ERFPACHT en opstal - FED-net

ERFPACHT en opstal - FED-net ERFPACHT en opstal - FED-net

12.09.2013 Views

In het algemeen verwijst de Commissie naar het advies dat zij reeds heeft geformuleerd over onroerende goederen die zijn verworven tegen een lijfrente (Advies 149/1 - Bull. nr. 16 - april 1985 pp. 17-23). Hier moet een onderscheid gemaakt worden tussen twee gevallen : 1. De onderneming is houder van het vruchtgebruik. Deze vrij uitzonderlijke situatie (1) doet zich slechts voor wanneer een handelaar natuurlijke persoon het levenslange vruchtgebruik van een goed zou hebben verworven of dit voor zijn onderneming zou hebben voorbehouden. In dergelijk geval kan om de regeling eenvoudig te houden o.m. wat de toepassing van het afschrijvingsplan betreft worden aanvaard dat de aanschaffingswaarde van het vruchtgebruik wordt afgeschreven over de vermoedelijke levensverwachting van de vruchtgebruiker op het ogenblik dat de verrichting wordt verwezenlijkt - tenzij de economische gebruiksduur van het goed korter zou zijn - zonder aanpassing in functie van de evolutia van de levensverwachting van de vruchtgebruiker. 2. De onderneming is houder van de naakte eigendom. Naar het oordeel van de Commissie moet de evolutie van de vermoedelijke duur van het vruchtgebruik tijdens de periode dat het eigendomsrecht is gesplitst en bijgevolg van de waarde ten belope waarvan het vruchtgebruik de volle eigendom bezwaart in aanmerking worden genomen voor zover deze evolutie gelet op de onderstaande hypothesen een rol zal spelen. Zo onder meer : II. Erfpacht en opstal de herwaardering van de waarde van de naakte eigendom; de waardeverminderingen te bepalen op de niet-afschrijfbare activa die in de resultatenrekening moeten worden opgenomen; de levensverwachting bij de sluiting van de verrichting wordt overschreden. In dit geval is een afzonderlijke afschrijving verantwoord. De beginselen die hierboven werden uitgewerkt met betrekking tot de naakte eigendom en het vruchtgebruik kunnen op dezelfde wijze worden toegepast - tenzij het om een levenslang recht gaat - wanneer een onderneming door storting in geld een erfpachtrecht verwerft of een goed verwerft dat bezwaard is met een erfpachtrecht met een opstalrecht of een terrein dat bezwaard is met een opstalrecht zoals wanneer een onderneming door de onmiddellijke betaling van een prijs een erfpachtrecht of een opstalrecht vestigt op een onroerend goed waarvan zij de volle eigendom bezat of wanneer een onderneming de ondergrond verkoopt met behoud van erfpachtrecht of opstalrecht op het betrokken goed voor een bepaalde periode. Dit geldt echter niet wanneer de storting in kapitaal voor de verwerving van een gebruiksrecht of een vruchtgebruiksrecht het accessorium is van een onroerende leasingsovereenkomst die voornamelijk voorziet in termijnbetalingen. In dit geval moet artikel 26 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 worden toegepast. III. Erfdienstbaarheid In tegenstelling tot het recht van vruchtgebruik erfpacht en opstal dat tijdelijk gevestigd wordt op het betrokken goed is de erfdienstbaarheid voor een - in principe - onbeperkte periode gevestigd op het goed. Voor de begunstigde van de erfdienstbaarheid is de prijs die werd betaald voor de verwerving van de erfdienstbaarheid of als vergoeding voor de schade geleden door de erfdienstbaarheidverlener een onroerend goed dat moet worden afgeschreven over de verwachte nuttigheidsduur wanneer de economische levensduur van de erfdienstbaarheid beperkt is in de tijd. De onderneming die de erfdienstbaarheid heeft verleend moet de prijs die zij hiervoor heeft verkregen in mindering brengen van de aanschaffingswaarde van het goed voor zover de prijs overeenstemt met een ontwaarding van deze aanschaffingswaarde. Het overschot wordt in de resultatenrekening geboekt als een gerealiseerde meerwaarde. 112

8. De toepassing van erfpacht in de praktijk 8.1. Een FED-net-dossier van «Objectieve Verkoop van Erfpachtrecht» 113

In het algeme<strong>en</strong> verwijst de Commissie naar het advies dat zij reeds heeft geformuleerd over onroer<strong>en</strong>de<br />

goeder<strong>en</strong> die zijn verworv<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lijfr<strong>en</strong>te (Advies 149/1 - Bull. nr. 16 - april 1985 pp. 17-23).<br />

Hier moet e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt word<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> twee gevall<strong>en</strong> :<br />

1. De onderneming is houder van het vruchtgebruik. Deze vrij uitzonderlijke situatie (1) doet zich slechts<br />

voor wanneer e<strong>en</strong> handelaar natuurlijke persoon het lev<strong>en</strong>slange vruchtgebruik van e<strong>en</strong> goed zou<br />

hebb<strong>en</strong> verworv<strong>en</strong> of dit voor zijn onderneming zou hebb<strong>en</strong> voorbehoud<strong>en</strong>.<br />

