12.09.2013 Views

LOKALE HEFFINGEN - Gemeente Utrecht

LOKALE HEFFINGEN - Gemeente Utrecht

LOKALE HEFFINGEN - Gemeente Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>LOKALE</strong><br />

<strong>HEFFINGEN</strong><br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

Dienst Burgerzaken en <strong>Gemeente</strong>belastingen & Sector Financiën<br />

Maart 2006


INHOUDSOPGAVE<br />

1 Managementsamenvatting 5<br />

2 Inleiding 9<br />

3 Lokale heffingen 11<br />

4 Belastingen 15<br />

4.1 Algemeen 15<br />

4.2 Onroerende-zaakbelastingen (OZB) 16<br />

4.3 Precariobelasting 18<br />

4.4 Hondenbelasting 19<br />

4.5 Toeristenbelasting 20<br />

4.6 Parkeerbelastingen 21<br />

4.7 Belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten 23<br />

4.8 Reclamebelasting 24<br />

4.9 Baatbelasting 24<br />

4.10 Forensenbelasting 25<br />

5 Retributies 27<br />

5.1 Algemeen 27<br />

5.2 Afvalstoffenheffing 28<br />

5.3 Rioolrechten 30<br />

5.4 Leges 31<br />

5.4.1 Algemeen 32<br />

5.4.2 Lokale democratie 32<br />

5.4.3 Publieksdienstverlening 32<br />

5.4.4 Beheer openbare ruimte 33<br />

5.4.5 Wonen en Monumenten 34<br />

5.4.6 Openbare orde en (wijk)veiligheid 35<br />

5.5 Overige heffingen 37<br />

5.5.1 Marktgelden 37<br />

5.5.2 Brandweerrechten 38<br />

5.5.3 Brug-, schut- en havengelden 38<br />

5.5.4 Begraafplaatsrechten 39<br />

5.5.5 Woonwagenrechten 40<br />

5.5.6 Vermakelijkhedenretributie 40<br />

5.5.7 Reinigingsrechten 41<br />

6 Prijzen 43<br />

7 Lokale lastendruk en kwijtscheldingsbeleid 45<br />

7.1 Lokale lastendruk 45<br />

7.2 Kwijtscheldingsbeleid 45<br />

Bijlage 1: Financiële verordening 49<br />

Bijlage 2: Overzicht belastingen 51<br />

Bijlage 3: Overzicht retributies 53<br />

Bijlage 4: Overzicht privaatrechtelijke tarieven 55<br />

Bijlage 5: Overzicht verordeningen 59<br />

3


1 MANAGEMENTSAMENVATTING<br />

Voorliggende nota bevat de geldende spelregels op het gebied van de lokale heffingen. De nota is<br />

daarmee niet zozeer kaderstellend, maar biedt een overzicht van alle in het verleden gestelde kaders<br />

ten aanzien van de lokale heffingen. Ook wordt ingegaan op punten waarop andere keuzes mogelijk<br />

zijn.<br />

Lokale heffingen omvatten heffingen die de gemeente vanuit haar publiekrechtelijke taak – dat wil<br />

zeggen vanuit haar overheidstaak – mag opleggen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen<br />

belastingen en retributies. De gemeente voert ook privaatrechtelijke taken uit. Dit zijn taken die ook<br />

door marktpartijen uitgevoerd zouden kunnen worden. De privaatrechtelijke heffingen noemen we<br />

prijzen.<br />

Belastingen<br />

Belastingen zijn gedwongen bijdragen van de burger aan de overheid (binnen het kader van deze<br />

nota is dat de gemeente). Kenmerkend daarbij is dat er voor de individuele burger geen direct<br />

aanwijsbare tegenprestatie van de gemeente tegenover staat. De gemeente mag zelf bepalen waar<br />

de inkomsten uit belastingen aan besteed worden. De gemeente mag in beginsel de hoogte van de<br />

belastingtarieven en de jaarlijkse stijging zelf bepalen.<br />

Het gemeentelijk belastinggebied staat de laatste jaren volop ter discussie. De recente afschaffing van<br />

een deel van de onroerende-zaakbelastingen is hier een uitvloeisel van. Voorliggende nota is<br />

gebaseerd op de huidige stand van zaken, maar biedt waar relevant wel een overzicht van (mogelijke)<br />

toekomstige ontwikkelingen.<br />

De gemeente <strong>Utrecht</strong> heeft op dit moment de volgende belastingen:<br />

Begrote opbrengst 2006<br />

1. onroerende-zaakbelastingen 57,5 miljoen euro<br />

2. precariobelasting 0,3 miljoen euro<br />

3. hondenbelasting 0,4 miljoen euro<br />

4. toeristenbelasting 1,1 miljoen euro<br />

5. parkeerbelastingen 20,1 1 miljoen euro<br />

totaal 82,8 miljoen euro<br />

De onroerende-zaakbelastingen (OZB) wordt geheven op basis van de waarde van onroerende<br />

zaken. Denk hierbij aan woningen en bedrijfsruimten.De belasting geldt voor eigenaren van woningen,<br />

gebruikers van niet-woningen en eigenaren van niet-woningen. De OZB voor gebruikers van<br />

woningen is per 1 januari 2006 afgeschaft. Tegelijkertijd zijn de tarieven en de jaarlijkse tariefsstijging<br />

gemaximeerd. De vrijheid van de gemeente bij de bepaling van de OZB tarieven is daarmee beperkter<br />

geworden. De gemeente <strong>Utrecht</strong> kent voor de OZB de mogelijkheid tot kwijtschelding.<br />

De precariobelasting kan worden geheven als een burger of bedrijf voorwerpen onder, op of boven<br />

gemeentegrond in de openbare ruimte heeft. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het terras van een café.<br />

De hondenbelasting wordt geheven van de houder van één of meer honden. Er bestaat een vrijstelling<br />

voor honden die een maatschappelijke functie vervullen (zoals bijvoorbeeld blindengeleidehonden).<br />

Ook bestaat de mogelijkheid tot kwijtschelding.<br />

De toeristenbelasting kan worden geheven als mensen in de gemeente overnachten, die niet in de<br />

gemeente inschreven staan. In <strong>Utrecht</strong> wordt de toeristenbelasting geheven als een vast percentage<br />

van de overnachtingsprijs. Een mogelijk alternatief is het heffen van een vast bedrag per<br />

overnachting. 1/3 deel van de inkomsten uit de toeristenbelasting wordt momenteel besteed aan de<br />

toeristische stadspromotie van <strong>Utrecht</strong>.<br />

De parkeerbelastingen zijn een regulerende belasting. Dit betekent dat de belasting kan worden<br />

geheven om het parkeergedrag van burgers te beïnvloeden in gebieden waar de parkeerdruk hoog is.<br />

Dit vindt plaats met parkeervergunningen en parkeermeters. Op de naleving van de parkeerbelasting<br />

1 Inclusief begrotingswijziging nr. 14 (wijziging parkeerverordening).<br />

5


vindt intensieve controle plaats. (Bestuurlijke boete staat los van de fiscale praktijk)Er bestaat voor<br />

houders van invalideparkeerkaarten een vrijstelling voor het betalen van parkeerbelasting via<br />

parkeermeters.<br />

De ontwikkeling van het parkeerbeleid en de bereikbaarheid van <strong>Utrecht</strong> zijn vastgelegd in de<br />

Parkeernota 2003, die op 4 december 2003 is vastgesteld door de raad. Hierin zijn ook de<br />

toekomstige tariefsontwikkelingen vastgelegd.<br />

Volgens de wet bestaat ook de mogelijkheid om roerende ruimtebelastingen, reclamebelasting,<br />

baatbelasting en forensenbelasting te heffen. <strong>Utrecht</strong> maakt hiervan (nog) geen gebruik. De redenen<br />

hiervoor lopen uiteen van hogere verwachte uitvoeringskosten dan opbrengsten, grote juridische<br />

bezwaren tot praktische bezwaren bij de uitvoering. Andere belastingen dan de hierboven genoemde<br />

zijn niet toegestaan. De gemeente mag dus bijvoorbeeld geen kattenbelasting invoeren.<br />

Retributies<br />

Retributies – ook wel rechten genoemd – zijn vergoedingen voor door de gemeente aan een<br />

individuele burger verleende diensten. Retributies worden dan ook in rekening gebracht bij de burger<br />

die van deze diensten gebruik maakt. In tegenstelling tot bij de belastingen is bij retributies dus wel<br />

sprake van een direct aanwijsbare tegenprestatie. De gemeente mag niet zelf bepalen waar de<br />

inkomsten uit retributies aan besteed worden.<br />

De gemeente <strong>Utrecht</strong> heeft op dit moment de volgende retributies:<br />

Begrote opbrengst 2006 Kostendekkendheid<br />

1. afvalstoffenheffing 25,4 miljoen euro 94%<br />

2. rioolrechten 25,1 miljoen euro 100%<br />

3. leges 18,8 miljoen euro *<br />

4. marktgelden 0,5 miljoen euro 96%<br />

5. brandweerrechten 0,3 miljoen euro *<br />

6. brug-, schut- en havengelden 0,4 miljoen euro *<br />

7. begraafplaatsrechten 1,1 miljoen euro *<br />

8. woonwagenrechten n.v.t. n.v.t.<br />

totaal 71,5 miljoen euro<br />

* zal in het kader van de begroting 2007 nader in kaart worden gebracht<br />

De opbrengsten uit retributies mogen namelijk (op begrotingsbasis) niet hoger zijn dan de kosten die<br />

ermee gemoeid zijn (dus maximaal 100% kostendekkend). Met andere woorden, de retributies mogen<br />

maximaal kostendekkend zijn. De mate waarin de retributies daadwerkelijk kostendekkend zijn is niet<br />

alleen afhankelijk van de opbrengst, maar ook van de kostentoerekening. <strong>Utrecht</strong> streeft naar 100%<br />

kostendekkendheid.<br />

Om de kostendekkendheid te bepalen wordt de opbrengst afgezet tegen de kosten die de gemeente<br />

toerekent aan de betreffende retributie. Als deze aan elkaar gelijk zijn, is sprake van 100%<br />

kostendekkendheid. De kosten die samenhangen met een bepaalde retributie kunnen echter hoger<br />

zijn dan de kosten die worden toegerekend. Bij verschillende retributies worden op dit moment nog<br />

niet alle toegestane kosten ook daadwerkelijk aan de betreffende retributie toegerekend. Dit is<br />

hieronder bij de betreffende retributie nader toegelicht.<br />

De afvalstoffenheffing wordt geheven voor de verwijdering van huishoudelijk afval. Het tarief geldt per<br />

huishouden. Het is mogelijk om onderscheid te maken tussen eenpersoons- en<br />

meerpersoonshuishoudens. Dit gebeurt in <strong>Utrecht</strong> nu niet. De gemeente <strong>Utrecht</strong> kent voor de<br />

afvalstoffenheffing de mogelijkheid tot kwijtschelding.<br />

De afvalstoffenheffing is nog niet kostendekkend. Daarnaast bestaat via het gedeeltelijk toerekenen<br />

van de kosten van straatreiniging de mogelijkheid om de inkomsten uit de afvalstoffenheffing te<br />

verhogen. Deze kosten worden nu niet toegerekend. Dit geldt ook voor het rioolrecht.<br />

Het rioolrecht wordt geheven voor het gebruik (afvoerrecht) en de een aansluiting (aansluitrecht) op<br />

het gemeentelijk riool. De gemeente <strong>Utrecht</strong> kent voor het rioolrecht de mogelijkheid tot kwijtschelding.<br />

Op 8 mei 2003 heeft de raad het <strong>Gemeente</strong>lijk Rioleringsplan 2003-2006 vastgesteld. Hierin is ook de<br />

tariefsontwikkeling vastgelegd.<br />

6


Er is een wetsvoorstel in voorbereiding voor de omvorming van het rioolrecht tot een brede<br />

rioolheffing. Hierbij zouden gemeenten verantwoordelijk worden voor het beheer van afval- en<br />

regenwater en het verwerken van overtollig grondwater.<br />

De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een breed pakket aan diensten. Ter<br />

vergoeding van deze diensten heft de gemeente aan de betreffende burgers leges. Bij verschillende<br />

leges worden op dit moment nog niet alle toegestane kosten toegerekend.<br />

Naast leges brengt de gemeente voor een aantal specifieke diensten geld in rekening. Dit zijn de<br />

marktgelden, brandweerrechten, brug-, schut-, en havengelden, begraafplaatsrechten en<br />

woonwagenrechten.<br />

Andere mogelijke retributies betreffen de vermakelijkhedenretributie en de reinigingsrechten. <strong>Utrecht</strong><br />

heeft deze op dit (nog) moment niet. Naast de afvalstoffenheffing kent de gemeente <strong>Utrecht</strong> in het<br />

kader van de reinigingsrechten de privaatrechtelijke overeenkomsten voor het ophalen van<br />

bedrijfsafval.<br />

Prijzen<br />

De gemeente voert ook privaatrechtelijke taken uit. Dit zijn taken die ook door marktpartijen kunnen<br />

worden uitgevoerd, zoals de exploitatie van een zwembad en het uitlenen van boeken door de<br />

bibliotheek. Voor de tegenprestatie worden individuele prijzen (bijvoorbeeld in de vorm van een<br />

toegangskaartje) in rekening gebracht. De totale inkomsten uit prijzen bedraagt in 2006 15,6 miljoen<br />

euro.<br />

Ten aanzien van prijzen gelden geen algemene uitgangspunten ten aanzien van de hoogte van het<br />

tarief, maar wordt gestuurd op het handhaven van de kostendekkendheid van de betreffende activiteit.<br />

