Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
G. DEBERSAQUES en Fr. DE BOCK, <strong>Rechtsbescherming</strong> <strong>tegenover</strong> <strong>de</strong> <strong>overheid</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen<br />
bestre<strong>de</strong>n akte niet wordt geschorst 291 . Niet is vereist dat <strong>de</strong> verzoeker aannemelijk moet<br />
maken dat zijn na<strong>de</strong>el groot is of dat het kan verergeren, maar wel dat <strong>de</strong> realisatie of <strong>de</strong><br />
verzwaring ervan <strong>voor</strong>aleer <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen volgens <strong>de</strong> gewone<br />
procedureregeling uitspraak zou doen, <strong>de</strong> uitspraak volgens <strong>de</strong> gewone<br />
schorsingsprocedure tot een formele procedurestap zou herlei<strong>de</strong>n 292 . De verzoeker draagt<br />
te <strong>de</strong>zen <strong>de</strong> bewijslast. Loutere beweringen zullen ter zake niet volstaan.<br />
De volgen<strong>de</strong> argumenten zijn o.i. niet dienend :<br />
- <strong>de</strong> UDN-procedure kan, als uitzon<strong>de</strong>ringsprocedure, uiteraard niet wor<strong>de</strong>n<br />
aangewend enkel en alleen om sneller dan met toepassing van <strong>de</strong> gewone<br />
schorsingsprocedure, een uitspraak over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring te verkrijgen 293 ;<br />
- het gegeven dat het na<strong>de</strong>el of het risico erop langer blijft <strong>voor</strong>tbestaan wanneer<br />
<strong>de</strong> gewone schorsingsprocedure wordt gevolgd, is op zich nog geen re<strong>de</strong>n om te<br />
besluiten dat <strong>de</strong> uiterst dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid aanwezig is. Daar an<strong>de</strong>rs over<br />
oor<strong>de</strong>len zou betekenen dat alle schorsingsprocedures volgens <strong>de</strong> procedure van<br />
<strong>de</strong> uiterst dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid zou<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld, wat<br />
uiteraard <strong>de</strong> negatie zelve van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> uiterst dringen<strong>de</strong><br />
noodzakelijkheid en van het zeer uitzon<strong>de</strong>rlijke karakter van <strong>de</strong><br />
schorsingsprocedures <strong>bij</strong> uiterst dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid zou betekenen 294 ;<br />
- aangezien het instellen van een vor<strong>de</strong>ring tot schorsing van <strong>de</strong> tenuitvoerlegging<br />
geen schorsen<strong>de</strong> werking heeft, verantwoordt het feit dat <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n akte kan<br />
wor<strong>de</strong>n uitgevoerd hangen<strong>de</strong> een gewone schorsingsprocedure op zich <strong>de</strong> uiterst<br />
dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring niet afdoen<strong>de</strong>. Er an<strong>de</strong>rs over<br />
oor<strong>de</strong>len zou ertoe lei<strong>de</strong>n dat elke vor<strong>de</strong>ring tot schorsing uiterst dringend zou<br />
zijn, hetgeen <strong>de</strong> negatie zou zijn van het uitzon<strong>de</strong>rlijk karakter van <strong>de</strong>ze<br />
procedure 295 ;<br />
- <strong>de</strong> loutere verwijzing naar een bevel om het grondgebied te verlaten dat werd ter<br />
kennis gebracht of <strong>de</strong> loutere vrees <strong>voor</strong> <strong>de</strong> tenuitvoerlegging van het bestre<strong>de</strong>n<br />
bevel, volstaan niet om aan te tonen dat <strong>de</strong> gewone schorsingsprocedure<br />
onmiskenbaar te laat zou komen, indien blijkt dat <strong>de</strong> verzoeker niet het <strong>voor</strong>werp<br />
uit van een imminente verwij<strong>de</strong>ringsmaatregel met het oog op zijn verwij<strong>de</strong>ring<br />
van het grondgebied van het Rijk 296 . In een <strong>de</strong>rgelijk geval volstaat het indienen<br />
van een gewone vor<strong>de</strong>ring tot schorsing. Wordt <strong>de</strong> tenuitvoerlegging van <strong>de</strong><br />
bestre<strong>de</strong>n beslissing imminent, dan volstaat het met toepassing van <strong>de</strong> artikelen<br />
39/84 en 39/85 <strong>voor</strong>lopige maatregelen <strong>bij</strong> uiterst dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid te<br />
vor<strong>de</strong>ren 297 . Binnen <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n van artikel 39/85 is een <strong>de</strong>rgelijke vor<strong>de</strong>ring<br />
schorsend.<br />
De verzoeker zal dus, om aan <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> met betrekking tot <strong>de</strong> uiterst<br />
dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid te voldoen, feiten en gegevens moeten aanbrengen die direct<br />
aannemelijk maken dat <strong>de</strong> gevraag<strong>de</strong> schorsing, wil zij enig nuttig effect sorteren,<br />
onmid<strong>de</strong>llijk moet wor<strong>de</strong>n bevolen, en dat, mocht <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht<br />
volgens <strong>de</strong> gewone procedureregeling inzake schorsing, <strong>de</strong> schorsing onmiskenbaar te<br />
laat zou komen omdat het na<strong>de</strong>el dat ernstig wordt genoemd, reeds gerealiseerd zou zijn<br />
en niet meer, of alleszins zeer moeilijk nog hersteld zou kunnen wor<strong>de</strong>n, met name zo<br />
291<br />
R.v.St., nr. 74.283, 12 juni 1998; R.v.St., nr. 76.781, 3 november 1998; R.v.St., nr. 85.026, 1<br />
februari 2000; R.v.St., nr. 98.177, 7 augustus 2001; R.v.St., nr. 118.282, 11 april 2003; Cf. E.<br />
LANCKSWEERDT, o.c., 134.<br />
292<br />
R.v.St., nr. 124.566, 23 oktober 2003; R.v.St., nr. 103.967, 20 februari 2002; R.v.St., nr. 109.507,<br />
23 juli 2002; R.v.St., nr. 72.365, 10 maart 1998.<br />
293<br />
R.v.St., nr. 76.781, 3 november 1998.<br />
294<br />
R.v.St., nr. 75.555, 6 augustus 1998.<br />
295<br />
R.v.St., nr. 118.282, 11 april 2003.<br />
296<br />
Zie in die zin <strong>de</strong> princiepsarresten gewezen door <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State, gewezen in algemene<br />
verga<strong>de</strong>ring : R.v.St., nrs. 141.510 en 141.512, 2 maart 2005. De <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen<br />
sluit zich op expliciete wijze aan <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze rechtspraak : RvV, nr. 553, 4 juli 2007.<br />
297<br />
RvV, nr. 553, 4 juli 2007.<br />
54