Nederlandse Liedjes

GOD ROEPT ONS BROEDERS TOT DE DAAD
God roept ons broeders tot de daad
Zijn werk wacht, treedt dan aan
en weest gereed om elke weg
die Hij u wijst te gaan.
Wij weten dat wat komen mag
toch Hij slechts wint, die waagt
en wie zich zelve geven wil
door 't donker vlammen draagt.
God roept en in Hem is de kracht
die onze zwakheid staalt
dit is de vreugd dat Hij het doel
en onze vaart bepaalt;
dat Hij ons over grenzen heen
laat zien het groot gezicht
van aller mensen broederschap
in 't ene godd'lijk licht.
God roept en wat de mensen scheidt
dat zij geen scheiding meer
Zijn liefde houd' ons allen saâm
en samen met de Heer
Want wat er in de wereld woedt
toch is het God die wint
en in een elk die Hem behoort
het nieuwe Rijk begint.
BLIJF BIJ MIJ HEER
Blijf bij mij Heer want d'avond is nabij
Het duister wordt al dichter, blijf bij mij
Als andre hulp m'ontbreekt 't geluk m'ontvliedt
der hulpelozen hulp verlaat mij niet.
k heb U altijd van node dag en nacht
slechts uw genâ verwint des bozen macht
Wie kan als Gij mijn gids en sterkte zijn
Blijf bij mij Heer in nacht en zonneschijn.
Met Uwen zegen vrees 'k geen vijand Heer
Noch leed noch krankheid zijn mij bitter meer
Waar is uw prikkel dood? Gij velt mij neer
Blijf bij mij Heer, in U herrijs ik weer.
N-01

LAAT HEEL DE WERELD ZINKEN
Laat heel de wereld zinken met al wat haar behoort
De dag geeft uit met blinken en gaat tot d'avond voort
Wij willen samen zwijgen en sluiten onze kring
tot onze vreugden stijgen door deze schemering.
e vreugd is kern der dagen die blijft waar alles vlood
Wanneer w'onszelf maar wagen al waar 't ook in de dood
Er is slechts een vergeven daar waar ons God vergeeft
Er is ook slechts een leven dat uit Gods liefde leeft.
DE DAG DOOR UWE GUNST ONTVANGEN
e dag door Uwe gunst ontvangen
is weer voorbij de nacht genaakt,
En dankbaar klinken onze zangen
tot U die 't licht en duister maakt.
ie dan als onze beden zwijgen
als hier het daglicht onder duikt,
Weer nieuwe zangen op doet stijgen
ginds waar de nieuwe dag ontluikt.
odat de dank U toegezonden
op aard nooit onderbroken wordt
Maar steeds opnieuw door mensenmonden
gezongen en gesproken wordt.
oorwaar deez' aarde zal getuigen
van U die thans en eeuwig zijt
tot al Uw schepselen zich buigen
voor Uwen liefd' en majesteit.
E DRIE VRIENDEN
Er waren eens drie vrienden
drie vrienden met gitaar
Zij speelden wat ze konden, joefaidi, joefaida, 2x
oen kwam er een dikke diender
die joeg ze uit elkaar
Zij liepen wat ze konden, joefaidi, joefaida, 2x
aar zijn die drie gebleven
die drie met hun gitaar.
Ze zijn ondergedoken, joefaidi, joefaida, 2x.
N-02

KAMPEREN
Kamperen is de fijnste zomersport
waarvan je steeds weer jonger wordt
trek je door je mooie Nederland ) 2x
langs bos en hei en strand, tralala )
Het slapen gaat niet altijd opperbest
soms lig je in een mierennest
dan doe je heel de nacht geen oogje dicht
tot aan 't grauwe morgenlicht.
Wanneer je 's morgens in je tent ontwaakt
omdat een koe je wakker maakt
Kijk je slaaprig in de morgenzon
die juist haar reis begon.
Je zwerft zo heel de dag door bos en hei
je bent zo blij je voelt je vrij
en als je 's avonds uitgezworven bent
lig je stil voor je tent.
JEANETTE
Aan de oever van een riviertje
stonden twee huisjes dicht bij elkaar.
In het ene woonde Jeanette
In het andere haar moordenaar.
Refrein: En met zijn scherp geslepen gilette
sneed hij de hals van d'arme Jeanette
Met zijn zakmes scherp gewet
sneed hij de hals van d'arme Jeanet
Hij was één van die moordenaren
die naar geen kerk of priester toegaan
die er niet voor terug zullen deinzen
om voor een kwartje een moord te begaan.
Op een mooie zomeravond
zat Jeanette al aan de vliet
En de moordenaar sloop nader
Maar Jeanet bemerkte het niet
Op een zekere zaterdagmorgen
werden de mensen in rijtjes gezet
Kreeg je op één enkele vleesbon
een half pond bloedworst van d'arme Jeanet.
GOUDEN ZONNE
Gouden zonne,
Jij met je daav'rende stralende pracht
Altijd en immer, schijn je en geef je ons kracht.
Dreigen duistre wolken
toch blijf je trouw aan je lichtende plicht.
Hoog boven leed en vreugde
schijn je en geeft je ons licht.
N-03

