Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
G. DEBERSAQUES en Fr. DE BOCK, <strong>Rechtsbescherming</strong> <strong>tegenover</strong> <strong>de</strong> <strong>overheid</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen<br />
ten onrechte toepassing te maken van artikel 51/8, eerste lid, Vr.W. 104 .<br />
86.861, 25 april 2000, R.W. 2000-2001, 841-845) raakt een mid<strong>de</strong>l waarin kritiek wordt gegeven op <strong>de</strong><br />
beoor<strong>de</strong>ling door <strong>de</strong> beslissen<strong>de</strong> <strong>overheid</strong> van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen naar voren gebrachte "nieuwe<br />
gegevens" - m.a.w. waar<strong>bij</strong> een inhou<strong>de</strong>lijk mid<strong>de</strong>l betrokken op <strong>de</strong> schending van artikel 51/8 Vr.W. of<br />
<strong>de</strong> materiële motivering (dat het gebrek aan <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke motieven <strong>de</strong> openbare or<strong>de</strong>n niet raakt, wordt<br />
algemeen aanvaard : G. DEBERSAQUES, "De sanctie verbon<strong>de</strong>n aan het verzuim van een afdoen<strong>de</strong><br />
formele motivering in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> uitdrukkelijke motiveringswet : enkele kanttekeningen", T.B.P. 1993,<br />
(643) 647 en <strong>de</strong> aldaar aangehaal<strong>de</strong> rechtsleer) wordt aangevoerd - <strong>de</strong> openbare or<strong>de</strong> niet. Een<br />
ambtshalve on<strong>de</strong>rzoek hiervan is hoe dan ook in het raam van een (schorsings)procedure uit <strong>de</strong>n boze.<br />
Zie b.v. R.v.St., nr. 67.444, 8 juli 1997 (i.c. had verzoeker nagelaten in het mid<strong>de</strong>l met betrekking tot <strong>de</strong><br />
nieuwe stukken aan te tonen dat <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze stukken gegevens aangebracht wor<strong>de</strong>n dat er ernstige<br />
aanwijzigingen bestaan van een gegron<strong>de</strong> vrees <strong>voor</strong> vervolging in <strong>de</strong> zin van het Verdrag betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
status van vluchtelingen, on<strong>de</strong>rtekend te Génève op 28 juli 1951, waarop <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State overwoog<br />
dat "gelet op dit verzuim <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State te <strong>de</strong>zen niet vermag te oor<strong>de</strong>len of zulke aanwijzingen<br />
aanwezig zijn").<br />
104 In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zin : J. CARLIER en F. VAN HEULE, "Les limites <strong>de</strong> l’égalité . L’arrêt n° 61/94 <strong>de</strong> la Cour<br />
d’Arbitrage du 14 juillet 1994" (noot on<strong>de</strong>r Grondwettelijk hof, nr. 61/94, 14 juli 1994), Rev. Dr. Etr.<br />
1994, (574) 577. Voor toepassingen, zie R.v.St., nr. 75.384, 22 juli 1998 (i.c. leek verzoekers mid<strong>de</strong>l<br />
een betoog te bevatten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> mogelijke inpassing van een aantal gegevens die verzoekers<br />
vrees <strong>voor</strong> vervolging betreffen, in het Internationaal Verdrag van 28 juli 1951 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> status van<br />
vluchtelingen, zon<strong>de</strong>r daar<strong>bij</strong> on<strong>de</strong>rscheid te maken of <strong>de</strong>ze gegevens al dan niet nieuw zijn in <strong>de</strong> zin van<br />
artikel 51/8 Vr.W.); R.v.St., nr. 86.062, 16 maart 2000 (i.c. voert <strong>de</strong> verzoeker <strong>de</strong> schending aan van <strong>de</strong><br />
uitdrukkelijke motiveringsplicht. In het enig mid<strong>de</strong>l volgt een uitgebreid feitenrelaas, waarin evenwel niet<br />
wordt aangeduid met welke nieuwe elementen die zich zou<strong>de</strong>n hebben <strong>voor</strong>gedaan na <strong>de</strong> laatste fase<br />
van <strong>de</strong> vorige asielprocedure waarin verzoeker <strong>de</strong> nieuwe gegevens had kunnen aanbrengen, in <strong>de</strong><br />
bestre<strong>de</strong>n weigeringbeslissing geen rekening werd gehou<strong>de</strong>n); R.v.St., nr. 90.088, 6 oktober 2000<br />
(verzoeker lijkt <strong>de</strong> schending van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>lijke termijn en <strong>de</strong> rechten van ver<strong>de</strong>diging aan te voeren, doch<br />
betwist <strong>de</strong> vaststelling niet dat in <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n beslissing wordt vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe<br />
gegevens heeft aangebracht);<br />
19