Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief
Concept rapport Veiligheid – februari 2011 ( 7 8 . A Emotionalisering A Individualisering A Toegang, participatie en emancipatie A Trend: Groeiend belang van ‘veiligheidsgevoelens’ van de burger, Verharding van de maatschappij ten aanzien van criminaliteit A Domein: Zorg voor recht A Hotspot: Bijlmerramp A Hotspot: Vuurwerkramp Enschede A Hotspot: Cafébrand Volendam Jaren negentig A na 2005 ! Geweld en agressie komen onvermijdelijk in elke maatschappij voor, de mate waarin ze voorkomen en wel of niet worden geaccepteerd varieert in de tijd. De laatste decennia is er enerzijds sprake van verruwing van de Nederlandse samenleving (SCP 1998: 52 en 666), een gestage groei van geweldscriminaliteit en een steeds onvoorspelbaarder geworden toepassing van geweld in de openbare ruimte, ondermeer door overmatig gebruik van alcohol en drugs die de rem op zelfbeheersing doen afnemen. (SCP 1998: 628) Anderzijds neemt de gevoeligheid voor agressie en geweld en de afkeur daarvan in de hele maatschappij toe. Zo worden bijvoorbeeld mishandeling, kleine diefstallen of vernieling door de samenleving strafwaardiger beschouwd dan voorheen (Buruma 1994: 211/212, Wittebrood 2010, Van Vliet 2010, Weijers 2000). Aan de ene kant zijn burgers minder tolerant geworden ten opzichte van crimineel of overlast gevend gedrag, aan de andere kant ook ten aanzien van elkaar (SSvN 2003:218). Het incasseringsvermogen lijkt in de Nederlandse samenleving steeds beperkter te worden (Jacobs 2008: 11) wat zijn neerslag vindt in de maatschappelijke omgangsvormen. Vooral personen die een publieke taak uitoefenen, zoals het politieA, brandweerA, ambulancepersoneel, maar ook medewerkers van de overheid, sociale diensten, onderwijsinstellingen en het openbaar vervoer geven steeds vaker aan in hun werk geconfronteerd te worden met uiteenlopende vormen van agressie en/of geweld die expressief – als een vorm van ontlading – of instrumenteel – om een concreet doel te af te dwingen – worden ingezet (Driessen e. Middelhoven 2001: 15, Jacobs e.a. 2008: 13). Onder agressie en geweld tegen medewerkers met publieke taken wordt verstaan: “het welbewust verbaal uiten, gebruiken van fysieke kracht of macht, dan wel dreigen daarmee, gericht tegen een werknemer, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van publieke taak, wat resulteert of waarschijnlijk zal resulteren in een gevoel van bedreiging, materiële schade, letsel, de dood of psychische schade” (www.hetccv.nl). Concreet gaat het hier om verbaal geweld zoals schreeuwen, schelden, vernederen, treiteren, pesten; fysiek geweld zoals duwen, trekken, slaan, vastgrijpen, schoppen, spugen, verwonden, maar ook om bedreigen van medewerkers en/of zijn/haar gezinsleden, bedreigende gebaren maken, chanteren, stalken, achtervolgen, seksuele intimidatie of discriminatie vanwege huidskleur, sekse, leeftijd, geloofovertuiging, seksuele geaardheid of voorkeur etc. (Jacobs e.a. 2009: 29A45). De mate waarin verschillende beroepsgroepen te maken krijgen met agressie en geweld is afhankelijk van hun inhoudelijke taken en bevoegdheden. Zo lijkt agressief gedrag, wederspannigheid (het zich verzetten tegen een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening 84
Concept rapport Veiligheid – februari 2011 van zijn functie) en geweldgebruik tegen politie onlosmakelijk verbonden met haar handhavende rol en vindt meestal plaats tijdens de alledaagse politiewerkzaamheden zoals het uitvoeren van controle, het uitschrijven van bekeuring en het verrichten van staandehouding of arrestatie (In ’t Velt e.a. 2003: 39 en Naeyé e. R. Bleijendaal 2008: 17). Agenten lopen het meeste risico op confrontatie met agressie en geweld in grote steden, ‘s nachts en in contact met onbekend en daardoor moeilijk in te schatten publiek (Naeyé e. R. Bleijendaal 2008: 18). Jaarlijks raken honderden agenten gewond. Tussen 1970 en 2005 kwamen dertien agenten om door geweld van burgers. In de jaren negentig werden weliswaar minder politieagenten gedood dan in de jaren zeventig, maar het aantal gewonden onder politiemedewerkers verdubbelde (Timmer 2005: 7 en 285). Tussen 1997 en 2007 verdrievoudigde het geregistreerde geweldgebruik tegen de politie, terwijl belediging en bedreiging van politieambtenaren zelfs verzesvoudigde. Deze forse stijging is ondermeer te verklaren door de veranderingen in de taakuitoefening d.w.z. door minder te gedogen en strenger te handhaven – naarmate men vaker ingrijpt, neemt de kans op gewelddadige reacties toe – maar waarschijnlijk ook door de betere registratie en grotere aangiftebereidheid onder de agenten zelf (Dubbeld 2009: 23 en Naeyé e. Bleijendaal 2008: 185). Van alle personen die in (semiA)openbare ruimte werken, blijken politiemensen het vaakst te worden geconfronteerd met gewelddadig gedrag van burgers (Naeyé e. Bleijendaal 2008: 21/22). Negen van de tien politieagenten geven aan wel eens te maken te hebben gehad met agressie en (soms grof) geweld door burgers (Dubbeld 2003: 23). Alleen het onderzoek onder medewerkers van de Nederlandse Spoorwegen levert vergelijkbaar hoge cijfers op (Jacobs 2003: 17, www.politiebond.nl). Beide beroepsgroepen geven tevens aan dat