Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
G. DEBERSAQUES en Fr. DE BOCK, <strong>Rechtsbescherming</strong> <strong>tegenover</strong> <strong>de</strong> <strong>overheid</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen<br />
van zijn onbekwaamheid, waar<strong>bij</strong> hem een wettelijke vertegenwoordiger wordt<br />
toegewezen, <strong>voor</strong>aleer hij door mid<strong>de</strong>l van zijn vertegenwoordiger een beroep kan<br />
instellen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong>.<br />
Voor een min<strong>de</strong>rjarige vreem<strong>de</strong>ling moet een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt wor<strong>de</strong>n tussen een<br />
niet-begelei<strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige vreem<strong>de</strong>ling en een door zijn ou<strong>de</strong>rs of voogd begelei<strong>de</strong><br />
min<strong>de</strong>rjarige.<br />
Bij een niet-begelei<strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige vreem<strong>de</strong>ling wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> normaal van toepassing<br />
zijn<strong>de</strong> regels van het internationaal privaatrecht terzij<strong>de</strong> geschoven. Omwille van <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>rangsregel, vervat in art. 5 van <strong>de</strong> wet van 24 <strong>de</strong>cember 2002 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
voogdij over niet-begelei<strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarigen 145 , wordt als min<strong>de</strong>rjarig beschouwd <strong>de</strong><br />
vreem<strong>de</strong>ling on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 18 jaar. Aangezien <strong>de</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenwet, noch het<br />
procedurereglement <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen, noch enige an<strong>de</strong>re<br />
bepaling betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> toegang tot het grondgebied, het verblijf, <strong>de</strong> vestiging en <strong>de</strong><br />
verwij<strong>de</strong>ring van vreem<strong>de</strong>lingen, het stilzwijgen bewaren omtrent het vaststellen van <strong>de</strong><br />
min<strong>de</strong>rjarigheid van een begelei<strong>de</strong> ‘min<strong>de</strong>rjarige’ vreem<strong>de</strong>ling, kan wor<strong>de</strong>n aangenomen<br />
dat in <strong>de</strong>ze wél <strong>de</strong> normaal toepasselijke regels van het internationaal privaatrecht<br />
gel<strong>de</strong>n. Dit maakt dat men dus <strong>voor</strong> een begelei<strong>de</strong> ‘min<strong>de</strong>rjarige’ moet nagaan of hij<br />
volgens zijn nationaal recht al dan niet min<strong>de</strong>rjarig is om te kunnen vaststellen of hij<br />
over <strong>de</strong> vereiste han<strong>de</strong>lingsbekwaamheid beschikt. 146<br />
40. Betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> procesbekwaamheid van min<strong>de</strong>rjarigen moeten nog twee<br />
kanttekeningen wor<strong>de</strong>n geplaatst.<br />
Ten eerste is <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring tot schorsing ingesteld door een min<strong>de</strong>rjarige ontvankelijk,<br />
daar <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring tot schorsing een bewarend karakter heeft. 147 In <strong>de</strong> praktijk zal <strong>de</strong><br />
min<strong>de</strong>rjarige enkel van <strong>de</strong>ze mogelijkheid gebruik kunnen maken in <strong>de</strong> procedure van<br />
schorsing <strong>bij</strong> uiterst dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid. Immers een gewone<br />
schorsingsprocedure, als dusdanig, staat in het vreem<strong>de</strong>lingencontentieux niet op<br />
zichzelf, maar vormt een accessorium van een beroep tot vernietiging, wat maakt dat<br />
een min<strong>de</strong>rjarige niet over <strong>de</strong> vereiste procesbekwaamheid zal beschikken om het<br />
annulatieberoep in te stellen .<br />
De twee<strong>de</strong> kanttekening heeft betrekking op <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige met het ‘vereiste<br />
on<strong>de</strong>rscheidingsvermogen’. Ingevolge <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State zou <strong>de</strong>ze<br />
een annulatieberoep kunnen instellen wanneer dit beroep betrekking heeft op strikt<br />
persoonlijke rechten. Het spreekt <strong>voor</strong> zich dat in het vreem<strong>de</strong>lingencontentieux enkel<br />
145 Wet van 24 <strong>de</strong>cember 2002 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> voogdij over niet-begelei<strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarigen, B.S. 31<br />
<strong>de</strong>cember 2002. Opgemerkt dient te wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze wet enkel van toepassing is op niet-begelei<strong>de</strong><br />
min<strong>de</strong>rjarige vreem<strong>de</strong>lingen die géén on<strong>de</strong>rdaan zijn van een land dat lid is van <strong>de</strong> Europese<br />
Economische Ruimte.<br />
146 Art. 34 Wetboek Internationaal Privaatrecht; <strong>voor</strong> een toepassing van <strong>de</strong>ze theorie in <strong>de</strong> rechtspraak<br />
van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State: R.v.St. nr. 38.780 van 18 februari 1992 (“Overwegen<strong>de</strong> dat het verzoekschrift<br />
ingediend is door…; […], naar Turks recht een meer<strong>de</strong>rjarige; dat geen stuk overgelegd wordt waaruit<br />
blijkt dat er te zijnen opzichte enige beschermingsmaatregel genomen is of dat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r toelaat als<br />
wettelijke vertegenwoordiger van zijn zoon <strong>de</strong> vernietiging van <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> beroepskamer te<br />
vor<strong>de</strong>ren; dat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>de</strong> nodige kwaliteit mist om zijn zoon <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State te<br />
vertegenwoordigen en het beroep <strong>de</strong>rhalve niet ontvankelijk is,) Recentere rechtspraak om <strong>de</strong>ze theorie<br />
te staven is niet <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n, doch ook G. DEBERSAQUES volgt in zijn artikel betreffen<strong>de</strong> het contentieux<br />
in het vreem<strong>de</strong>lingenrecht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State (“Het contentieux in het vreem<strong>de</strong>lingenrecht <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Raad</strong> van State: een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> primaire ontvankelijkheid<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n”, l.c., 193).<br />
147 R.v.St. nr. 67.754 van 1 april 1997 (“Considérant que compte tenu du caractère personnel <strong>de</strong>s<br />
intérêts en jeu, un mineur non accompagné doit être admis à introduire seul une <strong>de</strong>man<strong>de</strong> <strong>de</strong> suspension<br />
<strong>de</strong> l’exécution immédiate <strong>de</strong> la décision du délégué du Ministre - confirmée par le Commissaire général<br />
aux réfugiés et aux apatri<strong>de</strong>s - <strong>de</strong> refus d’entrée avec refoulement, singulièrement lorsque cette<br />
<strong>de</strong>man<strong>de</strong> est introduite selon la procédure d’extrême urgence en raison <strong>de</strong> l’imminence <strong>de</strong> l’exécution <strong>de</strong><br />
la décision attaquée et que le caractère d’extrême urgence <strong>de</strong> la <strong>de</strong>man<strong>de</strong> n’est pas contesté par les<br />
parties adverses ») ; S. DE TAEYE, Procedures <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State, Mechelen, Kluwer, 2003, randnr.<br />
23; G. DEBERSAQUES, “Het contentieux in het vreem<strong>de</strong>lingenrecht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State: een<br />
on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> primaire ontvankelijkheid<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n”, l.c.,194.<br />
28