7


2 INLEIDING<br />

In de financiële verordening is voorgeschreven dat een aantal nota’s met betrekking tot<br />

gemeentebrede onderwerpen om de vier jaar moet worden opgesteld 2 . Onderhavig document is de<br />

nota “lokale heffingen”. In bijlage 1 is de volledige tekst met betrekking tot de lokale heffingen<br />

opgenomen. De daarin genoemde elementen worden in deze nota nader uitgewerkt.<br />

De opbouw van deze nota is als volgt. Allereerst wordt ingegaan op het begrip lokale heffingen; wat<br />

zijn dit en welke worden binnen de gemeente <strong>Utrecht</strong> geheven? Daarbij wordt ook ingegaan op de<br />

nadere afbakening van de inhoudelijke verdieping van de verschillende lokale heffingen. Tevens wordt<br />

een overzicht gegeven van het aandeel van de inkomsten van deze heffingen in relatie tot de totale<br />

inkomsten van de gemeente.<br />

In de daaropvolgende paragrafen wordt ingegaan op belastingen en retributies. Daarbij wordt<br />

ingegaan op:<br />

− omschrijving van de heffing (o.a. wettelijke basis)<br />

− gemeentelijke beleidslijn tot en met 2006<br />

− (keuze)ruimte<br />

− toekomstige ontwikkelingen<br />

In de laatste paragraaf wordt ingegaan op de lokale belastingdruk veroorzaakt door de door de<br />

gemeente opgelegde lokale heffingen, zowel voor huishoudens als voor gezinnen.<br />

Deze nota is opgesteld door de sector Financiën en de Dienst Burgerzaken en <strong>Gemeente</strong>belastingen,<br />

in samenwerking met de betreffende diensten.<br />

2 De bedoelde nota’s zijn verwoord in de Financiële verordening gemeente <strong>Utrecht</strong> en hebben als onderwerp reserves en<br />

voorzieningen (art. 11), lokale heffingen (art. 15), weerstandsvermogen (art. 16), onderhoud kapitaalgoederen (art. 17),<br />

verbonden partijen (art. 20) en grondbeleid (art. 21).<br />

9


3 <strong>LOKALE</strong> <strong>HEFFINGEN</strong><br />

De gemeentelijke overheid voert een groot aantal taken uit die aan haar in het kader van haar<br />

publiekrechtelijke taak zijn toegewezen. Men kan daarbij denken aan een deel van de<br />

uitvoeringstaken van de sociale zekerheid (de sociale dienst), onderhoud en aanleg van wegen en<br />

andere infrastructuur, waaronder de riolering, maar ook aan de afgifte van paspoorten en rijbewijzen<br />

en het sluiten van huwelijken. Voor de financiering van de aan de gemeente toegewezen taken staan<br />

de gemeente meerdere inkomstenbronnen ter beschikking. Door middel van het gemeentefonds<br />

bijvoorbeeld, krijgt iedere gemeente een bijdrage van de Rijksoverheid. Daarnaast bestaat voor<br />

gemeenten de mogelijkheid om de eigen burgers door middel van het heffen van lokale lasten voor<br />

een deel bij te laten dragen aan de financiering van de uitgaven.<br />

De lokale lasten vallen uiteen in twee hoofdgroepen: de belastingen en de retributies. Daarnaast is er<br />

ook sprake van prijzen. In dit hoofdstuk komen de drie groepen van lokale heffingen aan bod.<br />

Belastingen<br />

Kort gezegd wordt onder belastingen verstaan: gedwongen bijdragen van burgers aan de overheid<br />

zonder dat daar een direct aanwijsbare individuele tegenprestatie tegenover staat. Belastingen zijn in<br />

beginsel ongebonden inkomsten voor de overheid, dat wil zeggen dat er geen vast bestedingsdoel<br />

aan gekoppeld is. De ontvangen belastinggelden worden toegevoegd aan de algemene middelen van<br />

de gemeente, waarna de gemeenteraad kan beslissen waaraan ze de gelden besteedt. Hieruit volgt<br />

ook het ontbreken van de individuele tegenprestatie bij belastingen: er bestaat geen directe relatie<br />

tussen de verschuldigdheid of de hoogte van de door een burger betaalde belastingen en het genot<br />

dat die burger heeft van specifieke door de gemeente gerealiseerde voorzieningen. De opbrengsten<br />

uit belastingen worden bijvoorbeeld onder andere ingezet ten behoeve van de onderwijsvoorzieningen<br />

in de stad, terwijl ook burgers zonder kinderen daaraan, door middel van de belasting die zij betalen,<br />

bijdragen.<br />

Hoewel de belastingen in beginsel ongebonden inkomsten zijn, kan de gemeenteraad wel beslissen<br />

om de gehele of gedeeltelijke opbrengsten van een specifieke belasting in te zetten voor een<br />

bepaalde bestemming. In <strong>Utrecht</strong> komt dat voor bij de hondenbelasting, die gedeeltelijk wordt<br />

bestemd voor onder andere het onderhoud van hondenuitlaatplekken en de toeristenbelasting,<br />

waarvan een derde deel van de inkomsten wordt bestemd voor stadspromotie.<br />

Retributies<br />

Het directe verband met de verschuldigdheid van een heffing en het genot dat de burger van een door<br />

de gemeente verleende dienst ondervindt is er bij retributies wel 3 . Retributies zijn verschuldigd indien<br />

gebruik gemaakt wordt van door de gemeente geleverde diensten of voorzieningen waarmee het<br />

belang van die burger wordt gediend. Op het moment dat niet van de dienst of voorziening gebruik<br />

wordt gemaakt, is de retributie dan ook niet verschuldigd 4 . Een voorbeeld hiervan is de afgifte van<br />

paspoorten of het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag. Alleen de aanvrager is in die<br />

gevallen retributies verschuldigd, die daarmee (een deel van) de kosten dekt die de gemeente voor<br />

het leveren van deze diensten moet maken. Een ander voorbeeld zijn de aansluitingen op het<br />

gemeentelijke rioleringsstelsel. De burgers die hierop een aansluiting hebben ondervinden een direct<br />

profijt hiervan, terwijl de gemeente kosten maakt voor het onderhoud ervan. Door middel van een<br />

retributie kan de gemeente een deel van de met de riolering samenhangende kosten op de burgers<br />

die ervan gebruik maken verhalen. Degene die geen aansluiting heeft op de riolering is de retributie<br />

dan ook niet verschuldigd.<br />

Daar waar bij belastingen kan worden gesproken over ongebonden inkomsten, gelden de retributies<br />

als gebonden inkomsten: de retributies worden betaald voor de kosten van de specifieke dienst die<br />

men afneemt en voor geen enkel ander doel.<br />

3 Retributies worden ook wel aangeduid met de term rechten, hetgeen onder andere naar voren komt bij de naamgeving van<br />

enkele retributies, zoals brandweerrechten.<br />

4 Retributies worden verschuldigd indien de gemeente werkzaamheden verricht. Het is daarbij in beginsel niet relevant of een<br />

en ander ook tot een voor de burger gewenst resultaat leidt. Zo zal voor een vergunningaanvraag leges in rekening worden<br />

gebracht, omdat de gemeente werk verricht ter zake van de aanvraag. Ook als de door de belanghebbende gewenste<br />

vergunning niet wordt verleend blijven de verschuldigdheid van leges bestaan. Hierop wordt in hoofdstuk 4 nader ingegaan.<br />

11


Belastingverordeningen 5<br />

In de grondwet ligt verankerd dat geen belastingen mogen worden geheven zonder dat er een wet in<br />

formele zin aan ten grondslag ligt, ook wel het legaliteitsbeginsel genoemd 6 . Wetten in formele zin<br />

worden door het parlement goedgekeurd. Door het legaliteitsbeginsel in de grondwet op te nemen<br />

wordt bereikt dat voor zoiets ingrijpends als de belastingen altijd de waarborg van een goedkeuring<br />

door de meerderheid van de volksvertegenwoordiging bestaat.<br />

Het legaliteitsbeginsel werkt ook door naar de belastingen die de gemeentelijke overheid mag heffen,<br />

alleen volgt hierbij een extra stap. De Rijksoverheid legt in een wet in formele zin (de <strong>Gemeente</strong>wet in<br />

dit geval) vast welke belastingen door de gemeente mogen worden geheven, waarna de<br />

gemeenteraad als volksvertegenwoordigend orgaan binnen de gemeente door middel van<br />

belastingverordeningen vaststelt welke belastingen ook daadwerkelijk worden geheven binnen de<br />

gemeente. Door het opnemen van een limitatieve lijst van mogelijke belastingen, waarop in hoofdstuk<br />

3 nader wordt ingegaan, in de <strong>Gemeente</strong>wet wordt bereikt dat de burger de zekerheid heeft dat alleen<br />

belastingen kunnen worden geheven waaraan de Staten-Generaal haar goedkeuring heeft gegeven.<br />

De gemeente kan, met andere woorden, geen belasting invoeren die niet eerst door de rijksoverheid<br />

mogelijk is gemaakt.<br />

Door middel van het vaststellen van een belastingverordening kan de gemeenteraad beslissen tot het<br />

invoeren, wijzigen en afschaffen van gemeentelijke belastingen binnen de gemeente. In de<br />

belastingverordening zijn in ieder geval de volgende zaken opgenomen 7 :<br />

− de belastingplichtige<br />

− het voorwerp van belasting<br />

− het belastbare feit<br />

− de heffingsmaatstaf<br />

− het tarief<br />

− het tijdstip van ingang van de heffing<br />

− het tijdstip van beëindiging van de heffing<br />

− hetgeen overigens voor de heffing en invordering van de heffing van belang is<br />

Per heffing worden de belastingplichtige, het voorwerp van belasting en het belastbare feit in de<br />

<strong>Gemeente</strong>wet dwingend voorgeschreven. De gemeente kan dan ook niet afwijken van de in die wet<br />

genoemde regels en zal in de verordening dienen aan te sluiten bij de wettelijke bepalingen<br />

hieromtrent. In de <strong>Gemeente</strong>wet wordt bijvoorbeeld bij de hondenbelasting genoemd dat deze mag<br />

worden geheven voor het houden van een hond. Hiermee is uitgesloten dat er een belasting wordt<br />

ingevoerd ter zake van het houden van enig ander dier dan een hond. Met andere woorden: een<br />

kattenbelasting, bijvoorbeeld, is niet toegestaan.<br />

Voor wat betreft de heffingsmaatstaf geldt de zogenaamde 'nieuwe vrijheid.' Deze houdt in dat,<br />

voorzover de <strong>Gemeente</strong>wet geen specifieke heffingsmaatstaf voorschrijft of andere bepalingen kent<br />

ten aanzien van de te kiezen heffingsmaatstaf, de gemeente in beginsel vrij is de heffingsmaatstaf zelf<br />

vast te stellen. Niettemin geldt hierbij dat het gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel 8 in acht moeten<br />

worden genomen en dat geen inkomenspolitiek wordt gevoerd door de heffingsmaatstaf afhankelijk te<br />

stellen van inkomen, winst of vermogen 9 .<br />

5 Onder belastingverordeningen wordt in dit verband tevens verstaan de verordening die de heffing en invordering van<br />

retributies regelen.<br />

6 Artikel 104 Grondwet<br />

7 Artikel 217 <strong>Gemeente</strong>wet. Overigens kunnen de laatste twee genoemde, het tijdstip van beëindiging van de heffing en<br />

hetgeen overigens van belang is, eventueel worden weggelaten indien zij in een specifiek geval overbodig zijn.<br />

8 Het gelijkheidsbeginsel houdt, kort gezegd, in dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld. Als er ongelijke gevallen<br />

zijn, dan mogen deze in beginsel ook ongelijk worden behandeld. Niettemin mag daarbij geen 'wanverhouding' ontstaan.<br />

