Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
G. DEBERSAQUES en Fr. DE BOCK, <strong>Rechtsbescherming</strong> <strong>tegenover</strong> <strong>de</strong> <strong>overheid</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen<br />
<strong>de</strong>ze <strong>de</strong> zending persoonlijk in ontvangst heeft genomen of<br />
niet 157 .<br />
Inzake <strong>de</strong> termijnberekening moet een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt wor<strong>de</strong>n naar gelang een<br />
beslissing ter kennis wordt gebracht tegen ontvangstbewijs, <strong>bij</strong> aangeteken<strong>de</strong> brief met<br />
ontvangstbewijs, dan wel <strong>bij</strong> gewone brief of (gewone) aangeteken<strong>de</strong> brief.<br />
Gebeurt <strong>de</strong> betekening door mid<strong>de</strong>l van een aangetekend schrijven met<br />
ontvangstmelding (i.e. <strong>de</strong> zgn. “roze kaart”), dan gaat <strong>de</strong> termijn uiteraard in met <strong>de</strong> dag<br />
van <strong>de</strong> ontvangst van het schrijven, zijn<strong>de</strong> <strong>de</strong> dag vermeld op <strong>de</strong> poststempel<br />
<strong>voor</strong>komend op <strong>de</strong> (roze) ontvangstmelding. 158 : er valt immers niet in te zien – stelt het<br />
arrest Thiry 159 - waarom an<strong>de</strong>rs niet met een gewone (aangeteken<strong>de</strong>) brief kan wor<strong>de</strong>n<br />
betekend. Indien <strong>de</strong> betekening gebeurt tegen ontvangstbewijs, dan is <strong>de</strong> dies a quo <strong>de</strong><br />
dag waarop <strong>de</strong> beslissing werd afgetekend door <strong>de</strong> verzoeker dan wel waarop hij<br />
geweigerd heeft <strong>de</strong>ze af te tekenen.<br />
Wanneer <strong>de</strong> betekening gebeurt door mid<strong>de</strong>l van een gewone brief of een aangetekend<br />
schrijven, dan stelt men vast dat het PR RvV – noch wat <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State betreft, het<br />
A.P.R. - <strong>de</strong>ze hypothese niet regelt.<br />
Wat <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State betreft, doet <strong>de</strong>ze een beroep op een (weerlegbaar)<br />
vermoe<strong>de</strong>n 160 van ontvangst van <strong>de</strong> aangeteken<strong>de</strong> brief. Deze vormt dan <strong>de</strong> dies a quo.<br />
Wat nu <strong>de</strong> bepaling van <strong>de</strong>ze vermoe<strong>de</strong> datum van ontvangst (dies a quo) betreft, stelt<br />
men vast dat <strong>de</strong> rechtspraak van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State ter zake niet meer eenduidig is en<br />
blijkbaar aan het evolueren lijkt. Het “klassieke standpunt” ter zake is dat behou<strong>de</strong>ns op<br />
zaterdagen, zondagen en feestdagen een aangeteken<strong>de</strong> brief geacht wordt binnen <strong>de</strong><br />
vierentwintig uur aan <strong>de</strong> geadresseer<strong>de</strong> te zijn afgeleverd 161 . Bepaal<strong>de</strong> recente<br />
rechtspraak blijkt dit standpunt te blijven volgen 162 . An<strong>de</strong>re rechtspraak, dui<strong>de</strong>lijk<br />
geïnspireerd door het gegeven dat <strong>de</strong> wetgever door <strong>de</strong> invoeging van artikel 53bis in het<br />
Gerechtelijk Wetboek <strong>bij</strong> wet van 15 <strong>de</strong>cember 2005 zelf heeft toegegeven dat <strong>de</strong><br />
postdiensten niet meer zo snel werken als vroeger 163 opteert <strong>voor</strong> een verbreding van<br />