het gebruik van geweld steeds onvoorspelbaarder wordt. (In ’t Velt e.a. 2003:40) Naast politiemedewerkers en NSApersoneel, huisartsen, het ziekenhuisA en ambulancepersoneel lijken ook brandweermedewerkers steeds vaker met burgergeweld geconfronteerd te worden. Bijna 80 procent van de in 2003 door CNV Publieke Zaak ondervraagde vrijwillige brandweerlieden was van mening dat het geweld toeneemt. In 2005 is 40 procent van de brandweermedewerkers in aanraking gekomen met verbaal geweld, 8 procent met serieuze bedreigingen en 15 procent met fysiek geweld. Voor beroepskrachten waren dat respectievelijk 48, 10 en 18 procent (Helsloot e.a. 2007: 629). Het grootste risico op gewelddadige confrontatie lopen brandweerlieden vooral tijdens repressieve werkzaamheden die variëren van het daadwerkelijk blussen van een brand tot het bevrijden van beknelden uit een auto (www.brandweerln.nl) (95 procent), ’s nachts (75 procent), tijdens oud en nieuw en grote evenementen zoals Koninginnedag (AEF 2005: 8). Bij geweld tegen de brandweer gaat het hoofdzakelijk om het fysiek hinderen van werk, versperren van toegang, duwen, trekken, grijpen, gooien van voorwerpen en/of diefstal of vernieling van het materieel, dichtdraaien van kranen, doorsnijden van banden etc. (Helsloot 2007: 630, AEF 2005: 3). Sinds de jaren negentig groeit de aandacht voor veiligheid van personen werkzaam in (semiA)openbare ruimte. Naar aanleiding van de moord op een conducteur door een zwartrijder in Harlingen in 1991 voerden bijvoorbeeld de NS regelmatig enquêtes naar veiligheidsgevoel tijdens het werk uit onder hun medewerkers. Ook onder andere beroepsgroepen met een publieke taak werden onderzoeken en metingen verricht. Vanwege de uiteenlopende methodologische aanpak, representativiteit en operationalisering van begrippen agressie en geweld, waren deze onderzoeken echter onderling slecht vergelijkbaar. De signalen over stijging van het aantal gevallen van werkgerelateerde agressie en geweld hebben in 2005 geleid tot aanpassing van de Arbeidsomstandighedenwet van 1998. Een kentering in het overheidsdenken over agressie en geweld tegen personen met publieke taak kwam in 2001 toen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen met het ministerie van Justitie een opdracht gaf voor een onderzoek naar aard en omvang van agressie en geweld tegen werknemers uit verschillende branches. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek heeft het 85
- Page 33 and 34: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 35 and 36: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 37 and 38: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 39 and 40: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 41 and 42: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 43 and 44: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 45 and 46: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 47 and 48: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 49 and 50: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 51 and 52: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 53 and 54: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 55 and 56: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 57 and 58: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 59 and 60: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 61 and 62: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 63 and 64: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 65 and 66: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 67 and 68: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 69 and 70: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 71 and 72: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 73 and 74: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 75 and 76: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 77 and 78: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 79 and 80: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 81 and 82: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 83: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 87 and 88: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 89 and 90: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 91 and 92: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 93 and 94: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 95 and 96: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 97 and 98: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 99 and 100: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 101 and 102: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 103 and 104: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 105 and 106: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 107 and 108: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 109 and 110: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 111 and 112: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 113 and 114: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 115 and 116: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 117 and 118: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 119 and 120: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 121 and 122: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 123 and 124: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 125 and 126: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 127 and 128: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 129 and 130: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 131 and 132: Concept rapport Veiligheid - februa
