12.09.2013 Views

focus romantiek - Bruegelland

focus romantiek - Bruegelland

focus romantiek - Bruegelland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

STEDELIJK MUSEUM LIER<br />

EN KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN<br />

PRESENTEREN<br />

br<br />

ue<br />

gel<br />

lan<br />

d<br />

<strong>focus</strong> <strong>romantiek</strong><br />

joseph lies (1821-1865)<br />

bezoekersgids


ue<br />

gel<br />

lan<br />

d<br />

‘Daar ik in den laatsten tijd een boeksken aan ’t schrij ven<br />

ben over Lier, en daarom veel in oude stadsgezichten<br />

zit te zien, ben ik stilaan met het oude, en ook het verdwenen<br />

Lier vertrouwd geraakt. Maar tegelijkertijd ben<br />

ik ook een boeksken aan ’t schrijven over Peter Bruegel.<br />

Het is een verbeelding van zijn leven. Er is van hem zo<br />

weinig bekend, dat ik er kan over vertellen wat ik wil. Wat<br />

ik ook zal doen. En ’t is de liefde voor de omgeving die<br />

mij deed wensen dat Pieter ook te Lier zou komen, en ik<br />

was besloten hem dat ook te laten doen.’<br />

Felix Timmermans, Peter Bruegel te Lier, in: De Kroniek,<br />

11, 1925, nr. 3<br />

HET KONINKLIJK MUSEUM VOOR<br />

SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN WORDT<br />

MOMENTEEL VERBOUWD EN DE HER­<br />

OPENINg STAAT gEPLAND VOOR 2017.<br />

DAT BETEKENT DAT MEN DE RIJKE<br />

COLLECTIE NIET MEER IN HET BEKENDE<br />

gEBOUW OP HET ANTWERPSE ZUID<br />

KAN BEZOEKEN. TOCH BLIJFT DE VER­<br />

ZAMELINg DICHT BIJ EN TOEgANKELIJK.<br />

OP VERSCHILLENDE gASTLOCATIES<br />

IN DE PROVINCIE ANTWERPEN KAN U<br />

BELANgRIJKE ONDERDELEN VAN DE<br />

VERZAMELINg BEZOEKEN. AAN DE<br />

HAND VAN TAL RIJKE BRUIKLENEN UIT<br />

HET KMSKA gAAT DE TENTOONSTEL­<br />

LINg BRUEgELLAND IN HET STEDELIJK<br />

MUSEUM VAN LIER NA HOE VER DE IN­<br />

VLOED VAN DE FAMILIE BRUEgEL OP DE<br />

KUNST UIT DE LAgE LANDEN STREKT ...


ode zaal<br />

Wie kent de boerentaferelen van Pieter Bruegel de<br />

oude niet? Ze staan in het collectieve geheugen gegrift<br />

en zijn tot ver buiten onze landsgrenzen gekend. Wie<br />

Bruegel zegt, denkt aan volkse humor, plezier maken en<br />

tomeloos brassen. Niet zonder reden dragen dancings<br />

en ijssalons zijn naam. Het kleurrijke beeld dat we van<br />

de schilder hebben is grotendeels het werk van de Lierse<br />

schrijver Felix Timmermans. Die publiceerde in 1928 een<br />

geromantiseerde biografie van de schilder. De roman<br />

leert ons echter meer over de verering van de eigenheid<br />

in de Vlaamse kunst in de vroege twintigste eeuw dan<br />

over de historische figuur Bruegel. Als schrijver kleurde<br />

Timmermans immers zelf het plaatje in: met behulp van<br />

zijn pen veranderde hij de intellectuele schilder in een<br />

Pallieter.<br />

Bruegels schilderijen konden al tijdens zijn leven op veel<br />

belangstelling rekenen. Keizers en koningen betaalden<br />

hoge bedragen voor de originelen. Om aan de grote<br />

vraag te voldoen schilderden de zonen en kleinzonen<br />

van de kunstenaar vele tientallen kopieën. Rijke burgers<br />

kochten dergelijke taferelen als profilering tegen het ondeugdelijke,<br />

volkse gedrag dat erop stond afgebeeld. Het<br />

reproduceren gebeurde zelden naar de oorspronkelijke<br />

composities. Vaak werden de getemperde aardkleuren<br />

van Bruegel de oude vervangen door een feller en meer<br />

commercieel palet. Ook in de details wijken de verschillende<br />

versies af ten opzichte van elkaar.<br />

1<br />

isidore oPsoMer<br />

De schrijver Felix Timmermans, 1936<br />

KMSKA inv. nr. 2337<br />

Felix Timmermans zegt in een voordracht, gepubliceerd in<br />

1943, naar aanleiding van Opsomers benoeming tot baron:<br />

‘… Dikwijls als hij mij zoo eens met zijn lichten blik diep en<br />

lang bezag, zei hij “Fé gij hebt ne schoone kop…”. Ik dacht<br />

dat het was om mij te vleien, maar hij voegde er helaas bij:<br />

“een schoone kop om te schilderen, maar ’t portret is ’t<br />

moeilijkste dat er is”.’<br />

2<br />

PieTer brUegHeL ii<br />

De prediking van Johannes de Doper, 1624<br />

Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0044<br />

Van deze prediking worden eenendertig versies<br />

toegeschreven aan Pieter Brueghel II, zes daarvan zijn<br />

gesigneerd. Het origineel van Pieter Bruegel I uit 1561<br />

behoorde tot de kunstverzameling van aartshertogin Isabella<br />

en wordt nu bewaard in Boedapest. De compositie doet je<br />

kijken als een voorbijganger die op een samenscholing stuit<br />

en wiens oog langzaam de diepte in getrokken wordt naar de<br />

weinig opvallende persoon die spreekt: Johannes de Doper.<br />

3<br />

AbeL griMMer<br />

De vier seizoenen<br />

KMSKA inv. nr. 831<br />

Vier landschapjes vormen samen een seizoenenreeks. In<br />

de lente wordt een tuin aangelegd, in de zomer het koren<br />

geoogst, in de herfst een varken geslacht en in de winter


is het tijd voor ijspret. De landschapjes werden geschilderd<br />

naar prenten van Pieter van der Heyden. Voor de lente en<br />

zomer baseerde deze prentkunstenaar zich op tekeningen<br />

van Pieter Bruegel I, voor de herfst en de winter op werken<br />

van Hans Bol.<br />

4<br />

oUde koPie nAAr PieTer breUgeL i<br />

De dans der bruid<br />

KMSKA inv. nr. 973<br />

In het midden dansen de bruiloftsgasten op de<br />

doedelzakmuziek. De bruid danst mee en is herkenbaar<br />

aan haar losse haren en donkere jurk. Al dansen de boeren<br />

in koppels toch is het alsof ze allemaal ‘zot’ draaien in<br />

een beweging zonder begin of einde. Dit paneel is een vrij<br />

getrouwe, waarschijnlijk eigentijdse kopie van een schilderij<br />

van Pieter Bruegel I dat bewaard wordt in het Detroit<br />

Institute of Arts. De bovenste strook (plank) werd in de<br />

negentiende eeuw vervangen en volgt het origineel niet.<br />

Het hele feest, dat we uit de hoogte bekijken, wordt om sloten<br />

door vier donkere boomstammen. Het zwieren en zwaaien<br />

met armen en benen werd als typisch beschouwd voor de<br />

vierende bevolking van het platteland. De burgers in de<br />

stad dansten als het ware in het gelid en hielden de armen<br />

tegen het lichaam gedrukt. Ook in de opvoeding werd er op<br />

gehamerd dat je je bewegingen moest beheersen en dat je de<br />

controle over je lichaam niet mocht verliezen, zeker niet in<br />

het openbaar. En dat is nu juist wat je hier ziet.<br />

5<br />

PieTer brUegHeL ii<br />

De volkstelling in Betlehem<br />

KMSKA inv. nr. 776<br />

Er bestaan meer dan twintig versies van deze voorstelling<br />

naar een origineel van Pieter Bruegel I. Het verhaal uit<br />

het Nieuwe Testament wordt verplaatst naar een winters<br />

Brabants dorp in de zestiende eeuw. Het is even zoeken<br />

naar de timmerman die met zijn zwangere vrouw onderweg<br />

is naar Betlehem. Mensen drummen samen aan de herberg<br />

waar pacht of belasting moet betaald worden. Er heerst<br />

een grote drukte en bedrijvigheid: vooraan slachten ze een<br />

varken en in de verte bouwen ze een huis. Kinderen gooien<br />

met sneeuwballen en sleeën op het ijs. Iedereen heeft wel<br />

iets aan de hand en ze hebben geen tijd voor Jozef en Maria.<br />

6<br />

PieTer brUegHeL ii<br />

Spreekwoorden, 1607<br />

Stedelijke Musea Lier inv.nr. 0062<br />

Het exemplaar van Lier is het oudst bekende van de versies<br />

van Pieter Brueghel II. Mensen, dieren en voorwerpen<br />

illustreren een honderdtal spreekwoorden in een decor van<br />

een dorp aan een rivier. Ze verwijzen naar de dwaasheid en<br />

de zinloosheid van menselijke handelingen enerzijds en naar<br />

bedrog en huichelarij anderzijds. Spreekwoorden waren een<br />

geliefkoosd onderwerp in de literatuur en de kunst van de<br />

vijftiende en zestiende eeuw.


