Protocol Vroegtijdige Inzet Partusassistentie (VIP) - vvt
Protocol Vroegtijdige Inzet Partusassistentie (VIP) - vvt
Protocol Vroegtijdige Inzet Partusassistentie (VIP) - vvt
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Protocol</strong><br />
5<br />
<strong>Vroegtijdige</strong> inzet kraamverzorgende<br />
bij partusassistentie<br />
pelijke onderbouwing. H5;23 en H9; 60 en 61 en H 11. Hieruit blijkt dat steun bij de baring het perspectief van de<br />
barende vrouw positief beïnvloed.<br />
De uren die de kraamverzorgende voor partusassistentie wordt ingezet worden door de zorgverzekeraars vanuit<br />
het “Inhoudelijk kader partusassistentie” dat landelijk is vastgesteld in 2006, vergoed. Hiervoor geldt de gebruikelijke<br />
eigen bijdrage die aan de client wordt doorberekend. Deze eigen bijdrage kan eveneens vergoed worden<br />
door de zorgverzekeraar. Dit is afhankelijk van de verzekeringspolis die de client heeft afgesloten.<br />
De zwangere en haar partner worden ook door de verloskundige verder voorbereid op de bevalling.<br />
Verwachtingen, angst, pijn en pijnstilling worden bespreekbaar gemaakt. De cliënt wordt betrokken bij het te<br />
volgen beleid, en eventueel gestimuleerd, een geboorteplan te maken. Een matige voorbereiding kan leiden tot<br />
verkeerde verwachtingen, onnodige angst, onvoldoende voorbereiding op het omgaan met de baringspijn.<br />
De zwangere en haar partner kunnen zich op meerdere manieren voorbereiden op de partus. Vele zwangeren<br />
maken hiervoor gebruik van zwangerschapseducatie. Dit wordt waardevol gevonden maar heeft geen bewezen<br />
effect op bijvoorbeeld verminderde vraag naar pijnstilling. De voordelen van zwangerschapseducatie zijn dat ze<br />
technieken leren om met baringspijn om te gaan en informatie krijgen over het verloop van de bevalling.<br />
5.2 Wanneer laat de verloskundige de kraamverzorgende oproepen?<br />
Bij het eerste bezoek aan de barende verricht de verloskundige onderzoek en zij observeert en registreert. Zij<br />
bespreekt haar bevindingen en overlegt met de barende en haar partner. De verloskundige krijgt een eerste<br />
indruk van de mate van de nodige en aanwezige ondersteuning en de aanwezige draagkracht van de zwangere<br />
en heeft al tijdens de zwangerschap de wensen van de zwangere omtrent ondersteuning door een kraamverzorgende<br />
doorgesproken. Als de verloskundige inschat dat vroegtijdige ondersteuning door een kraamverzorgende<br />
vanaf dat moment wenselijk is, dan belt ze naar de kraamzorgorganisatie om een kraamverzorgende in te zetten.<br />
Deze beslissing kan ook tijdens een later bezoek plaatsvinden. De ondersteuning door de kraamverzorgende kan<br />
geboden worden in de latente en/of actieve fase. Uit onderzoek blijkt dat vroegtijdige continue ondersteuning<br />
meer effect heeft dan dat het later wordt ingezet (Hodnett 2003, Simkin and O’Hara 2002).<br />
Indien intensieve ondersteuning nodig is, wacht de verloskundige in principe bij de cliënt tot de kraamverzorgende<br />
gearriveerd is. Zij bespreken dan de situatie en mogelijke manieren ondersteuning. Het kan in geval van nood<br />
of bijzondere drukte zijn dat de verloskundige al vertrokken is als de kraamverzorgende arriveert. De verloskundige<br />
heeft dan een schriftelijke overdracht voor de kraamverzorgende klaarliggen en zij hebben nog telefonisch<br />
contact.<br />
5.3 Welke rol heeft de kraamverzorgende bij het bevorderen van de ontsluiting?<br />
In de bijlage staan de kennis en vormen van ondersteuning beschreven die de kraamverzorgende aan de barende<br />
en haar partner kan bieden. (bijlage: Inhoudelijke achtergrond informatie <strong>Protocol</strong> <strong>Vroegtijdige</strong> <strong>Inzet</strong> <strong>Partusassistentie</strong>).<br />
Hierin staat ook het gebruik van het partogram beschreven.