12.09.2013 Views

Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer

Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer

Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

G. DEBERSAQUES en Fr. DE BOCK, <strong>Rechtsbescherming</strong> <strong>tegenover</strong> <strong>de</strong> <strong>overheid</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen<br />

Ook <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n dat men zich omtrent zijn rechten nog dien<strong>de</strong> te informeren <strong>bij</strong><br />

een <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, kregen geen gehoor in <strong>de</strong> rechtspraak van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State 278 .<br />

In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zin overtuigen argumenten betrokken op zijn persoon evenmin 279 Uiteraard<br />

mag <strong>de</strong> verzoeker niet zelf <strong>de</strong> oorzaak zijn van <strong>de</strong> uiterst dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid. Zo<br />

zal een verzoekster die se<strong>de</strong>rt het verstrijken van haar legaal verblijf getalmd heeft om<br />

verlenging te bekomen van haar legaal verblijf, zelf <strong>de</strong> oorzaak zijn van <strong>de</strong> uiterst<br />

dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid 280 .<br />

4° Argumenten afgeleid uit het niet vertrouwd zijn met <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong><br />

Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen toepasselijke procedurele <strong>voor</strong>schriften<br />

In het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r verantwoordt <strong>de</strong> omstandigheid dat, in strijd met artikel 2, 4°, van <strong>de</strong><br />

wet van 11 april 1994 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> openbaarheid van bestuur 281 , in <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n<br />

beslissing geen melding wordt gemaakt van <strong>de</strong> eventuele beroepsmogelijkhe<strong>de</strong>n het<br />

talmen van verzoeker niet 282 . De enige sanctie 283 die aan <strong>de</strong> miskenning van <strong>de</strong>ze<br />

bepaling is verbon<strong>de</strong>n, is immers het gegeven dat <strong>de</strong> beroepstermijn niet ingaat. De<br />

geldigheid van <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n beslissing zelf komt niet in het gedrang 284 .<br />

(cc) De negatie van <strong>de</strong> dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid volgend uit <strong>de</strong> gevolg<strong>de</strong> procedure<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen<br />

77. Van <strong>de</strong> verzoeker wordt tij<strong>de</strong>ns het verloop van <strong>de</strong> rechtspleging ook enige<br />

waakzaamheid verwacht, op straffe van an<strong>de</strong>rs zijn verzoek tot behan<strong>de</strong>ling <strong>bij</strong> uiterst<br />

dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid te zien verworpen wor<strong>de</strong>n.<br />

Zo ontkent het gelijktijdig indienen van zowel een verzoekschrift tot schorsing van <strong>de</strong><br />

tenuitvoerlegging (met in hetzelf<strong>de</strong> verzoekschrift het beroep tot nietigverklaring (art.<br />

39/82, § 3, eerste lid, Vr.W.), als van een verzoekschrift tot schorsing <strong>bij</strong> uiterst<br />

dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid op zich het bestaan van een uiterst dringen<strong>de</strong><br />

noodzakelijkheid 285 . Een vor<strong>de</strong>ring tot schorsing <strong>bij</strong> uiterst dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid<br />

veron<strong>de</strong>rstelt immers dat <strong>de</strong> gewone vor<strong>de</strong>ring tot schorsing niet vermag het onheil dat<br />

<strong>de</strong> verzoeker overkomt, te <strong>voor</strong>komen, zodat in die logica moeilijk te verklaren is hoe<br />

het ogenblik van zijn opsluiting, met zijn raadsman te overleggen. Het zal aan verzoeker komen om dit<br />

argument aannemelijk te maken.<br />

278<br />

R.v.St., nr. 57.025, 14 <strong>de</strong>cember 1995.<br />

279<br />

B.v. zwangerschap van <strong>de</strong> verzoeker (R.v.St., nr 84.684, 14 januari 2000); datum van huwelijk<br />

vaststellen terwijl verzoeker zich .in een precaire verblijfstoestand bevond (R.v.St., nr. 102.389, 28<br />

november 2003).<br />

280<br />

R.v.St., nr. 89.658, 18 september 2000. Zie ook R.v.St., nr. 97.915, 19 juli 2001.<br />

281<br />

B.S. 30 juni 1994. De Vr.W. kent geen bepaling analoog aan artikel 19, twee<strong>de</strong> lid, R.v.St.-wet. De<br />

vraag rijst of te <strong>de</strong>zen <strong>de</strong> lezing van het toepassingsgebied van artikel 2 zoals die blijkt uit <strong>de</strong><br />

rechtspraak van het Hof van Cassatie door <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen zal wor<strong>de</strong>n<br />

toegepast (zie Cass. 23 oktober 2000, Arr. Cass. 2000, 570, T.F.R. 2001, 1095, noot S. HUYGHE en S.<br />

RONSE (In <strong>de</strong>ze zaak overwoog het Hof van Cassatie (verrassend op een organiek i.p.v. een inhou<strong>de</strong>lijk<br />

criterium)) dat <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> belastingen die uitspraak doet over een bezwaar, geen<br />

administratieve <strong>overheid</strong> is in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> wet van 11 april 1994, daar tegen zijn beslissing geen<br />

<strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State maar wel <strong>voor</strong> het hof van beroep kan wor<strong>de</strong>n ingesteld);. In<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zin, Gent 27 mei 2003, T.Gem. 2005, 257, (kritische) noot R. HOUBEN.<br />

282<br />

Zie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toepassing van artikel 19, twee<strong>de</strong> lid, R.v.St.-wet : R.v.St., nr. 98.634, 30 augustus<br />

2001, R.W. 2001-2002, 634, noot I. OPDEBEEK; R.v.St., nr. 111.433, 11 oktober 2002.<br />

283<br />

Behou<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> gemeenrechtelijke mogelijkheid dat <strong>de</strong> aansprakelijkheid van <strong>de</strong> <strong>overheid</strong> in het<br />

gedrang kan komen door dit verzuim.<br />

284<br />

Ch. BAMPS, “Openbaarheid van bestuur. De fe<strong>de</strong>rale wet van 11 april 1994 toegelicht”, Rec. Arr.<br />

R.v.St., 1996, (21) 37. In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zin wat <strong>de</strong> rechtspraak betreft inzake artikel 19, twee<strong>de</strong> lid, R.v.St.wet<br />

(zie J. BAERT en G. DEBERSAQUES, o.c. 422-423).<br />

285<br />

R.v.St., nr. 56.730, 6 <strong>de</strong>cember 1995, R.W. 1996-97, 225, noot; R.v.St., nr. 92.776, 29 januari<br />

2001. Zie ook infra, nr. 83.<br />

52

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!