Anders gezegd: men mag ongelijke gevallen ongelijk behandelen naar de mate van hun ongelijkheid. Dit laatste staat bekend<br />

als het evenredigheidsbeginsel.<br />

9 Het verbod om de gemeentelijke belastingen afhankelijk te stellen van inkomen, winst of vermogen is expliciet opgenomen in<br />

artikel 219, lid 2 <strong>Gemeente</strong>wet. Met dit artikel bewerkstelligt de rijksoverheid dat het voor gemeenten niet toegestaan is om door<br />

middel van de belastingheffing een eigen inkomensbeleid te voeren. Gedachte hierachter is dat de rijksoverheid de<br />

inkomenspolitiek aan haarzelf heeft voorbehouden en een gemeentelijke vrijheid zelfstandig een inkomenspolitiek te voeren een<br />

inbreuk zou kunnen maken op dit rijksbeleid.<br />

12


Voor het tarief geldt in beginsel hetzelfde als voor de heffingsmaatstaf. Ook hier heeft de gemeente<br />

enige vrijheid om de tarieven zelf vast te stellen, zij het dat ook hier de grenzen worden bepaald door<br />

het gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel en het verbod om de gemeentelijke belastingen afhankelijk<br />

te stellen van inkomen, winst of vermogen. Tevens is in de <strong>Gemeente</strong>wet een aantal tarieven aan een<br />

wettelijk maximum gebonden. Een voorbeeld hiervan is de maximering van de drie overgebleven<br />

tarieven voor de OZB na de afschaffing van de OZB voor gebruikers van woningen. Voor retributies<br />

geldt in zijn algemeenheid nog specifiek dat de tarieven zodanig moeten worden vastgesteld dat de<br />

begrote opbrengsten de begrote kosten niet overstijgen.<br />

De datum van ingang en beëindiging van de heffing en hetgeen overigens voor de heffing en<br />

invordering van belang is kunnen gemeenten zelf vaststellen.<br />

Bij het vaststellen van de belastingverordening mag de gemeente niet buiten de wettelijke bepalingen<br />

treden die de Rijksoverheid in de <strong>Gemeente</strong>wet betreffende de gemeentelijke belastingen heeft<br />

genoemd. Bij twijfel over de overeenstemming van de gemeentelijke belastingverordening met de<br />

gemeentewet kan het oordeel van de belastingrechter worden gevraagd, die bevoegd is in deze<br />

gevallen een oordeel te vellen 10 . Indien de rechter van oordeel is dat de verordening geheel of ten<br />

dele niet in overeenstemming is met de <strong>Gemeente</strong>wet, kan deze haar geheel of gedeeltelijk<br />

onverbindend verklaren, waardoor heffing op basis van het onverbindend verklaarde deel niet mogelijk<br />

is.<br />

Nadat de gemeenteraad een belastingverordening heeft aangenomen, treedt deze niet eerder in<br />

werking dan nadat hij is bekend gemaakt door plaatsing in het gemeenteblad.<br />

Behandeling lokale heffingen in de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

In de gemeente <strong>Utrecht</strong> kennen we een drietal stukken waarin de behandeling van de lokale lasten<br />

binnen de gemeente centraal staat.<br />

In de nota lokale heffingen, waarvan dit een exemplaar vormt, wordt aangegeven op welke wijze<br />

binnen de gemeente <strong>Utrecht</strong> vorm gegeven is aan de mogelijkheden zoals in de <strong>Gemeente</strong>wet zijn<br />

genoemd. Daarbij wordt aangegeven welke belastingen en retributies op het moment van de nota<br />

reeds bestaan en welke andere belastingen en heffingen eventueel nog denkbaar zijn. Tevens wordt<br />

aandacht besteed aan beleidslijnen en relevante ontwikkelingen zowel actueel als op korte of langere<br />

termijn die de praktijk van heffen in <strong>Utrecht</strong> (kunnen) beïnvloeden.<br />

De spelregel lokale heffingen geeft richtlijnen voor de totstandkoming de paragraaf lokale heffingen.<br />

Hierin wordt vastgelegd welke actoren binnen de gemeentelijke organisatie welke informatie<br />

betrekking hebbend op de lokale heffing aanleveren.<br />

In de paragraaf lokale heffingen wordt, als onderdeel van de begroting, aangegeven wat de<br />

(financiële) resultaten zijn van de gekozen beleidslijnen op het gebied van de lokale heffingen. Het<br />

vormt de jaarlijkse uitwerking van het vastgestelde beleid.<br />

Uiteindelijk zal de gemeenteraad mede op basis van de bovenstaande gegevens in de jaarlijkse<br />

begrotingsbehandeling de belastingverordeningen vaststellen op grond waarvan in een bepaald jaar<br />

de gemeentelijke heffingen worden geheven.<br />

Prijzen<br />

De gemeente voert ook privaatrechtelijke taken uit. Dit zijn taken die ook door marktpartijen kunnen<br />

worden uitgevoerd, zoals de exploitatie van een zwembad en het uitlenen van boeken door de<br />

bibliotheek. Voor de tegenprestatie worden individuele prijzen (bijvoorbeeld in de vorm van een<br />

toegangskaartje) in rekening gebracht.<br />

10 Geschillen betreffende de (gemeentelijke) belastingen kunnen achtereenvolgens worden voorgelegd aan de rechtbank<br />

(beroep), het gerechtshof (hoger beroep) en de Hoge Raad der Nederlanden (beroep in cassatie)<br />

13


Resumerend<br />

Resumerend bestaan de lokale heffingen uit:<br />

1. Belastingen / ongebonden inkomsten<br />

2. Retributies / gebonden inkomsten<br />

3. Prijzen<br />

De hoogte van de heffingen worden ten aanzien van de belastingen en de retributies door de raad<br />

vastgesteld. Dit gebeurt jaarlijks, bij de programmabegroting.<br />

De bevoegdheid tot vaststelling van de prijzen is gemandateerd / gedelegeerd aan de betreffende<br />

dienstdirecteur / wethouder.<br />

Deze nota lokale heffingen staat uitvoerig stil bij de belastingen en retributies, aangezien deze<br />

tarieven door de raad worden vastgesteld. Het beleid ten aanzien van prijzen komt zijdelings aan bod,<br />

omdat deze niet door de raad worden vastgesteld.<br />

14


4 BELASTINGEN<br />

4.1 Algemeen<br />

Belastingen zijn gedwongen bijdragen van de burger aan de overheid. Kenmerkend daarbij is dat er<br />

geen direct aanwijsbare individuele tegenprestatie van de overheid tegenover staat. Met andere<br />

woorden: de burger draagt bij aan de algemene kas van de overheid, waaruit een groot deel van de<br />

uitgaven van die overheid worden bekostigd. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de<br />

inkomsten uit belastingen.<br />

De toegestane belastingen<br />

In de <strong>Gemeente</strong>wet heeft de wetgever de grenzen aangegeven van het gemeentelijke<br />

belastinggebied. In deze wet is een limitatieve lijst opgenomen waarin de wetgever heeft vastgelegd<br />

welke belastingen door de gemeente mogen worden geheven 11 . Het staat de gemeenten vrij om een<br />

aantal belastingen niet te heffen, maar het is niet mogelijk om andere belastingen te heffen dan die<br />

genoemd in de <strong>Gemeente</strong>wet.<br />

De belastingen die de gemeente <strong>Utrecht</strong> op dit moment heeft zijn de:<br />

1. onroerende -zaakbelastingen<br />

2. precariobelasting<br />

3. hondenbelasting<br />

4. toeristenbelasting<br />

5. parkeerbelastingen<br />

De belastingen die de gemeente <strong>Utrecht</strong> op dit moment nog niet heeft, maar waarvan de<br />

<strong>Gemeente</strong>wet de heffing wel mogelijk maakt zijn:<br />

6. roerende ruimte belastingen<br />

7. reclamebelasting<br />

8. baatbelasting<br />

9. forensenbelasting<br />

Onbenutte belastingcapaciteit<br />

De onbenutte belastingcapaciteit doelt op het verschil tussen de huidige inkomsten uit belastingen en<br />

rechten en de maximaal mogelijk inkomsten. Deze potentiële extra opbrengsten – die tot stand<br />

zouden komen door tariefsverhogingen – horen tot het weerstandsvermogen. In de Nota<br />

weerstandsvermogen en risicomanagement, waarnaar hier wordt verwezen, wordt uitgebreid<br />

ingegaan op de onbenutte belastingcapaciteit.<br />

Ontwikkelingen<br />

Onder het tweede kabinet Balkenende heeft de onroerende zaak belasting (OZB) een prominente<br />

plaats gekregen binnen de discussie over de ontwikkeling van de lokale lasten. Reeds in het<br />

regeerakkoord had dit kabinet vastgelegd dat een wetsvoorstel zou worden ingediend dat het<br />

gebruikersgedeelte van de OZB op woningen zou afschaffen. In de loop van 2005 heeft het kabinet<br />

uiteindelijk gevolg gegeven aan deze afspraak, waardoor de OZB gebruikers voor woningen met<br />

ingang van 1 januari 2006 is komen te vervallen.<br />

Tijdens deze kabinetsperiode heeft het kabinet het advies ontvangen van de Stuurgroep verkenning<br />

decentraal belastinggebied, ook wel, naar haar voorzitter, Commissie Eenhoorn genoemd. In dit<br />

advies spreekt de commissie haar voorkeur uit voor een volledige afschaffing van de OZB en stelt<br />

voor deze te vervangen door een opcentenheffing. Verder heeft de commissie geconcludeerd tot<br />

afschaffing van de hondenbelasting en de belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten, een<br />

versmalling van de precariobelasting en het combineren van de toeristenbelasting en de<br />

forensenbelasting tot een verblijfsbelasting.<br />

11 Artikel 219, lid 1 <strong>Gemeente</strong>wet verbiedt het expliciet dat er andere belastingen worden geheven dan in de <strong>Gemeente</strong>wet<br />

genoemd. Tot het gemeentelijk belastinggebied behoren ook de retributies. Deze zullen in hoofdstuk 4 worden besproken.<br />

15


In een brief aan de Tweede Kamer heeft het kabinet laten weten dat alleen de afschaffing van de OZB<br />

gebruikers woningen aan de Kamer wordt voorgelegd. De overige voorstellen van de commissie<br />

Eenhoorn zullen weliswaar nader worden bestudeerd, maar dit kabinet zal tijdens haar<br />

kabinetsperiode geen wetsvoorstellen indienen waarin een of meerdere van de overige adviezen van<br />

de commissie Eenhoorn worden overgenomen.<br />

In de navolgende paragrafen wordt iedere belasting nader toegelicht.<br />

4.2 Onroerende-zaakbelastingen (OZB)<br />

Omschrijving<br />

De onroerende-zaakbelastingen zijn belastingen die geheven worden ter zake van binnen de<br />

gemeente gelegen onroerende zaken.<br />

Voor woningen wordt de OZB alleen geheven van de eigenaren van de onroerende zaken. Tot 1<br />

januari 2006 gold ook voor de gebruikers van woningen een eigen OZB-tarief, maar dit tarief is met<br />

ingang van deze datum als gevolg van een aanpassing van de <strong>Gemeente</strong>wet komen te vervallen. De<br />

tarieven voor OZB eigenaren van woningen en de OZB voor gebruikers en eigenaren van nietwoningen<br />

zijn gelijktijdig aan een maximum gebonden.<br />

WOZ-waarde<br />

De heffingsmaatstaf van de OZB is de WOZ-waarde. Op grond van de Wet waardering onroerende<br />

zaken (Wet WOZ) wordt door de gemeente aan onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen een<br />

waarde toegekend. Deze waarde dient gelijk te zijn aan de waarde in het economische verkeer op de<br />

geldende waardepeildatum.<br />

De Wet WOZ maakt gebruik van waarderingstijdvakken. Tot 1 januari 2005 bestond een tijdvak uit<br />

een aaneengesloten periode van vier kalenderjaren; na deze datum is het tijdvak tot twee jaar<br />

verminderd. Met ingang van 1 januari 2007 zal het tijdvak wederom worden bekort, ditmaal tot één<br />

kalenderjaar. Voor ieder tijdvak wordt de waarde van een onroerende zaak opnieuw vastgesteld. De<br />

waarde geldt voor het gehele tijdvak en wordt bepaald naar de toestand van de onroerende zaak ten<br />

tijde van de waardepeildatum die wettelijk op precies twee jaar voor aanvang van het tijdvak is<br />

bepaald. Het gevolg van het verkleinen van de tijdvakken is dat de waardeschommelingen tussen<br />

opeenvolgende waardebeschikkingen steeds minder zal worden.<br />

De WOZ-waarde wordt bij beschikking vastgesteld. Tegen deze beschikking staat bezwaar en beroep<br />

open voor de burger.<br />

De door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde wordt tevens verstrekt aan de Rijksbelastingdienst<br />

en het waterschap, die deze waarde gebruiken ter bepaling van de verschuldigdheid van de<br />

rijksbelastingen (eigen woning forfait) en de waterschapsomslagen.<br />

Amendement De Pater<br />

Het kan voorkomen dat een object dat als niet woning wordt aangemerkt, toch een gedeelte bevat dat<br />

als woning valt aan te merken. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij agrarische objecten ten aanzien van<br />

het woonhuis. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel voor de afschaffing van de OZB voor<br />

gebruikers van woningen is een amendement aangenomen (amendement De Pater) waarin is<br />

geregeld dat de afschaffing van de OZB gebruikers woningen ook doorwerkt naar dit soort 'gemengde<br />

objecten' voor het gedeelte dat als woning is aan te merken.<br />

Op grond van het amendement regelt de wet met ingang van het belastingjaar 2007 dat bij de<br />

bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting de waarde van de gedeelten van de<br />

onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen buiten aanmerking wordt gelaten. Doordat de<br />

heffingsgrondslag wordt verminderd met het woninggedeelte wordt voorkomen dat hierover<br />

gebruikersbelasting wordt betaald.<br />

Voor het belastingjaar 2006 geldt deze wettelijke verplichting voor de gemeenten nog niet, maar is er<br />

in de wet wel een overgangsbepaling opgenomen die een bedoelde verlaging mogelijk maakt. De<br />

benaderwijze is echter een andere. De gebruikersbelasting die voor een object als geheel is<br />

