedkeuring te verwerven. Als de Heer<br />

ziet dat het werk in u klaar is zegt Hij: “Kom, jij bent degene die Ik zoek; Ik heb wat anders<br />

voor je; kom hogerop.” Dat het zo moge zijn met uw dienst.<br />

<strong>Het</strong> komt hierop neer dat de Heer meer geïnteresseerd is in een getuigenis dan in een<br />

werk. Als wij het werk in de plaats <strong>van</strong> het getuigenis stellen komt er verwarring. We zijn<br />

hier op aarde gesteld tot een getuigenis. Daarom is er zelfs bij Gods grootste en meest<br />

gebruikte dienstknechten, ondanks het werk dat zij doen, toch altijd een nieuwe tuchtiging,<br />

nieuw lijden nodig. <strong>Het</strong> lijkt een tegenstelling. <strong>Het</strong> werk vraagt om een mens, maar die<br />

mens is niet bij machte het werk te doen, omdat hij door zoʼn beproeving en lijden heen<br />

gaat. Wat een tegenstelling! Maar de Heer heeft liever een geestelijke capaciteit in<br />

iemand, dan dat Hij veel werk door hem heen <strong>kan</strong> doen.<br />

De Heer helpe ons hierbij en geve ons genade het te aanvaarden. Ik weet dat het niet<br />

gemakkelijk is. Maar begrijp dat de Heer uit is op een <strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> louter goud, die een<br />

getuigenis uitdraagt. Geen ornament, een pronkstuk, iets wat de aandacht naar zichzelf<br />

toe trekt, maar een getuigenis tot de Here Zelf.<br />

19


Hoofdstuk 5 - <strong>Het</strong> Kruis met Betrekking tot het Getuigenis<br />

We hebben in een vorig hoofdstuk gezegd dat er voornamelijk drie aspecten <strong>van</strong> het<br />

getuigenis zijn, uitgedrukt in de <strong>kan</strong>delaar. <strong>Het</strong> eerste was de volheid <strong>van</strong> Christus, het<br />

tweede de gemeente als Gods instrument <strong>van</strong> het getuigenis. We komen nu bij het derde<br />

aspect: de noodzaak <strong>van</strong> het kruis als basis voor al het andere.<br />

“<strong>Een</strong> <strong>kan</strong>delaar <strong>van</strong> louter goud”. <strong>Een</strong> <strong>kan</strong>delaar is geen kaars die langzamerhand<br />

opbrandt. Zoals we in Zacharia lezen is het een “lampenhouder”, die een toevoer heeft<br />

<strong>van</strong>uit een <strong>leven</strong>de en onuitputtelijke bron <strong>van</strong> olijfbomen. Dat is beter dan een<br />

kaarsenhouder. De brandstof die nodig is voor het getuigenis hoeven we niet zelf te<br />

leveren; er staat nergens dat we dat moeten doen. God de heilige Geest is de brandstof<br />

voor het getuigenis. Wat een verschil is er tussen dat wat wij kunnen opbrengen als<br />

kaarsen en dat waarin Hij <strong>kan</strong> voorzien; wat een volharding, wat een geweldige effectiviteit<br />

is er bij Hem. Iemand zei eens tegen een onvermoeibare werker in Gods Koninkrijk dat hij<br />

de kaars niet aan beide <strong>kan</strong>ten kon laten branden. <strong>Het</strong> antwoord luidde: “Natuurlijk <strong>kan</strong> ik<br />

dat. <strong>Het</strong> hangt er maar <strong>van</strong> af hoe lang de kaars is!” Maar ook al heeft men de langste<br />

kaars, vroeg of laat is hij opgebrand. Maar de <strong>leven</strong>de fontein, de Geest <strong>van</strong> God, is<br />

onuitputtelijk. Dit even tussen haakjes.<br />

De <strong>kan</strong>delaar gegrondvest op het kruis<br />

Deze gehele <strong>kan</strong>delaar werd gegrondvest op het principe <strong>van</strong> de dood en opstanding <strong>van</strong><br />

