Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
G. DEBERSAQUES en Fr. DE BOCK, <strong>Rechtsbescherming</strong> <strong>tegenover</strong> <strong>de</strong> <strong>overheid</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen<br />
bestemd is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zaken die ten gron<strong>de</strong> problemen opleveren waar<strong>voor</strong> grondigere<br />
<strong>de</strong>batten en een grondiger on<strong>de</strong>rzoek vereist zijn. Een vor<strong>de</strong>ring tot schorsing zal<br />
<strong>de</strong>rhalve alleen los van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring tot nietigverklaring wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld indien <strong>de</strong><br />
procedure <strong>voor</strong> zaken die slechts korte <strong>de</strong>batten 223 vereisten niet mogelijk is (art. 37 PR<br />
RvV) 224 . In <strong>de</strong> praktijk zal <strong>de</strong> verzoeken<strong>de</strong> partij wor<strong>de</strong>n opgeroepen om ter<br />
terechtzitting haar mon<strong>de</strong>linge opmerkingen <strong>voor</strong> te brengen zowel over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring tot<br />
schorsing als over het beroep tot nietigverklaring (i.e. <strong>de</strong> zgn. oproeping art. 36/37 PR<br />
RvV).<br />
De rest van <strong>de</strong> procedure is ge<strong>de</strong>tailleerd in <strong>de</strong> artikelen 33-42 PR RvV. Verwezen wordt<br />
dan ook naar <strong>de</strong>ze bepalingen en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> interpretatie ervan, naar <strong>de</strong> analoge bepalingen<br />
uit <strong>de</strong> procedure <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State 225 . Bij <strong>de</strong> lezing van artikel 41 PR RvV – dat <strong>de</strong><br />
hypothese beoogt waarin <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring tot schorsing is verworpen en <strong>de</strong> verzoeker <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>zetting heeft gevraagd – moet bovendien inzake het verzuim in hoof<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />
verzoeker om een memorie in te dienen, rekening wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
hak<strong>bij</strong>lsanctie vervat in het artikel 39/81, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, in fine Vr.W. 226 . Alhoewel artikel 41<br />
PR RvV dit niet doet uitschijnen – <strong>de</strong>ze bepaling is immers op het ogenblik van <strong>de</strong><br />
redactie van <strong>de</strong>ze <strong>bij</strong>drage nog niet aangepast aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijl tussengekomen<br />
wettelijke bepaling -, wordt ten aanzien van <strong>de</strong> verzoeken<strong>de</strong> partij die, nadat <strong>de</strong><br />
vor<strong>de</strong>ring tot schorsing van <strong>de</strong> akte is afgewezen, niet tijdig een repliekmemorie heeft<br />
ingediend, ambtshalve een vermoe<strong>de</strong>n van gebrek aan belang vastgesteld. Het zal aan<br />
<strong>de</strong> waakzame verzoeker toekomen om spijts <strong>de</strong> bepalingen van het procedurebesluit,<br />
niet alleen <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting te vragen, maar ook tijdig (al dan niet samen met het verzoek<br />
tot <strong>voor</strong>zetting) een memorie in te dienen 227 , op straffe van an<strong>de</strong>rs zijn beroep verloren<br />
te zien gaan.<br />
5. De vor<strong>de</strong>ring tot schorsing <strong>bij</strong> uiterst dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid<br />
a. Algemeen<br />
65. De toepassing van <strong>de</strong> gewone schorsingsprocedure kan in bepaal<strong>de</strong> gevallen (b.v. <strong>bij</strong><br />
een imminente repatriëring) te laat komen om nog op een nuttige wijze het gevrees<strong>de</strong><br />
moeilijk te herstellen ernstig na<strong>de</strong>el te verhin<strong>de</strong>ren. De wetgever heeft daarom <strong>voor</strong>zien<br />
in een schorsingsprocedure <strong>bij</strong> uiterst dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid (UDN) die er op gericht<br />
is te verhin<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> gewone schorsing en, a fortiori, <strong>de</strong> vernietiging hun effectiviteit<br />
verliezen. 228<br />
De schorsingsprocedure <strong>bij</strong> uiterst dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid kent een aantal specifieke<br />
procedureregels die vervat zijn in artikel 39/82, § 1, Vr.W. en in <strong>de</strong> artikelen 3 en 43 PR<br />
RvV. Bovendien is bepaald dat, indien <strong>de</strong> verzoeker het <strong>voor</strong>werp is van een<br />
verwij<strong>de</strong>rings- of terugdrijvingsmaatregel waarvan <strong>de</strong> tenuitvoerlegigng imminent is,<br />
on<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tenuitvoerlegging van <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n beslissing is<br />
223 Het begrip “zaken die slechts korte <strong>de</strong>batten behoeven” is na<strong>de</strong>r toegelicht in <strong>de</strong> memorie van<br />
toelichting van <strong>de</strong> wet van 15 september 2006 (zie inz. Gedr. St Kamer 2005-2006, nr. 2479/001, 48)<br />
en in het verslag aan <strong>de</strong> Koning <strong>bij</strong> het reeds genoem<strong>de</strong> koninklijk besluit van 9 juli 2000 (zie verslag<br />
aan <strong>de</strong> Koning, B.S. 28 <strong>de</strong>cember 2006, 75.389. Voor een bespreking zie K. VAN HOUTTE en M.<br />
MILOJKOWIC, l.c., 266-268.…………..<br />
224 Verslag aan <strong>de</strong> Koning, B.S.28 <strong>de</strong>cember 2006, 75.389.<br />
225 En <strong>de</strong> interpretatie ervan in het verslag aan <strong>de</strong> Koning (B.S. 28 <strong>de</strong>cember 2006, 75.389) alsook <strong>de</strong><br />
overeenkomstige spiegelbepalingen uit het koninklijk besluit van 9 juli 2000.<br />
226 Zoals ingevoegd <strong>bij</strong> artikel 4 van <strong>de</strong> wet van 4 mei 2007 tot wijziging van <strong>de</strong> artikelen 39/20, 39/79<br />
en 39/81 van <strong>de</strong> wet van 15 september 1980 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> toegang tot het grondgebied, het verblijf,<br />
<strong>de</strong> vestiging en <strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ring van vreem<strong>de</strong>lingen, B.S. 10 mei 2007. In werking getre<strong>de</strong>n op 1 juni<br />
2007.<br />
227 Die, als die is ingediend binnen <strong>de</strong> termijn waarbinnen het verzoek tot <strong>voor</strong>tzetting is ingediend, <strong>de</strong><br />
memorie kan vervangen.<br />
228 Cf. R.v.St., nr. 37.530, 13 augustus 1991.<br />
44