16


verschuldigd, kan worden verlaagd met het percentage dat de woning binnen het gehele object<br />

inneemt. Om van de overgangsregeling gebruik te kunnen maken dient de belastingplichtige een<br />

verzoek te doen. In <strong>Utrecht</strong> is ervoor gekozen om de overgangsregeling ambtshalve toe te passen en<br />

de vermindering - ook al is er geen specifieke aanspraak op gemaakt - toe te passen. Deze<br />

vermindering zal plaats vinden nadat de aanslagen zijn opgelegd.<br />

Wettelijke basis<br />

De mogelijkheid voor gemeenten om OZB te heffen wordt geregeld in artikel 220 tot en met 220i<br />

<strong>Gemeente</strong>wet. Door middel van de Verordening op de heffing en invordering van de Onroerende<br />

Zaakbelasting is in de gemeente <strong>Utrecht</strong> van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en wordt ook<br />

daadwerkelijk OZB geheven.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

In het collegeprogramma is afgesproken dat de OZB-tarieven uitsluitend aangepast worden in<br />

verband met de prijsontwikkeling. Op grond van het Centraal Economisch Plan 2005 is in 2006 het<br />

prijsindexcijfer van de totale overheidsconsumptie 1,75%. In 2006 is gekozen om de tarieven met<br />

1,5% te laten stijgen.<br />

Met ingang van 2006 zijn de wettelijke regels rond de onroerendezaakbelasting aangepast. De<br />

tarieven zijn aan een maximum gebonden. De <strong>Utrecht</strong>se OZB tarieven 2006 zijn lager dan de<br />

maximum tarieven. Als de tarieven van de gemeente hoger zijn dan een vastgesteld drempeltarief is<br />

ook de jaarlijkse tariefsstijging gemaximeerd. De <strong>Utrecht</strong>se OZB tarieven zijn hoger dan de<br />

drempeltarieven, waardoor de tariefsstijging met ingang van 2006 aan een wettelijk maximum is<br />

gebonden.<br />

Tot en met 2007 mogen de tarieven maximaal 1,5% + inflatie per jaar stijgen. Voor het<br />

inflatiepercentage wordt uitgegaan van de prijs van de nationale bestedingen pNB, zoals gepubliceerd<br />

in het Centraal Economisch Plan (CEP) in het jaar voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar. In<br />

2006 mochten de tarieven wettelijk gezien met 1,5% + 0,5% inflatie (dus totaal 2%) stijgen.<br />

Tarieven 2006<br />

Tarieven (bedragen x € 1,- per € 2.500 waarde)<br />

Eigendom woningen 2,78<br />

Gebruik niet-woningen 3,98<br />

Eigendom niet-woningen 4,95<br />

Opbrengst 2006 (bedrag x € 1.000,-) 57.473<br />

Voorbeeld 1<br />

Voor een woning is de WOZ-waarde vastgesteld op € 167.000. De verschuldigde OZB wordt<br />

berekend over volle eenheden van € 2.500. Voor deze woning geldt daarom dat er sprake is van 66<br />

eenheden. Voor een woning wordt alleen de eigenaar in de OZB betrokken. De eigenaarsbelasting is<br />

€ 2,78 per eenheid. In dit geval betaald de eigenaar van de bedoelde woning daarom 66 x € 2,78 = €<br />

183,48 aan OZB.<br />

Voorbeeld 2<br />

Een ondernemer bezit een winkelpand in de stad, dat hij in zijn geheel in gebruik heeft ten behoeve<br />

van zijn onderneming. De WOZ-waarde van het gebouw is vastgesteld op € 476.000. In dit bedrag<br />

passen 190 eenheden van € 2.500. Omdat het winkelpand een niet-woning is, geldt dat hier zowel<br />

een gebruikersbelasting als een eigenaarsbelasting voor verschuldigd is. De gebruikersbelasting is<br />

190 x € 3,98 = € 756,20; de eigenaarsbelasting is 190 x € 4,95 = 940,50. Omdat de ondernemer zowel<br />

eigenaar als gebruiker is van het betrokken pand, worden beide aanslagen aan hem opgelegd.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Met ingang van het belastingjaar 2006 is het mogelijk om met toepassing van de Wet bijzondere<br />

maatregelen grootstedelijke problematiek (Wet BMGP) ter stimulering van de economische<br />

ontwikkeling van gebieden van de stad die op dat punt zijn achtergebleven, voor (kleine)<br />

ondernemingen een vermindering van de OZB te verlenen 12 .<br />

12 Wet van 25 december 2005, Staatsblad 726. De Wet BMGP geldt niet voor alle gemeenten in Nederland, maar alleen voor<br />

een limitatief in de wet opgesomde lijst van (grote) steden in Nederland. Ook <strong>Utrecht</strong> wordt in de wet aangewezen als gemeente<br />

17


Om gebruik te maken van de Wet BMGP is het noodzakelijk dat een stad binnen haar grenzen een of<br />

meerdere kansenzones aanwijst. Deze zones onderscheiden zich van de rest van stad door het<br />

kenmerk dat de sociaal-economische situatie ten opzichte van de rest van de stad minder is.<br />

Kansenzones kennen minimaal 5.000 en ten hoogste 30.000 inwoners. Tevens is noodzakelijk dat het<br />

aantal niet-actieven ten minste 25% uitmaakt van de totale bevolking van de kansenzone en dat het<br />

aantal huishoudens met een laag inkomen ten minste 45% bedraagt.<br />

Alleen ten aanzien van niet-woningen met een WOZ-waarde van maximaal € 500.000 kan de<br />

onroerende zaakbelasting worden verlaagd. De verlaging kan nooit meer dan 100% bedragen.<br />

Kansenzones kunnen voor een eenmalige periode van vier aaneengesloten jaren worden<br />

aangewezen, waarbij echter de mogelijkheid bestaat om deze periode met ten hoogste vier jaar te<br />

verlengen.<br />

4.3 Precariobelasting<br />

Omschrijving<br />

Precariobelasting kan worden geheven indien een burger of een bedrijf voorwerpen onder, op of<br />

boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft. In dit verband valt te denken aan<br />

leidingen in de grond, uithangborden of markiezen, maar ook een terras.<br />

In de tarieventabel is nader gespecificeerd voor welke voorwerpen precariobelasting verschuldigd is.<br />

In de Verordening precariobelasting is een aantal vrijstellingen opgenomen. Zo geldt er een vrijstelling<br />

voor voorwerpen die door de gemeente op basis van een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of<br />

anderszins moeten worden gedoogd, en voor voorwerpen die ten dienste van het wegverkeer of de<br />

openbare ruimte staan, zoals afvalbakken en bewegwijzering en bepaalde voorwerpen die op of aan<br />

een gebouw zijn bevestigd.<br />

Wettelijke basis<br />

De wettelijke basis voor de precariobelasting wordt gevonden in artikel 228 <strong>Gemeente</strong>wet. Door<br />

middel van dit artikel heeft de wetgever de mogelijkheid geschapen om de belasting te heffen. Door<br />

de Verordening precariobelasting is in de gemeente <strong>Utrecht</strong> aan deze mogelijkheid gevolg gegeven.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

In beginsel worden de tarieven jaarlijks met het inflatiecijfer voor lonen, materialen en diensten<br />

verhoogd.<br />

Tarieven 2006<br />

Het tarief voor de precariobelasting wordt berekend per vierkante meter grond die wordt ingenomen<br />

door de voorwerpen die op, onder of boven de gemeentegrond zijn geplaatst. Per categorie van<br />

voorwerpen gelden andere tarieven. Voor zover mogelijk is het tarief nader gedifferentieerd in een<br />

tarief per dag, week, maand en jaar. Bij terrassen geldt nog een onderscheid in locatie. Er worden drie<br />

gebieden onderscheiden, met elk een eigen tarief. Het gebied dat het meest gunstig is gelegen kent<br />

het hoogste tarief.<br />

Voor een aantal voorwerpen, bijvoorbeeld benzinepompen, geldt een tarief per voorwerp, welke is<br />

gesplitst in een tarief per maand of jaar.<br />

die de Wet kan toepassen. De mogelijkheid om de OZB te verlagen voor (kleine) ondernemingen is een van de maatregelen die<br />

de wet noemt om sociaal-economisch achtergebleven gebieden te stimuleren. De overige maatregelen betreffen geen<br />

belastinggerelateerde maatregelen, waardoor deze in het kader van deze nota verder onbesproken blijven.<br />

18


Ter voorbeeld van de tarieven kunnen de volgende, veel voorkomende tarieven gelden:<br />

Tarieven (bedragen x € 1,-)<br />

Tarief voor voorwerpen onder, op of boven<br />

gemeentegrond per m² per jaar (laagste en meest<br />

voorkomende tarief)<br />

34,92<br />

Tarief voor het hebben van een terras op de<br />

gemeentegrond per m² per seizoen:<br />

Gebied A enkele toplocaties in de binnenstad 40,99<br />

Gebied B het overige gebied binnen de singels 31,52<br />

Gebied C het gebied buiten de singels 25,01<br />

Tarief voor een pomp voor meerdere soorten<br />

motorbrandstof per stuk per jaar<br />

881,88<br />

Opbrengst (bedrag x € 1.000,-) 299<br />

Voorbeeld<br />

In het oude centrum van <strong>Utrecht</strong>, aan de Neude, bezit iemand een café. Om zijn klandizie in de<br />

zomermaanden uit te breiden heeft hij voor zijn zaak een terras aangelegd van tien vierkante meter.<br />

Het gehele terras bevindt zich op gemeentegrond. Omdat de uitbater van het café zich in het centrum<br />

van <strong>Utrecht</strong> bevindt, is het tarief voor gebied A van toepassing. Het tarief per seizoen per m²<br />

ingenomen oppervlak is € 40,99. De cafébaas is daarom voor het plaatsen van het terras voor een<br />

seizoen € 40,99 x 10 = € 409,90 verschuldigd.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Door middel van de precarioheffing op terrassen wordt door de gemeente een equivalent geschapen<br />

van de huur van de binnenruimten van horecagelegenheden. Anders dan deze huursituaties, waarbij<br />

marktconforme prijzen worden afgesproken, geldt bij de precariobelasting voor terrassen dat deze ten<br />

opzichte van een in het verleden vastgesteld basisbedrag jaarlijks een trendmatige stijging volgen. Dit<br />

heeft tot gevolg dat de tarieven voor de precario voor terrassen 'uit de pas' lopen met de huurprijzen<br />

voor de binnenruimten, in die zin dat ze ten opzichte daarvan lager liggen. Niettemin wordt op grond<br />

van het huidige beleid de aanpassing van de tarieven voor terrassen met niet meer dan het<br />

inflatiepercentage aangepast.<br />

4.4 Hondenbelasting<br />

Omschrijving<br />

Hondenbelasting is een belasting die wordt geheven van de houder van één of meer honden. Als<br />

houder wordt aangemerkt degene die de hond onder zich heeft.<br />

Hondenbelasting kent een tarief per hond per jaar. Indien echter slechts een deel van het jaar de hond<br />

wordt gehouden, is de hondenbelasting slechts verschuldigd voor de maanden waarin de hond<br />

daadwerkelijk wordt gehouden. Voorzover de houder van de hond het jaarbedrag reeds heeft voldaan,<br />

kan restitutie plaats vinden van het gedeelte van het jaarbedrag dat overeenkomt met het aantal volle<br />

kalendermaanden dat de hond niet werd gehouden. Deze restitutie vindt alleen plaats op schriftelijk<br />

verzoek, waarbij een bewijsstuk dient te worden overgelegd waaruit blijkt dat de hond niet meer wordt<br />

gehouden.<br />

Voor geregistreerde kennels geldt een apart tarief. Dit tarief wordt, onafhankelijk van het aantal<br />

gehouden honden, per kennel in rekening gebracht. Wordt in een kennel echter een zodanig aantal<br />

honden gehouden, dat het voordeliger is om per hond belasting te voldoen, dan kan op verzoek het<br />

kenneltarief buiten beschouwing worden gelaten en zal de belasting per hond in rekening worden<br />

gebracht.<br />

Er bestaat een vrijstelling voor de hondenbelasting voor honden die een bepaalde maatschappelijke<br />

functie vervullen, zoals blindengeleidehonden, politiehonden en Rodekruishonden, honden die in een<br />

