Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief

Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief

nationaalarchief.nl
from nationaalarchief.nl More from this publisher
12.09.2013 Views

Concept rapport Veiligheid – februari 2011 Registratie Evaluatie Bijwerkingen), die later werd aangewezen als het nationale centrum voor het melden van bijwerkingen. [Van Grootheest en Van Puijenbroek 2008: 18] In de jaren negentig ontstond door de verdergaande professionalisering het concept van farmaceutische patiëntenzorg, waarbij de apotheker het hele proces van het medicijngebruik begeleidt, documenteert en evalueert. Ongewenste wisselwerkingen tussen geneesmiddelen die door huisartsen en medisch specialisten worden voorgeschreven, kunnen zo worden voorkomen. [Ten Hoopen: 219A221] Het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD), dat in 2008 van start ging en waarin zorgverleners alle relevante medische patiëntengegevens kunnen uitwisselen, moet dit verder vergemakkelijken. Dit zal echter niet alle risico’s kunnen uitsluiten. Therapieontrouw, het niet volgens voorschrift slikken van een middel, is de voornaamste risicofactor voor problemen met geneesmiddelengebruik. [Bouma 2006b] Een andere risicofactor is het gebruik van geneesmiddelen voor klachten waarvoor ze niet zijn goedgekeurd. Dit gebeurt niet alleen met vrij verkrijgbare geneesmiddelen, maar ook met geneesmiddelen op recept. Middels uitgekiende marketing moedigen fabrikanten op grote schaal artsen aan tot het off6label voorschrijven van hun producten. Een voorbeeld hiervan is Vioxx, een middel tegen reumatische aandoeningen, dat na verloop van tijd werd voorgeschreven als algemene pijnstiller. [WRR 2007: 51A52] Toen in 2004 bleek dat het een grotere kans op een hartinfarct of een beroerte veroorzaakte, werd het van de markt gehaald. In Nederland overleden naar schatting tweehonderd gebruikers aan de bijwerking. Een ander probleem is de verkoop van geneesmiddelen via internet, waarop elke vorm van toezicht ontbreekt. Dit heeft dan ook de aandacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), die in 2000 een speciale inspecteur aanstelde voor het internet en bij de opsporing van illegale geneesmiddelen samenwerkt met de douane, de FIODA ECD en de VoedselA en Warenautoriteit. [IGZ 2004: 22A23] Mede door de mediaAaandacht voor de SoftenonAaffaire, DESAdochters, met hiv besmette hemofilieApatiënten en Vioxx, is men zich steeds meer bewust geworden van het belang van geneesmiddelenveiligheid en zijn diverse maatregelen genomen om deze te bevorderen. Bijwerkingen van geneesmiddelen kunnen sinds 2003 niet meer alleen door artsen en apothekers, maar ook door patiënten worden gemeld bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. Als er voldoende aanleiding toe is, kan het CBG vervolgens maatregelen nemen zoals het schrappen van de registratie van een medicijn. Zowel Lareb als het CBG werken nauw samen met de Europese zusterinstellingen. Het Europese beleid inzake geneesmiddelen was echter vooral economisch gericht. In 1995 werd de European Medicines Evaluation Agency (EMEA) opgericht, waar fabrikanten een registratieAaanvraag kunnen doen voor de hele Europese Unie. Bovendien werd het mogelijk om een geneesmiddel in een andere EUAlidstaat te registreren, waarna deze registratie voor de hele EU geldt. Het Europese beleid inzake geneesmiddelenveiligheid leek echter ondergeschikt aan de gemeenschappelijke markt. Zo werd Zweden gedwongen te stoppen met het restrictieve alcoholbeleid en moest het de ‘tweede keus’A vermelding bij nieuw geregistreerde, maar niet effectievere middelen schrappen. In Noorwegen moesten fabrikanten aantonen hoe nieuw te registreren middelen een aanvulling boden op de al bestaande middelen, maar vooruitlopend op een EUA lidmaatschap werd ook deze regel geschrapt. [WRR: 32A33, 69]. Illustratief voor de economische benadering van het beleidsterrein is dat het Europees geneesmiddelenbeleid pas per 1 maart 2010 overging naar het directoraatAgeneraal Gezondheid en Consumenten, en daarvoor ressorteerde onder Ondernemingen en Industrie. A Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en taakvoorgangers 68

Concept rapport Veiligheid – februari 2011 A College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) (tot 1978: College ter Beoordeling van verpakte Geneesmiddelen) A Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en taakvoorgangers A Rijksinstituut voor Geneesmiddelenonderzoek (RIGO) (1963A1996, daarna als Laboratorium voor Geneesmiddelenonderzoek onderdeel van het RIVM) A Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) A Douane A Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst & Economische Controledienst (FIOD) A VoedselA en Warenautoriteit (VWA) A Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb (tot 1995: Stichting Lareb) A Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Geneeskunde A Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering van de Pharmacie "" A Bouma, J., ‘Jaarlijks 1250 doden door medicijngebruik’, Trouw 27 november 2006 (a). A Bouma, J., ‘‘Ook 19.000 opnames door medicijnen is te veel’’, Trouw 27 november 2006 (b) A Dukes, M.N.G., ‘Halcion: de achterstallige waarheid’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 133 (1989) 2155A2157. A Dukes, M.N.G., ‘Het ontwaken van het besef’, Pharmaceutisch Weekblad 136 (2001) 51/52 1908A1910. A Grootheest, A.C. van, en E.P. Puijenbroek, ‘Geneesmiddelenbewaking in Nederland’, Bijblijven 24A05A2008, 17A24. A Hoopen, M.M. ten, Zorg op recept. De relatie apotheker6geneesmiddelengebruiker in veranderend maatschappelijk en juridisch perspectief (Den Haag 2001). A ‘Maker Halcion moet smartegeld gaan betalen’ Volkskrant 26 april 1995. A Meyboom, R.H.B., ‘De ‘HalcionAaffaire’ in 1979, een loos alarm?’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 133 (1989) 2185A2190. A Inspectie voor de Gezondheidszorg, Handel in geneesmiddelen via internet (Den Haag 2004). A Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR), Voedsel en geneesmiddelen. Casestudie ten behoeve van het project veiligheid (Den Haag 2007). 69