Christus. Dit is een indrukwekkend feit. Hoe duidelijk blijkt dat uit de <strong>kan</strong>delaar zelf! Als u<br />

de echte <strong>kan</strong>delaar zou zien, zoals hij gemaakt was volgens de goddelijke voorschriften,<br />

en dan uw ogen zou sluiten en uw hand op het voetstuk <strong>van</strong> de schacht zou leggen, <strong>van</strong><br />

waaruit de armen naar weers<strong>kan</strong>ten gaan, en als u dan uw hand <strong>van</strong>af de voet omhoog<br />

zou bewegen, zou u op een bepaald punt bij een knop komen en uw hand zou niet verder<br />

kunnen. Er is iets wat u tegenhoudt. Er is iets wat ons in de weg staat, waardoor we niet<br />

verder kunnen, iets wat ons uitdaagt. Als u dan de hand over de knop laat gaan voelt u<br />

nog iets anders. Wat is dat? Uw hand voelt er omheen. O, het is de vorm <strong>van</strong> een bloem<br />

met zijn blaadjes wijd open. En als u dat opgemerkt hebt, ontdekt u dat die bloem eigenlijk<br />

een kelk is, een vat, een reservoir. Daarna gaat uw hand weer verder. Even later vindt u<br />

weer hetzelfde: een knop, een bloem, een kelk. Als uw hand verder omhoog gaat komt u<br />

dit opnieuw tegen, in totaal niet min¬der dan vier keer. Vier keer wordt u tegengehouden.<br />

Dan komt u bij de armen, drie aan weerszijden. Uw hand gaat langs de onderste arm,<br />

totdat hij bij een soortgelijke hindernis komt. Iets verder weer, en daarna nog eens. Op elk<br />

<strong>van</strong> de zes armen vindt u het drie keer herhaald. Vier keer op de schacht en drie keer op<br />

iedere arm. Let op het totale aantal. Zou het niet voldoende zijn om één zoʼn ding aan de<br />

voet te hebben, aan het begin, en dat daarna alles gladjes zou gaan? Nee, het wordt<br />

telkens weer herhaald, deze knop, de bloem en de kelk. Dit is het kenmerk <strong>van</strong> dit<br />

voorwerp <strong>van</strong> getuigenis.<br />

<strong>Het</strong> kruis – dood, opstanding, overvloedig <strong>leven</strong><br />

Wat zou die knop voorstellen, wat is het dat u tegenhoudt? U kunt niet verder, iets stopt u.<br />

Zegt het niet: “Hier moet u even stilstaan om aandacht te schenken aan iets belangrijks.<br />

Hier is de dood <strong>van</strong> de Here Jezus, hier is het kruis. Ga niet verder zonder de diepe<br />

betekenis er<strong>van</strong> ter harte te nemen.” U kunt het kruis niet zomaar passeren zonder er acht<br />

op te slaan. Als de Heer het kruis op uw weg brengt wordt u plotseling tegengehouden.<br />

Dan moet u de betekenis <strong>van</strong> de dood <strong>van</strong> de Here Jezus echt ter harte nemen.<br />

20


Maar dan, prijs God, daar bovenop is de bloesem, en het is een amandelbloesem. U weet<br />

dat de amandel het type is <strong>van</strong> de opstanding. De amandelbloesem: nieuw <strong>leven</strong>, nieuwe<br />

hoop, een nieuw vooruitzicht, opstanding; de amandelbloesem: een nieuw jaargetijde<br />

breekt aan, want het is de eerste lentebloesem. <strong>Het</strong> is de voorloper <strong>van</strong> alle andere<br />

bloesem, ja, <strong>van</strong> alles, en dat is profetisch. <strong>Het</strong> zegt dat de opstanding gekomen is, een<br />

nieuw jaar, een nieuwe lente, een nieuwe volheid. We zien hier dus de dood en de<br />

opstanding.<br />

En dan een kelk, een vat, een reservoir. Wat is dit? <strong>Het</strong> spreekt <strong>van</strong> datgene wat de vrucht<br />

<strong>van</strong> de dood en de opstanding bevat: het nieuwe <strong>leven</strong>, de Geest, de Geest des <strong>leven</strong>s.<br />

“Zo is er dan nu (<strong>van</strong>wege de dood en de opstanding) geen veroordeling voor hen, die in<br />

Christus Jezus zijn. Want de wet <strong>van</strong> de Geest des <strong>leven</strong>s heeft u in Christus Jezus<br />

vrijgemaakt <strong>van</strong> de wet der zonde en des doods” (Rom. 8:1,2). Dood, opstanding en een<br />

nieuwe Geest des <strong>leven</strong>s binnen in ons.<br />

En dan, daar bovenuit, werpt de lamp <strong>van</strong> het getuigenis zijn licht op de dood en de<br />

opstanding en het <strong>leven</strong> <strong>van</strong> de Geest, zodat ze altijd zichtbaar zijn. In het licht, dat <strong>van</strong><br />

boven komt, ziet men dat het getuigenis <strong>van</strong> Jezus betrekking heeft op Zijn dood, die nee<br />

zegt tegen een hele wereld, en op Zijn opstanding, die ja zegt tegen een andere wereld,<br />

en op de kracht <strong>van</strong> een nieuw <strong>leven</strong>, om daardoor te kunnen <strong>leven</strong> in die wereld <strong>van</strong> God.<br />