19


asiel verblijven of bij een dierenzaak en honden die nog geen drie maanden zijn en nog bij de<br />

moederhond verblijven.<br />

Ter bewijs dat de verschuldigde hondenbelasting is voldaan wordt door de gemeente een<br />

hondenpenning verstrekt.<br />

Controlebeleid<br />

De hondenbelasting wordt op aangifte voldaan. Dit houdt in dat de burger zelf aan de gemeente<br />

aangeeft hoeveel honden voor welke periode hij in een jaar houdt. In 2005 heeft de gemeentelijke<br />

belastingdienst van Rotterdam meermalen het nieuws gehaald omdat zij dierenartsen in Rotterdam en<br />

omgeving wil verplichten gegevens te verstrekken met betrekking tot in Rotterdam woonachtige<br />

hondenbezitters. Dit om die houders van honden op te sporen die de hondenbelasting ontduiken. In<br />

hoger beroep heeft de rechter geoordeeld dat de dierenartsen hiertoe niet verplicht kunnen worden.<br />

In <strong>Utrecht</strong> vindt een intensieve controle plaats waarbij periodiek in iedere wijk van de stad een huisaan-huis<br />

controle plaats vindt. Het resultaat hiervan is dat het bestand voor de hondenbelasting in<br />

<strong>Utrecht</strong> geacht moet worden nagenoeg alle honden in de stad te bevatten.<br />

Wettelijke basis<br />

In artikel 226 <strong>Gemeente</strong>wet heeft de wetgever de gemeenten de mogelijkheid gegeven een<br />

hondenbelasting in te voeren. Door middel van de Verordening op de heffing en invordering van de<br />

hondenbelasting is in de gemeente <strong>Utrecht</strong> van deze wettelijke mogelijkheid gebruik gemaakt en<br />

wordt de hondenbelasting geheven.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

De tarieven worden in beginsel jaarlijks verhoogd met het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en<br />

diensten.<br />

Tarieven 2006<br />

Tarieven per jaar (bedragen x € 1,-)<br />

Per hond 56,40<br />

Per kennel 169,80<br />

Opbrengst (bedrag x € 1.000) 437<br />

Voorbeeld<br />

Een vrouw heeft al drie jaar twee honden bij haar in huis. In augustus overlijdt echter een van de<br />

honden. Hoewel de vrouw wel op zoek is naar een nieuwe hond, heeft ze er voor het jaar eindigt nog<br />

geen nieuwe kunnen vinden. Hondenbelasting is verschuldigd per hond per jaar. In beginsel is de<br />

vrouw daarom twee maal € 56,40 = € 112,80 aan hondenbelasting verschuldigd. Omdat ze echter een<br />

van de honden slechts een deel van het jaar gehouden heeft bestaat de mogelijkheid van een<br />

reductie. Deze reductie is gelijk aan het bedrag aan belasting dat overeenkomt met het aantal gehele<br />

maanden dat de hond niet gehouden werd. In dit geval zijn dat de maanden september tot en met<br />

december, dus 4 maanden. De reductie waar mevrouw aanspraak op kan maken is 4/12 x € 56,40 = €<br />

18,80.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Dat de hondenbelasting per hond wordt geheven heeft voor de kwijtschelding tevens tot gevolg dat<br />

alleen voor de gehele verschuldigde hondenbelasting eventuele aanspraak op kwijtschelding bestaat.<br />

Gedacht zou kunnen worden om de kwijtschelding maximaal te laten gelden voor één hond.<br />

4.5 Toeristenbelasting<br />

Omschrijving<br />

Toeristenbelasting kan worden geheven indien personen die niet in de gemeente woonachtig zijn (niet<br />

in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staan ingeschreven) verblijf houden in de<br />

gemeente. De wet biedt de mogelijkheid om de belasting te heffen van de rechtspersonen die de<br />

20


gelegenheid tot verblijf bieden (hotels, pensions en dergelijke). Deze rechtspersonen kunnen het<br />

bedrag vervolgens verhalen op de personen die daadwerkelijk verblijf houden.<br />

De inkomsten die uit de toeristenbelasting worden verkregen worden voor een derde deel besteed<br />

aan de toeristische stadspromotie van de stad <strong>Utrecht</strong>.<br />

Wettelijke basis<br />

Toeristenbelasting wordt in <strong>Utrecht</strong> geheven op grond van de Verordening toeristenbelasting welke<br />

zijn basis vindt in artikel 224 <strong>Gemeente</strong>wet.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

Het tarief voor de toeristenbelasting is een vast percentage van de overnachtingsprijs. Dit percentage<br />

blijft in beginsel jaarlijks gelijk.<br />

Tarieven 2006<br />

Tarieven<br />

Als percentage van de overnachtingsprijs 5%<br />

Opbrengst (bedrag x € 1.000) 1.085<br />

Voorbeeld<br />

Een zakenman bezoekt een tweedaagse zakelijke bijeenkomst in de stad <strong>Utrecht</strong> en logeert de nacht<br />

tussen deze twee dagen in een van de hotels van de stad. Het hotel berekend aan de man een<br />

overnachtingsprijs van € 86,00. De toeristenbelasting die daarover verschuldigd is bedraagt: € 4,30.<br />

De hoteleigenaar zal de toeristenbelasting in de hotelrekening verwerken en deze afdragen aan de<br />

gemeente.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

In <strong>Utrecht</strong> wordt de toeristenbelasting vorm gegeven als een vast percentage van de<br />

overnachtingsprijs. Hierdoor wordt voor een overnachting in een duur hotel in euro's meer aan<br />

toeristenbelasting betaald, dan voor een overnachting in een goedkoper hotel. Er zou ook voor<br />

gekozen kunnen worden om een vast bedrag per overnachting te heffen.<br />

4.6 Parkeerbelastingen<br />

Omschrijving<br />

Parkeerbelastingen vormen een regulerende belasting; ze kunnen worden geheven teneinde het<br />

parkeergedrag van burgers te beïnvloeden door in gebieden waarin er sprake is van een verhoogde<br />

parkeerdruk het parkeren te belasten.<br />

De parkeerbelastingen worden gevormd door een tweetal belastingen:<br />

– de parkeerbelasting die wordt voldaan door het in werking stellen van een parkeerautomaat en<br />

– de parkeerbelasting ter zake van een door de gemeente verstrekte vergunning tot parkeren.<br />

Het college van burgemeester en wethouders beslist in welke delen van de stad parkeerbelastingen is<br />

verschuldigd en binnen welke tijden en op welke wijze de parkeerbelastingen dienen te worden<br />

voldaan.<br />

In de gemeente <strong>Utrecht</strong> is het parkeergebied waarin ter zake van het parkeren parkeerbelastingen<br />

verschuldigd is, ook wel gefiscaliseerd parkeergebied genoemd, verdeeld in een tweetal gebieden: de<br />

binnenstad (gebied 1) en het gedeelte van de stad dat daaromheen is gelegen, ook wel de schil<br />

genoemd (gebied 2). Voor het laatste gebied geldt dat alleen parkeerbelastingen verschuldigd zijn<br />

voor de gebieden die daarvoor door het college van Burgemeester en Wethouders zijn aangewezen.<br />

In beginsel geldt betaald parkeren van maandag tot en met zaterdag. In de binnenstad op<br />

koopzondagen en ten aanzien van een klein gebied bij het centraal station geldt eveneens betaald<br />

parkeren op zondag. De tijden waarbinnen moet worden betaald voor het parkeren verschilt per<br />

parkeergebied. In de binnenstad geldt betaald parkeren van 8.00 uur tot 24.00. In de overige gebieden<br />

vangt de betaald parkeertijd aan om 9.00 uur en eindigt om 23.00 uur of eerder.<br />

21


Vrijstelling<br />

Onder voorwaarden zijn houders van invalidenparkeerkaarten vrijgesteld van het betalen van<br />

parkeerbelasting indien zij op een parkeerplaats parkeren waarvoor parkeerbelasting verschuldigd is<br />

door middel van het in werking stellen van een parkeerautomaat. Voorwaarde daarbij is dat men<br />

beschikt over een landelijke gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders die op kenteken is gesteld<br />

of een Europese gehandicaptenparkeerkaart waarop ofwel de letter B (bestuurder) ofwel de letters<br />

B/P (bestuurder/passagier) vermeld staan. De vrijstelling geldt alleen indien een geldige<br />

gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar achter de voorruit van de auto is geplaatst.<br />

Handhaving<br />

Op de naleving van de parkeerbelastingen vindt intensieve controle plaats. Hiertoe is dagelijks een<br />

aantal parkeercontroleurs op pad die binnen de uren dat betaald parkeren geldt, controleren of<br />

voldoende parkeerbelasting is voldaan.<br />

Indien blijkt dat niet of onvoldoende parkeerbelasting is voldaan zal de parkeercontroleur een<br />

naheffingsaanslag uitschrijven en deze op of aan het voertuig aanbrengen. De naheffingsaanslag<br />

wordt in beginsel opgelegd tegen het uurtarief, tenzij aannemelijk is dat langer dan een uur is<br />

geparkeerd. Dit laatste kan zich bijvoorbeeld voordoen indien hetzelfde voertuig op dezelfde plek<br />

wordt aangetroffen tijdens twee opeenvolgende controles, waarbij reeds bij de eerste controle een<br />

naheffingsaanslag is opgelegd en gebleken is dat in de tussenliggende uren geen parkeerbelasting is<br />

voldaan.<br />

Naast het nageheven bedrag aan belasting maakt van de naheffingsaanslag ook een<br />

kostencomponent deel uit. Dit kostencomponent wordt in rekening gebracht om een deel van de<br />

kosten die de gemeente maakt ter zake van het handhaven van de parkeerbelastingen te verhalen.<br />

De in rekening gebrachte kosten dekken niet de gehele kosten die ter zake van de handhaving<br />

worden gemaakt. De kostencomponent is echter aan een wettelijk maximum gebonden. Per<br />

kalenderdag mag er maar eenmaal per 'fout-parkerend' voertuig een kostencomponent in rekening<br />

worden gebracht.<br />

Ter behoud van de belastinginkomsten is het mogelijk om te beletten dat er met een voertuig<br />

waarvoor een naheffingsaanslag is opgelegd wordt weggereden door middel van het aanbrengen van<br />

een wielklem. De kosten die hiermee samenhangen kunnen voor een deel op de burger worden<br />

verhaald. De wielklem wordt, mede door de beperkingen die aan het gebruik hiervan door de rechter<br />

is aangebracht in Nederland nog slechts beperkt toegepast. In <strong>Utrecht</strong> kennen we geen beleid van<br />

wielklemmen.<br />

Wettelijke basis<br />

De mogelijkheid voor het heffen van parkeerbelastingen wordt gegeven door artikel 225<br />

<strong>Gemeente</strong>wet. In artikel 234 <strong>Gemeente</strong>wet in combinatie met het Besluit gemeentelijke<br />

parkeerbelastingen wordt een nadere aanvulling gegeven aan artikel 225 <strong>Gemeente</strong>wet.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

