Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief

Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief

nationaalarchief.nl
from nationaalarchief.nl More from this publisher
12.09.2013 Views

Concept rapport Veiligheid – februari 2011 A Individualisering A Toegang, participatie, emancipatie A Multiculturalisering A Internationalisering A Veranderend karakter van criminaliteit 1975 – na 2005 ! Onder verdachten en veroordeelden van criminaliteit is van oudsher sprake van een oververtegenwoordiging van jonge mannen. [Zie o.a. SCP/WODC/ CBS, 154] Desondanks vertoonde ‘het profiel’ van daders van criminaliteit in de loop van de periode 1975 tot 2005 een zekere ontwikkeling: de daders werden jonger, de criminaliteit ‘verkleurde’, en er was – in beperkte mate – sprake van emancipatie van de criminaliteit. Voor commune criminaliteit, de gangbare misdrijven die zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, geldt dat deze veelal gepleegd wordt door jongeren en jongvolwassenen. Sinds de Tweede Wereldoorlog is sprake van de ‘verjonging van de dader’ [SCP, 1998: 634]. Dat wil zeggen dat het aantal jeugdige verdachten sterker gestegen is dan de groei van de verdachtenpopulatie als geheel. [Sociale Staat van Nederland 2005: 250]. Dit aantal blijft stijgen, met name voor geweldsmisdrijven en vernielingen. Daarbij speelt mee dat jeugdcriminaliteit steeds beter werd in de gaten werd gehouden [Sociale Staat van Nederland 2001: 175]. Het gangbare verloop van criminaliteit bij jonge dader is dat de frequentie van het plegen van delicten snel toeneemt vanaf ongeveer het 10 e levensjaar. Tussen het 15 e en 17 e levensjaar bereikt deze een piek, om vervolgens geleidelijk weer af te nemen. [Kleemans en De Poot in WODC Cahier 2007A13, 6] Het criminele gedrag gaat als het ware ‘vanzelf weer over’ op het moment dat men trouwt, kinderen of een vaste baan krijgt. (Kleemans en De Poot, 33) (Voor de georganiseerde misdaad is het beeld overigens anders. Onder de verdachten georganiseerde criminaliteit komen niet tot nauwelijks jeugdigen voor. De daders zijn juist relatief oud: 40% van hen komt pas tussen het 20 e en 30 e levensjaar voor het eerst in aanraking met justitie. Zij raken bij de georganiseerde criminaliteit betrokken door reeds bestaande sociale, werkA of beroepsgerelateerde relaties, hobby's of nevenactiviteiten, life events, of door bewuste rekrutering. [SCP/WODC/ CBS 154, 7] De zichtbare, sociale onveiligheid in de steden wordt dan ook voor een aanzienlijk deel veroorzaakt door jeugdige daders. Kenmerkend voor de jeugdcriminaliteit is het groepskarakter. Het zijn groepen vrienden die op straten, pleinen en in winkelcentra hun vrije tijd doorbrengen en in groepsverband delicten plegen. Bepaalde etnische jongeren zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteitcijfers: Marokkaanse en Antilliaanse jongens en in mindere mate Surinaamse en Turkse jongens. Hiervoor zijn uiteenlopende verklaringen opgeworpen, variërend van hun achterstandspositie tot de woonomgeving, maar nog steeds is niet helemaal duidelijk welke factoren in welke mate van belang zijn. [Bruinsma, 2004: 294; Gijsberts en Dagevos, 2009: 2] Overigens betekent hun oververtegenwoordiging in de criminaliteitscijfers niet dat zij het grootste deel van de criminaliteit plegen. De oververtegenwoordiging van bepaalde etnische groepen in de jeugdcriminalitiet sluit aan bij het algemene beeld dat het veiligheidsprobleem ‘de afgelopen decennia verkleurd' is. Zoals Boutellier stelt hebben ‘etnische minderheden […] een groot aandeel in de criminaliteitscijfers’. [Boutellier, 2004: 199] Sinds eind jaren tachtig is het taboe op onderzoek naar het verband tussen allochtonen en criminaliteit in Nederland doorbroken. 16

Concept rapport Veiligheid – februari 2011 [Van der Leun en Engbersen, 2004: 249] Het beeld dat nietAwesterse allochtonen een relatief groot aandeel hebben in criminaliteit wordt inmiddels door verschillende studies onderschreven en baart zowel de overheid als de samenleving als geheel zorgen. [WODC Rapportage 1998: 8] Desondanks ligt het thema ‘Criminaliteit en migratie’ politiek nog altijd gevoelig. Waar het onderzoek zich in eerste instantie richtte op commune criminaliteit onder de vier grote groepen allochtonen (Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen) is de aandacht sinds het begin van de 21 e eeuw verschoven naar nieuwe groepen immigranten als Joegoslaven en Afrikanen, de participatie van etnische groepen in de georganiseerde misdaad, en de rol van migranten bij mensensmokkel. Ook de mogelijke aanpak van overlast veroorzakende jongeren met een allochtone achtergrond krijgt veel aandacht. [Bruinsma, 2004: 293] Een laatste trend op het gebied van criminaliteit en daderschap is de constatering dat sprake is van een groeiend percentage van jonge, vrouwelijke daders. (SCP) Sinds 2000 neemt volgens het KLPD het aantal vrouwelijke verdachten van misdrijven langzaam, maar structureel toe. [Van Tilburg, 2008: 6A12] A Ministerie van Justitie A Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties A WODC A KLPD "" A Sociaal Cultureel Planbureau, Sociaal Cultureel Rapport 1998. 25 jaar sociale verandering (Rijswijk 1998). A Boutellier, H., De veiligheidsutopie. Hedendaags onbehagen en verlangen rond misdaad en straf (Den Haag, 2003). A Bruinsma, G.J.N., ‘De stad en de sociale onveiligheid’, in: Veiligheid. Studies over inhoud, organisatie en maatregelen (Alphen aan den Rijn 2004), 279A318 A Gijsberts, M. en J. Dagevos (ed.)., Jaarrapport integratie 2009 (Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 2009) 2. A Kleemans, E.R. en C.J. de Poot, Criminele carrières in de georganiseerde misdaad (Den Haag, 2007) 6. A Leun, van der, J.P. en Engbersen, G. in: Muller, E.R. (ed.) Veiligheid. Studies over inhoud, organisatie en maatregelen (Alphen aan den Rijn 2004), 233A252 A Kleemans, E.R. e.a., Georganiseerde criminaliteit in Nederland. Rapportage op basis van de WODC6monitor (Den Haag 1998) 8. A SCP / WODC / CBS, Jaarrapport Integratie 2005 (Den Haag 2005) A Tilburg, W. van, ‘Delictgedrag van vrouwen verandert. Vrouwen en criminaliteit 1996A2007’, in Secondant, 22 5 2008, 6A12. 17