7<br />

PieTer brUegHeL ii<br />

Spreekwoorden<br />

KMSKA inv. nr. 5111<br />

Van het spreekwoordenschilderij van Pieter Bruegel I,<br />

één van de allerbekendste zestiende­eeuwse Vlaamse<br />

kunstwerken, zijn een twintigtal kopieën bewaard. Zowel het<br />

museum in Lier als het museum in Antwerpen bezit een kopie<br />

van de hand van zoon Pieter. Wie goed kijkt en vergelijkt,<br />

ontdekt nogal wat verschillen. Zoek je mee?<br />

8<br />

PieTer brUegHeL ii<br />

De kindermoord in Betlehem<br />

KMSKA inv. nr. 832<br />

De kindermoord in Betlehem, zoals verteld in het evangelie<br />

van Matteüs, speelt zich op dit schilderij af in een dorpje in<br />

het zestiende­eeuwse Vlaanderen. De soldaten van Herodes<br />

doden ongenadig alle jongetjes van twee jaar en jonger.<br />

Moeders en vaders smeken wanhopig om medelijden. Pieter<br />

Brueghel II kopieert hier een schilderij van Marten van Cleve<br />

die op zijn beurt een schilderij van Pieter Bruegel I nabootste.<br />

9<br />

PieTer brUegHeL ii<br />

Aanbidding door de koningen in de sneeuw<br />

KMSKA inv. nr. 797<br />

In 1567 schildert Pieter Bruegel I de aanbidding door<br />

de koningen op een geheel nieuwe en gedurfde manier.<br />

Hij laat het Bijbelse tafereel plaatsvinden in een hevige<br />

sneeuwbui. In deze kopie van Pieter Brueghel II zijn de dikke<br />

neerdwarrelende sneeuwvlokken weggelaten. Het bonte<br />

gevolg van de koningen en het Vlaamse dorpsleven krijgen<br />

opnieuw alle aandacht.<br />

10 KMSKA inv. nr. 644<br />

PieTer brUegHeL ii<br />

Sint­Joriskermis<br />

Op 23 april vieren de schutters het feest van Sint­Joris. De<br />

processie gaat net de kerk weer in maar iedereen is al wild<br />

aan het feesten. Er wordt gedanst en de herbergen zitten vol.<br />

De eerste ruzies barsten los terwijl de schutters nog in volle<br />

gang zijn met het prijsschieten om een nieuwe koning aan te<br />

duiden. Zoals vaak op deze tafereeltjes naar Bruegel I weet je<br />

niet waar eerst kijken.<br />

11 KMSKA inv. nr. 5100<br />

PieTer brUegHeL ii<br />

Bezoek aan de hoeve<br />

Het KMSKA bezit twee kopieën van het verloren origineel<br />

Bezoek aan de hoeve van Pieter Bruegel I: een versie in<br />

grisaille van Jan Brueghel I en deze versie in kleur van Pieter<br />

Brueghel II. De titel van het schilderij verwijst naar de scène<br />

die rechts in beeld is gebracht: een welgesteld echtpaar op<br />

bezoek bij een boerenfamilie, mogelijk op kraambezoek.


12 KMSKA inv. nr. 807<br />

PieTer brUegHeL ii<br />

Bruiloftsstoet<br />

Volgens de gewoonte trekt de bruiloftsstoet langs de molen<br />

om de vruchtbaarheid van het jonge gezin te bevorderen.<br />

De bruidegom loopt achter de doedelzakspeler op weg naar<br />

de kerk en de vader, schoonvader en de rest van de mannen<br />

volgen. Een tweede doedelzakspeler begeleidt de bruid en de<br />

vrouwen. Achteraan bij de hoeves wordt het feest voorbereid.<br />

Pieter Brueghel II ­ Sint­Joriskermis ­ detail


groene zaal<br />

Adriaen Brouwer vernieuwt de Bruegeltraditie door<br />

zich te verdiepen in de psychologie en het gedrag van<br />

de volkse figuren. Hun gezichten drukken blijdschap en<br />

dronkenschap uit, woede of pijn. In Vlaanderen oefent<br />

hij invloed uit op Van Craesbeeck en Teniers, maar ook<br />

in Holland kent hij vele bewonderaars, zoals blijkt uit de<br />

herbergtaferelen van Van Ostade en de huishoudens<br />

van Jan Steen. De kleine spitante voorstellingen beantwoorden<br />

ook aan de smaak van de vele kunstlief hebbers<br />

in de achttiende eeuw die er hun kabinetten mee<br />

verlevendigen. Daardoor blijft het schilderen van genretaferelen<br />

een succesformule tot laat in de negentiende<br />

eeuw. Maar om de burgerij uit die tijd niet voor het hoofd<br />

te stoten, worden onderwerpen zoeter en worden al te<br />

rauwe details vermeden.<br />

13 KMSKA inv. nr. 5021<br />

nAVoLger VAn AdriAen broUWer<br />

Dorpskermis<br />

De nette stadslui die doorgaans zulke schilderijen<br />

kopen willen zich hiermee duidelijk distantiëren van het<br />

onbehouwen volk. Een dorpskermis lijkt de plek waar alle<br />

beschaving ontbreekt. Ruzies worden uitgevochten, er wordt<br />

volop gevreeën, mensen verliezen door overmatig drinken de<br />

controle over hun lichaam en geven over. En alles gebeurt in<br />

het openbaar, zomaar op straat, zelfs in de buurt van de kerk.<br />

14 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0045<br />

HendriCk MArTensz. sorgH<br />

De drinker<br />

De Rotterdamse schilder Sorgh specialiseerde zich in<br />

kroegtaferelen. De herberg was in de Nederlanden de<br />

plaats waar een belangrijk deel van het sociale leven van de<br />

kleine man zich afspeelde. Eten, drinken en roken duiden<br />

moraliserend op vluchtigheid en vergankelijkheid.<br />

15<br />

JAn sTeen<br />

Huwelijksfeest<br />

KMSKA inv. nr. 339<br />

In de zeventiende eeuw werden bruiloften gevierd met<br />

overvloedige maaltijden, danspartijen en ander vermaak,<br />

dat dagen kon duren. In dit schilderij brengt Jan Steen zo’n<br />

uitbundig huwelijksfeest in beeld, geheel in de traditie van de<br />

bruegeliaanse bruiloft. grappige personages en vermakelijke<br />

scènes bezorgen de toeschouwer volop kijkplezier.


16 KMSKA inv. nr. 348<br />

dAVid Teniers ii<br />

Oude vrouw die tabak snijdt<br />

Rond het midden van de zeventiende eeuw is het roken<br />

doorgedrongen in alle lagen van de bevolking maar evenzeer<br />

de tweeslachtige houding tegenover tabak. En al werd<br />

tabak aanvankelijk als medicijn aangeraden, toch heerst er<br />

wantrouwen want tabak bedwelmt en de burger was heel<br />

bezorgd de controle over zijn bestaan te verliezen want dat<br />

kon grote gevolgen hebben voor zijn welzijn en welstand.<br />

17<br />

ArY de Vois<br />

Oude vrouw met fles<br />

KMSKA inv. nr. 70<br />

Deze oude vrouw is een piskijkster en dat is meteen te<br />

herkennen aan de vorm van de fles, of matula, die op de<br />

blaas lijkt. De uroscopie is al eeuwenlang een belangrijk<br />

onderdeel van het medische onderzoek maar geeft ook<br />

aanleiding tot kwakzalverij. Rondtrekkende nepdokters<br />

stellen lichamelijke diagnoses maar voorspellen ook geluk in<br />

de liefde en deze vrouw, met haar karikaturale uiterlijk, lijkt in<br />

deze laatste categorie thuis te horen.<br />

18 KMSKA inv. nr. 466<br />

AdriAen VAn osTAde<br />

De roker, 1655<br />

Een man zit lui achterover bij het open raam een pijp te<br />

roken. Op tafel staat een glas en wat losse tabak in een<br />

papier gevouwen met een aansteeklont ernaast. De witte Adriaen van Ostade ­ De roker 1655 ­ detail