In de Parkeernota 2003 'Parkeernota: een kwestie van kiezen' 13 , is de ontwikkeling van het<br />

parkeerbeleid en de bereikbaarheid van de stad <strong>Utrecht</strong> vastgelegd. Bij deze nota hoort een financiële<br />

onderbouwing, die een beeld geeft van de inkomsten die nodig zijn om de in de nota verwoordde<br />

doelstellingen te verwezenlijken. De inkomsten uit het parkeerbeleid gaan naar het programma<br />

bereikbaarheid.<br />

Conform de parkeernota was het uitgangspunt om de tarieven voor 2006 eenmalig te verhogen met<br />

een hoger percentage dan de kostenontwikkeling, waarna, voor de volgende jaren in beginsel de<br />

kostenontwikkeling wordt gevolgd.<br />

Met betrekking tot de tarieven voor 2006 bestond met de raad de afspraak dat deze alleen mochten<br />

stijgen met het hogere percentage indien vóór 1 januari 2006 reeds begonnen was met de bouw van<br />

de parkeergarage aan het Lucasbolwerk. Als start van de bouw wordt aangemerkt het moment<br />

waarop de gemeente door aanbesteding risico gaat lopen voor de bouw.<br />

13 raadsbesluit van 4 december 2003, Jaargang 2003, nr. 285<br />

22


Gebleken is dat de aldus omschreven aanvang van de bouw in ieder geval niet vóór 1 januari 2006<br />

kon plaats vinden. Dit houdt in dat de tarieven voor de parkeerbelastingen met niet meer dan de<br />

kostenontwikkeling (voor 2006: 4%) zijn gestegen.<br />

Naar verwachting zal voor de zomer van 2006 de start van de bouw van de parkeergarage hebben<br />

plaatsgevonden. Het college heeft aangegeven ter zake daarvan tegen die tijd een<br />

wijzigingsverordening voor te leggen aan de raad waarin de tarieven alsnog worden verhoogd tot het<br />

niveau dat conform de parkeernota oorspronkelijk voor 2006 was bedoeld.<br />

Met ingang van 1 januari 2006 zou tevens het parkeergebied van de gemeente <strong>Utrecht</strong> worden<br />

verdeeld in een drietal gebieden: de binnenstad en een tweetal 'schillen' daaromheen. Deze twee<br />

schillen zouden ontstaan door splitsing van de huidige schil. Niettemin zal deze verdeling in drie<br />

parkeergebieden pas plaats vinden in 2006, als ook de tarieven worden verhoogd zoals hierboven<br />

omschreven.<br />

Tarieven 2006<br />

Vooralsnog geldt dientengevolge in <strong>Utrecht</strong> een tweetal parkeergebieden: de binnenstad (gebied 1) en<br />

de schil, die daaromheen ligt (gebied 2). Beide gebieden worden nader afgebakend in de<br />

Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen.<br />

In de tarieventabel behorende bij de parkeerbelastingverordening zijn de tarieven opgenomen. In<br />

onderstaande matrix zijn de meest voorkomende opgenomen.<br />

Tarieven (bedragen x € 1,-) Gebied 1 Gebied 2<br />

Per uur (automaatplaatsen) 2,67 1,07<br />

Dagkaart 17,10 8,20<br />

Avondkaart 10,00 n.v.t.<br />

Bewonersvergunning (per maand) 16,00 4,80<br />

Bedrijvenvergunning (per maand) 48,00 23,95<br />

Toekomstige ontwikkelingen<br />

De ontwikkeling van de parkeerbelastingen zal conform de Parkeernota 2003 geschieden.<br />

Het kabinet bereidt een wetsvoorstel voor dat het mogelijk moet maken om met ingang van 1 januari<br />

2007 parkeertarieven te differentiëren naar de milieukenmerken van een voertuig. Vanaf die datum zal<br />

het nieuwe beleid in een beperkt aantal pilot gemeenten worden ingevoerd. Van de ervaringen van<br />

deze groep van gemeenten kunnen andere gemeenten profiteren. De gemeente <strong>Utrecht</strong> neemt geen<br />

deel aan de pilot.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Op dit moment zijn er – behoudens het bij toekomstige ontwikkelingen genoemde – geen<br />

mogelijkheden met betrekking tot de parkeerbelastingen die voor de gemeente <strong>Utrecht</strong> relevant zijn.<br />

4.7 Belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten<br />

Omschrijving<br />

De roerende woon- en bedrijfsruimtenbelasting (RWBB) maakt het mogelijk om binnen de gemeente<br />

gelegen woon- en bedrijfsruimten, die duurzaam aan een bepaalde plaats zijn gebonden en dienen<br />

voor permanente bewoning of gebruik, maar die niet onroerende zijn te belasten. De belasting kent<br />

een tweetal soorten belasting, namelijk een gebruikersbelasting voor de gebruikers van een roerende<br />

bedrijfsruimte en een eigenarenbelasting voor de eigenaren van roerende woon- en bedrijfsruimtes.<br />

De heffingsmaatstaf vormt de waarde die aan de roerende zaak zou kunnen worden toegekend op<br />

basis van de Wet WOZ. De tarieven voor de RWBB mogen niet afwijken van de corresponderende<br />

tarieven voor de OZB.<br />

Wettelijke basis<br />

De RWBB wordt mogelijk gemaakt door artikel 221 <strong>Gemeente</strong>wet.<br />

23


Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

De werking van de RWBB zou in <strong>Utrecht</strong> beperkt blijven tot een middel om de woonboten in een, met<br />

de OZB overeenstemmende, heffing te betrekken. Het betreft dan ook een zeer beperkte groep<br />

belastingplichtigen. Niettemin zullen de uitvoeringskosten hoog zijn.<br />

4.8 Reclamebelasting<br />

Omschrijving<br />

Reclamebelasting kan worden geheven ter zake van openbare aankondigingen die vanaf de openbare<br />

weg te zien zijn. Deze belasting is, anders dan zijn naam doet vermoeden, niet beperkt tot reclameuitingen.<br />

Alle openbare aankondigingen vallen onder het bereik van deze belasting.<br />

Wettelijke basis<br />

Artikel 227 <strong>Gemeente</strong>wet verschaft aan gemeenten de mogelijkheid om een reclamebelasting in te<br />

voeren.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

In 2005 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de wenselijkheid van het invoeren van een<br />

reclamebelasting in <strong>Utrecht</strong>. Hieruit is gebleken dat de eerste jaren de inkomsten uit reclamebelasting<br />

in verhouding tot de te maken kosten gering zijn.<br />

4.9 Baatbelasting<br />

Omschrijving<br />

Indien de gemeente in een bepaald gebied voorzieningen tot stand brengt of tot stand heeft gebracht,<br />

waardoor een onroerende zaak gebaat is, kan van de eigenaar van deze onroerende zaak een<br />

baatbelasting worden geheven. Doel van de baatbelasting is om (een deel van) de door de<br />

voorziening opgeroepen lasten om te slaan op de belastingplichtigen en op deze manier tot een<br />

(gedeeltelijk) kostenverhaal te komen.<br />

Nog voordat er daadwerkelijk is begonnen met het realiseren van de voorziening dient er een<br />

raadsbesluit genomen te worden waarin wordt vastgelegd welk deel van door de voorziening<br />

opgeroepen lasten worden verhaald en dient nauwkeurig het gebied omschreven te worden waarin de<br />

gebate onroerende zaken zijn gelegen.<br />

Uiterlijk een jaar nadat de voorzieningen geheel zijn voltooid zal dienen te worden nagegaan of een<br />

onroerende zaak is gebaat.<br />

Wettelijke basis<br />

Baatbelasting kan worden geheven op basis van artikel 222 <strong>Gemeente</strong>wet.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

De baatbelasting is aan strikte fiscaal-juridische voorwaarden gebonden. Recente jurisprudentie heeft<br />

een succesvolle toepassing van de baatbelasting bemoeilijkt, waardoor het risico dat een verordening<br />

onverbindend wordt verklaard vergroot is. Daarbij komt dat een baatbelasting een lang tijdsverloop<br />

kent en niet geringe financiële risico's voor de gemeente inhoudt.<br />

Op basis van de Exploitatieverordening 1997 kan de gemeente <strong>Utrecht</strong> voor het verhaal van kosten<br />

van het treffen van voorzieningen van openbaar nut exploitatieovereenkomsten sluiten waarmee op<br />

basis van individuele overeenkomsten (een deel van) de te maken kosten kunnen worden verhaald.<br />

Deze overeenkomsten zijn van privaatrechtelijke aard.<br />

Gelet op de mogelijkheden die de gemeente <strong>Utrecht</strong> heeft om door middel van<br />

explotatieovereenkomsten langs privaatrechtelijke weg kosten te verhalen is het mede gelet op de<br />

hierboven beschreven kanttekeningen bij de baatbelasting op dit moment niet opportuun om naast de<br />

mogelijkheden zoals genoemd in de Exploitatieverordening 1997 een zelfstandige baatbelasting in te<br />

voeren.<br />

24


Op dit moment ligt er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer om de Wet ruimtelijke ordening inzake<br />

de grondexploitatie te wijzigen. Met de wetswijziging wordt naast de privaatrechtelijke<br />

overeenkomsten en de publiekrechtelijke baatbelasting een nieuwe publiekrechtelijke mogelijkheid<br />

gecreëerd om door middel van de bouwvergunningen tot kostenverhaal te kunnen komen. Met dit<br />

wetsvoorstel wordt het belang van de baatbelasting als instrument voor kostenverhaal door de<br />

wetgever verder verminderd.<br />

4.10 Forensenbelasting<br />

Omschrijving<br />

De forensenbelasting is een belasting die kan worden geheven van natuurlijke personen die niet in de<br />

gemeente wonen, maar er wel voor minimaal negentig keer per jaar hun nachtverblijf houden. Van de<br />

belasting zijn uitgezonderd de mensen die als verpleegde of verzorgde in een zieken- of<br />

verzorgingshuis in een gemeente verblijven en die voor meer dan negentig dagen per jaar een<br />

gemeubileerde woning voor zichzelf of hun gezin aanhouden. Tevens geldt een vrijstelling van<br />

forensenbelasting indien het verblijf voortvloeit uit een openbare betrekking, het bijwonen, als lid, van<br />

vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam of uit een bevel van de overheid.<br />

Wettelijke basis<br />

Artikel 223 <strong>Gemeente</strong>wet biedt de wettelijke basis voor het invoeren van een forensenbelasting.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Aan de uitvoering van de forensenbelasting kleven grote praktische bezwaren. Zo zal het moeilijk zijn<br />

om de belastingplichtigen in kaart te brengen en de voor de heffing van de belasting benodigde<br />

bestanden actueel te houden. Mede hierdoor zouden naar verwachting de kosten die de uitvoering<br />

van de belasting met zich meebrengt, de opbrengsten ervan overschrijden.<br />

25


5 RETRIBUTIES<br />

5.1 Algemeen<br />

Retributies zijn vergoedingen voor door de gemeente aan een individuele burger verleende diensten<br />

die in rekening worden gebracht bij de burger die van deze diensten gebruik maakt. Te denken valt<br />

aan de afgifte van paspoorten, het sluiten van huwelijken en het in behandeling nemen van aanvragen<br />

tot afgifte van een vergunning.<br />

Omdat bij retributies door de gemeente gemaakte kosten worden doorberekend aan de individuele<br />

burger komt hierbij veel belang toe aan de wijze waarop kostentoerekening plaats vindt.<br />

Kostentoerekening<br />

Onder kostentoerekening wordt de boekhoudkundige exercitie verstaan om binnen het geheel van<br />

kosten die binnen de gemeente worden gemaakt die kosten aan te wijzen die samenhangen met de<br />

geleverde dienst en die kosten op een correcte wijze aan deze dienst toe te rekenen.<br />

De directe kosten die aan een dienst zijn toe te rekenen hebben een directe relatie met de specifieke<br />

dienst. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de loonkosten van de opgeofferde arbeid en de kosten voor<br />

het verbruik van materialen. Maar ook kapitaalslasten en de afschrijving van duurzame activa die ten<br />

behoeve van de dienst is aangeschaft alsmede de rentelast over de resterende investering mogen in<br />

een jaar tot de kosten van een specifieke dienst worden gerekend.<br />

Bij de indirecte kosten is er een minder direct verband tussen het optreden van de kosten en de<br />

specifieke dienst. Het gaat hierbij om kosten die onder de term "overhead" vallen, zoals ondersteuning<br />

en management ten behoeve van de specifieke dienst en de huisvestingskosten. Maar ook de kosten<br />

van de salarisadministratie, de sociale lasten en verzekeringen in verband met de opgeofferde arbeid<br />

voor een dienst kunnen tot de kosten van een dienst gerekend worden.<br />

Bij de toerekening van kosten is voorts nog van belang dat ze alleen kunnen worden toegerekend<br />

voorzover het individuele belang van de aanvrager er hoofdzakelijk mee wordt gediend. Kosten die<br />

verband houden met beleidsvoorbereiding, handhaving, toezicht en controle (behoudens de eerste<br />

controle) en kosten gemaakt voor inspraak-, bezwaar- en beroepsprocedures moeten worden geacht<br />

in hoofdzaak voor het algemeen belang gemaakt te zijn, waardoor deze kosten niet op een individuele<br />

burger kunnen worden verhaald.<br />

Om de kostendekkendheid te bepalen wordt de opbrengst afgezet tegen de kosten die de gemeente<br />

toerekent aan de betreffende retributie. Als deze aan elkaar gelijk zijn, is sprake van 100%<br />

kostendekkendheid. De kosten die samenhangen met een bepaalde retributie kunnen echter hoger<br />

zijn dan de kosten die worden toegerekend. Het is een politieke keuze welke kosten op de burger of<br />

het bedrijf verhaald worden. Bij verschillende retributies worden op dit moment nog niet alle<br />

toegestane kosten ook daadwerkelijk aan de betreffende retributie toegerekend. Dit is hieronder bij de<br />

betreffende retributie nader toegelicht.<br />

Opbrengstnorm<br />

In de <strong>Gemeente</strong>wet heeft de wetgever uitdrukkelijk bepaald dat de tarieven zodanig dienen te worden<br />

vastgesteld dat de geraamde opbrengsten niet uitstijgen boven de geraamde kosten 14 . Er mag, met<br />

andere woorden, door de gemeente geen winst gemaakt worden op de door haar geleverde diensten.<br />