DE BOOTS IS ZOEK
Hoi ahoi de boots is zoek 3x
Hoi ahoi de boots is zoek
en het schip begint te gieren.
Heb jij soms de boots gezien
op de kaai misschien, in de kroeg misschien.
Ja ik heb de boots gezien
en hij was aan 't passagieren.
En het schip begint te kraken
en hij was hem flink aan 't raken.
En het schip begint te zinken
en hij was zich aan 't bedrinken.
En het schip dat is gezonken
en de bootsman die was dronken.
En het schip dat is verdwenen
en hij ligt met stijve benen.
WODKA-CANON
Sliep scheren en messen, singele singele bom, 2x
Jan sla je vrouw, dat doe ik niet, dat doe ik niet
Jan sla je vrouw, dat doe ik niet voor jou.
Aan de Wolga wacht de oude Wolga bootsman
en zijn wodka bracht God Bacchus aan de macht.
DE RODE VLAM
Wanneer de dag geêindigd is
op 't vergevorderd uur.
Dan grijp je naar je tondeldoos,
dan sla je vonk en vuur.
Dan kronkelt tussen struik en stam
je kampsymbool de rode vlam, de wilde rode vlam.
Hallo, hallo het vonkenspel
schiet over stronk en tak.
De wilde tongen kronkelen
met knettering en krak.
Hoogop laait tussen struik en stam
Het kampvuur met de rode vlam, de wilde rode vlam.
N-04

"K ZIE DE GRAUWE WOLKEN ZEILEN
'k zie de grauwe wolken zeilen
over Hollands waterland.
'k hoor de golven bruisend breken
tegen Neerlands strand.
Water en weiden, polders en duinenland.
Malende molens: Dit is mijn land!
Als de zon haar warme stralen
over Hollands velden giet.
Dan gaat Hollands water blinken
langs het oeverriet
Water en weiden, polders en duinenland
Malende molens: Dit is mijn land.
ALS HET EENS REGENT
Als het eens regent en je de zon niet ziet.
Kun je er tegen, 't hindert geen biet.
Laat het maar sausen ja, hahahahaha
wat er vandaag valt, valt morgen niet.
't tikt op je tentzeil, prettig geluid is dat
't maakt er je dekens lekker niet nat.
Laat het maar sausen ja, hahahahaha
't geeft moeder aarde lekker een bad.
't sist in je kampvuur, dooft er de vlam niet uit
enkel wat vonken zijn er zijn buit.
Laat het maar sausen ja, hahahahaha
heeft niet de regen zon tot besluit.
MAKKERS AAN BOORD
Makkers aan boord, hoort de golven hoort,
hoog de zee joech-hee.
Geklonken nog eens, gedronken nog eens
zeemansheil joech-hee.
Liefjestranen blinken, doen de moed niet zinken.
Nog eenmaal haar gekust, nog eenmaal haar gesust
Hoog de zee joech-hee!
Verzonken het land, verzonken het strand
schip op hoge vloed.
Rondom de vree van eindeloze zee, alles glans en gloed.
Zachte golven wiegen, witte meeuwen vliegen.
het hart wordt zo wijd, van zonneheerlijkheid
Vrienden ver, gegroet.
Niet de oude kust, niet de oude rust
het verre zoekt de ziel.
Sneeuwberg of ijs, of het paradijs
voorwaarts vliegt de kiel.
Om heel de aard getogen, ver zijn liefjes ogen
Maar eens roept zijn wee, sterker dan de zee
Land mijn land joech-hee!
N-05

PAK AL JE ZORGEN IN JE PLUNJEZAK
Pak al je zorgen in je plunjezak
en fluit, fluit, fluit.
Aan al je moeilijkheden heb je lak
fluit man en 't is uit.
't heeft geen zin te mopperen
het helpt je niet vooruit,
dus: Pak al je zorgen in je plunjezak
en fluit, fluit, fluit.
GEEL STAAT HET KOREN OP HET VELD
Geel staat het koren op het veld,
wachtend op de maaiers, wachtend op de maaiers
Geel staat het koren op het veld
wat de boer een rijke oogst voorspelt.
REFREIN: 't zonlicht schijnt overal, op ons kamp bovenal.
't schijnt op 't bedauwde gras,of 't vol kristallen was
"t zonlicht schijnt overal, op ons kamp bovenal.
Geeft ons weer nieuwe moed en doet ons goed.
Paars ligt de heide om ons heen
wat een zomerweelde, wat een zomerweelde.
Paars ligt de heide om ons heen
Brengend grote vreugd aan iedereen.
Zacht ruist de wind door het dennenbos.
Noodt ons uit tot zwerven, noodt ons uit tot zwerven.
Zacht ruist de wind door 't dennenbos
brengt ons de geur van vochtig mos.
DUBBELE JAN
Dubbele Jan die zie je niet meer op de Kermis staan.
Hij is er met zijn wagentje van doorgegaan.
REFREIN: Jan Jan Dubbele Jan, waar zijde ge heengevaren
Jan Jan waar zijde ge heengegaan.
Voor zijn karretje liep een oude merrie mee
die gisteren nog de mallemolen draaien dee.
En achteraan daar liep een oude kettinghond
die keek alsof-ie 't helemaal niet prettig vond.
Boven erop daar stond zijn oude tingeldoos
die speulde beter dan de meeste radio's.
Zoek die Jan vanavond in de maneschijn.
Want zonder dubbele Jan kan er geen kermis zijn.
Brandewijn met suiker lust die Jan zo graag.
Hij heeft een rooie neus en o wat kijkt-ie vaag.
N-06