het vermoe<strong>de</strong>n van ontvangst ten <strong>voor</strong><strong>de</strong>le van <strong>de</strong> verzoeker en gaat er van uit dat men<br />
drie werkdagen moet rekenen vanaf <strong>de</strong> dag van <strong>de</strong> afgifte van <strong>de</strong> brief aan <strong>de</strong><br />
postdiensten 164 .<br />
157<br />
R.v.St. nr. 118.123 van 8 april 2003 (“Overwegen<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> verjaringstermijn van zestig dagen om<br />
een annulatieberoep in te stellen ingaat met <strong>de</strong> dag van <strong>de</strong> kennisgeving van <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n beslissing;<br />
dat als die dag wordt beschouwd, <strong>bij</strong> een kennisgeving <strong>bij</strong> aangeteken<strong>de</strong> brief, <strong>de</strong> dag van aanbieding<br />
ervan door <strong>de</strong> Post aan <strong>de</strong> woning van <strong>de</strong> bestemmeling, ook indien <strong>de</strong> betrokkene <strong>de</strong> zending niet in<br />
ontvangst neemt,”); A. MAST, J. DUJARDIN, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, o.c., randnr. 973; J.<br />
BAERT en G. DEBERSAQUES, o.c., randnr. 465.<br />
158<br />
art. 4 Pr, § 1 en 3. PR RvV, die <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zijn als 84, twee<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong>, lid A.P.R.. Zie o.m. dui<strong>de</strong>lijk in<br />
die zin R.v.st., nr. 87.613, 25 mei 2000 (dat bevestigt dat niet <strong>de</strong> dag vermeld op <strong>de</strong> poststempel die is<br />
aangebracht op <strong>de</strong> omslag van tel is); R.v.St., nr. 158.639, 11 mei 2006; R.v.St. nr. 160.860 van 30<br />
juni 2006. Dat het wel <strong>de</strong>gelijk het postmerk is dat op het ontvangstbewijs is aangebracht dat <strong>de</strong> datum<br />
van ontvangst bepaalt, is uitdrukkelijk bepaald in R.v.St., nr. 49.721, 18 oktober 1994.<br />
159<br />
R.v.St., nr. 87.613, 25 mei 2000.<br />
160<br />
In dit verband moet wor<strong>de</strong>n gewezen op een o.i. alleenstaand geval waarin blijkbaar ten aanzien van<br />
een (gewone) aangeteken<strong>de</strong> brief werd uitgegaan van een an<strong>de</strong>re optie en waar<strong>bij</strong> het vermoe<strong>de</strong>n van<br />
ontvangst niet werd aanvaard : R.v.St., nr. 129.473, 19 maart 2004.<br />
161<br />
Zie <strong>voor</strong> een overzicht en analyse van <strong>de</strong>ze klassieke rechtspraak, inz.. J. BAERT en G.<br />
DEBERSAQUES, o.c., p. 427.<br />
162<br />
Zie b.v. specifiek in het vreem<strong>de</strong>lingencontentieux, R.v.St., nr. 166.540, 16 januari 2007.<br />
163<br />
Zie inz. Parl. St. Kamer 2003-2004, nr. 1309/001, p. 7).<br />
164<br />
Zie b.v. recent, R.v.St.. nr. 163.785 van 19 oktober 2006 (“Naar analogie met artikel 53 bis van het<br />
gerechtelijk wetboek, dat werd ingevoegd <strong>bij</strong> <strong>de</strong> wet van 13 <strong>de</strong>cember 2005, kan te <strong>de</strong>zen wor<strong>de</strong>n<br />
aangenomen dat <strong>de</strong> aangeteken<strong>de</strong> zending geacht wordt te zijn ontvangen op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> werkdag die<br />
volgt op <strong>de</strong> verzending ervan.”) en R.v.St., nr. 165.297, 29 november 2006 (toepassing in het<br />
vreem<strong>de</strong>lingencontentieux). Ons is op grond van <strong>de</strong> schaarse rechtspraak nog niet dui<strong>de</strong>lijk of dit<br />
(nieuwe) vermoe<strong>de</strong>n ook toepasselijk is op <strong>de</strong> geschillen aanhangig <strong>voor</strong> 1januari 2006, i.e. <strong>de</strong> datum<br />
31