Dit wettelijke vereiste geldt op basis van begrote opbrengsten en kosten. Dit houdt in dat indien in enig<br />

jaar de opbrengsten voor een dienst onvoorzien toch boven de werkelijke kosten uitkomen,<br />

bijvoorbeeld omdat onvoorzien vaker dan begroot van een dienst gebruik gemaakt is, dit is<br />

toegestaan.<br />

Een aantal keren is in procedures de vraag aan de orde geweest wat de schaal is waarop de<br />

kostendekkendheid moet worden beoordeeld. Ruwweg is er een drietal varianten: per dienst<br />

14 Deze opbrengstnorm is expliciet door de wetgever vastgelegd in artikel 229b, lid 1 <strong>Gemeente</strong>wet. De heffing van een<br />

vermakelijkhedenretributie is in dit artikel uitgezonderd van de opbrengstnorm.<br />

27


afzonderlijk, per cluster van diensten die op enigerlei wijze samenhangen (bijvoorbeeld alle<br />

huwelijksleges tezamen) of voor alle diensten die in een bepaalde verordening zijn verenigd tezamen.<br />

De Hoge Raad heeft in bestendige - en onlangs nog door hem bevestigde 15 - jurisprudentie beslist dat<br />

de kostendekkendheid moet worden beoordeeld voor de gehele verordening. Concreet houdt dit in<br />

dat, binnen de grenzen van de redelijkheid, de ene dienst meer dan kostendekkend kan zijn en de<br />

andere minder dan kostendekkend, zolang de kostendekkendheid van de verordening als geheel<br />

maar niet boven de 100% uitkomt.<br />

Op dit moment kennen we binnen de gemeente <strong>Utrecht</strong> de volgende retributies:<br />

1. afvalstoffenheffing<br />

2. rioolrechten<br />

3. leges<br />

4. marktgelden<br />

5. brandweerrechten<br />

6. brug-, schut- en havengelden<br />

7. begraafplaatsrechten<br />

8. woonwagenrechten<br />

Daarnaast bestaat op grond van de <strong>Gemeente</strong>wet specifiek de mogelijkheid een<br />

vermakelijkhedenretributie te heffen. Tevens is een veel voorkomende retributie het reinigingsrecht<br />

voor bedrijfsafval.<br />

In onderstaande paragrafen worden de retributies nader toegelicht. In bijlage 3 is een overzicht<br />

opgenomen van de inkomsten uit retributies en de kosten die hier op dit moment aan worden<br />

toegerekend. Op basis hiervan is de huidige kostendekkendheid aangegeven. Momenteel loopt een<br />

onderzoek naar een gemeentebrede kostentoerekeningssystematiek. Dit kan nog gevolgen hebben<br />

voor de wijze waarop kosten worden toegerekend aan de tarieven.<br />

5.2 Afvalstoffenheffing<br />

Omschrijving<br />

Op grond van de Wet milieubeheer komt aan de gemeenten een aantal taken toe op het gebied van<br />

de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen. Deze taken leveren voor de gemeenten kosten op die<br />

door middel van de afvalstoffenheffing kunnen worden verhaald.<br />

Wettelijke basis<br />

De afvalstoffenheffing vindt zijn basis in artikel 15.33 Wet milieubeheer.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

In de begroting 1997 is besloten om de gevolgen van de effecten hertaxatie OZB per 1-1-1995 voor<br />

woningen te compenseren door middel van een verlaging van de afvalstoffenheffing. Hiertoe is<br />

eenmalig een bedrag vastgesteld dat in principe jaarlijks gelijk blijft. Vanwege deze compensatie uit de<br />

algemene middelen is op dit moment (nog) geen sprake van een kostendekkingspercentage van<br />

100%.<br />

In het kader van de begroting 2005 is dit vaste bedrag echter verlaagd om uitwerking te geven aan de<br />

bij de Voorjaarsnota 2004 aangenomen motie 50. Onderdeel van deze motie is het herijkingsvoorstel<br />

met betrekking tot de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing om extra structurele ruimte te<br />

creëren. Een verdere verlaging van de OZB-bijdrage is toegepast bij afschaffing van de<br />

gebruikersbelasting OZB met een tariefstijging van de afvalstoffenheffing als gevolg.<br />

In 2006 heeft een extra verhoging van het tarief plaats gevonden. Deze laatste verhoging vindt zijn<br />

oorsprong in de afschaffing van de OZB voor gebruikers van woningen en het financiële nadeel dat de<br />

gemeente hierdoor loopt. Door middel van een extra verhoging is een deel van dit nadeel<br />

gecompenseerd.<br />

15 Onder andere Hoge Raad 4 februari 2005, nr. 38860, LJN: AP1951 (gemeente Heel) en Hoge Raad 4 februari 2005, nr.<br />

40072, LJN: AQ7390 (<strong>Gemeente</strong> Hoogezand-Sappemeer)<br />

28


Bepalingen t.a.v. kostentoerekening<br />

In deze kostprijs mogen worden opgenomen de kosten van het zich ontdoen, het inzamelen, bewaren,<br />

bewerken, verwerken, vernietigen en het op of in de bodem brengen van afvalstoffen. Daarnaast<br />

mogen worden opgenomen de kosten van maatregelen die door de gemeente worden getroffen om<br />

de hoeveelheid afval te verminderen, inclusief het specifieke toezicht op die maatregelen en de<br />

voorlichting dienaangaande.<br />

Het tarief van de heffing is vervolgens vastgesteld door het totaal van de toegerekende kosten te<br />

delen door het aantal belastingplichtige huishoudens. Jaarlijks wordt het bedrag aangepast op basis<br />

van de loon- en prijsontwikkeling en wordt het tarief van de heffing herberekend aan de hand van het<br />

geactualiseerde aantal belastingplichtige huishoudens.<br />

In 2006 zijn de kosten van straatreiniging niet meegenomen bij de berekening van het tarief. Een deel<br />

van deze kosten kunnen zowel bij de afvalstoffenheffing als de rioolrechten worden meegenomen, zij<br />

het dat de kosten zo verdeeld dienen te worden over beide heffingen dat ze niet twee maal worden<br />

meegenomen. Een besluit hierover zal tijdens de behandeling van de begroting 2007 worden<br />

genomen.<br />

Tarieven 2006<br />

Tarieven per jaar (bedrag x € 1,-)<br />

Per huishouden 225,36<br />

Opbrengst (bedrag x € 1.000,-) 22.716<br />

Kostendekkendheid in 2006<br />

Wordt de netto opbrengst (rekening houdend met kwijtscheldingen) uit de afvalstoffenheffing afgezet<br />

tegen het saldo van kosten en overige opbrengsten van het totale product afvalinzameling (inclusief<br />

de private bedrijfsafvalinzameling) vermeerderd met het relevante aandeel BTW, dan bedraagt de<br />

kostendekkendheid in 2006 83,6%. Indien rekening gehouden wordt met de kosten van kwijtschelding,<br />

bedraagt de kostendekkendheid in 2006 94%.<br />

Toekomstige ontwikkelingen<br />

De op handen zijnde verkoop van Afvalverwerking Rijnmond (AVR) aan een privaat consortium zal<br />

naar verwachting een kostenverhoging voor de <strong>Gemeente</strong> <strong>Utrecht</strong> met zich meebrengen. Indien de<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Utrecht</strong> optimaal gebruik maakt van de bepalingen in het huidige contract met AVR, zal<br />

deze kostenverhoging echter niet eerder dan in 2010 plaatsvinden.<br />

In Duitsland is een stortverbod ingesteld met ingang van 1 juni 2005. Als gevolg hiervan is de uitvoer<br />

naar Duitsland van Nederlands verbrandbaar afval nagenoeg stil komen te liggen, met als gevolg druk<br />

op de Nederlandse afvalverwijderingsinstallaties. De verbrandingscapaciteit daarvan moet op korte<br />

termijn aanzienlijk worden uitgebreid. Een en ander zal naar verwachting een kostenverhoging voor<br />

de <strong>Gemeente</strong> <strong>Utrecht</strong> met zich meebrengen.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

In <strong>Utrecht</strong> kennen we één, vast tarief voor de afvalstoffenheffing. Het tarief geldt per huishouden en is<br />

daarmee onafhankelijk van het aantal personen dat van een huishouden deel uit maakt. Het is<br />

niettemin mogelijk om zowel een tarief voor éénpersoonshuishoudens in te stellen als een tarief voor<br />

meerpersoonshuishoudens.<br />

29


5.3 Rioolrechten<br />

Omschrijving<br />

Rioolrechten kunnen worden geheven ter zake van het gebruik of het genot van (een aansluiting op)<br />

de gemeentelijke riolering.<br />

In <strong>Utrecht</strong> kennen we een tweetal rechten:<br />

- Een aansluitrecht wordt geheven van ieder eigendom dat het genot heeft van een aansluiting op<br />

de gemeentelijke riolering. Het aansluitrecht bedraagt een vast bedrag per eigendom.<br />

- Een afvoerrecht wordt geheven ter zake van de afvoer van afvalwater op de gemeentelijke<br />

riolering. Het wordt geheven indien er in een jaar meer wordt afgevoerd dan 250 m³. Het<br />

afvoerrecht kent een staffelstructuur met een degressief tarief.<br />

Wettelijke basis<br />

Artikel 229 <strong>Gemeente</strong>wet biedt de basis voor gemeenten om rioolrechten te heffen.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

Op 8 mei 2003 heeft de gemeenteraad het <strong>Gemeente</strong>lijk Rioleringsplan (GRP) 2003-2006 16<br />

vastgesteld. Hierbij is onder meer besloten om in de jaren 2004 en later, conform de begroting 2003,<br />

de stijging van het rioolrechttarief te matigen en daartoe het egalisatiefonds riolering maximaal in te<br />

zetten. Als gevolg hiervan wordt de jaarlijkse stijging boven het voor dat jaar geldende inflatiecijfer<br />

beperkt. In 2006 zijn de tarieven, naast de stijging met het inflatiepercentage gestegen met:<br />

- voor het aansluitrecht 2,20%;<br />

- voor het afvoerrecht 6,55%.<br />

Bepalingen t.a.v. kostentoerekening<br />

Basis voor de kostentoerekening wordt gevormd door de kostenraming ter zake van riolering conform<br />

het <strong>Gemeente</strong>lijk Rioleringsplan 2003-2006. Vaste lasten worden volledig toegerekend aan het<br />

aansluitrecht, variabele lasten worden aan de hand van specifieke verdeelsleutels toegerekend aan<br />

aansluitrecht en afvoerrecht. Om al te grote tarieffluctuaties in de loop der jaren tegen te gaan wordt<br />

het Egalisatiefonds rioleringen ingezet ter verrekening van extreme kostenontwikkelingen. Het tarief<br />

aansluitrecht wordt verkregen door de aan het aansluitrecht toegerekende kosten te delen door het<br />

aantal op het gemeenteriool aangesloten eigendommen, waarbij rekening wordt gehouden met een op<br />

ervaring gebaseerd percentage oninbaarheid. Het gemiddelde tarief afvoerrecht grootverbruik wordt<br />

verkregen door de aan het afvoerrecht toegerekende kosten te delen door de som van alle<br />

hoeveelheden afgevoerd afvalwater > 250 m³ per perceel. Ook hierbij wordt rekening gehouden met<br />

een op ervaring gebaseerd percentage oninbaarheid. Het gemiddeld tarief wordt vervolgens<br />

omgerekend naar een degressief tarief voor de diverse hoeveelheidscategorieën.<br />