DE WANDELVRIENDEN
's Avonds bij het licht der sterren,
's avonds bij het licht der maan, licht der maan,
kwamen eens twee wandelvrienden ) 2 x
zingend in een dorpje aan. )
Aan het einde van de dorpsstraat
woont een boertje blij van zin, blij van zin,
en de beide wandelvrienden ) 2 x
trokken bij dat boertje in )
En die boer die had een dochter
leuke dochter asblond haar, asblond haar
en de beide wandelvrienden ) 2 x
werden smoorverliefd op haar)
Maar die dochter was een loze guit
wilde vormen een compagnie, een compagnie
en terwijl ze d'ene kuste ) 2 x
zat ze d'ander op zijn knie)
Toen de goede avondzonne
plaats ging maken voor het licht der maan,
zijn de beide wandelvrienden ) 2 x
verder door het land gegaan )
Evt.
't Is nu vijftig jaar geleden
't meisje is nu oud en krom
en de beide wandelvrienden
kijken niet meer naar haar om
AVONDKLOKKE
Hoort de avondklokke luidt
Luistert stille het beduidt, AVONDRUST;
BRAND IN MOKUM
Brand in Mokum, brand in Mokum
Zie daar ginder zie daar ginder
BRAND BRAND BRAND BRAND
en daar is geen water...........
N-07

KAMPVUURLIED (HOHO)
Zie je de vonken springen
Ruik je de geur van het brandende hout
hoor je de nachtwind zingen.
Stem als je wereld zo oud.
Wij scharen ons om het knappende vuur
laaiende vlammen, gloed op de stammen
Hemel vol sterren omhoog.
En wij, wij voelen ons als nooit tevoren.
Klein en verloren in de grote natuur.
Stilaan verdiept het duister
Winnen de sterren aan fonklende pracht.
Nu valt de volle luister
over ons heen van de nacht.
en rusteloos stoeien de vlammen dooreen.
Zachte akkoorden, simpele woorden.
Recht stijgt het lied naar omhoog.
En wij, de stemming houdt ons hart gevangen,
Stil en bevangen zijn wij dankbaar alleen.
Waar ook de vuren branden
Waar ook ter wereld je treedt in de kring.
Daar vinden vriendschapsbanden
hechte bezegeling.
En om ons de rust van het nachtelijke uur
Gulle gastvrijheid, vrede en vrijheid
Onder de sterren omhoog
En wij, wij voelen dat wij samen horen
Vriendschap bezworen met de gloed van het vuur.
MANITOU
Zacht zingt de zee zangen van weemoed
zacht zingt de zee zangen van rouw
zacht klotst de pap onder mijn buikvlies
zacht klotst de pap diep in mijn buik.
Zacht ruist het stro onder mijn peluw
zacht ruist het stro in mijn matras
O Manitou leer ons toch strijden
O Manitou, HAK ZE TOT MOES!!
PETROVITCH
Petrovitch, kozakki komma,
petrovitch ja loperin
Snorribaardi, rarimana, ) 2 x
Stinki nara brandewien. )
Petrovitch, kommienieta,
petrovitch haal water opf,
Stikki halva van die dorsta ) 2x
petrovitch, ik sla d'r opf )
N-08

LENTE
't was in de Daendelstraat dat 'k haar ontmoette
vlak voor 't gymnasium dat zij mij groette.
REFREIN: Mijn hartje sprong verblijd al van verliefdigheid
't was in de lente, 't was voorjaarstijd.
Wij liepen samen voort de mensen keken
zij sprak: "Als pa het hoort hij zou me spreken".
Bij Fongers voor het raam, een rijwiel ziet ze
Toen vroeg haar englenstem, doe je ook aan fietsen?
Ik drukte 'n vurige kus op bei haar handen
die waren zacht en teer als dunlop-banden.
Maar plotseling verscheen haar oude heer toen
Ik zal niet verder gaan het zou me zeer doen.
Sinds heb ik menige nacht wakende doorgebracht
Lag 'k in mijn graf nu, ik rustte zacht.
AVONDSTILTE
Avondstilte overal
Aan de beek de nachtegaal
strooit er zijn zangen
zacht vol verlangen door het dal.
CLEMENTINE
In een rotsspleet van 't gebergte
al maar zoekende naar goud
woond' een delver met zijn dochter
nauw'lijks achttien jaren oud.
REFREIN:
Oh, my darling, oh my darling
oh my darling Clementine
I love you from kop tot tenen
Clementine, du bist mein.
Op een mooie zomermorgen
bracht ze schaapjes naar de vliet
En de schaapjes keerden weder
Clementine echter niet.
Van haar mooie rode lipjes
stegen belletjes omhoog
Clementine kon niet zwemmen
Clementine die verzoop.
Op zijn vurig gitzwart paardje
kwam een ruiter langs de vliet
En die dook toen met een vaartje
van zijn knol af in het riet.
Hij kon juist haar hand nog vatten
en hij trok haar op de kant
En hij pompte al het water
uit haar longen op het zand.
N-09