stenen pijpen werden vooral in gouda gemaakt en waren heel<br />

breekbaar. Het is geen realistisch beeld: de man past niet in<br />

een interieur met kostbaar glas­in­lood en de breekbare lange<br />

pijp werd ook alleen gebruikt door hogere standen. Dit tafereel<br />

stelt mogelijk de reukzin voor en de rook laat daarenboven<br />

zien hoe ijdel of ijl het bestaan is: alles gaat op in rook.<br />

19 KMSKA, inv. nr. 125<br />

CorneLis dUsArT<br />

Interieur<br />

Op de voorgrond zit een familie aan de broodmaaltijd en<br />

achteraan zit een gezelschap rond een tafel.<br />

Het ziet er allemaal rommelig en smoezelig uit en de<br />

figuren op de achtergrond boezemen ook niet meteen<br />

veel vertrouwen in. De gebroken pijpjes, de kannen, het<br />

kandelaartje op de schouw, het hele repertoire van de<br />

populaire herbergscènes is aanwezig. Dusart volgt hierbij de<br />

voorbeelden van zijn leermeester Adriaen van Ostade.<br />

20<br />

dAVid Teniers ii<br />

De jaloerse vrouw<br />

Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0061<br />

In een armzalig interieur legt een man liefkozend zijn arm<br />

over de schouder van een jongere vrouw. Ze zitten wat<br />

afzijdig aan een geïmproviseerde tafel en worden van achter<br />

een tussenschot bespied door een oude vrouw. Is de uil op<br />

het houtwerk een symbolische verwijzing naar dingen die het<br />

daglicht niet verdragen, of gaat het om een momentopname<br />

van het volksleven in de zeventiende eeuw?<br />

21 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0159<br />

koPie nAAr dAVid Teniers ii<br />

Triktrakspelers<br />

In een donker herberginterieur zitten op de voorgrond<br />

mannen te spelen en wat verder te drinken. Triktrak wordt<br />

gespeeld met vijftien schijven op een bord met twee bakken,<br />

elk onderverdeeld in twee vakken met zes driehoeken. De<br />

worp van twee dobbelstenen bepaalt de zetten. Het vredige<br />

herbergtafereel is weergegeven als vrijetijdsbesteding<br />

zonder moraliserende boodschap. Hier is duidelijk de stijl van<br />

David Teniers II nagevolgd.<br />

22<br />

JAn sTeen<br />

Vechtende boeren<br />

Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0059<br />

Het kaartspel was een geliefd tijdverdrijf, maar ook de<br />

oorzaak van dronkenmanvechtpartijen. Een razende man<br />

heeft het mes getrokken en houdt de andere bij het haar. De<br />

voorstelling is een zinnebeeld van Ira of woede.<br />

23 KMSKA inv. nr. 5062<br />

AdriAen VAn osTAde<br />

Lezende man<br />

Deze man heeft een papier vast en dat hij leest ligt voor de<br />

hand. Maar bij het bekijken van het oeuvre van Van Ostade<br />

en van andere genreschilders, komt een gelijkaardige figuur<br />

vaak voor bij concertjes. Naast mensen die instrumenten<br />

bespelen zijn er in deze scènes ook zij die zingen en die<br />

worden geregeld afgebeeld met een liedtekst in de handen.


Misschien is het tijd om deze man niet meer te laten lezen<br />

maar om hem te laten zingen.<br />

24 Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0141<br />

koPie nAAr FrAns VAn Mieris<br />

De drinker<br />

Een corpulente soldaat zit buiten de herberg In de vergulde<br />

vrijheijt aan een tafel met drank, eten, pijp en tabak. In zijn<br />

hand houdt hij een groot glas wijn. Wie lui is, geniet van dag<br />

tot dag en denkt niet aan morgen.<br />

25 KMSKA inv. nr. 377<br />

Joos VAn CrAesbeeCk<br />

De vijf zintuigen<br />

Sommige kunstenaars stellen de zintuigen voor als vijf<br />

vrouwen met hun kenmerkende attributen, anderen<br />

gebruiken voor het thema portretten of taferelen uit het<br />

dagelijkse leven. Hier zijn de vijf zintuigen verbeeld als een<br />

vrolijk gezelschap in een herberg, de plek bij uitstek waar je<br />

je zinnen te buiten gaat. Het flirtende paartje stelt het gevoel<br />

voor, de man met de bierpot de smaak, het zingende duo het<br />

gehoor, de roker de reuk en tenslotte het jongetje met de<br />

telescoop het gezicht.<br />

<strong>focus</strong> <strong>romantiek</strong><br />

joseph lies (1821-1865)<br />

Artistiek succes is een wisselvallig ding, kunstenaars die<br />

vandaag internationale helden zijn, zullen dat morgen<br />

misschien niet meer zijn. Joseph Lies werkte in het<br />

midden van de negentiende eeuw en verkocht veel van<br />

zijn werken aan de Brusselse kunsthandelaar gustave<br />

Coûteaux. Coûteaux bracht het werk van Lies internationaal<br />

aan de man. Vandaag is Lies nagenoeg onbekend.<br />

In de meeste schilderijen die Joseph Lies heeft gemaakt<br />

is hij zeer romantisch. Zijn schilderijen hebben een eenvoudige<br />

boodschap: de wereld zou een plaats moeten zijn<br />

waar het leven zich als een idylle kan ontplooien, waar<br />

mensen, rijk of arm, zonder al te grote zorgen, in vrede<br />

kunnen genieten van een amoureuze avond wandeling<br />

langs een vijver, en elkaar poëtische ontboezemingen<br />

vertellen.<br />

In deze tentoonstelling kan u het werk van een romantisch<br />

kunstenaar herontdekken aan de hand van de<br />

bespiegelingen en waardering van zijn tijdgenoten,<br />

gebundeld door Emile Lefèvre in het boek Joseph Lies,<br />

sa vie, ses oeuvres, ses écrits et ses juges, Antwerpen,<br />

Editeur Jos Theunis, 1888.


een inTrigerend PersonAge.<br />

een MerkWAArdig TiJdVAk.<br />

Joseph Lies, geboren en getogen Antwerpenaar, was de<br />

zoon van een hoefsmid. Na het overlijden van de vader<br />

leefde de weduwe met haar kinderen van de opbrengst van<br />

een winkel in ijzerwaren dichtbij de huidige groenplaats. De<br />

moeder van Joseph Lies, geboren voor de Franse Revolutie,<br />

las maar moeizaam Frans. Haar kinderen gingen evenwel<br />

naar de lagere en de middelbare school en Joseph schreef<br />

uitstekend Frans.<br />

Van 1835 tot 1842 volgde Lies de kunstopleiding aan de<br />

academie in Antwerpen. gedurende zes jaar was hij als<br />

soldaat ingekwartierd in Luik, bij de kolonel waar hij de<br />

kinderen leerde tekenen. De kunstenaar woonde en werkte<br />

vervolgens in Antwerpen. Hij ging er naar de opera in het<br />

Théâtre Italien en naar de informele bijeenkomsten van de<br />

Philosophes du Vendredi. Een gezelschap van advocaten,<br />

ambtenaren, leerkrachten en geleerden, die samen<br />

geschiedkundige en politieke boeken en Franse letterkunde<br />

lazen. Eén van de vragen die Lies aan zijn vrienden<br />

voorlegde is de volgende: ‘L’étude sérieuse de l’histoire ne<br />

doit­elle pas faire croire que les cultes en général ont fait<br />

plus de mal que de bien à l’humanité?’<br />

Lies was uiteraard lid van de Section des arts plastiques<br />

van de Cercle Artistique van Antwerpen en zette zich actief<br />

in voor de reorganisatie van het onderwijs in de kunsten<br />

aan de academie. Inmiddels was in Nederland al bekend<br />

dat hij het ‘genre historique’ voortreffelijk beheerste (hij<br />

schilderde taferelen uit het dagelijkse leven met personages<br />

in historische klederdracht). Maar Lies wilde ambitieuzere,<br />

verheven onderwerpen uitbeelden: Erasmus, Columbus,<br />

Jeanne d’Arc voor de inquisitie, de ‘verlichte’ cultuur avant<br />

la lettre aan het hof van Margaretha van Oostenrijk.<br />

In 1859, Lies was dan 38 jaar oud, stelde een dokter vast dat<br />

hij tuberculose had en raadde hem aan om naar warme en<br />

droge streken te reizen. Met in zijn zak een flink voorschot<br />

voor het schilderij dat hij in opdracht van de overheid zou<br />

schilderen, vertrok Lies. Hij reisde via Marseille naar Italië.<br />

Vanuit genua schreef hij aan zijn moeder, zijn broers en<br />

zusters een brief die heel mooi het toenmalige taalregime<br />

van een gecultiveerde Antwerpenaar illustreert: ‘Je suis<br />

à gênes, la ville aux palais de marbre, la ville aux grands<br />

souvenirs, dont la brillante histoire est encore lisible sur les<br />

magnifiques monuments, restes de son ancienne opulence.<br />

... nulle part je n’ai vu tant de somptuosités architecturales<br />

de tout genre. T’is waerlyk, zonder exagereeren, of dat ge<br />

het paleys van de Meir, d’ons livrouwekerk, het huys van<br />

Van Schil en nog twintig ander in het Jan van Liers straetje<br />

zoudt neer geplakt hebben.’<br />

Terwijl de geschriften van Lies getuigen van het succes<br />

van de verfransing van Antwerpen, zal de beweging voor<br />

de bescherming van de Nederlandse taal omstreeks 1860<br />

in de Antwerpse Meetingpartij voor het eerst politiek<br />

actief worden. Lies was lid van de vrijmetselaarsloge Les<br />

Amis du Commerce et la Persévérance Réunis, van de<br />

Association Libérale en tegen de Meetingpartij. Sommige<br />

van de onderwerpen die Lies schilderde, getuigen van zijn<br />

chauvinistische, antiklerikale en liberale overtuigingen.