Vier keer komen we het in de schacht, de stam, tegen, en vier is het getal <strong>van</strong> de<br />

schepping. “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping” (2 Cor. 5:17), door de<br />

dood en de opstanding. In Christus zijn de armen, de ranken, en het geheel vormt een<br />

nieuwe schepping. Drie keer komen we het in iedere arm tegen. Drie is het getal <strong>van</strong><br />

goddelijke volheid. <strong>Het</strong> is ook het getal <strong>van</strong> dood en opstanding. “Want gelijk Jona drie<br />

dagen en drie nachten in de buik <strong>van</strong> het zeemonster was, zo zal de Zoon des Mensen in<br />

het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten” (Mat. 12:40). “Breekt deze tempel af<br />

en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen” (Joh. 2:19). “<strong>Het</strong> is thans reeds de derde<br />

dag, sinds dit geschied is” (Luc. 24:21). Drie – dood, begrafenis, opstanding – aan alle<br />

armen <strong>van</strong> dat getuigenis. Klinkt dat te fantasierijk? We moeten acht slaan op de bijbelse<br />

symboliek. Deze dingen zijn niet zonder betekenis. God heeft goddelijke gedachten<br />

uitgedrukt in heel Zijn schepping. Onze conclusie is dat het instrument <strong>van</strong> het getuigenis<br />

gegrond is op het principe <strong>van</strong> de dood en de opstanding <strong>van</strong> Christus.<br />

<strong>Het</strong> kruis – een innerlijke ervaring<br />

In het begin <strong>van</strong> het boek Openbaring zien we “Iemand als eens mensen zoon”, die zegt:<br />

“Ik ben … de Levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben <strong>leven</strong>d tot in alle<br />

eeuwigheden” (Op. 1:18). En we zien de zeven gouden <strong>kan</strong>delaren en de Levende<br />

temidden daar<strong>van</strong>: het getuigenis <strong>van</strong> Jezus in de <strong>kan</strong>delaren. En het getuigenis is de<br />

dood en de opstanding <strong>van</strong> de Here Jezus in iedere <strong>kan</strong>delaar, ingewerkt in het wezen<br />

<strong>van</strong> dit instrument, in het goud. De bekwame werklieden die deze <strong>kan</strong>delaar moesten<br />

maken, gingen aan het werk met hun gereedschap, hun scherpe en harde werktuigen; ze<br />

gingen aan het hameren en snijden, het goud pijnlijk bewerkend, om zo deze symbolen,<br />

die zo vaak voorkomen, te maken. <strong>Het</strong> is niet overdreven om te zeggen, dat als u en ik en<br />

het volk des Heren voor Hem zoʼn instrument, zoʼn getuigenis <strong>van</strong> Jezus willen zijn, het in<br />

ons binnenste met veel pijn ingewerkt moet worden. <strong>Het</strong> is het gevolg <strong>van</strong> een diep en<br />

nauwgezet werk, de dood en de opstanding <strong>van</strong> de Here Jezus.<br />

<strong>Het</strong> getuigenis – de tegenwoordigheid <strong>van</strong> de opgestane Heer<br />

21


Ik vraag me af of dat niet juist de betekenis was <strong>van</strong> de uitdaging aan de gemeenten in<br />

Asia. Nadat alles gezegd is over deze gemeenten – wat er mis was en wat er goed was –<br />

kunnen we dan niet concluderen dat de Heer ze terug wilde brengen naar het<br />

oorspronkelijke getuigenis? Toen de gemeente begon, zoals is opgetekend in de eerste<br />

hoofdstukken <strong>van</strong> het boek Handelingen, was de apostolische boodschap en prediking<br />

niet veel meer dan de dood en de opstanding <strong>van</strong> Jezus, dat Hij die gekruisigd was door<br />