- Page 133 and 134: Concept rapport Veiligheid - februa
Concept rapport <strong>Veiligheid</strong> – februari 2011<br />
van zijn functie) en geweldgebruik tegen politie onlosmakelijk verbonden met haar<br />
handhavende rol en vindt meestal plaats tijdens de alledaagse politiewerkzaamheden<br />
zoals het uitvoeren van controle, het uitschrijven van bekeuring en het verrichten van<br />
staandehouding of arrestatie (In ’t Velt e.a. 2003: 39 en Naeyé e. R. Bleijendaal 2008:<br />
17).<br />
Agenten lopen het meeste risico op confrontatie met agressie en geweld in grote steden,<br />
‘s nachts en in contact met onbekend en daardoor moeilijk in te schatten publiek (Naeyé<br />
e. R. Bleijendaal 2008: 18). Jaarlijks raken honderden agenten gewond. Tussen 1970 en<br />
2005 kwamen dertien agenten om door geweld van burgers. In de jaren negentig werden<br />
weliswaar minder politieagenten gedood dan in de jaren zeventig, maar het aantal<br />
gewonden onder politiemedewerkers verdubbelde (Timmer 2005: 7 en 285). Tussen<br />
1997 en 2007 verdrievoudigde het geregistreerde geweldgebruik tegen de politie, terwijl<br />
belediging en bedreiging van politieambtenaren zelfs verzesvoudigde. Deze forse stijging<br />
is ondermeer te verklaren door de veranderingen in de taakuitoefening d.w.z. door<br />
minder te gedogen en strenger te handhaven – naarmate men vaker ingrijpt, neemt de<br />
kans op gewelddadige reacties toe – maar waarschijnlijk ook door de betere registratie<br />
en grotere aangiftebereidheid onder de agenten zelf (Dubbeld 2009: 23 en Naeyé e.<br />
Bleijendaal 2008: 185). Van alle personen die in (semiA)openbare ruimte werken, blijken<br />
politiemensen het vaakst te worden geconfronteerd met gewelddadig gedrag van burgers<br />
(Naeyé e. Bleijendaal 2008: 21/22). Negen van de tien politieagenten geven aan wel<br />
eens te maken te hebben gehad met agressie en (soms grof) geweld door burgers<br />
(Dubbeld 2003: 23). Alleen het onderzoek onder medewerkers van de Nederlandse<br />
Spoorwegen levert vergelijkbaar hoge cijfers op (Jacobs 2003: 17, www.politiebond.nl).<br />
Beide beroepsgroepen geven tevens aan dat het gebruik van geweld steeds<br />
onvoorspelbaarder wordt. (In ’t Velt e.a. 2003:40)<br />
Naast politiemedewerkers en NSApersoneel, huisartsen, het ziekenhuisA en<br />
ambulancepersoneel lijken ook brandweermedewerkers steeds vaker met burgergeweld<br />
geconfronteerd te worden. Bijna 80 procent van de in 2003 door CNV Publieke Zaak<br />
ondervraagde vrijwillige brandweerlieden was van mening dat het geweld toeneemt. In<br />
2005 is 40 procent van de brandweermedewerkers in aanraking gekomen met verbaal<br />
geweld, 8 procent met serieuze bedreigingen en 15 procent met fysiek geweld. Voor<br />
beroepskrachten waren dat respectievelijk 48, 10 en 18 procent (Helsloot e.a. 2007:<br />
629). Het grootste risico op gewelddadige confrontatie lopen brandweerlieden vooral<br />
tijdens repressieve werkzaamheden die variëren van het daadwerkelijk blussen van een<br />
brand tot het bevrijden van beknelden uit een auto (www.brandweerln.nl) (95 procent),<br />
’s nachts (75 procent), tijdens oud en nieuw en grote evenementen zoals Koninginnedag<br />
(AEF 2005: 8). Bij geweld tegen de brandweer gaat het hoofdzakelijk om het fysiek<br />
hinderen van werk, versperren van toegang, duwen, trekken, grijpen, gooien van<br />
voorwerpen en/of diefstal of vernieling van het materieel, dichtdraaien van kranen,<br />
doorsnijden van banden etc. (Helsloot 2007: 630, AEF 2005: 3).<br />
Sinds de jaren negentig groeit de aandacht voor veiligheid van personen werkzaam in<br />
(semiA)openbare ruimte. Naar aanleiding van de moord op een conducteur door een<br />
zwartrijder in Harlingen in 1991 voerden bijvoorbeeld de NS regelmatig enquêtes naar<br />
veiligheidsgevoel tijdens het werk uit onder hun medewerkers. Ook onder andere<br />
beroepsgroepen met een publieke taak werden onderzoeken en metingen verricht.<br />
Vanwege de uiteenlopende methodologische aanpak, representativiteit en<br />
operationalisering van begrippen agressie en geweld, waren deze onderzoeken echter<br />
onderling slecht vergelijkbaar. De signalen over stijging van het aantal gevallen van<br />
werkgerelateerde agressie en geweld hebben in 2005 geleid tot aanpassing van de<br />
Arbeidsomstandighedenwet van 1998.<br />
Een kentering in het overheidsdenken over agressie en geweld tegen personen met<br />
publieke taak kwam in 2001 toen het ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijksrelaties samen met het ministerie van Justitie een opdracht gaf voor een<br />
onderzoek naar aard en omvang van agressie en geweld tegen werknemers uit<br />
verschillende branches. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek heeft het<br />
<br />
85