Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Veiligheid - Nationaal Archief
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Concept rapport <strong>Veiligheid</strong> – februari 2011<br />
politiemensen hadden te veel macht en vrijheid gekregen, zonder goede begeleiding en<br />
toezicht van het openbaar ministerie. Bovendien waren veel te veel verschillende – elkaar<br />
tegenwerkende – politionele, rechterlijke en bestuurlijke partijen betrokken bij het<br />
tegengaan van georganiseerde criminaliteit. Ondanks alle misstanden, kwam de<br />
commissie Van Traa, alsmede latere onderzoekscommissies, tot de conclusie dat van<br />
corruptie bij de politie geen sprake was. De IRTAaffaire leidde tot een aantal<br />
aanpassingen in het Nederlands Wetboek van Strafvordering, waaronder een uitvoerige<br />
beschrijving van de opsporingsbevoegdheden onder de Wet Bijzondere<br />
Opsporingsbevoegdheden (BOB). Het doel van deze wet was het normeren en beter<br />
controleerbaar maken van de opsporing.<br />
De affaire was daarnaast aanleiding voor voortgaand systematisch wetenschappelijk<br />
onderzoek naar de aard van en de ontwikkelingen in de georganiseerde criminaliteit in<br />
Nederland. De minister van Justitie beloofde de Tweede Kamer in het vervolg eens in de<br />
twee jaar te informeren over de georganiseerde criminaliteit in Nederland. Hieruit bleek<br />
onder andere dat in tegenstelling tot wat tot dan toe bekend was over Italiaanse en<br />
Amerikaanse georganiseerde criminele organisaties, Nederlandse criminele organisaties<br />
niet bestonden uit duurzame, piramidale structuren maar eerder uit ‘fluïde’ netwerken<br />
met verschillende knooppunten, facilitators (dienstverleners) en brokers<br />
(bruggenbouwers). Ook het vermoeden van de commissie Van Traa dat jongeren door<br />
middel van rekrutering het criminele circuit ingelokt werden, bleek ongegrond. De nieuwe<br />
wetenschappelijke inzichten hebben geleid tot ‘verwetenschappelijking van beleid’ ten<br />
aanzien van criminaliteitsbestrijding. (Van de Bunt en Kleemans 2007: 25)<br />
De IRTAaffaire hield de gemoederen nog enige tijd bezig. De motie Schutte c.s. was in<br />
1998 aanleiding tot de oprichting van de Tijdelijke commissie Uitvoering aanbevelingen<br />
Enquêtecommissie Opsporingsmethoden (commissieAKalsbeek). Doel van de commissie<br />
was te evalueren of sinds de aanbevelingen van de commissieAVan Traa sprake was van<br />
een verbetering in het functioneren van politie en justitie. De commissieAKalsbeek<br />
concludeerde in 1999 onder meer dat niet alleen softdrugs onder toeziend oog van de<br />
politie waren ingevoerd, maar ook 15.000 kilo cocaïne. Hoewel deze conclusie gebaseerd<br />
was op de informatie van slechts één onbetrouwbare bron, leidde ze wederom tot de<br />
nodige maatschappelijke ophef.<br />
<br />
A IRTA Amsterdam, Utrecht, Haarlem/Schiphol.<br />
A Tweede Kamer<br />
A CommissieAWierenga<br />
A Parlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden (CommissieAVan Traa)<br />
A OnderzoeksgroepAFijnaut<br />
A Openbaar Ministerie<br />
A Tijdelijke commissie Uitvoering aanbevelingen Enquêtecommissie<br />
Opsporingsmethoden (CommissieAKalsbeek)<br />
""<br />
A Bunt, H. van de en E.R. Kleemans, Georganiseerde misdaad in Nederland. 3e<br />
Rapportage op basis van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit (Amsterdam<br />
2007).<br />
A Bovenkerk, F., De georganiseerde criminaliteit in Nederland. Het criminologisch<br />
onderzoek voor de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden in<br />
discussie (Gouda, 1996).<br />
A Bunt, H. van de, ‘Organised Crime Policies in the Netherlands’, in: C.J.C.F. Fijnaut<br />
en L. Paoli: Organised Crime in Europe. Concepts, Patterns and Control Policies in<br />
the European Union and Beyond (Dordrecht 2004).<br />
106