Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer

Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor - Foyer

12.09.2013 Views

G. DEBERSAQUES en Fr. DE BOCK, Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de staatlozen 47 . Zo belet b.v. de (rechtsgeldige) weigering van de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling door de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen bij gebrek aan medewerking in toepassing van artikel 57/10 Vr.W. niet dat de Raad de voorliggende gegevens kan beoordelen 48 . De omstandigheid dat het beroep in zijn geheel aanhangig is bij de Raad enerzijds en de omstandigheid dat de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen verplicht is om (ambtshalve) na te gaan is of de asielaanvrager al dan niet in aanmerking komt om de status van subsidiaire bescherming te verkrijgen anderzijds, impliceert o.i. dat een jurisdictioneel beroep tegen deze beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen de asielaanvraag in de ruime betekenis - dit wil zeggen zowel in verband met de status van vluchteling als in verband met de status van subsidiaire bescherming – aanhangig maakt bij de Raad. Deze asielaanvraag is niet splitsbaar, zodat een beroep dat zich beperkt tot de weigering tot toekenning van de status van vluchteling (terwijl de status van subsidiaire rechtsbescherming werd toegekend) niet ontvankelijk is. De Raad is geadiëerd door het beroep voor de asielaanvraag in haar geheel, wat betekent dat de Raad zich – uiteraard binnen de grenzen van het verzoekschrift en de daarin uiteengezette middelen en feiten – moet uitspreken over de vraag of de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen bij het toekennen van een subsidiaire beschermingsstatus de feiten juist heeft gekwalificeerd en beoordeeld. Is de Raad van mening dat dit niet het geval is, dan kan hij beslissen de subsidiaire beschermingsstatus aan de verzoeker te ontnemen en niet toe te kennen 49 . Dit is o.i. geen zaak van ambtshalve aanvoeren van middelen, maar het louter gevolg van de devolutieve kracht van het beroep dat betrekking heeft op een asielaanvraag en een beslissing die uitspraak doet over beide statuten. 14. De omstandigheid dat het beroep een devolutief karakter heeft, betekent niet dat de Raad het gehele onderzoek opnieuw overdoet. De Raad onderwerpt het geschil – binnen de aangevoerde middelen en de desnoods ambtshalve aan te voeren middelen - in zijn geheel aan een nieuw onderzoek dat gesteund is op het rechtsplegingdossier (d.i. het administratief dossier waarop de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen zich heeft gesteund om tot zijn beslissing te komen) te samen met de procedurestukken ( het verzoekschrift en de erbij gevoegde bijlagen, de nota van de verwerende partij,..), 50 , de “nieuwe gegevens” in de zin van art. 39/76, § 1, Vr.W., de antwoorden door de partijen op de ondervraging ter terechtzitting indien deze noodzakelijk was (art. 14, derde lid, PR RvV),… Bovendien staat o.i. het feit dat de Raad geen onderzoeksbevoegdheid heeft – en dus geen onderzoeksdaden zoals horen van getuigen, plaatsbezoeken, ambtelijke verzoeken tot informatie-inwinning bij andere dan partijen, …. kan stellen – er niet aan de weg dat de feitelijke elementen die de partijen aanbrengen, door de rechter getoetst kunnen worden aan bronnen van algemene bekendheid 51 : de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen blijft o.i. binnen de perken van zijn bevoegdheid wanneer hij vaststelt dat de feiten waarop de verzoeker zich beroept geen steun vinden in deze bronnen 52 . 47 Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer 2005-2006, nr. 2479/001, 95. 48 In die zin Vaste Beroepscommissie, nr. 06-4601/W12.437, 16 maart 2007. 49 Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer 2005-2006, nr. 2479/001, 18. 50 Ibid., 96. 51 Vaste rechtspraak van de Raad van State inzake de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen die stelt dat een rechter zijn beslissing steeds kan steunen op inlichtingen vervat in voor iedereen toegankelijke informatie zonder deze vooraf bij het dossier te moeten voegen (zie b.v. R.v.St., nr. 171.464, 23 mei 2007.; R.v.St., nr. 132.008, 3 juni 2004; R.v.St., nr. 120.724, 18 juni 2003; R.v.St., nr. 89471, 31 augustus 2000). 52 Vergelijk het met de rechter die zijn beslissing ook mag steunen op niet-gepubliceerde rechtspraak (die is immers in het openbaar uitgesproken) en op wettelijke en reglementaire bepalingen die niet in het debat waren (doch die overeenkomstig artikel 190 G.W. regelmatig bekend zijn gemaakt) : het recht 10