HEMEL EN AARDE
Hemel en aarde kunnen vergaan
vrolijke musici, vrolijke musici
vrolijke musici blijven bestaan.
DE STERREN
De sterren verschijnen eerst één voor één
dan fonklen er duizenden, en 'k tel er geen.
HET VUUR
Hoor je 't zingen van het vuur
in 't geheimzinnig avond uur
't zijn de vlammen die ons zeggen.
Weest verheugd en toon je vreugd.
HOOG OP DE GELE WAGEN
Hoog op de gele wagen
rijd ik door berg en dal
lustig de kleppers draven
blij klinkt het hoorngeschal
water wouden en weiden
stromen, zo machtig en vrij
Ik kan van uw schoon haast niet scheiden ) 2x
maar 't gaat voorbij voorbij )
Bassen violen en fluiten
zingen door dorpen blond
vrolijke frissen kornuiten
springen om de linde in 't rond
mee danst het blad in de winden
zwierend en zwaaiend joechei
hoe graag bleef ik daar bij de linde ) 2 x
maar 't gaat voorbij voorbij )
Eens snelt voorbij mijn wagen
duistere schim leidt mijn reis
klinkende horens versagen
neven de zweep staat de zeis
vrienden van liefde en leven
vangt er mijn laatste groet
hoe graag was ik bij u gebleven ) 2x
maar 't gaat voorbij voorgoed )
N-10

JOHANNA
Johanna een meisje van zeventien jaren
dat was zo'n aardig ding.
Ze had op het gebied van de liefde
totaal geen ervaring.
Ze was zo'n aardig meisje
bedrijvig als een hen
Ze diende bij een gegoede familie
als meisje voor halve dagen.
Refrein:
Johanna, Johanna, het meisje voor halve dagen ) 2x
Toen is voor haar een vrijer gekomen
van heinde en van ver.
Hij was van beroep een schoenmakersknechie
en stonk naar genever.
Hij had zijn laatste centjes
aan pilsjes neergeteld.
En loerde hoewel hij Johanna beminde
op 't meisje haar spaargeld.
Toen zij hem dit niet wilde geven
dreigde hij haar met zijn els.
En stal uit ' buffet der g'goede familie
de zilveren eetlepels.
Toen nu de misdaad uitkwam
verdacht men 't arme wicht.
Met schade en schande werd zij toen verdreven
al was zij ook onschuldig.
Zij dreef zich toen door wanhoop gedreven
een scheermes in haar vel.
En spleet zich zo totaal in twee delen
het bloed spoot ten hemel.
Daar lag zij nu in tweeën
toch was zij maar één lijk.
De minnaar kwam de helften bekijken
en bibberde vreselijk.
Hij kon de misdaad niet langer verhelen
men sleurde hem naar het hok.
En daar de galg toevallig bezet was
stierf hij op het hakblok.
En wat is nu tenslotte
de moraal van dit vers.
Ga altijd eerlijk en deugdzaam door 't leven
maar hoedt u voor schoenlappers.
N-11

DE KONING VAN SIAM
De koning van Siam die had het zo koud.
Toen heeft hij zijn hand in de kachel gedouwd 2x
De koning van Siam moest boodschappen doen
Een pak lucifers en een dotje katoen 2x
De koning van Siam die kocht ook azijn
dat smaakt in de pudding verrukkelijk fijn 2x
Hij deed die azijn toen al in een vergiet
dat was wel niet slim maar dat hinderde niet 2x
Toen de koning weer thuis kwam toen zei er zijn vrouw:
Ben jij nou een koning wat heb ik aan jou? 2x
De koning van Siam die kreeg het benauwd
toen heeft hij zijn kop in de kachel gedouwd 2x
De koning van Siam die is nu kapoet
dat komt er nu van als je boodschappen doet 2x
SOEP
En is er nog soep, soep voor de hongerige troep
al in de tent, al in de tent 2x
en is er nog soep, soep voor de hongerige troep
in de fouragemeesterstent?
Dat weet ik niet en bovendien
dat kan ik zonder bril niet zien 2x
En is er nog thee voor het dorstige corvée?
En is er nog kaas zo oud als sinterklaas?
En is er nog vla, van de sokken van de ma?
En is er nog brood want anders ga ik dood?
AAN DE OEVER VAN DE ROTTE
Aan de oever van de Rotte
tussen Delft en Overschie
zat een kikvors droef te wenen
met een zuig'ling op haar knie.
Lieve kleine, sprak de oude
zie je gindse ooievaar
't is de moordenaar van je vader
hij vrat hem op met huid en haar.
Potverdomme, sprak de kleine
heeft die rotzak dat gedaan
als ik groot ben lieve moeder
zal 'k hem op zijn donder slaan.
Nauw'lijks was hij uitgesproken
of daar kwam de ooievaar.
en 't verging hem net als vader
hij vrat hem op met huid en haar.
N-12

