Foto voorzijde omslag: Zr. Willie Anker 25 jaar in dienst. 2
Het kennen waarover de Heere Jezus spreekt in onze tekst is een kennen in geduld en liefde. Datzelfde kennen vinden we in de profetie van Ezechiël, waar we lezen: ‘Gij nu, o Mijn schapen, schapen Mijner weide, gij zijt mensen; maar Ik ben uw God, spreekt de Heere HEERE.’ Met dezelfde bedoeling zegt de Heere in Johannes 10: ‘Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen en word van de Mijnen gekend. Gelijkerwijs de Vader Mij kent, alzo ken Ik ook de Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen.’ Met deze woorden wil de Heere Jezus zeggen dat Zijn Vader Hem kent als de getrouwe, meerdere David, Die Zijn schapen niet door een leeuw of door een beer zal laten verscheuren. Hij is de meerdere David, Die Borg wordt voor Zijn schapen en gewillig Zijn leven voor hen stelt. Maar Christus zegt ook dat Hij de Vader kent. Hij kent Hem als Degene Die Hem uit de dood zal wederbrengen. Christus’ schapen zijn geheel machteloos, maar zij zullen Hem kennen als hun enige Verlosser. De Heere kent de Zijnen in hun zwakheid, maar Hij wil hun barmhartige Hogepriester en Leidsman zijn. De schapen kunnen van zichzelf niet goed vooruitkomen. Daarom gaat Christus als de grote Herder langzaam voor hen uit. De duivel verliest het geduld bij zo’n zwakke gang, maar de Heere niet. Hij weet wat maaksel wij zijn. Wat is het goed voor de schapen om deze goede, trouwe, genadige en geduldige Herder te volgen. ‘Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren.’ Misschien vraagt u: ‘Hoe lang gaat de grote Herder voor Zijn schapen heen?’ Het antwoord luidt: ‘Ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld.’ Hij heeft beloofd: ‘Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.’ Hij heeft de Zijnen krachtig geroepen; ze zijn door Hem opgezocht en gevonden om met Hem de eeuwige heerlijkheid in te gaan. Gods kinderen hebben daarnaar een sterk verlangen. Daarom kunnen zij niet anders dan Hem volgen. Hij alleen is bij machte MEDITATIE DE GOEDE HERDER EN ZIJN BLATENDE SCHAPEN (2) Ik ben de Goede Herder; en Ik ken de Mijnen en word van de Mijnen gekend (Joh. 10:14) 3 om hen naar de eeuwige heerlijkheid te leiden. Wie zou hen anders doen ingaan en uitgaan en weide vinden, als Hij het niet deed? Daarom laten zij zich ook niet van Hem weghouden of wegdrijven. Hij moet hen leiden, want zij weten zelf de weg niet. Zij weten ook niet waar het groene gras groeit. Daarom volgen zij Hem, waar Hij ook heengaat, door bezaaide en onbezaaide landen. Wilt u uzelf beproeven of u tot de schapen des Heeren behoort? Want dat kunt u weten. Weet u waaraan? Dat u Hem volgt. Hij leidt de Zijnen door een wonderlijke weg. Vaak gaat het heel anders dan ons vlees en bloed dat zouden wensen. Het gaat vaak door een weg van kruis en tegenspoed, door verdrukking en door lijden. Door zelfverloochening en verootmoediging, door een weg van bloed en tranen, door grote vuren en diepe wateren. Want Hem volgen is Zijn geboden bewaren en waar men dat doet, daar komt het kruis. Maar te midden van dit alles is het waar: ‘Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.’ De schapen des Heeren zijn gegrepen tot het eeuwige leven. Dat is de reden waarom zij de vreemde herder niet volgen. Zij weten dat er nergens eeuwig leven is, dan bij de Heere alleen. Zij weten dat zij ver bij Hem vandaan óf zonder Hem alleen de eeuwige dood of het verderf vinden. Hoe dwaas handelen de velen die de verleiders volgen. Velen volgen een christus van eigen inzicht en voorstelling, zoals de wereld die heeft. Maar hoe triest is het gesteld met degenen die het tijdelijk genot van de zonde volgen, die Christus niet gelijkvormig gemaakt worden in Zijn dood. Want deze mensen zullen niet vinden wat zij zoeken of hopen, maar hun is het eeuwig verderf bereid. Echter, degenen die de Heere volgen, zullen Hem getrouw bevinden. Zij zullen het ervaren, dat Hij datgene geeft, wat Hij belooft. Zij zullen het met eigen ogen zien dat de door de Heere gekozen wegen, hoewel ze ook door de diepte gaan, toch de goede wegen zijn tot de eeuwige vreugde en de heerlijkheid.