God was opgewekt.<br />

Dat werd overal verteld. Alles werd daarop gefundeerd. Alles werd daaraan ontleend. Dat<br />

was de basis: Christus, gekruisigd en opgewekt. Dat was het ook wat alle moeilijkheden<br />

veroorzaakte. Iets dergelijks was er nooit eerder verkondigd; niemand had zoiets ooit<br />

gehoord. <strong>Een</strong> gekruisigd mens – geen twijfel over zijn dood – zou, zonder toedoen <strong>van</strong><br />

mensenhanden of tussenkomst <strong>van</strong> psychische krachten, opgestaan zijn uit de doden en<br />

<strong>leven</strong>! Men beweerde dat God dat gedaan had en dat Hij daarmee verklaard had dat alles<br />

in deze Opgestane overeenkomstig Zijn eigen gedachte was. God maakte Zich niet één<br />

met iets dat slechts gedeeltelijk <strong>van</strong> Hemzelf was. Hij had Zijn kracht aange¬wend in de<br />

opstanding, omdat de situatie volkomen naar Zijn gedachte was. Jezus Christus<br />

beantwoordt volledig aan Gods gedachte – alles uit God. Dat was het getuigenis dat alle<br />

problemen veroorzaakte op aarde, omdat dat ook in de hel zo was.<br />

Nu komt de opgestane Heer, als het ware aan het eind <strong>van</strong> de bedeling, tot Zijn gemeente<br />

en beoordeelt haar naar de eerste basis. Hij zegt feitelijk: “Jullie hebben veel werken, er<br />

zijn heel wat goede dingen, er zijn ook slechte dingen, maar of ze nu goed zijn of slecht,<br />

de vraag is: is er bij jullie en in jullie de machtige uitwerking <strong>van</strong> Mijn dood en opstanding?<br />

ʻIk ben … de Levende; en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben <strong>leven</strong>d tot in alle<br />

eeuwigheden.ʼ Is dat het waar<strong>van</strong> getuigd wordt – niet in woord, maar in kracht – door<br />

jullie aanwezig¬heid temidden <strong>van</strong> de naties?” Ik geloof dat we zo de uitdaging aan de<br />

ge¬meenten naar waarheid en recht kunnen samenvatten, <strong>van</strong> het begin tot het ein¬de. In<br />

hoeverre is het einde in overeenstemming met het begin? <strong>Het</strong> is de basis <strong>van</strong> alles, en<br />

men <strong>kan</strong> er onmogelijk omheen.<br />

De gemeente, voortdurend teruggebracht naar het kruis<br />

Ik geloof niet dat ik de toepassing te ver doorvoer als ik zeg dat inzoverre deze <strong>kan</strong>delaar<br />

in zijn constructie de voortdurende herhaling heeft <strong>van</strong> dit getuigenis, de gemeente (en<br />

ook het individuele kind <strong>van</strong> God) herhaaldelijk teruggebracht wordt naar het fundament<br />

en eraan herinnerd wordt dat ze er niet omheen <strong>kan</strong>. Je vordert nooit zover in het<br />

christen<strong>leven</strong> dat je het fundament, het kruis, voorgoed achter je laat. <strong>Het</strong> kruis in beide<br />

aspecten, dood en opstanding, is altijd aanwezig in de geschiedenis <strong>van</strong> de gemeente. Je<br />

kunt nooit het kruis achter je laten, als een afgedaan stadium. Nooit! Ware, geestelijke<br />

geschiedenis is dat je telkens weer tegen het kruis aan loopt. Telkens is er weer een<br />

nieuwe toepassing. Je komt bij de volgende knop en je kunt niet verder gaan in het<br />

opstandings<strong>leven</strong> en in de overvloed, totdat je opnieuw het kruis hebt toegestaan dat te<br />

raken in je <strong>leven</strong> wat nodig was. Telkens weer gebeurt dat. Zo moet het gaan in de<br />

geestelijke geschiedenis.<br />

<strong>Het</strong> kruis – de weg tot de volheid<br />

Maar naarmate je verder komt – en vergeet niet dat je steeds hoger gaat – kom je steeds<br />

dichter bij de hemelse volheid, de volheid <strong>van</strong> Zijn heerlijkheid, de zevenvoudige<br />

zegening, dichter bij dat wat bovenaan is: een geestelijke volheid <strong>van</strong> licht, <strong>van</strong> getuigenis,<br />

<strong>van</strong> heerlijkheid. Laten we vasthouden dat de toepassing <strong>van</strong> het kruis <strong>van</strong> de Here Jezus,<br />