G. DEBERSAQUES en Fr. DE BOCK, Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen Kan de Raad op grond van de hem voorliggende feitelijke gegevens niet tot de uitoefening van zijn volle rechtsmacht – hervormen dan wel bevestigen – komen, dan dient hij – in plaats van zelf op onderzoek te gaan of dit te bevelen - de bestreden beslissing te vernietigen 53 . Wat dit betreft, moet er in de marge hiervan op gewezen worden dat de bewijsregels van de feiten die het voorwerp van het geschil uitmaken, vrij zijn. 54 Gelet op het inquisitoriaal karakter van de rechtspleging, beantwoordt de verdeling van de bewijslast evenmin aan de regels actor incumbit probatio en reus in excipiendo fit actor die voor de burgerlijke rechter gelden. Volgens de regels van het administratief procedurerecht, rust op degene die een (asiel)aanvraag indient de verplichting zijn volledige medewerking te verlenen aan het onderzoek 55 . Zo komt de asielzoeker die niet ingaat op een verzoek tot verhoor vanwege de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen tekort aan deze plicht tot medewerking. Hieruit volgt dat, wanneer de verzoeker later voor de Raad bepaalde feiten aanvoert, het in strijd zou zijn met deze medewerkingplicht indien de Raad de vernietiging zou bevelen ten einde de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen toe te laten over te gaan tot het verhoor van betrokkene 56 . Er anders over denken, betekent dat de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen andermaal, maar nu bij arrest, moet worden gelast met het onderzoek van de grond van de zaak - onderzoek dat hij, toen het ogenblik daarvoor was gekomen, niet heeft kunnen doen ingevolge het gebrek aan interesse van verzoeker. Een dergelijke opdracht, die het normaal verloop van de procedure zou verstoren, kan niet worden gegeven terwille van een partij die zelf nagelaten heeft aan de procedure mee te werken 57 . De Raad zal zich derhalve steunen in zijn besluitvorming op de gegevens vervat in het dossier zoals dit hiervoor werd beschreven. Inzonderheid zullen, bij gebrek aan nader onderzoek, de (loutere) verklaringen van de verzoekende partij in casu geen bewijs van de aangehaalde feiten zijn 58 . 15. Het jurisdictioneel beroep is automatisch schorsend. Luidens artikel 39/70 Vr. W. kan, behoudens mits toestemming van betrokkene, tijdens de voor het indien van het beroep vastgestelde termijn en tijdens het onderzoek van dit beroep, ten aanzien van de vreemdeling geen enkele maategel tot verwijdering van het grondgebied of terugdrijving gedwongen worden uitgevoerd. Een vordering tot schorsing van een dergelijke beslissing zal dan ook (kennelijk) onontvankelijk zijn : zij heeft immers geen nut want wat al is geschorst (krachtens de wet of door de rechter) kan geen tweede maal geschorst worden 59 . A fortiori heeft een van verdediging wordt niet miskend door de rechter die, uit eigen beweging, zijn beslissing op een reglementair besluit steunt, ook al zou dit niet aan het dossier van de rechtspleging zijn toegevoegd (Cass. 10 maart 1988, Arr. Cass. 1987-88, 910, Pas. 1988, I, 837 en R.W. 1988-89, 255). Ook dit zijn openbare akten waarop de rechter kan steunen indien die niet in het dossier rusten. 53 Voor een toepassing, zie b.v. Vaste Beroepscommissie, nr. 05-1200/annulation001/cd, 6 maart 2007. 54 Naar Belgisch recht bestaat er geen gereglementeerd bewijsstelsel. De geadiëerde rechter heeft ter zake een ruime appreciatiebevoegdheid van de overgelegde stukken. In voorkomend geval kan hij bovendien uitgaan van wettelijke vermoedens (b.v. art. 39/59 Vr.W.) of kan hij inlichtingen en bescheiden inwinnen bij de partijen (art. 39/63 Vr.W.). 55 Cfr. R.v.St., nr. 97.314, 19 juni 2001. 56 In die zin : Vaste Beroepscommissie, nr. 06-4601/W12.437, 16 maart 2007. 57 Vaste rechtspraak van de Raad van State inzake de sanctie bij gebrek aan medewerking (aan het auditoraat) : zie R.v.St., Sophie, nr. 101.253, 29 november 2001; R.v.St., nr. 132.477, 16 juni 2004. 58 In die zin, Vaste Beroepscommissie, nr. 06-3871/W12.464, 29 maart 2007. 59 Zie meer in het algemeen inzake het nut van een vordering tot schorsing indien de bestreden beslissing reeds is geschorst, inz. .G. DEBERSAQUES, “Knelpunten in de schorsingsprocedure voor de afdeling administratie. Een prima facie-onderzoek van de primaire ontvankelijkheidsvoorwaarden van de vordering tot schorsing” in 50 jaar Raad van State? G. BAETEMAN, G. DEBERSAQUES en M. VAN DAMME (eds.), Brugge, die Keure, 1998, (37) 79-88; G. DEBERSAQUES, "Over de schorsing door de Raad van State van een reeds door de kort gedingrechter geschorste beslissing" (auditoraatsverslag bij R.v.St., nr. 51657, 16 februari 1995), Recente Arresten van de Raad van State, 1994, 323-324; G. DEBERSAQUES, "Wat is geschorst door de Raad van State kan geen tweede maal door de Raad van State worden geschorst" (noot onder R.v.St., nr. 87.741, 31 mei 2000), R.W., 2000-2001, 625-626. 11