In dergelijk geval kan om de regeling e<strong>en</strong>voudig te houd<strong>en</strong> o.m. wat de toepassing van het<br />

afschrijvingsplan betreft word<strong>en</strong> aanvaard dat de aanschaffingswaarde van het vruchtgebruik wordt<br />

afgeschrev<strong>en</strong> over de vermoedelijke lev<strong>en</strong>sverwachting van de vruchtgebruiker op het og<strong>en</strong>blik dat de<br />

verrichting wordt verwez<strong>en</strong>lijkt - t<strong>en</strong>zij de economische gebruiksduur van het goed korter zou zijn -<br />

zonder aanpassing in functie van de evolutia van de lev<strong>en</strong>sverwachting van de vruchtgebruiker.<br />

2. De onderneming is houder van de naakte eig<strong>en</strong>dom. Naar het oordeel van de Commissie moet de<br />

evolutie van de vermoedelijke duur van het vruchtgebruik tijd<strong>en</strong>s de periode dat het eig<strong>en</strong>domsrecht is<br />

gesplitst <strong>en</strong> bijgevolg van de waarde t<strong>en</strong> belope waarvan het vruchtgebruik de volle eig<strong>en</strong>dom bezwaart<br />

in aanmerking word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor zover deze evolutie gelet op de onderstaande hypothes<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol<br />

zal spel<strong>en</strong>.<br />

Zo onder meer :<br />

II. Erfpacht <strong>en</strong> <strong>opstal</strong><br />

de herwaardering van de waarde van de naakte eig<strong>en</strong>dom;<br />

de waardevermindering<strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong> op de niet-afschrijfbare activa die in de<br />

resultat<strong>en</strong>rek<strong>en</strong>ing moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>;<br />

de lev<strong>en</strong>sverwachting bij de sluiting van de verrichting wordt overschred<strong>en</strong>. In dit geval<br />

is e<strong>en</strong> afzonderlijke afschrijving verantwoord.<br />

De beginsel<strong>en</strong> die hierbov<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> uitgewerkt met betrekking tot de naakte eig<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> het vruchtgebruik<br />

kunn<strong>en</strong> op dezelfde wijze word<strong>en</strong> toegepast - t<strong>en</strong>zij het om e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>slang recht gaat - wanneer e<strong>en</strong><br />

onderneming door storting in geld e<strong>en</strong> erfpachtrecht verwerft of e<strong>en</strong> goed verwerft dat bezwaard is met e<strong>en</strong><br />

erfpachtrecht met e<strong>en</strong> <strong>opstal</strong>recht of e<strong>en</strong> terrein dat bezwaard is met e<strong>en</strong> <strong>opstal</strong>recht zoals wanneer e<strong>en</strong><br />

onderneming door de onmiddellijke betaling van e<strong>en</strong> prijs e<strong>en</strong> erfpachtrecht of e<strong>en</strong> <strong>opstal</strong>recht vestigt op e<strong>en</strong><br />

onroer<strong>en</strong>d goed waarvan zij de volle eig<strong>en</strong>dom bezat of wanneer e<strong>en</strong> onderneming de ondergrond verkoopt met<br />

behoud van erfpachtrecht of <strong>opstal</strong>recht op het betrokk<strong>en</strong> goed voor e<strong>en</strong> bepaalde periode.<br />

Dit geldt echter niet wanneer de storting in kapitaal voor de verwerving van e<strong>en</strong> gebruiksrecht of e<strong>en</strong><br />

vruchtgebruiksrecht het accessorium is van e<strong>en</strong> onroer<strong>en</strong>de leasingsovere<strong>en</strong>komst die voornamelijk voorziet in<br />

termijnbetaling<strong>en</strong>. In dit geval moet artikel 26 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 word<strong>en</strong> toegepast.<br />

III. Erfdi<strong>en</strong>stbaarheid<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot het recht van vruchtgebruik erfpacht <strong>en</strong> <strong>opstal</strong> dat tijdelijk gevestigd wordt op het betrokk<strong>en</strong><br />

goed is de erfdi<strong>en</strong>stbaarheid voor e<strong>en</strong> - in principe - onbeperkte periode gevestigd op het goed.<br />

Voor de begunstigde van de erfdi<strong>en</strong>stbaarheid is de prijs die werd betaald voor de verwerving van de<br />

erfdi<strong>en</strong>stbaarheid of als vergoeding voor de schade geled<strong>en</strong> door de erfdi<strong>en</strong>stbaarheidverl<strong>en</strong>er e<strong>en</strong> onroer<strong>en</strong>d<br />

goed dat moet word<strong>en</strong> afgeschrev<strong>en</strong> over de verwachte nuttigheidsduur wanneer de economische lev<strong>en</strong>sduur<br />

van de erfdi<strong>en</strong>stbaarheid beperkt is in de tijd.<br />

De onderneming die de erfdi<strong>en</strong>stbaarheid heeft verle<strong>en</strong>d moet de prijs die zij hiervoor heeft verkreg<strong>en</strong> in<br />

mindering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de aanschaffingswaarde van het goed voor zover de prijs overe<strong>en</strong>stemt met e<strong>en</strong><br />

ontwaarding van deze aanschaffingswaarde. Het overschot wordt in de resultat<strong>en</strong>rek<strong>en</strong>ing geboekt als e<strong>en</strong><br />

gerealiseerde meerwaarde.<br />

112

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!