SALEM ALEIKUM
Salem Aleikum, wij zijn de rasechte Turken.
We dragen hele lange jurken
en we roken onze Fatima-a-a
Het kan ons niet verdijen
met hoeveel vrouwen wij vrijen
Het is een voorrecht Turk te wezen
Al om het onvolprezen haremsysteem hoy, haremsysteem hoy
Ha-a-remsysteem AHOOY!
DORUS
Dorus was een man van tachtig jaren
vrijgezel, gelukkig en tevree
menig zeetje had hij al bevaren
menig stormpje maakte hij al mee
Dorus liep te fluiten en te zingen
als hij liep te wand'len langs het dek
Nu loopt hij te grienen en te simmen
Want hij is verliefd die ouwe gek, die ouwe gek.
REFREIN
Ouwe zeerob laat je raaien,
doe geen domme dingen, pas toch op
want anders ga je naar de haaien
zet die vrijerij toch uit je kop
stuur jij je schip maar naar de oceaan
want een vrouw besturen krijg je nooit gedaan
ouwe zeerob laat je raaien
doe geen domme dingen, pas toch op.
Mina was het voorwerp zijner liefde
Mina was zijn leven en zijn lust
Als hij bij haar binnen kwam laveren
hadden zij elkaar al gauw gekust;
mooie dingen bracht hij voor haar mede
heel zijn spaarpot kocht hij voor haar leeg.
Maar toen alles op was nou dat snap je,
gaf ze hem de bons die helleveeg, die helleveeg.
Dorus wilde zo niet langer leven
Dorus wilde sterven van verdriet;
stapte vlug aan boord maar wachtte even
tot het schip de haven weer verliet;
maar toen hij de zeewind voelde waaien
riep hij met een hart vol sentiment
Liever als een zeerob naar de haaien
dan voorgoed getrouwd met zo'n serpent
met zo'n serpent.
KAAS EN WODKA
Pajenkaas wodka, wodka parparosjen )
pan idee suda ja ponimaas ) 2x
Ja spasibo rabotti karasjo )
doswidama sdroswits presjalida ) 2x
N-13

TOEMBAH
Toembah, toembah, toembah, toembah
toembah, toembah, toembah
lalala lalala lalalalalala
lalala lalalalala ........enz.
WODKA
Koffie thee en limonade,
brengen ons niet meer tot daden.
Wij willen zat zijn, dat kan geen vat wijn,
dat kan alleen maar Wo-o-od-ka, wo-o-od-ka.
OLGA
Ik ben Olga van de Wolga
Ik drink wodka tot ik kapot ga
Ik eet kaviaar, als een moord'naar
omdat ik zoveel van je houd.
Ik ben Mina van de Dwina
ik lig met Iwan op de divan
en dan plotski wordt ik knotski
omdat ik zo veel van je houd.
Ik ben Mewa van de Newa
ik drink jenever voor mijn lever
en och arme, voor mijn darmen
drink ik warme chocolaaaaaaaa.
VARIA
Vrolijk is het kampeerdersleven varia
wie niet zingen kan moet maar fluiten varia
want zo lang je maar vrolijk bent
ben je rijk ook al heb je geen cent
varia etc.
Voortreffelijk 't vrijgezellenleven
veel aan de belasting geven
O, wat lijkt me dat toch fijn
altijd gezellig alleen te zijn.
Heerlijk is het soldatenleven
dan kun je nog eens wat leuks beleven
want een Leger-des-Heils-soldaat
vist vaak dronken lui van straat.
Mieters is het studentenleven
braspartijen en fuifjes geven
Maar pas op met de alcohol
de kater die komt altijd na de lol.
Voordelig is het gevangnisleven
je hospita nooit een sou te geven
O, wat moet het een voorrecht zijn
centraal verwarmd onder dak te zijn.
N-14