26 KMSKA inv. nr. 1509<br />

FerdinAnd de brAekeLeer i<br />

De dorpsschool, 1854<br />

In dit schilderij brengt Ferdinand De Braekeleer I (1792­1883) het<br />

thema van de strenge schoolmeester op een levendige manier in<br />

beeld. Een norse, oude onderwijzer maakt gebruik van de roede om<br />

orde en rust te scheppen in zijn overvolle klas. De satirische prent De<br />

ezel op de school naar Pieter Bruegel I was een invloedrijke visuele<br />

bron voor de verbeelding van de chaotische schoolklas.<br />

27 af, 1855<br />

JosePH Lies<br />

Albrecht Dürer en zijn familie varen de Rijn<br />

KMSKA inv.nr. 1100<br />

‘Albrecht Dürer vaart de Rijn af... hij bevindt zich bij de<br />

ingang van de Lorelei, waar de Rijn wordt ingesloten tussen<br />

woeste en grandioze bergen. De schilder bekijkt de wonderen<br />

van deze mooie natuur met het oog van een kunstenaar;<br />

Agnes Frey, zijn vrouw, gezeten op het dek, is in extase voor<br />

de schoonheid die de ziel aangrijpt; naast haar, een klein<br />

meisje dat breit en waarvan het expressieve gelaat op zich<br />

een schilderij uitmaakt; aan de helmstok een roerganger<br />

van een waarachtigheid, en van een individualiteit die<br />

treffend is. ... Dit werk heeft nochtans op het publiek niet<br />

de uitwerking waaraan een werk van deze orde zich zou<br />

mogen verwachten. Dat komt omdat het publiek het slechts<br />

beschouwt als een imitatie van een werk dat dezelfde tijd<br />

behandelt, de prachtige Albrecht Dürer van de heer Leys,<br />

tentoongesteld op enkele stappen afstand van de schilder die<br />

ons bezighoudt.’ (L’Avenir, september 1855)<br />

28 KMSKA inv. nr. 1783<br />

FerdinAnd de brAekeLeer i<br />

Rustende jager<br />

Ferdinand De Braekeleer I (1792­1883) is bekend<br />

als historieschilder maar is ook een belangrijk<br />

vertegenwoordiger van de Belgische negentiende­eeuwse<br />

genrekunst. Mooi geschilderde zoete verhaaltjes met een<br />

grapje. De jager zit te dutten op een bankje in de zon en<br />

merkt niet dat de mooie herbergierster hem bedriegt. De<br />

hond doet trouwens ook niets en laat haar begaan.<br />

29 Stedelijke Musea Lier, inv. nr. 0096<br />

FerdinAnd de brAekeLeer i<br />

De druivendief, 1850<br />

Een kleine jongen wordt betrapt terwijl hij druiven steelt. De<br />

diagonale lijnen in de compositie en de gelaatsuitdrukking van<br />

zowel de jongen als de oude vrouw, benadrukken de dramatiek<br />

van het moment. De Braekeleer verwierf grote faam met het<br />

schilderen van scènes uit het leven van de gewone mens.<br />

30 juweel aan, 1860<br />

FLorenT WiLLeMs<br />

Een jonker biedt een jongedame een<br />

Stedelijke Musea Lier, inv.nr. 0036<br />

Florent Willems (1823­1905) baseerde zijn werk op dat van de<br />

zeventiende-eeuwse Hollandse fijnschilders. Hij evenaarde hun<br />

gedetailleerde schilderstechniek, vooral in de stofweergave<br />

van zijde. Willems wordt ook wel ‘de moderne Ter Borch’<br />

genoemd. Net als tijdgenoten De Keyser en Leys gebruikte


Ferdinand de Braekeleer I ­ De druivendief 1850 ­ detail<br />

Willems kostuums, accessoires en meubilair voor een<br />

zeventiende­eeuwse mise­en­scène.<br />

31 Brugge, 1841<br />

niCAise de keYser<br />

Hans Memling in het Sint­Janshospitaal in<br />

Stedelijke Musea Lier, inv.nr. 102<br />

De Keyser (1813­1887) luidde rond 1830 de historische <strong>romantiek</strong><br />

in met monumentale doeken vol wapengekletter. Rond 1840<br />

stemde hij de trotse terugblik op het eigen verleden af op de<br />

smaak en de verwachtingen van de burgerij en een groeiende<br />

middenklasse; kleinere formaten met anekdotische taferelen die<br />

<strong>focus</strong>sen op de emoties van een held of een genie, bij voorkeur<br />

op een moment van ontreddering of geconfronteerd met de<br />

dood. Het verhalende karakter en de sentimentele ondertoon<br />

spreken het publiek aan.<br />

32<br />

JosePH Lies<br />

Landschap<br />

KMSKA inv.nr. 1720<br />

Wanneer Lies in de jaren 1840 in Luik ten huize van<br />

de legeroverste verblijft, ontdekt en bewondert hij het<br />

landschap: ‘que de fonds de tableaux je vois ici’.<br />

‘Deze pastorale scènes ... deze eenvoudige schoonheid ... de<br />

naïeve gewoonten, rustieke huizen ... het is Vlaanderen in<br />

een notendop ... de rustige boer, de onverschrokken bewerker<br />

van de velden, de naïeve geliefden waarvan Henri Conscience<br />

zulk een charmante portretten heeft gemaakt. ... Als een<br />

ware dichter heeft Lies dit geliefde Vlaanderen gezongen.’<br />

(Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888)


33<br />

Henri LeYs<br />

Interieur, 1845<br />

Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0046<br />

Een moeder die haar jonge kind toont, een oude man die zijn<br />

pijp stopt, een gedekte tafel met net genuttigde maaltijd, een<br />

hond die slaapt, alles straalt rust uit in dit historisch interieur<br />

dat Henri Leys (1815­1869) bewust archaïserend samenstelde.<br />

Deze scène brengt Dusart (19) in gedachten, hoewel het er<br />

allemaal netter, lichter en kleuriger uit ziet.<br />

34<br />

LoUis soMers<br />

De muziekles, 1843<br />

Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0097<br />

In een kamer speelt een man viool, een vrouw zingt met<br />

een liedblad in de hand, haar jongere buurvrouw met mooie<br />

zijden jurk volgt aandachtig. Muziek was vaak het onderwerp<br />

van de historische genreschilderkunt die Louis Somers<br />

(1813­1880) beoefende. Somers greep vaak terug naar de<br />

zeventiende­eeuwse voorbeelden. De Antwerpse schilder was<br />

een publiek geliefd leerling en navolger van Ferdinand De<br />

Braekeleer.<br />

35<br />

JosePH Lies<br />

Maria Leys, 1855<br />

KMSKA inv.nr. 1237<br />

‘Naast zijn Albrecht Dürer op de Rijn heeft Lies een<br />

kinderportret tentoongesteld. Het is een parel, het is een<br />

juweel, het is doodeenvoudig geweldig. Er is wellicht in de<br />

hele tentoonstellingszaal geen werk dat beter is aangevoeld,<br />

dat waarachter is, dat individueler is. Dit portret, dat net zo<br />

betoverend en gracieus is als het origineel, is een schitterend<br />

succes en werd aldus aanvaard door iedereen, door het<br />

publiek dat gratie, levendigheid en lieflijkheid bewondert, en<br />

door de bevoegde kenners die hierin alle kwaliteiten hebben<br />

ontdekt die de eeuwige en onveranderlijke grond van het<br />

schone zijn.’ (Salon d’Anvers, L’Avenir, september 1855.)<br />

‘We zullen er slechts een ding van zeggen ... Dit kan zonder<br />

schaamte worden geplaatst naast Velasquez. Verheugd<br />

stellen wij de wedergeboorte vast van een genre dat zo<br />

voortreffelijk het karakter van een tijdperk schildert.’<br />

(Précurseur, 27 augustus 1855)<br />

36<br />

Henri LeYs<br />

Vlaams bruiloftsfeest in de 17de eeuw, 1839<br />

KMSKA inv. nr. 1094<br />

De genodigden en het bruidspaar verzamelen voor het<br />

huis. De feesttafel staat buiten voor de deur. Het houten<br />

poortje met de begroeiing en trouwens de hele opbouw<br />

van de scène doen denken aan het werk van David Teniers<br />

II. Ook accessoires als de koelemmer en het stilleven in<br />

de rechterbenedenhoek getuigen van Leys’ (1815­1869)<br />

bewondering voor deze zeventiende­eeuwse schilder.


Maar ook Jan Steen is een voorbeeld, want we zien bij<br />

de tafel een nagenoeg identiek paar opduiken, gekleed in<br />

dezelfde kleuren en zittend op gelijkaardige stoelen.<br />

37 1848<br />

JosePH Lies<br />

Conversatie aan de rand van het water,<br />

Stedelijk Museum Lier inv.nr. 0109<br />

‘Aan de rand van een beek die traag stroomt, ligt een jong<br />

meisje te breien, terwijl ze haar oor leent aan de lieve<br />

woorden van een jongen, die zich wentelt in het hoge gras<br />

op de oever. Het ontbrak het woord waarmee hij voor de dag<br />

kwam, niet aan durf of zoetheid, want de houding van het<br />

meisje, haar stilgevallen vingers, haar blos, alles zegt dat<br />

de veroveraar doel heeft getroffen. De gelukkige sterveling,<br />

goed gebouwd en vrolijk, geniet van zijn succes; het jonge,<br />

vrolijke en innemende meisje, schijnt niet te klagen, noch te<br />

treuren. Theocriticus [auteur van bucolische Idyllen] zou een<br />

romance als deze ondertekend hebben. Inderdaad niets is<br />

zo doordringend als de poëzie die uit dit kleine stille hoekje<br />

opstijgt. Een Belgische schrijver, gustave Lagye, heeft over<br />

dit werk gezegd: “... de achtergrond is wonderbaarlijk. De<br />

hoeve, waarvoor enkele lichte schepen zijn aangemeerd, en<br />

het dorp, dat zijn schilderachtige gebouwen weerspiegelt in<br />

het water dat van een verbazingwekkende transparantie is,<br />

zijn weergeven met een vaste hand, een draagwijdte, en een<br />

oprechtheid die bewonderenswaardig is. Het is de natuur zelf,<br />

begrepen en vertolkt door een groot kunstenaar, verdubbeld<br />

door een poëtische ziel”.’ (Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888)<br />

