Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Concept rapport <strong>Veiligheid</strong> – februari 2011<br />
<br />
, $<br />
A Individualisering<br />
A Toegang, participatie en emancipatie<br />
A Domein: <strong>Veiligheid</strong><br />
A Domein: Politiek en bestuur<br />
Jaren zeventig – na 2005<br />
!<br />
In de traditionele opvatting was de politie een uitvoeringsorganisatie van het bevoegde<br />
gezag. De politie had een instrumentele, wetshandhavende rol. De hulpverlenende taak<br />
van de politie werd formeel vrij eng opgevat. Het politieoptreden was vooral reactief,<br />
repressief en incidentgericht. De afstandelijke houding van de politie in de jaren vijftig en<br />
eerste helft jaren zestig was vooral mogelijk omdat overheidsgezag nog een hoge mate<br />
van vanzelfsprekendheid had. [Cachet en Versteegh, 2007:1050]<br />
De maatschappelijke onrust in de tweede helft van de jaren zestig maakte een eind aan<br />
het isolement van de politie. De politie zag zich vooral na 1966 geplaatst in een<br />
samenleving, die werd gekenmerkt door actie, protest, kritiek en radicalisering op vrijwel<br />
alle maatschappelijke terreinen. Het traditionele respect voor gezag verdween. [Straver,<br />
1998: 23]. Geweld leek in de roerige jaren zestig bij uitstek het middel te zijn om het<br />
gezag te handhaven. [Politie in Verandering, 1977: 34A35] De veranderde<br />
maatschappelijke omstandigheden leidden niet tot fundamentele vernieuwing van de<br />
politieorganisatie. Oplossingen voor problemen werden in de jaren zeventig gezocht in de<br />
inzet van nieuwe methoden en middelen en in sterkteAuitbreiding van de politie. Het<br />
aantal specialistische afdelingen nam toe, evenals het aantal organisatorische niveaus en<br />
de complexiteit van de politieorganisatie. [Straver, 1998: 23A24 en Van der Torre, 1998:<br />
63A64] De politie trachtte in de jaren zeventig door dienstverlening in probleemsituaties<br />
op wijkniveau feitelijke aanvaarding voor haar optreden te verwerven. Het<br />
drielagenmodel (wijkA, projectA en assistentiesurveillance) ging dienen als uitgangspunt<br />
voor de basispolitiezorg. [Straver, 1998: 23A24] Eind jaren zeventig werd duidelijk dat de<br />
functie van wijkagent, zoals die op dat moment bestond, niet aan de verwachtingen<br />
voldeed. Hoewel wijkagenten meestal wel beschikten over goede contacten met de<br />
wijkbewoners, was de klacht dat zij binnen hun eigen organisatie vaak een geïsoleerde<br />
positie innamen. [Terpstra, 2008: 16] De wijkagent was het marginale probleemgerichte<br />
randje van een overigens op repressie gerichte organisatie. [Straver, 1998: 24]<br />
Op 23 februari 1976 werd bij beschikking van de minister van Binnenlandse Zaken (nr.<br />
EA76/4503, D.G.AO.O.V./Dir. Pol./Afd. O. en U.) de Projectgroep Organisatie Structuren<br />
(POS) ingesteld die zich moest buigen over de sterkteproblematiek. Ruim een jaar later<br />
was de presentatie van het rapport ‘Politie in Verandering’. In dit rapport werd door de<br />
POS aangegeven dat zinvolle uitspraken over een wenselijke sterkte van de politie en<br />
een zinvolle spreiding van de aanwezige sterkte alleen gedaan kon worden tegen de<br />
achtergrond van een fundamentele doordenking van de rol van de politie. [Cachet, Van<br />
der Torre en Van Natijne, 1998: 9] In het rapport werd gepleit voor een fundamentele<br />
herbezinning op de relatie politie en samenleving. De politie moest haar afstandelijke<br />
positie loslaten en wezenlijk betrokken raken bij de omringende samenleving. [Cachet en<br />
Versteegh, 2007: 1050] Volgens de POS moest de politie haar gezag en legitimiteit<br />
voortaan bij de bevolking verdienen. Veel meer dan voorheen diende de politie haar werk<br />
te laten sturen door specifieke behoeften binnen de maatschappelijke omgeving waar ze<br />
haar werk deed. Dat dwong tot betrokkenheid en actieve maatschappelijke participatie.<br />
87