GROUWSTER WEAGEN
Rôlje rôlje wetterweagen
rôlje en brûs om 't alde Grou
Myriaden foar ûs eagen
fleagen stouwen om ûs Grou
Rôlje rôlje ûs foarby )
hirde Friezen bliuwe wij ) 2x
Rôlje polskje Fryske weagen
rôlje wâlje om 't âlde Grou
brûs en wiggelje âlde weagen
kroanje d'alde roune trou
Rôlje wâlje âlde Grou
byld fen echte Fryske trou ) 2x
KIELE KIELE
Kiele kiele kiele kiele wotch wotch wotch wotch )
kajang kiekoen kawa ) 2x
Hailé, hai galma
hai galma koekielawa
Hailé hai galma, hai galma koekiela.
ZEEROVERSLIED
De stormfok gehesen, de zeilen gereefd,
jaagt ons schip door de duistere nacht.
De kanonnen gericht en de bloedvlag in top,
het symbool van een duivelse macht.
Boven 't gierend geweld van de wind in het want
klinkt ons luid en uitdagend: Hoezee.
Want wij zijn de heersers der aarde,
de koningen van de zee.
Tyralala, (4 of 7 x) hoi, hoi.
Want wij zijn de heersers der aarde,
de koningen van de zee.
Het zeil van een koopvaarder, laag aan de kim,
Wordt met juichende kreten begroet.
Door de machtige storm voortgestuwd jaagt ons schip
als een jachthond zijn prooi tegemoet.
Zelfs de dapperste klant slaat de schrik om het hart,
de matrozen verwensen de dag,
als daar langs de mast naar omhoog klimt
onze bloedrode zeeroversvlag.
Tyralala, (4 of 7x) hoi, hoi
als daar langs de mast naar omhoog klimt
onze bloedrode zeeroversvlag.
Vergeefs zoekt de koopvaarder heil in de vlucht,
want wij jagen het schip in de dood
De zeilen in brand en de mast overboord
en doorzeefd door ons moordende lood
Is het stuurloze wrak ons een zekere prooi
en de lading een dankbare buit.
Zo beheersen wij alle zeeën,
jagen dood en verderf voor ons uit.
Tyralala, (4 of 7x) hoi, hoi.
zo beheersen wij alle zeeën,
jagen dood en verderf voor ons uit.
N-15

ZALTBOMMEL
In die grote stad Zaltbommel, bommel
heerst een grote watersnood
en zo menig arme drommel, drommel,
die niet zwemmen kon, ging dood
En te midden van die rommel, rommel )
dreef de torenspits van bi, ba bommel, bommel )2x
Op een vlot van houten planken, planken
zat een grote herdershond,
zo erbarmelijk te janken, janken
omdat hij zijn baas niet vond.
Een matroos met houten benen, benen,
en een rode zwembroek aan,
zat als een klein kind te wenen, wenen,
want zijn schip dat was vergaan.
"t was afgrijs'lijk te aanschouwen, schouwen
hoe, beroofd van haar korset,
een boerin uit Henegouwen, gouwen,
aan kwam drijven op haar vet.
In een mand met verse broodjes, broodjes,
dreef des bakkers jongste kind,
zwaaide met zijn blote pootjes, pootjes
en stonk uren in de wind.
Op een vloer met nog wat planken, planken,
dreef de doopsgezinde school.
Jongens hingen uit de banken, banken,
lapten 't leren aan hun zool.
In een ford met lekke banden, banden,
zat een rijke kruidenier.
Tussen z'n verkleumde handen, handen,
klemde hij een heel vat bier.
Een Chinees met lange haren, haren,
op zijn rug een linnen zak,
viste met machinegaren, garen
sinaasapp'len en tabak.
ONZE KAT
Onze kat wiedewiedewat, heeft een staart wiedewiedewaart
en die staart wiedewiedewaart heeft een haar ......
en die haar ..... wiedewiedewaart heeft een krul wiedewiedewul
en die krul wiedewiedewul heeft een punt ..... komma .... punt.
N-16

HOUTHAKKERSHUISJE
Een houthakker zijn huisje, temidden van het woud 2x
Daaruit kijkt iedere morgen, zo fris en vrij van zorgen
een schoon houthakkersdochterkijn 2x
tiralala, tiralala, tiralala, tiralalalala
tiralala, tiralala
een schoon houthakkersdochterkijn.
REFREIN
En komt de lente weer in 't land )
dan reik ik Lorelei de hand ) 2x
vaarwel, vaarwel, vaarwel )
De vader en de dochter, zij schoten beiden goed 2x
De vader schoot een jonge haas, de dochter schoot een jonge dwaas.
Zij schoot hem juichend door het hart 2x
tiralala etc.
WIJ ZIJN JONG
Wij zijn jong de aard ligt open
lokt en roept met sterk geluid
ons verlangen en ons hopen
drijven ons de huizen uit
makkers laat het hoofd niet hangen
kijk maar in de zonneschijn
er op uit met sterk verlangen
wij zijn jong en dat is fijn.
Ligt daar achter gindse bomen
niet een onbekend gebied
zingt de wind niet langs de stromen
zijn bekoorlijk zang'rig lied
of wij zwerven langs de heide
dan wel in de duinen zijn
of wij gaan langs bos en heide
wij zijn jong en dat is fijn.
Op dan op de zon zal stralen
overal langs weg en steg
als de nacht te vroeg mocht dalen
wijzen sterren ons de weg
't vrolijk lied dringt uit de kelen
mocht er ook een buitje zijn
regen wind? 't kan ons niet deren
wij zijn jong en dat is fijn.
N-17