Henri Leys ­ De mis is uit 1866 ­ detail


38<br />

Henri LeYs<br />

De gilde van de boogschutters ontvangt<br />

Margareta van Oostenrijk, 1860<br />

KMSKA, inv. nr. 2111<br />

Henri Leys (1815­1869) is één van de meest invloedrijke<br />

schilders van het historisch genretafereel. Als een ware<br />

oudheidkundige reconstrueert hij in zijn werk dagelijkse<br />

taferelen uit het Antwerpse verleden. Voor een schilderij<br />

over het leven van Margareta van Oostenrijk kiest hij geen<br />

belangrijke historische gebeurtenis, maar gewoon het bezoek<br />

van de jonge aartshertogin aan de schutters van de Sint­<br />

Sebastiaansgilde.<br />

39<br />

Henri LeYs<br />

De mis is uit, 1866<br />

KMSKA inv. nr. 1370<br />

Leys (1815­1869) haalt inspiratie uit de zestiende eeuw. Met<br />

heel veel zorg probeert hij een nauwkeurig beeld van het<br />

stadsleven weer te geven. Dat geldt voor de gebouwen en<br />

voor de kleding. Hier hebben we geen diep landschap of<br />

doorkijk meer. De figuren worden op een vrij smal voorplan<br />

geplaatst. De kerk, geïnspireerd op de gratiekapel in<br />

Antwerpen, en een paar huisjes doen dienst als een scherm.<br />

40 contrast)<br />

JosePH Lies<br />

Twee huwelijken, 1862 (genoemd: Een<br />

KMSKA inv. nr. 1189<br />

‘Het is warm geweest, de lucht is zwaar. Het ene been gekruist<br />

over het andere, een rotting in zijn hand, blijkt deze nog<br />

jonge echtgenoot overheerst door zijn materiële appetijt, zijn<br />

spijsvertering is alles voor hem. ... Zijn jonge vrouw, gekleed<br />

in een jurk van witgrijs satijn waarvan de plooien blinken, lijdt<br />

nog meer onder de apathie want aan de voet van het terras<br />

passeert een koppel dorpelingen. De moeder draagt in haar<br />

armen een heerlijke baby die zich overgeeft aan de vreugde<br />

van de strelingen waarmee zijn ouders hem overladen... de<br />

plattelandsvrouw wekt afgunst bij de dame, een moeder<br />

zonder kinderen. Er is in dit schilderij een dubbel gevoel dat<br />

betovert en bedroeft; en dat is volstrekt begrijpelijk. ... Men<br />

vindt, in dit schilderij, een onmiskenbare herinnering aan de<br />

werken en het coloriet waarvan een glimp werd opgevangen<br />

in Italië. Het vloeit over van de heerlijke details. Het kind is<br />

aanbiddelijk, de figuur van de heer is behandeld door een<br />

meesterhand. ... Men zou het schilderij kunnen verwijten<br />

van 30 centimeter te kort te zijn aan de rechterzijde. Het<br />

landschap zou zich beter ontwikkelen, de zware onweerslucht<br />

zou meer harmonie hebben en de boeren en hun dialoog<br />

zouden zich met meer waarachtigheid ontwikkelen, indien het<br />

geheel een omvang zou hebben die er nu aan ontbreekt, want<br />

de rand van het terras snijdt onbevallig door de benen van de<br />

werkmensen.’ (Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888)


41<br />

JosePH Lies<br />

Vrije tijd, 1855 (Les loisirs, genoemd<br />

Liefdespaar in een park)<br />

KMSKA inv.nr. 2399<br />

‘Het tafereel speelt zich af in een park met schaduwrijke<br />

dreven, en wordt doormidden gesneden door een rivier,<br />

waarheen op de voorgrond een trap van marmer leidt. Een<br />

jonge man, tegen de leuning, gekleed in de mode uit de tijd<br />

van Charles IX of van Le Balafré, schijnt aan zijn aandachtige<br />

gezellin, als een voorafspiegeling, de dichtregels A Mignonne<br />

van de oude Ronsard, uit te leggen: “Donc si vous m’en<br />

croyez, Mignonne / Pendant que votre âge fleuronne / En<br />

sa plus verte nouveauté / cueillez, cueillez votre jeunesse:<br />

comme à cette fleur, la vieillesse / viendra ternir votre<br />

beauté!”’ (Pierre de Ronsard, 1524­1585. Ode aan Cassandra.<br />

Mijn schat, laten we gaan kijken of de roos de plooien van<br />

haar purperen kleed al verloren heeft. ... gelooft u mij, mijn<br />

schat, terwijl uw leeftijd nog gloort, in zijn aller­groenste<br />

nieuwheid, plukt, plukt uw jeugd: want de ouderdom zal, zoals<br />

bij die bloem, uw schoonheid flets maken.) (La fédération<br />

artistique, 1875)<br />

42 Ruzie bij het kaartspel<br />

ignATiUs JosePHUs VAn<br />

regeMorTer<br />

KMSKA inv. nr. 1161<br />

Bij het kaarten kunnen de emoties hoog oplopen. Ook<br />

vandaag nog leidt het kaartspel tot ruzie en soms zelfs tot<br />

veel erger. Voor een schilder als van Regemorter (1785­1873)<br />

is het een uitgelezen motief om te laten zien hoe gemakkelijk<br />

Joseph Lies ­ Vrije tijd 1855 ­ detail


de mens alle remmen losgooit en de controle over zichzelf<br />

verliest. Het kansspel wordt gelinkt aan ondeugden als nijd,<br />

woede of hebzucht. Ook in een negentiende­eeuws jasje<br />

blijven deze in de zeventiende eeuw ontstane thema’s heel<br />

populair.<br />

43 KMSKA inv. nr. 1938<br />

JeAn bAPTisTe MAdoU<br />

Ruiters bij een herberg, 1856<br />

Deze ruiters sluiten aan bij het populaire zeventiende eeuw<br />

thema. De kleding en omgeving lijken ook nog naar die tijd<br />

(of wat later) te verwijzen maar de sfeer is hier anders.<br />

Pittoresk is een woord dat vaak gebruikt wordt bij het werk<br />

van Madou (1796­1877). Amusante en brave tafereeltjes als<br />

uitlopers van een eeuwenlange traditie.<br />

44<br />

ignATiUs JosePHUs VAn<br />

regeMorTer<br />

Philips Wouwerman verbrandt zijn<br />

werken, 1833<br />

Stedelijk Museum Lier inv. nr. 0100<br />

De Haarlemse schilder Philips Wouwerman (1619­1668) gunt<br />

zijn zoon, die ook artistieke aspiraties had, zijn erfenis niet.<br />

Net voor zijn overlijden liet hij zijn schetsen en tekeningen<br />

verbranden. Hij wilde dat zijn zoon zelf zijn weg zou zoeken.<br />

45 KMSKA inv. nr. 1520<br />

JozeF LAUrenT dYCkMAns<br />

De blinde bedelaar, 1852<br />

De Lierse genreschilder Dyckmans (1811­1888) toonde<br />

De blinde bedelaar voor het eerst aan het publiek op het<br />

Antwerpse Salon van 1852. Het zoete, sentimentele tafereel,<br />

uitgevoerd in een haarfijne schilderstechniek, kende er grote<br />

bijval. Dankzij de prent die Jean Baptiste Michiels naar het<br />

kunstwerk maakte, verwierf het ook internationale faam.<br />

46<br />

JosePH Lies<br />

gevels, 1863­64<br />

KMSKA inv.nr. 1618<br />

47 KMSKA inv. nr. 1073<br />

THéodore gérArd<br />

De genodigden op het bruiloftsbal<br />

Een beeld vol nostalgie en sentiment, een verheerlijking<br />

van een landelijk leven dat nooit bestaan heeft? De ruimteindeling<br />

herinnert aan het werk van Leys. Het interieur met<br />

trap en balustrade laat toe om een hele parade personages<br />

op te voeren met bijzondere aandacht voor kleding of zoals<br />

hier klederdracht. Bijzonder mooi geeft gérard (1829­1895)<br />

het dansend koppel in het midden op de verdieping weer dat<br />

naar het raam toe danst.<br />

De biedermeier ontstond in Midden­Europa maar was ook hier<br />

heel populair. Schilderijen in deze stijl tonen een aantrekkelijke<br />

wereld met veel gezelligheid, zonder diepgang of zorgen.