Concept rapport <strong>Veiligheid</strong> – februari 2011<br />

<br />

A Individualisering<br />

A Toegang, participatie, emancipatie<br />

A Multiculturalisering<br />

A Internationalisering<br />

A Veranderend karakter van criminaliteit<br />

1975 – na 2005<br />

!<br />

Onder verdachten en veroordeelden van criminaliteit is van oudsher sprake van een<br />

oververtegenwoordiging van jonge mannen. [Zie o.a. SCP/WODC/ CBS, 154]<br />

Desondanks vertoonde ‘het profiel’ van daders van criminaliteit in de loop van de periode<br />

1975 tot 2005 een zekere ontwikkeling: de daders werden jonger, de criminaliteit<br />

‘verkleurde’, en er was – in beperkte mate – sprake van emancipatie van de criminaliteit.<br />

Voor commune criminaliteit, de gangbare misdrijven die zijn opgenomen in het Wetboek<br />

van Strafrecht, geldt dat deze veelal gepleegd wordt door jongeren en jongvolwassenen.<br />

Sinds de Tweede Wereldoorlog is sprake van de ‘verjonging van de dader’ [SCP, 1998:<br />

634]. Dat wil zeggen dat het aantal jeugdige verdachten sterker gestegen is dan de groei<br />

van de verdachtenpopulatie als geheel. [Sociale Staat van Nederland 2005: 250]. Dit<br />

aantal blijft stijgen, met name voor geweldsmisdrijven en vernielingen. Daarbij speelt<br />

mee dat jeugdcriminaliteit steeds beter werd in de gaten werd gehouden [Sociale Staat<br />

van Nederland 2001: 175]. Het gangbare verloop van criminaliteit bij jonge dader is dat<br />

de frequentie van het plegen van delicten snel toeneemt vanaf ongeveer het 10 e<br />

levensjaar. Tussen het 15 e en 17 e levensjaar bereikt deze een piek, om vervolgens<br />

geleidelijk weer af te nemen. [Kleemans en De Poot in WODC Cahier 2007A13, 6] Het<br />

criminele gedrag gaat als het ware ‘vanzelf weer over’ op het moment dat men trouwt,<br />

kinderen of een vaste baan krijgt. (Kleemans en De Poot, 33)<br />

(Voor de georganiseerde misdaad is het beeld overigens anders. Onder de verdachten<br />

georganiseerde criminaliteit komen niet tot nauwelijks jeugdigen voor. De daders zijn<br />

juist relatief oud: 40% van hen komt pas tussen het 20 e en 30 e levensjaar voor het eerst<br />

in aanraking met justitie. Zij raken bij de georganiseerde criminaliteit betrokken door<br />

reeds bestaande sociale, werkA of beroepsgerelateerde relaties, hobby's of<br />

nevenactiviteiten, life events, of door bewuste rekrutering. [SCP/WODC/ CBS 154, 7]<br />

De zichtbare, sociale onveiligheid in de steden wordt dan ook voor een aanzienlijk deel<br />

veroorzaakt door jeugdige daders. Kenmerkend voor de jeugdcriminaliteit is het<br />

groepskarakter. Het zijn groepen vrienden die op straten, pleinen en in winkelcentra hun<br />

vrije tijd doorbrengen en in groepsverband delicten plegen. Bepaalde etnische jongeren<br />

zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteitcijfers: Marokkaanse en Antilliaanse jongens<br />

en in mindere mate Surinaamse en Turkse jongens. Hiervoor zijn uiteenlopende<br />

verklaringen opgeworpen, variërend van hun achterstandspositie tot de woonomgeving,<br />

maar nog steeds is niet helemaal duidelijk welke factoren in welke mate van belang zijn.<br />

[Bruinsma, 2004: 294; Gijsberts en Dagevos, 2009: 2] Overigens betekent hun<br />

oververtegenwoordiging in de criminaliteitscijfers niet dat zij het grootste deel van de<br />

criminaliteit plegen.<br />

De oververtegenwoordiging van bepaalde etnische groepen in de jeugdcriminalitiet sluit<br />

aan bij het algemene beeld dat het veiligheidsprobleem ‘de afgelopen decennia verkleurd'<br />

is. Zoals Boutellier stelt hebben ‘etnische minderheden […] een groot aandeel in de<br />

criminaliteitscijfers’. [Boutellier, 2004: 199] Sinds eind jaren tachtig is het taboe op<br />

onderzoek naar het verband tussen allochtonen en criminaliteit in Nederland doorbroken.<br />

16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!