G. DEBERSAQUES en Fr. DE BOCK, <strong>Rechtsbescherming</strong> <strong>tegenover</strong> <strong>de</strong> <strong>overheid</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>voor</strong> Vreem<strong>de</strong>lingenbetwistingen<br />

Kan <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> op grond van <strong>de</strong> hem <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> feitelijke gegevens niet tot <strong>de</strong><br />

uitoefening van zijn volle rechtsmacht – hervormen dan wel bevestigen – komen, dan<br />

dient hij – in plaats van zelf op on<strong>de</strong>rzoek te gaan of dit te bevelen - <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n<br />

beslissing te vernietigen 53 . Wat dit betreft, moet er in <strong>de</strong> marge hiervan op gewezen<br />

wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> bewijsregels van <strong>de</strong> feiten die het <strong>voor</strong>werp van het geschil uitmaken, vrij<br />

zijn. 54 Gelet op het inquisitoriaal karakter van <strong>de</strong> rechtspleging, beantwoordt <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> bewijslast evenmin aan <strong>de</strong> regels actor incumbit probatio en reus in<br />

excipiendo fit actor die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> burgerlijke rechter gel<strong>de</strong>n. Volgens <strong>de</strong> regels van het<br />

administratief procedurerecht, rust op <strong>de</strong>gene die een (asiel)aanvraag indient <strong>de</strong><br />

verplichting zijn volledige me<strong>de</strong>werking te verlenen aan het on<strong>de</strong>rzoek 55 . Zo komt <strong>de</strong><br />

asielzoeker die niet ingaat op een verzoek tot verhoor vanwege <strong>de</strong> Commissaris-generaal<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> vluchtelingen en <strong>de</strong> staatlozen tekort aan <strong>de</strong>ze plicht tot me<strong>de</strong>werking. Hieruit<br />

volgt dat, wanneer <strong>de</strong> verzoeker later <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> bepaal<strong>de</strong> feiten aanvoert, het in<br />

strijd zou zijn met <strong>de</strong>ze me<strong>de</strong>werkingplicht indien <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> <strong>de</strong> vernietiging zou bevelen<br />

ten ein<strong>de</strong> <strong>de</strong> Commissaris-generaal <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vluchtelingen en <strong>de</strong> staatlozen toe te laten<br />

over te gaan tot het verhoor van betrokkene 56 . Er an<strong>de</strong>rs over <strong>de</strong>nken, betekent dat <strong>de</strong><br />

Commissaris-generaal <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vluchtelingen en <strong>de</strong> staatlozen an<strong>de</strong>rmaal, maar nu <strong>bij</strong><br />

arrest, moet wor<strong>de</strong>n gelast met het on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> grond van <strong>de</strong> zaak - on<strong>de</strong>rzoek dat<br />

hij, toen het ogenblik daar<strong>voor</strong> was gekomen, niet heeft kunnen doen ingevolge het<br />

gebrek aan interesse van verzoeker. Een <strong>de</strong>rgelijke opdracht, die het normaal verloop<br />

van <strong>de</strong> procedure zou verstoren, kan niet wor<strong>de</strong>n gegeven terwille van een partij die zelf<br />

nagelaten heeft aan <strong>de</strong> procedure mee te werken 57 . De <strong>Raad</strong> zal zich <strong>de</strong>rhalve steunen<br />

in zijn besluitvorming op <strong>de</strong> gegevens vervat in het dossier zoals dit hier<strong>voor</strong> werd<br />

beschreven. Inzon<strong>de</strong>rheid zullen, <strong>bij</strong> gebrek aan na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek, <strong>de</strong> (loutere)<br />