48<br />

JosePH Lies<br />

Tafereel uit de middeleeuwen, 1859<br />

(genoemd: Krijgsgevangen en De rampen<br />

van de oorlog)<br />

KMSKA inv.nr. 1098<br />

Lies schrijft vanuit Florence aan zijn familie dat hij aan dit<br />

schilderij werkt. ‘Het maakt me niet uit dat het regent of<br />

sneeuwt! Mijn schilderij gaat vooruit, het zal klaar zijn tegen<br />

het einde van de maand. ... PS Ziehier het onderwerp van<br />

het schilderij: Na het plunderen van een kasteel, een tafereel<br />

dat zich voortdurend afspeelde in de middeleeuwen, waar<br />

de verblijfplaatsen van die kleine tirannen op hun beurt<br />

vaak werden veroverd en overgeleverd aan het vuur en de<br />

verwoesting. In de achtergrond ziet men een kasteel branden.<br />

Wanneer men alles vernietigd had, vermoordde of ontvoerde<br />

men de kasteelheren, in de hoop er wat losgeld voor te krijgen.<br />

Zo zie je op de voorgrond een heer en een jonge vrouw die<br />

wachten, in smart, op het lot waartoe zij zijn voorbestemd;<br />

aan de andere kant, onverschillig voor hun smart, speelt een<br />

groepje soldaten met de dobbelstenen om hun deel van de<br />

buit van de plundering. Tussen deze twee groepen, een wat<br />

jongere soldaat die in zekere zin de overgang maakt tussen<br />

de smart en de onverschilligheid, hij laat zich wat vermurwen<br />

door het zicht van de jonge vrouw aan zijn voeten.’ (Joseph<br />

Lies in een brief aan thuis in: Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888)<br />

49<br />

JosePH Lies<br />

Ontvoering, plundering, brandstichting<br />

(genoemd: De rampen van de oorlog)<br />

KMSKA inv.nr. 1990<br />

‘Een jonge man en zijn verloofde worden weggevoerd door<br />

soldaten na de plundering van een stad die in lichterlaaie aan<br />

de horizon staat. ... Niets is zo gruwelijk wanhopig, zo nobel<br />

verwilderd, zo bewonderenswaardig en aangrijpend als de<br />

expressie, de houding en de beweging van de jonge man, die<br />

het voorwerp van zijn kuise verlangens ontheiligd ziet. Zijn<br />

ogen bliksemen maar helaas, hun vuur verzwakt tegenover de<br />

bestiale dronkenschap van de overwinnaar. geen gebeden, geen<br />

vervloekingen zullen vandaag de god van de hemelse machten<br />

raken, aan wie jijzelf, wellicht weleer ook eer hebt bewezen en die<br />

doof blijft voor het weeklagen van zijn ongelukkige aanbidders.’<br />

(gustave Lagye in: Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888.)<br />

50 KMSKA inv. nr. 1280<br />

gerArd PorTieLJe<br />

Een slachtoffer, 1894<br />

Onze aandacht gaat uit naar de jongeman aan tafel. Hij is wit<br />

van woede en balt zijn vuist, want hij heeft zojuist ontdekt<br />

dat hij het slachtoffer is geworden van vals spel bij een<br />

partijtje kaart. Met dergelijke anekdotische genretafereeltjes,<br />

bevolkt met pittoreske personages en fijn uitgevoerd, kende<br />

gerard Portielje (1856­1929) groot commercieel succes.<br />

Voor deze scène kiest hij een biedermeierachtige aankleding:<br />

de figuren noch het interieur zijn eigentijds.


51<br />

JosePH Lies<br />

De vijand nadert, 1857<br />

KMSKA inv.nr. 1099<br />

‘Het hele dorp is overmand door de terreur: de vijand<br />

nadert! Het tafereel speelt zich drie eeuwen geleden af<br />

in de omgeving van Antwerpen, daarop wijst een van de<br />

wegwijzers. We bevinden ons reeds ver van de klokkentoren<br />

die verdwijnt in de mistige achtergrond. Iedereen vlucht. ...<br />

De angst doet zelfs een ouderling rennen, die er vandoor<br />

gaat met een vrouw en een kind. Een babbelzieke en<br />

laffe boer, ongetwijfeld diegene die alarm heeft geslagen,<br />

beschrijft met veel overdrijving het gevaar aan de ravissante<br />

jonge vrouw van een oude jichtlijder, die denkt, terwijl hij<br />

grimassen maakt, aan de goede wijn die hij achterlaat. Een<br />

beetje verder dragen een stalknecht en een meid een koffer<br />

maar hun ontsteltenis is van die aard, dat de knecht naar<br />

links wil en de dikke meid naar rechts en als de boerenkast<br />

niet solide zou zijn kon ze voor driekwart gesloopt uit de<br />

strijd komen. ... We moeten evenwel niet geloven dat iedereen<br />

angst heeft. De vijand is nog niet zo dicht genaderd dat de<br />

snoevers hun bravoure niet zouden tonen. Een jonge blonde<br />

heer gekleed in gemzenleer beproeft de buigzaamheid van<br />

een sabel die nog nooit dienst heeft gedaan; een jongen<br />

brandt van verlangen om de aanvalstrom te roeren op een<br />

trommel die enkel heeft geklonken in de optocht van het<br />

boogschuttersgilde. ... Indien er in dit schilderij slechts sprake<br />

was van geestig gegroepeerde en beschreven personages<br />

dan zou men zich vergenoegen met de heer Lies slechts als<br />

een correct en vriendelijk zedenschilder te zien. Maar de<br />

achtergrond van de compositie is zozeer doordrongen van<br />

een poëzie en grootsheid, dat men zonder meer bereid is om<br />

aan zijn werk een plaats te geven onder de bladzijden van de<br />

meest geliefde oude Vlaamse meesters. Er is in dit schilder<br />

zeer veel van het karakter van Bruegel en van de niet te<br />

evenaren toets van de grote Teniers.’ (Salon de 1857, L’Etoile<br />

belge)<br />

52 KMSKA inv. nr. 1196<br />

CHArLes VenneMAn<br />

Vlaamse kermis, 1849<br />

Charles Venneman (1802­1875) schildert in het midden van de<br />

negentiende eeuw kermistaferelen die erg zeventiende­eeuws<br />

aandoen. Deze mooie grote formaten, geïnspireerd op het werk<br />

van Teniers en Van Ostade, lagen goed in de markt en vielen<br />

bijzonder in de smaak van de burgerij. Zo zelfs dat Venneman<br />

vanaf 1836 zijn loopbaan als decorateur/meubelschilder<br />

stopzet en zich uitsluitend gaat toeleggen op een (genre­)<br />

schilderscarrière.<br />

Dit schilderij barst van de nostalgie naar vroegere tijden: de<br />

herberg met het rieten dak, de duiven op de nok, de openstaande<br />

luiken en op de donkere voorgrond het eten en drinken.


53<br />

CHArLes VenneMAn<br />

Familiefeest, 1844<br />

Stedelijke Musea Lier inv.nr. 0091<br />

Heeft de tijd stilgestaan? De volksmensen van 1844 zitten<br />

nog in hetzelfde soort interieur als de pleziermakers uit<br />

de zeventiende eeuw, maar de sfeer lijkt gemoedelijker, de<br />

details zijn schilderachtiger. Venneman (1802­1875) werkt<br />

met slecht houdbare verf op basis van pek, een typisch<br />

negentiende­eeuwse techniek. Daardoor zijn nuanceringen<br />

en kleuren verloren gegaan.<br />

54<br />

JACQUes de brAekeLeer<br />

De schilder Joseph Lies, 1844<br />

KMSKA inv.nr. 1032<br />

55<br />

tot december 2013<br />

JosePH Lies<br />

Portret van de graaf du Bois d’Aische, 1863<br />

Privé­collectie Antwerpen<br />

Inmiddels werd vastgesteld dat Lies tuberculose had. Volgens<br />

Lefèvre verbleef hij vooral tijdens de laatste jaren van zijn<br />

leven vaak ten huize van de graaf du Bois d’Aische.<br />

Het portret van de graaf du Bois d’Assche zou in 1863<br />

geschilderd zijn als pendant voor het portret van zijn vrouw.<br />

Lefèvre meldt nog een ‘détail curieux. Par un caprice<br />

d’artiste, Lies peignit sa propre main à la place de la main<br />

gauche du comte.’ (Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888)<br />

56<br />

tot december 2013<br />

JosePH Lies<br />

Portret van de gravin du Bois d’Aische, 1857<br />

Privé­collectie Antwerpen<br />

‘L’automne souriait; les côteaux vers la plaine / Penchaient<br />

leurs bois charmante qui jaunissent à peine / Le ciel était<br />

doré.’ (Victor Hugo)<br />

‘La poitrine, aussi bien que la visage, est d’un modelé d’une<br />

indéfinissable délicatesse, d’autant plus émotionnant qu’on y<br />

sent une fermeté de volonté artistique qui conduit la lumière,<br />

depuis les plans du front jusqu’aux extrémités du visage et<br />

d’une épaule à l’autre, avec une sobriété savante digne des<br />

conceptions les plus fines de Van Dyck.<br />

C’est fin, exquis, vivant. Le coloris est d’une pureté parfaite.<br />

[enz.] En 1857 Lies était dans la pleine possesion de lui­même<br />

et dans la splendeur de son talent. La comtesse était alors<br />

agée de 34 ans.’ (Emile Lefèvre, Joseph Lies, 1888)<br />

Kennelijk werd het portret tentoongesteld in 1858.