22


of dat nu aan het begin is of later, geen andere bedoeling heeft dan ruimte te maken voor<br />

een grotere volheid. Wees toch niet op verkeerde wijze bezig met het doodsaspect <strong>van</strong> het<br />

kruis. Veel mensen zijn zo bezig met hun dood en de noodzaak om te sterven, dat het hun<br />

geestelijk <strong>leven</strong> uitblust. Je vindt geen geestelijk <strong>leven</strong> in hen, omdat ze almaar bezig zijn<br />

met hun gestorven zijn met Christus. Uiteraard is het doodsaspect noodzakelijk, maar het<br />

is slechts de weg naar de amandelbloesem en de overvloeiende kelk. <strong>Het</strong> is een<br />

beweging naar boven, een opstandingsbeweging, naar geestelijke volheid toe.<br />

<strong>Het</strong> kruis – de weg naar goddelijke heerlijkheid in de gemeente<br />

In wat we hiervoor in het kort gezegd hebben, vinden we het totale geeste¬lijke werk <strong>van</strong><br />

God om voor Zich een volk te verwerven dat niet slechts een mondeling getuigenis heeft<br />

aangaande de feiten en de leer <strong>van</strong> de dood en op¬standing <strong>van</strong> de Here Jezus, maar<br />

waardoor de Geest een <strong>leven</strong>de vlam is, een <strong>leven</strong>de kracht <strong>van</strong> het getuigenis, dat<br />

spreekt <strong>van</strong> de werkelijke betekenis <strong>van</strong> die dood en opstanding. Kort en goed, wat<br />

betekent dit, waar komt het op neer? <strong>Een</strong>voudig dit, dat God wil laten zien dat Hij de God<br />

<strong>van</strong> het onmogelijke is, de God <strong>van</strong> wonderen, de God die boven de natuur staat. Hoe <strong>kan</strong><br />

Hij dat het beste laten zien? Door ons, enerzijds, daar te brengen waar we de dood <strong>van</strong> de<br />

Here Jezus in ons eigen <strong>leven</strong> kennen, dood aan onze eigen kracht, onze eigen<br />

mogelijkheden en bronnen, onze eigen bekwaamheden, onze eigen onafhankelijkheid. De<br />

dood die een einde betekent, zodat we moeten zeggen: “Ik <strong>kan</strong> niet verder, ik <strong>kan</strong> niet<br />

meer, ik ben aan mijn eind.” Om daarna Hem te ontdekken als de God <strong>van</strong> een nieuw<br />

begin, een wonderbaarlijk nieuw begin, de God der opstanding. <strong>Het</strong> getuigenis is: “Waar<br />

zouden wij zijn zonder God? De enige verklaring hiervoor is, dat het het werk <strong>van</strong> de Heer<br />

is, Gods opstandingswonder. <strong>Het</strong> is God, en God <strong>alleen</strong>.” Dat is het getuigenis <strong>van</strong> Jezus.<br />

<strong>Het</strong> is mogelijk deze dingen te zeggen, en ze te omhelzen als waarheid, maar zijn we<br />

ertoe bereid dat het kruis alle grond onder onze voeten weg slaat, ons telkens weer op het<br />

punt brengt waar we ten einde raad zijn, aan het einde <strong>van</strong> al ons kunnen, het einde <strong>van</strong><br />

alle hoop? Zoals Paulus zegt: “… zodat wij zelfs aan ons <strong>leven</strong> wanhoopten, … opdat wij<br />

niet op onszelf vertrouwen zouden stellen, maar op God, die de doden opwekt” (2 Cor.<br />

1:8,9). Bent u bereid dit als het fundament <strong>van</strong> uw <strong>leven</strong> te aanvaarden? Dat is het<br />

fundament <strong>van</strong> heerlijkheid. Dat is het getuigenis. Dat kunnen we niet slechts door het<br />

onderwijs dat we ont<strong>van</strong>gen tot stand brengen. Dat is het gevaar, dat er een volk is dat het<br />

onderricht aanvaardt, maar niet staat in het <strong>leven</strong> en de kracht daar<strong>van</strong>.<br />

Nu we deze overdenkingen willen afsluiten, geloof ik dat het noodzakelijk en goed is ons<br />

neer te buigen voor de Heer. We willen Hem zeggen dat we niet slechts een getuigenis<br />

willen hebben bestaande uit woorden, leer, onderricht, informatie, kennis, maar dat we<br />

ernaar verlangen in waarheid een belichaming te zijn <strong>van</strong> het getuigenis <strong>van</strong> Jezus, in de<br />

kracht <strong>van</strong> de heilige Geest, door de werking <strong>van</strong> Zijn dood en opstanding in ons.<br />

23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!