'T KERELSLIED
En als de kerels te garen zijn
fiedererompompompompom
wat liedje moet er gezongen zijn
fied......
kerelslied, kerelslied
fied......
kerelslied, kerelslied fiedererompompom.
Ze dragen een pilose broek
en om hun hals een rode doek.
Ze klimmen in de hoogste boom.
En zwemmen over de breedste stroom.
Ze koken hun potje al op het vuur
en zingen een liedje dat is niet duur.
Ze klimmen in de beddekwast
en slaan de duivel op zijn bast.
Ze bidden tot slot een vader ons
en geven de duivel de grootste bons.
BIJ DE NEGERS Bij de negers was 't een reuze feest zo'n feest was er nog nooit
geweest ze hadden een blanke man gepakt en in een pan op het vuur gekwakt De negerhoofdman
stond op en sprak .... toem toem enz..... Een neger met een onderlip als een
vooruit gestoken klip die zong een heel ontroerend lied maar de meeste negers hoorden 't
niet die waren in het koken te zeer verdiept ....
Opeens een luide kreet: Pas op!
en alle negers sprongen op
wat was er nu toch aan de hand
de man in de pan was aangebrand
wat hadden de negers nu het land .....
Ze hadden nu een reuze spijt
en richtten tot elkaar 't verwijt
hadden ze eerst gegeten en dan gefeest
dan was het nooit zo'n sof geweest
berouw komt na de zonde het meest ...
Bij 't schemerlichie van de maan
zijn de negers toen naar bed gegaan
de wekker werd heel vroeg gezet
en met honger gingen ze naar bed
dat hadden ze nu van alle pret ...
N-18

STIEFELEN
Kriek aan de dag, ben jij aan de slag
boer met je zeis op het veld
En dan kijk je gebukt of je oogst is gelukt
daar ben je zeer op gesteld.
REFREIN
en we stiefelen voorbij met zijn vieren op een rij
Hallo, morgen mijn vriend 2x
en ik en ook hij met mijn maat aan mijn zij
zijn al vroeg bij de wind bij de wind.
Zingend in koor, lopen wij door
trekken door dorp of langs weg.
Een reiger vlucht, hoog in de lucht
merel kruipt weg in de heg.
REFREIN
Jongens nu ras, ginds is een plas
voort als de wind er naar toe
Gooi uit dan je hemd, wie het eerste er zwemt
zo zijn we niet langer moe.
REFREIN
Jongens wat een ramp, we moeten naar het kamp
want onze maaltijd staat klaar
niet langer gedraald maar een boterham gehaald
zeven of acht, reken maar.
WAT IS DE WERELD WIJD
Bergen gaan wij beklimmen tot op de verste top
Opwaarts naar de kimmen hoger en hoger op
Luisteren van waar de stormwind bruist
kijken wat achter de bergen huist
Wat is de wereld wijd, wat is de wereld wijd.
Schuimende watren ontspringen, stromen naar 't diepe dal
hoor ze bruisen en zingen, klateren overal!
Koel is het water dat spuit uit de bron;
heerlijk het strelen en koestren der zon
Wat is de wereld wijd. 2x
Stijgt er uit diepe dalen statig en stil de nacht
Brengen manestralen, dwergen en elfen zacht.
Dempt nu de schreden en stappen in 't bos
vleien w'ons neder en rusten in 't mos
wat is de wereld wijd. 2x
N-19

VAKANTIELIED
Door de bossen door de heide, door het zomerdronken land
over heuvels en rivieren windgekust en zonverbrand.
Trekken wij, licht en vrij,
uit de aldagsgeest naar het levensfeest
luit en lach, merelslag
konden ons vakantiedag.
Frisse jeugd zal vrijheid zingen
met de vogels van het woud
Jonge harten vol verlangen
jagen dromen eeuwenoud
in vallei, veld en wei
waar de bijen zijn ook de blijen zijn
zon en wind zijn ons vrind
en het gouden uur ons mint.
Laat de zilv'ren fluiten klinken
laat de zang de ronde gaan
Al de zwervers van de wegen
zullen onze roep verstaan
makkers op, in gallop
komt met pak en zak, spant de snaren strak
groen en dons goud en brons
heel de wijde aard zij ons.
DE SCHUTTERIJ
Daar komt de schutterij
met vaandels en met pluimen
ze lopen in de rij
ze kauwen op d'r pruimen
wat zijn ze in hun sas
't is of hun neuzen krullen
ze lopen in de pas
als zoete lieve knullen
REFREIN
Daar komen de schutters, ze lopen zich lam
de mannetjesputters van Rotterdam
oh wat een geschitter wat maken ze lef
dat komt van de bitter en plichtsbesef.
Een schutter is een klant
die niemandal kan bommen
durf jij, vraagt de sergeant
hier zonder schoenen kommen
dan antwoordt hij beleefd
sergeant ben jij bekrompen
als ik geen schoenen heeft
dan schutter ik op klompen.
De schutter is het beeld
De Nederlandse natie
maar dat 'm dat verveeld
dat zie je aan zijn facie
nooit heeft'ie bloed vermorst
liefst staat hij naast zijn wapen
voor vaderland en vorst
een uur of drie te gapen.
N-20