Concept rapport <strong>Veiligheid</strong> – februari 2011<br />

Registratie Evaluatie Bijwerkingen), die later werd aangewezen als het nationale centrum<br />

voor het melden van bijwerkingen. [Van Grootheest en Van Puijenbroek 2008: 18]<br />

In de jaren negentig ontstond door de verdergaande professionalisering het concept van<br />

farmaceutische patiëntenzorg, waarbij de apotheker het hele proces van het<br />

medicijngebruik begeleidt, documenteert en evalueert. Ongewenste wisselwerkingen<br />

tussen geneesmiddelen die door huisartsen en medisch specialisten worden<br />

voorgeschreven, kunnen zo worden voorkomen. [Ten Hoopen: 219A221] Het Elektronisch<br />

Patiënten Dossier (EPD), dat in 2008 van start ging en waarin zorgverleners alle<br />

relevante medische patiëntengegevens kunnen uitwisselen, moet dit verder<br />

vergemakkelijken. Dit zal echter niet alle risico’s kunnen uitsluiten. Therapieontrouw, het<br />

niet volgens voorschrift slikken van een middel, is de voornaamste risicofactor voor<br />

problemen met geneesmiddelengebruik. [Bouma 2006b]<br />

Een andere risicofactor is het gebruik van geneesmiddelen voor klachten waarvoor ze<br />

niet zijn goedgekeurd. Dit gebeurt niet alleen met vrij verkrijgbare geneesmiddelen,<br />

maar ook met geneesmiddelen op recept. Middels uitgekiende marketing moedigen<br />

fabrikanten op grote schaal artsen aan tot het off6label voorschrijven van hun producten.<br />

Een voorbeeld hiervan is Vioxx, een middel tegen reumatische aandoeningen, dat na<br />

verloop van tijd werd voorgeschreven als algemene pijnstiller. [WRR 2007: 51A52] Toen<br />

in 2004 bleek dat het een grotere kans op een hartinfarct of een beroerte veroorzaakte,<br />

werd het van de markt gehaald. In Nederland overleden naar schatting tweehonderd<br />

gebruikers aan de bijwerking.<br />

Een ander probleem is de verkoop van geneesmiddelen via internet, waarop elke vorm<br />

van toezicht ontbreekt. Dit heeft dan ook de aandacht van de Inspectie voor de<br />

Gezondheidszorg (IGZ), die in 2000 een speciale inspecteur aanstelde voor het internet<br />

en bij de opsporing van illegale geneesmiddelen samenwerkt met de douane, de FIODA<br />

ECD en de VoedselA en Warenautoriteit. [IGZ 2004: 22A23]<br />

Mede door de mediaAaandacht voor de SoftenonAaffaire, DESAdochters, met hiv besmette<br />

hemofilieApatiënten en Vioxx, is men zich steeds meer bewust geworden van het belang<br />

van geneesmiddelenveiligheid en zijn diverse maatregelen genomen om deze te<br />

bevorderen. Bijwerkingen van geneesmiddelen kunnen sinds 2003 niet meer alleen door<br />

artsen en apothekers, maar ook door patiënten worden gemeld bij het Nederlands<br />

Bijwerkingen Centrum Lareb. Als er voldoende aanleiding toe is, kan het CBG vervolgens<br />

maatregelen nemen zoals het schrappen van de registratie van een medicijn. Zowel<br />

Lareb als het CBG werken nauw samen met de Europese zusterinstellingen.<br />

Het Europese beleid inzake geneesmiddelen was echter vooral economisch gericht. In<br />

1995 werd de European Medicines Evaluation Agency (EMEA) opgericht, waar fabrikanten<br />

een registratieAaanvraag kunnen doen voor de hele Europese Unie. Bovendien werd het<br />

mogelijk om een geneesmiddel in een andere EUAlidstaat te registreren, waarna deze<br />

registratie voor de hele EU geldt. Het Europese beleid inzake geneesmiddelenveiligheid<br />

leek echter ondergeschikt aan de gemeenschappelijke markt. Zo werd Zweden<br />

gedwongen te stoppen met het restrictieve alcoholbeleid en moest het de ‘tweede keus’A<br />

vermelding bij nieuw geregistreerde, maar niet effectievere middelen schrappen. In<br />

Noorwegen moesten fabrikanten aantonen hoe nieuw te registreren middelen een<br />

aanvulling boden op de al bestaande middelen, maar vooruitlopend op een EUA<br />

lidmaatschap werd ook deze regel geschrapt. [WRR: 32A33, 69]. Illustratief voor de<br />

economische benadering van het beleidsterrein is dat het Europees<br />

geneesmiddelenbeleid pas per 1 maart 2010 overging naar het directoraatAgeneraal<br />

Gezondheid en Consumenten, en daarvoor ressorteerde onder Ondernemingen en<br />

Industrie.<br />

<br />

A Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en taakvoorgangers<br />

68

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!