verklaringen van <strong>de</strong> verzoeken<strong>de</strong> partij in casu geen bewijs van <strong>de</strong> aangehaal<strong>de</strong> feiten<br />

zijn 58 .<br />

15. Het jurisdictioneel beroep is automatisch schorsend. Lui<strong>de</strong>ns artikel 39/70 Vr. W.<br />

kan, behou<strong>de</strong>ns mits toestemming van betrokkene, tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>voor</strong> het indien van het<br />

beroep vastgestel<strong>de</strong> termijn en tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek van dit beroep, ten aanzien van <strong>de</strong><br />

vreem<strong>de</strong>ling geen enkele maategel tot verwij<strong>de</strong>ring van het grondgebied of terugdrijving<br />

gedwongen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />

Een vor<strong>de</strong>ring tot schorsing van een <strong>de</strong>rgelijke beslissing zal dan ook (kennelijk)<br />

onontvankelijk zijn : zij heeft immers geen nut want wat al is geschorst (krachtens <strong>de</strong><br />

wet of door <strong>de</strong> rechter) kan geen twee<strong>de</strong> maal geschorst wor<strong>de</strong>n 59 . A fortiori heeft een<br />

van ver<strong>de</strong>diging wordt niet miskend door <strong>de</strong> rechter die, uit eigen beweging, zijn beslissing op een<br />

reglementair besluit steunt, ook al zou dit niet aan het dossier van <strong>de</strong> rechtspleging zijn toegevoegd<br />

(Cass. 10 maart 1988, Arr. Cass. 1987-88, 910, Pas. 1988, I, 837 en R.W. 1988-89, 255). Ook dit zijn<br />

openbare akten waarop <strong>de</strong> rechter kan steunen indien die niet in het dossier rusten.<br />

53 Voor een toepassing, zie b.v. Vaste Beroepscommissie, nr. 05-1200/annulation001/cd, 6 maart 2007.<br />

54 Naar Belgisch recht bestaat er geen gereglementeerd bewijsstelsel. De geadiëer<strong>de</strong> rechter heeft ter<br />

zake een ruime appreciatiebevoegdheid van <strong>de</strong> overgeleg<strong>de</strong> stukken. In <strong>voor</strong>komend geval kan hij<br />

bovendien uitgaan van wettelijke vermoe<strong>de</strong>ns (b.v. art. 39/59 Vr.W.) of kan hij inlichtingen en<br />

beschei<strong>de</strong>n inwinnen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> partijen (art. 39/63 Vr.W.).<br />

55 Cfr. R.v.St., nr. 97.314, 19 juni 2001.<br />

56 In die zin : Vaste Beroepscommissie, nr. 06-4601/W12.437, 16 maart 2007.<br />

57 Vaste rechtspraak van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State inzake <strong>de</strong> sanctie <strong>bij</strong> gebrek aan me<strong>de</strong>werking (aan het<br />

auditoraat) : zie R.v.St., Sophie, nr. 101.253, 29 november 2001; R.v.St., nr. 132.477, 16 juni 2004.<br />

58 In die zin, Vaste Beroepscommissie, nr. 06-3871/W12.464, 29 maart 2007.<br />

59 Zie meer in het algemeen inzake het nut van een vor<strong>de</strong>ring tot schorsing indien <strong>de</strong> bestre<strong>de</strong>n<br />

beslissing reeds is geschorst, inz. .G. DEBERSAQUES, “Knelpunten in <strong>de</strong> schorsingsprocedure <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

af<strong>de</strong>ling administratie. Een prima facie-on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> primaire ontvankelijkheids<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

vor<strong>de</strong>ring tot schorsing” in 50 jaar <strong>Raad</strong> van State? G. BAETEMAN, G. DEBERSAQUES en M. VAN DAMME<br />

(eds.), Brugge, die Keure, 1998, (37) 79-88; G. DEBERSAQUES, "Over <strong>de</strong> schorsing door <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van<br />

State van een reeds door <strong>de</strong> kort gedingrechter geschorste beslissing" (auditoraatsverslag <strong>bij</strong> R.v.St., nr.<br />

51657, 16 februari 1995), Recente Arresten van <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State, 1994, 323-324; G. DEBERSAQUES,<br />

"Wat is geschorst door <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State kan geen twee<strong>de</strong> maal door <strong>de</strong> <strong>Raad</strong> van State wor<strong>de</strong>n<br />

geschorst" (noot on<strong>de</strong>r R.v.St., nr. 87.741, 31 mei 2000), R.W., 2000-2001, 625-626.<br />

11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!