EEN EN EEN IS TWEE
Eén en één is twee )2x
met z'n allen zwemmen in de Zuiderzee
en dan maar zwemmen ) 2x
zwemmen in de Zuiderzee, zee, zee.
Twee en twee is vier ) 2x
met z'n allen zuipen uit een groot vat bier
en dan maar zuipen ) 2x
zuipen uit een groot vat bier, bier, bier.
Drie en drie is zes ) 2x
met z'n allen zuigen aan een babyfles
en dan maar zuigen ) 2x
zuigen aan een babyfles, fles, fles.
Vier en vier is acht ) 2x
met z'n allen brullen in een leeuwenvacht
en dan maar brullen ) 2x
brullen in een leeuwenvacht, vacht, vacht.
Vijf en vijf is tien ) 2x
met z'n allen vliegen in een vliegmachien
en dan maar vliegen ) 2x
vliegen in een vliegmachien, chien, chien.
PRINS MAURITS
De held Prins Maurits kwam, met honderdduizend man
Daar ging hij mee de heuvel op en dan weer naar benee
En was ie bovenaan, dan was ie niet benee
Maar was ie halverwege,
dan was ie boven nog benee.
KEESIE DE JORDAAN
Voor de groentewinkel stond Keesie de Jordaan
hij zei tot de groentebaas: Geef mij een banaan
maar de baas was juist die dag helemaal uitverkocht
en hij dacht dat kleine Kees ruzie met hem zocht.
REFREIN
En de baas zei: Ja ik heb geen bananen
Ik heb geen bananen vandaag
'k heb radijsjes hele mooie, witte en rooie
maar ja, ik heb geen bananen,
ik heb geen bananen vandaag.
Plots'ling vloog een rode kool door de winkelruit
daarna volgde een meloen in de baas z'n snuit
't sap dat droop van zijn gezicht
Kees ging voor hem staan
Lelijke meloenenkop, geef mij een banaan.
N-21

DE ARK VAN NOACH
REFREIN
De hele wereld was ene grote waterplas
De Ark van Noach was alles wat er nog was.
De Ooievaars kwamen één voor één.
En klommen dankbaar aan boord.
Ze vroegen direct een knaak te leen.
Precies zoals het hoort.
De mensen kwamen twee bij twee.
En klommen dankbaar aan boord.
Zij brachten hun spaarbankboekjes mee.
Precies zoals het hoort.
De muilezels kwamen drie bij drie.
En klommen dankbaar aan boord.
Hun schoenen waren van bordpapier.
Precies zoals het hoort.
De Kangeroe's kwamen vier bij vier.
En klommen dankbaar aan boord.
Hun schoenen waren van bordpapier.
Precies zoals het hoort.
De kakatoes kwamen vijf bij vijf.
En klommen dankbaar aan boord.
Ze hadden geen kleren meer aan hun lijf.
Precies zoals het hoort.
De sprinkhanen kwamen zes bij zes.
En klommen dankbaar aan boord.
Zij hielden zich droog in een oude fles.
Precies zoals het hoort.
De vleermuizen kwamen zeven bij zeven.
En klommen danbaar aan boord.
Zij hadden geen cent meer om van te leven.
Precies zoals het hoort.
De nijlpaarden kwamen acht bij acht.
En klommen dankbaar aan boord.
Betrokken gelijk de ere wacht.
Precies zoals het hoort.
HAVA NAGUILA
Hava naguila, hava, naguila hava naguila venisch mecha
Hava neranana Hava Neranana ) 2x
Hava neranana venisch mecha )
Ouro, ourachim, ourachim belev sa meinach (5x)
N-22

SARIE MARAIS
My Sarie Marais is so ver van my hart
maar 'k hoop vir haar weer te zien.
Sy het in die wijk van die Mooirivier gewoon,
nog voor die oorlog het begin.
REFREIN
O, bring my trug na die ou Transvaal,
daar waar my Sarie woon.
Daar onder in die mielies by die groen doringboom,
daar woon my Sarie Marais.
Ek was so bang, dat die kakies my sou vang,
en ver oor die see wegstuur;
toe vlug ek na die kant van die Upingtonse sand,
daar onder langs die groot rivier.
Verlossing het gekom en die huistoegaan was daar,
trug naa die ou Transvaal.
My lievelingspersoon sal seker ook daar wees,
om my met een kus te beloon.
BOBBEJAAN
Bobbejaan klim die berg so haastig en so lustig,
Bobbejaan klim die berg so haastig en so lustig,
Bobbejaan klim die berg om die Rooinek te vererg:
Hoera vir die Boer, hoera )Je moe nie huil nie, je moe nie treur nie: ) 2x
Die Stellenbosse kerls kom weer. )
Bobbejaan sluip die dal so haastig en so lustig,
Bobbejaan sluip die dal so haastig en so lustig,
Bobbejaan sluip die dal om die Rooinek te verval.
Bobbejaan kruip die haag so haastig en so lustig,
Bobbejaan kruip die haag so haastig en so lustig,
Bobbejaan kruip die haag om die Rooinek te verjaag.
N-23