gele zaal<br />

In de negentiende eeuw blikken tal van kunstenaars<br />

terug op de kunst uit de Lage Landen. Henri Leys<br />

poogt het Antwerpen van de gouden eeuw te doen<br />

herleven en bij het kiezen van zijn thema’s laat Henri<br />

De Braekeleer zich inspireren door de openstaande<br />

deuren en vensters bij de Hollandse meesters. Omstreeks<br />

1900 herontdekte de nieuwe generatie Bruegel<br />

de oude. Aan hem ontleent Van De Woestyne zijn<br />

scherp omlijnde stijl en poëzie. Smits, Laermans en<br />

De Saedeleer schilderen hun maagdelijk witte landschappen<br />

met in het achterhoofd Jagers in de sneeuw.<br />

Onder invloed van Bruegel vereenvoudigt Permeke zijn<br />

boerenfiguren tot monumentale, hoekige gestalten in<br />

schrale aardkleuren. Dat de plattelandsesthetiek tot op<br />

heden geliefd blijft, blijkt uit de verkavelingen met fermettes<br />

waarin vele Vlamingen wonen.<br />

57 KMSKA inv. nr. 1158<br />

FrAns VAn kUYCk<br />

Een familie Kempense houthakkers, 1888<br />

Bij valavond keert een familie naar huis met een voorraad<br />

hout. Frans Van Kuyck geeft deze familie kracht en allure:<br />

het meisje dat voorop loopt, de man die de takken op zijn rug<br />

draagt en de vrouw die op een indrukwekkende, klassieke<br />

manier een zak boven het hoofd houdt. Hun silhouetten<br />

tekenen zich scherp af tegenover de bewogen lucht. De vrij<br />

lage horizon verheft hen boven de heide alsof ze op een<br />

voetstuk staan.<br />

58<br />

CHArLes de groUx<br />

Aswoensdag, 1866<br />

Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0108<br />

Op Aswoensdag, het begin van de vastentijd, tekent de<br />

priester een askruisje op het voorhoofd met de woorden<br />

‘gedenk dat gij uit stof en as geboren zijt en tot stof en as<br />

zult wederkeren’. De as reinigt de gelovigen van de zonden<br />

en benadrukt de sterfelijkheid van de mens. Een arme vrouw<br />

leunend op een kruk wacht en kijkt toe hoe de priester de<br />

andere meer welstellende aanwezigen het kruis toedient.<br />

Charles De groux, een belangrijk schilder binnen het<br />

realisme, lijkt hier te stellen dat arm en rijk gelijk zijn in het<br />

geloof.


59 KMSKA inv. nr. 1930<br />

ALFred sTeVens<br />

Toegelaten bedelarij<br />

Twee bedelende meisjes bij een winkel die een rijk cliënteel<br />

aantrekt. Armoede als tegenpool van het succes van de<br />

burgerij. Een opeenvolging van mislukte oogsten bracht<br />

hongersnood in Vlaanderen en duizenden trokken naar de<br />

stad. Alfred en zijn broer Joseph Stevens waren de eersten<br />

die de bedelaars in Brussel schilderden en toonden op het<br />

Salon in 1848.<br />

60<br />

ConsTAnT PerMeke<br />

De pelgrims, 1913<br />

Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0113<br />

Vijf monumentale figuren staan als donkere schaduwen op<br />

het voorplan. De weg en het huis achter hen symboliseren de<br />

verlaten woonst en de afgelegde tocht. Krachtige borstellagen<br />

in sombere bruine kleuren accentueren hun harde<br />

levensaard. De sterk statische houding van de personages<br />

geven de toeschouwer een gevoel van verpletterende stilte.<br />

61 KMSKA inv. nr. 2688<br />

ConsTAnT PerMeke<br />

Kermis, 1921<br />

In de vroege jaren twintig willen mensen de oorlog zo gauw<br />

mogelijk vergeten. De schilders gooien zich op thema’s<br />

als vermaak en vrije tijd en beelden familie­uitstapjes<br />

en kermissen af. Het is donker en vier figuren komen<br />

aanlopen uit een drukte van mensen en huisjes achteraan.<br />

Permeke experimenteert met diepte en ordening, met<br />

vorm en vervorming, met kleur en techniek. Het gaat<br />

over het schilderen zelf en dat is heel anders dan de oude<br />

kermissen met verhalende elementen en vaak moraliserende<br />

verwijzingen.<br />

62 KMSKA inv. nr. 2991<br />

ConsTAnT PerMeke<br />

Het gebakkraam, 1922<br />

Vanuit een redelijk hoog standpunt wordt het gebakkraam<br />

geschilderd. Links zit een man naast het fornuis een pijp te<br />

roken. Rechts vooraan zien we een vrouw met de uitgestalde<br />

smoutebollen en appelen … Opzij is er een doorkijkje naar<br />

de verbruikzaal. Het hele oppervlak is gevuld. De vormen<br />

zijn zwaar getekend en sterk vereenvoudigd. Donker­ en<br />

lichtcontrasten worden verlevendigd met groene, gele en<br />

rode accenten.<br />

63.<br />

ConsTAnT PerMeke<br />

De boer, 1934<br />

KMSKA inv. nr. 2720<br />

Timmermans zegt over Permeke: ‘… Maar dan komt Permeke<br />

voor den dag. Permeke, die als een holbewoner vierduizend<br />

jaar geslapen heeft en dan ineens wakker wordt, buiten komt<br />

met een knots in plaats van een borstel, in een primitieve<br />

roes de schilderijen wild en ruw, maar daverend van brand uit<br />

den grond klopt …’.


64<br />

edgArd TYTgAT<br />

Bohémiens, 1922<br />

Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0127<br />

Het werk van Tytgat straalt een volkse eenvoud uit en is van<br />

een ontwapenende frisheid en ongekunsteldheid. Tytgat<br />

laat hele dimensies van het bestaan buiten beschouwing om<br />

steeds opnieuw de vertrouwde wereld van zijn dromerijen<br />

en jeugdherinneringen op te roepen. Daarom kan je hem<br />

tot op zekere hoogte vergelijken met de schrijver Felix<br />

Timmermans.<br />

65 KMSKA inv. nr. 2380<br />

gUsTAVe de sMeT<br />

Stilleven met haringen, 1934<br />

gustave De Smet kwam in Nederland, tijdens de Eerste<br />

Wereldoorlog, in contact met de avant­garde en tot laat in<br />

de jaren twintig werkte hij in een min of meer experimentele<br />

kubistische stijl. De onderwerpen zoekt hij dicht bij huis: het<br />

eenvoudige dorpsleven aan de Leie. In dit stilleven is duidelijk<br />

dat hij in de jaren dertig terugkeert naar een traditionele<br />

ruimte­indeling. Haring met brood, drank en een pijp: deze<br />

uitstalling op de tafel doet denken aan een armeluismaaltijd<br />

uit de zestiende eeuw.<br />

66<br />

.<br />

gUsTAVe de sMeT<br />

De mosseleters<br />

KMSKA inv. nr. 2160<br />

In de jaren twintig van de vorige eeuw wordt volksvermaak<br />

zoals kermissen, feesten vaak voorgesteld door de schilders<br />

werkzaam in of rond Sint­Martens­Latem. Het mosselen gaan<br />

eten is overigens nog steeds een typisch uitje. Negen figuren<br />

zitten aan een rechthoekige tafel en nemen bijna de gehele<br />

oppervlakte van het doek in beslag met een hondje in de<br />

linker benedenhoek. Daarachter twee doorkijkjes met figuren<br />

die in een ander gedeelte van het restaurant zitten.<br />

67.<br />

JeAn brUsseLMAns<br />

Zonnig landschap, 1933<br />

KMSKA inv. nr. 2285<br />

Meermaals heeft Jean Brusselmans dit uitzicht geschilderd.<br />

Hij woonde en werkte vanaf 1924 in Dilbeek in het gehucht<br />

Koudenaerde en schilderde de kleine huisjes met kleine<br />

lapjes grond er rond. Het is een eenvoudige wereld: duidelijk<br />

getekend en afgelijnd en helder van kleur. Ongeveer op<br />

dezelfde plek schilderde Pieter Bruegel De Blinden.<br />

68<br />

FLoris JesPers<br />

Harlekijn, 1925<br />

Stedelijke Musea Lier inv. nr. 0124<br />

Het thema van de harlekijn of clown staat in het werk van<br />

de Antwerpse schilder Jespers symbool voor de kunstenaar.<br />

De achterglasschildering is als techniek afkomstig uit de<br />

Duitse en Oostenrijkse volkskunst en herontdekt door de<br />

Duitse expressioniste gabriele Münter. De werkwijze verloopt<br />

omgekeerd: je begint met de details en eindigt met de<br />

grondlaag.


gUsTAVe de sMeT<br />

Zondag<br />

KMSKA inv. nr. 2931 69.<br />

Frontaal en opvallend, mede door de lichte kleuren, komen<br />

de vrouwen aangewandeld. Ondertussen lopen de mannen<br />

het straatje in, zij zijn donker gekleed en vallen minder op.<br />

Het straatje is in een verwrongen perspectief voorgesteld. De<br />

figuren zijn groot en stevig en de huisjes erboven lijken wel<br />

heel klein en simpel in vergelijking. Het spel met volumes en<br />

vlakken lijkt onhandig en komt naïef over.<br />

70<br />

ALberT serVAes<br />

Het boerenleven, 1920<br />

KMSKA inv. nrs. 2114­2125<br />

In de Vlaamse kunstgeschiedenis staat Albert Servaes<br />

bekend als de vader van het Vlaamse expressionisme en als<br />

vernieuwer van de moderne godsdienstige kunst. Het leven<br />

van de christelijke boer, later ingekort tot Het boerenleven<br />

bestaat uit vier triptieken. Elk drieluik toont een belangrijk<br />

godsdienstig moment in het leven van de gelovige boer, in<br />

éénklank met een seizoen en een levensfase.<br />

Het eerste triptiek verbeeldt de heilige communie, de jeugd<br />

en de lente. Een communicante verlaat het huis, samen<br />

schrijden de communicanten in een feestelijk landschap naar<br />

de dorpskerk waar zij de hostie ontvangen.<br />

Het tweede triptiek toont het sacrament van het huwelijk,<br />

de volwassenheid en de zomer. Op het linkerluik vindt de<br />

verloving plaats, rechts trekt de bruiloftstoet naar de kerk<br />

waar het huwelijk wordt ingezegend.<br />

Het derde triptiek is gewijd aan het sacrament van het<br />

doopsel, de rijpe levensjaren en de herfst. Op het linkerluik<br />

is er bezoek voor de kraamvrouw, rechts trekt de doopstoet<br />

naar de kerk waar het kindje gedoopt wordt.<br />

Het vierde en laatste triptiek toont de begrafenis, de<br />

ouderdom en de winter. De dode wordt gekist en de lijkstoet<br />

trekt naar de kerk waar de lijkdienst plaatsvindt.<br />

71<br />

JAkob sMiTs<br />

De put, 1920<br />

KMSKA inv. nr. 2730<br />

72<br />

JAkob sMiTs<br />

Molen in de Kempen (1923)<br />

KMSKA inv. nr. 2027<br />

De Kempen, het barre en desolate land met zijn oude<br />

molens en schamele huisjes onder de hoge, overweldigende<br />

lucht, fascineert Jakob Smits uitermate. In meesterwerken<br />

als De put en Molen in de Kempen spreekt hij over de<br />

tegenstelling tussen de sombere aarde en de lichtende hemel<br />

en de nietigheid van mens en natuur ten opzichte van het<br />

universum. Met dikke, korrelige verflagen laat Smits het<br />

licht stralen en baadt zo zijn landschappen in een irreëel<br />

symbolisch licht.


gustave Van De Woestyne ­ De slapers 1918 ­ detail<br />

73 KMSKA inv. nr. 2685<br />

gUsTAVe VAn de WoesTYne<br />

De slapers, 1918<br />

Tevergeefs probeert een jongeman slapende boeren die<br />

hun kudde verwaarlozen te wekken. Op de achterkant van<br />

het doek verklaren twee Bijbelverzen de voorstelling. Zoals<br />

Pieter Bruegel I Bijbelse verhalen naar het zestiende­eeuwse<br />

Vlaanderen vertaalt, brengt gustave Van De Woestyne het<br />

verhaal van Jezus en zijn leerlingen in getsemane in relatie<br />

met de eigen tijd. Zijn slapende boeren sluiten de ogen voor<br />

het oorlogsgeweld.<br />

74.<br />

ConsTAnT PerMeke<br />

Winterlandschap, 1912<br />

KMSKA inv. nr. 1929<br />

De schilder bekijkt dit landschap van op een zekere hoogte<br />

zodat hij mooi het landschap kan opdelen in verschillende<br />

niveaus of plans met een vrij lage horizon. Rechts vooraan<br />

een hoger stukje, als een driehoek, met bomen. Dan volgt<br />

een lager plan met de hoeve … De blik gaat zigzaggend heen<br />

en weer en daardoor lijkt het sneeuwlandschap heel weids,<br />

net zoals Bruegel I het ooit bedacht.<br />

75.<br />

VALeriUs de sAedeLeer<br />

Vóór de lente<br />

KMSKA inv. nr. 3004<br />

Er zit al een beetje lente in de lucht maar het is nog koud<br />

en kaal. Er hangt een vreemde sfeer opgeroepen door het<br />

beperkte kleurenpalet en de scherpe tekening. Het glooiende


landschap en de zwarte silhouetten van de bomenrijen<br />

herinneren aan Bruegel I, een schilder die De Saedeleer<br />

bewonderde. Maar het weidse uitzicht wordt hier niet bevolkt<br />

door figuurtjes, alleen een molen aan de einder.<br />

76 KMSKA inv. nr. 2954<br />

edMond VAn oFFeL<br />

Processie in ‘s­gravenwezel, 1891<br />

De processie komt eraan. Meisjes in witte jurkjes lopen voorop<br />

en worden gevolgd door de grote meisjes die het Mariabeeld<br />

helpen dragen. Daarna volgen de vaandels en banieren. Aan<br />

de kant staan mensen te kijken en de huizen vlaggen ook op<br />

deze zonnige en feestelijke dag. Edmond Van Offel is veeleer<br />

bekend als boekbandontwerper en illustrator maar hier<br />

schildert hij de meiprocessie in het dorp waar hij woont.<br />

77 KMSKA inv. nr. 2527<br />

FriTs VAn den bergHe<br />

Het leven, 1924<br />

Vanaf 1924 verschijnt het thema van de stad in het oeuvre<br />

van Frits Van den Berghe. Het rustige Leielandschap voldoet<br />

niet meer als achtergrond voor de complexe gevoels­ en<br />

gedachtewereld van de kunstenaar. Wat hem bezighoudt<br />

is het eeuwige conflict tussen man en vrouw, dat hij in een<br />

stedelijk decor plaatst.<br />

78 KMSKA inv. nr. 1941<br />

eUgÈne LAerMAns<br />

De blinde, 1898<br />

In de sombere doeken van Eugène Laermans krijgen de<br />

misdeelden in de samenleving een belangrijke plaats. Hier<br />

leidt een klein meisje met vlugge passen een blinde man<br />

langs een lange, schemerige weg. Het werk van Pieter<br />

Bruegel I was een belangrijke inspiratiebron voor Laermans.<br />

Dit geldt zeker voor De blinde: het onderwerp verwijst niet<br />

alleen naar Bruegels Parabel van de blinden maar ook het<br />

panoramische landschap herinnert aan de oude meester.<br />

79 KMSKA inv. nr. 1845<br />

Henri de brAekeLeer<br />

De man in de stoel, 1875<br />

De Braekeleer heeft vaak het Brouwershuis in Antwerpen<br />

als decor gebruikt. Ook zijn oom Henri Leys en vele anderen<br />

schilderden deze zaal. Het goudleer, de marmervloer en de<br />

ramen zijn uiterst geschikt om techniek en kunnen te laten zien.<br />

Dit schilderij werd door baron georges Caroly gekocht en<br />

vervolgens in 1920 aan het Antwerpse museum geschonken.<br />

80 KMSKA inv. nr. 1360<br />

Henri de brAekeLeer<br />

Plaatdrukker, 1875<br />

Dit schilderij valt op door en zeer precieze techniek en<br />

kleurgebruik. De stofweergave is uitzonderlijk. De spons<br />

naast de fles op het stoeltje linksonder. De inktvodden en<br />

spullen op het tafeltje rechts. Elk detail is met eenzelfde


zorg uitgewerkt tot de drukker toe. Lichtinval en schaduw<br />

versmelten de verschillende elementen tot een geheel en<br />

brengen alles in evenwicht: het vel papier op de kist rechts<br />

beneden en het schap linksboven. Het glas, hoog op de kast,<br />

en de pigmenten in het mandje op de boeken.<br />

81 KMSKA inv. nr. 1359<br />

Henri de brAekeLeer<br />

Schilderijenhertoetser, 1876<br />

Een schilderij over het schilderen, over het ambacht. De<br />

scène is heel herkenbaar: de stoelen, de vazen en potten<br />

op de kast rechts, maar uiteraard vallen zijn schilderijen<br />

meteen op. De Braekeleer schildert wel meer schilderijen<br />

in schilderijen en toont zich zo als een groot kopiist en niet<br />

uitsluitend van zijn eigen werk maar in ander werk ook van<br />

oude meesters.<br />

82 KMSKA inv. nr. 2701<br />

Henri de brAekeLeer<br />

Stillevenbenodigdheden, 1885<br />

Een stilleven van stillevenbenodigdheden. Een tafel met<br />

aardewerk en porselein, mooie voorbeelden van textiel<br />

op de stoel. Typisch voor zijn laatste jaren schildert hij in<br />

kleine vlekjes en veegjes, een weelderige techniek die de<br />

voorwerpen vult met licht en kleur. Het lijkt een oefening en<br />

inderdaad veel van deze voorwerpen en elementen komen<br />

terug in de interieurscènes.<br />

CoLoFon<br />

Tekst: Siska Beele, Luc Coenen, Nanny<br />

Schrijvers, Nico Van Hout en griet Van Opstal<br />

Teksten Joseph Lies: Herwig Todts<br />

Vormgeving: zap.be<br />

Maart 2013<br />

Bezoekersgids bij ‘Focus <strong>romantiek</strong>. Joseph<br />

Lies’, 29 maart 2013 tot 28 maart 2014<br />

v.u. Rik Verwaest


STEDELIJK MUSEUM WUyTS­VAN CAMPEN<br />

EN BARON CAROLy<br />

FLORENT VAN CAUWENBERgHSTRAAT 14, LIER<br />

T: +32 (0)3 8000 396 ­ F: +32 (0)3 489 26 54<br />

INFO@BRUEgELLAND.BE<br />

WWW.brUegeLLAnd.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!