Tarieven 2006<br />

Tarieven (bedragen x € 1,-)<br />

Aansluitrecht per eigendom per jaar 169,91<br />

Afvoerrecht (grootverbruik) per m³ afvalwater<br />

251 tot en met 50.000 m³ 1,22<br />

50.001 tot en met 100.000 m³ 1,17<br />

100.001 tot en met 150.000 m³ 1,08<br />

meer dan 150.000 m³ 0,99<br />

Opbrengst (bedrag x € 1.000,-) 25.066<br />

Kostendekkendheid in 2006<br />

De rioolrechten zijn over meerdere jaren beschouwd volledig kostendekkend (zie bepalingen ten<br />

aanzien van de kostentoerekening).<br />

Toekomstige ontwikkelingen<br />

Brede rioolheffing<br />

16 In de loop van 2006 zal een nieuw GRP worden opgesteld voor de jaren 2006 - 2009.<br />

30


De ministerraad is op 8 april 2005 akkoord gegaan met het wetsvoorstel gemeentelijke watertaken.<br />

Het wetsvoorstel voorziet erin dat gemeenten verantwoordelijk worden voor het beheer van het afval-<br />

en regenwater en het verwerken van overtollig grondwater. Daarnaast zullen de huidige rioolrechten<br />

vervangen worden door een bestemmingsheffing voor de bekostiging van de gemeentelijke<br />

watertaken (brede rioolheffing). Op 8 april 2005 had de ministerraad nog een invoering per 1 januari<br />

2006 voorzien, maar deze datum is niet gehaald. De aanbieding van het wetsvoorstel aan de Tweede<br />

Kamer heeft vertraging opgelopen en heeft nog niet plaats gevonden. Pas wanneer het wetsvoorstel<br />

aan de Tweede Kamer wordt aangeboden zal het openbaar worden. In ieder geval is al wel duidelijk<br />

geworden dat de regering de keuze van degene die moet betalen (eigenaar of gebruiker van een<br />

eigendom) en de grondslagen voor de heffing voor de gemeenten vrij wil laten. Hiermee wordt<br />

aangesloten bij de bestaande rioolrechten. De brede rioolheffing mag maximaal kostendekkend zijn<br />

en alleen die kosten bevatten die in de (toekomstige) wet zijn genoemd.<br />

Kwaliteitseisen waterbeheerders<br />

Het voldoen aan de basisinspanning betreffende kwaliteitseisen van de waterbeheerders vergt nog<br />

heel wat investeringen in verhogen van de bergingscapaciteit in het rioolstelsel; tot nog toe is<br />

kostenverhoging tegengegaan door te temporiseren in de rioolvernieuwing, maar dat proces kan niet<br />

oneindig worden volgehouden; gemiddeld zouden we ca 14 km riool per jaar moeten vernieuwen en<br />

we zitten op 5 à 6 km per jaar<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

In 2006 zijn de kosten van straatreiniging niet meegenomen bij de berekening van het tarief. Een deel<br />

van deze kosten kunnen zowel bij de afvalstoffenheffing als de rioolrechten worden meegenomen, zij<br />

het dat de kosten zo verdeeld dienen te worden over beide heffingen dat ze niet twee maal worden<br />

meegenomen. Een besluit hierover zal tijdens de behandeling van de begroting 2007 worden<br />

genomen.<br />

Op dit moment zijn er – behoudens de hierboven genoemde - geen mogelijkheden met betrekking tot<br />

de rioolrechten die voor de gemeente <strong>Utrecht</strong> relevant zijn.<br />

5.4 Leges<br />

Omschrijving<br />

De gemeente levert op aanvraag aan individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. De<br />

afgifte van een paspoort of een rijbewijs, bijvoorbeeld, maar ook het in behandeling nemen van een<br />

aanvraag tot een vergunning.<br />

Door het heffen van leges is het mogelijk om (een deel van) de kosten die de gemeente voor het<br />

verlenen van deze specifieke diensten maakt te verhalen op de burger die de dienst afneemt.<br />

Voor de verschuldigdheid van leges is het van belang dat de gemeente een inspanning verricht dat<br />

het gevolg is van de aanvraag van de burger. Of de aanvraag uiteindelijk ook uitmondt in het door<br />

belanghebbende met zijn aanvraag beoogde resultaat is hierbij niet van belang. Bij de aanvraag tot<br />

het verlenen van een vergunning, bijvoorbeeld, kan de situatie zich voordoen dat de gemeente uit<br />

hoofde van deze aanvraag arbeid verricht en overige kosten maakt voor de behandeling van de<br />

aanvraag, maar dat de vergunning uiteindelijk niet wordt verleend. Niettemin is in het laatste geval<br />

onder omstandigheden in bepaalde gevallen wel een restitutie van een deel van de verschuldigde<br />

leges mogelijk.<br />

De hoogte van de legestarieven wordt jaarlijks aangepast aan de inflatie (gewogen gemiddelde van<br />

loonkosten en andere materiële kosten) en mag maximaal kostendekkend zijn. Daarnaast streeft de<br />

gemeente zoveel mogelijk naar een kostendekkend tarief.<br />

Voor een aantal tarieven van onder meer de dienst Burgerzaken en <strong>Gemeente</strong>belastingen geldt, dat<br />

deze wettelijk bepaald zijn. Dit betreft bijvoorbeeld de tarieven voor paspoorten.<br />

Wettelijke basis<br />

De wettelijke basis voor de legesheffing wordt gevonden in artikel 229 <strong>Gemeente</strong>wet, waarin door de<br />

wetgever de mogelijkheid wordt gegeven om leges te heffen. Door de vaststelling van de<br />

Legesverordening wordt het mogelijk gemaakt om ook daadwerkelijk tot legesheffing over te gaan.<br />

31


Bepalingen t.a.v. kostentoerekening<br />

In paragraaf 5.1 is opgesomd welke kosten toegerekend mogen worden aan de retributies. Bij de<br />

leges worden deze kosten nog niet in alle gevallen ook daadwerkelijk toegerekend. Voor de begroting<br />

2007 zal dit opnieuw in kaart worden gebracht, zodat dan een actueel overzicht beschikbaar is van de<br />

kostendekkendheid van de leges.<br />

De tarieven van de leges zijn opgenomen in de tarieventabel horende bij de legesverordening. Hierna<br />

zal per programma uit de begroting de daaronder vallende leges in het algemeen - en enkele in het<br />

oog springende leges meer in het bijzonder - kort worden besproken.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Op dit moment zijn er geen mogelijkheden met betrekking tot de leges die voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

relevant zijn.<br />

5.4.1 Algemeen<br />

Omschrijving<br />

Hieronder vallen de leges voor de afgifte van afschriften van schriftelijke stukken, onder ander op<br />

grond van opvragen in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). Tevens zijn enkele<br />

'algemene' tarieven opgenomen, die gelden indien er sprake is van een dienst waarvoor elders geen<br />

specifiek tarief is opgenomen of in het geval er sprake is van kosten die gemaakt worden ten gevolge<br />

van het inwinnen van extern advies ter zake van een van de Tarieventabel genoemde tarieven.<br />

In 2006 is het tarief ter zake van het verstrekken van fotokopieën in het kader van de WOB zodanig<br />

aangepast dat er verschillende tarieven zijn opgenomen voor zwart-wit kopieën en kleurenkopieën, elk<br />

uitgesplitst naar de drie papierformaten waarin de kopieën verkrijgbaar zijn (A-0, A-3 en A-4).<br />

Beleidslijn ten aanzien van het vaststellen van het tarief<br />

In beginsel worden de tarieven jaarlijks met het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten<br />

verhoogd.<br />

Tarieven 2006<br />

De tarieven voor 2006 zijn in beginsel tegen kostprijs van de afgenomen dienst. Voor de externe<br />

adviezen zijn geen tarieven opgenomen. De in rekening te brengen bedragen zijn de daadwerkelijke<br />

kosten van die adviezen, zoals te bepalen door het college.<br />

5.4.2 Lokale democratie<br />

Omschrijving<br />

In dit hoofdstuk worden leges geheven voor de afgifte van (bestuurs)stukken. Het gaat daarbij onder<br />

andere om de afgifte van afschriften uit het gemeenteblad, van de programmabegroting, de<br />

voorjaarsnota of de programmaverantwoording of de besluitenlijst van het college.<br />

Beleidslijn ten aanzien van het tarief<br />

In beginsel worden de tarieven jaarlijks aangepast met het inflatiecijfer voor materialen en diensten.<br />

Tarieven 2006<br />

De geleverde diensten voor de afgifte van bestuursstukken worden aangeboden tegen kostprijs.<br />

5.4.3 Publieksdienstverlening<br />

Omschrijving<br />

Aan de balies van de Dienst Burgerzaken en <strong>Gemeente</strong>belastingen kunnen de burgers onder andere<br />

terecht voor het verkrijgen van een paspoort, rijbewijs of een verklaring omtrent gedrag en kunnen<br />

partnerschappen worden geregistreerd of gegevens uit de <strong>Gemeente</strong>lijke basisadministratie<br />

persoonsgegevens (GBA) worden verstrekt. Daarnaast wordt het sluiten van huwelijken geregeld,<br />

hoewel deze vaak op een andere locatie plaats vinden, bijvoorbeeld op het stadhuis.<br />

32


Met ingang van 1 januari 2006 is een tweetal tarieven opgenomen in verband met de aanvragen voor<br />

inschrijving in het GBA of wijziging van de gegevens daarin, waarbij verificatie of legalisatie van<br />

bepaalde buitenlandse brondocumenten, zoals huwelijksakten, dient plaats te vinden.<br />

Beleidslijn ten aanzien van de vaststelling van het tarief<br />

In beginsel worden de tarieven jaarlijks verhoogd met het inflatiecijfer voor lonen, materialen en<br />

diensten. Voor een aantal tarieven geldt echter dat de rijksoverheid de hoogte ervan bepaald. Dit is<br />

onder andere het geval bij de paspoorten en de identiteitsbewijzen. De rijksoverheid publiceert<br />

hiervoor jaarlijks de tarieven welke uiteenvallen in een rijksgedeelte welke de gemeente aan het rijk<br />

dient af te dragen en een gemeentelijk gedeelte welke ten behoeve van de eigen gemeentekas in<br />

rekening gebracht mogen worden. Ook bij bijvoorbeeld de rijbewijzen is er sprake van een gedeelte<br />

van de tarieven die door de rijksoverheid worden vastgesteld.<br />

5.4.4 Beheer openbare ruimte<br />

Omschrijving<br />

Hier worden vooral leges geheven ten aanzien van kleinschalige activiteiten in de openbare ruimte,<br />

zoals het verspreiden van strooibiljetten, het plaatsen van straatmeubilair of een telefooncel en het<br />

maken van televisieopnames, waarbij bijvoorbeeld een weg moet worden afgesloten.<br />

Daarnaast bestaat een tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van<br />

een vergunning als bedoeld in de Havenverordening <strong>Utrecht</strong> 1995.<br />

Beleidslijn ten aanzien van het vaststellen van het tarief<br />

Uitgangspunt is de maximale kostendekkendheid. Uitgaande van dit uitgangspunt gelden de tarieven<br />

als een sluitpost indien de kosten van een jaar bekend zijn.<br />

In de kostentoerekening zijn meegenomen de kosten van registreren en controleren van een<br />

vergunningaanvraag, de kosten van onderzoek en advisering omtrent de aanvraag, de kosten van het<br />

verlenen dan wel weigeren van de vergunning en de kosten van het eerste toezicht op naleving van<br />

de vergunningsbepalingen. Jaarlijks worden de betreffende uurtarieven aangepast op basis van de<br />

loon- en prijsontwikkeling en worden de legestarieven dienovereenkomstig aangepast.<br />

In beginsel vindt de herberekening van de tijdsinvestering in het in behandeling nemen van<br />

vergunningaanvragen eens in de drie jaar plaats. Indien in enig jaar de tijdsinvestering in een<br />

specifieke categorie vergunningaanvragen substantieel afwijkt van die in het voorafgaande jaar<br />

(bijvoorbeeld als gevolg van een gewijzigde procedure), dan wordt de gewijzigde tijdsinvestering wel<br />

meegenomen in het legestariefvoorstel voor het eerstvolgende jaar.<br />

Tarieven 2006<br />

Voor het grootste deel van de tarieven geldt dat de hierboven beschreven werkwijze voor het<br />

vaststellen van de tarieven heeft geleid tot procentuele aanpassingen die het inflatiecijfer voor lonen,<br />

materialen en diensten, het uitgangspunt voor de gehele legesverordening, niet te boven gaan. In<br />

enkele gevallen was het echter noodzakelijk teneinde maximale kostendekkendheid te behouden als<br />

gevolg van een stijging in de kosten de tarieven met een hoger percentage van het eerdergenoemde<br />

prijsindexcijfer te laten stijgen.<br />

Net als in 2005 is het tarief als bedoeld in de Havenverordening voor 2006 vastgesteld op € 54,60.<br />

Aangezien het op jaarbasis gaat om zeer geringe aantallen vergunningaanvragen, zouden de<br />

opbrengsten lager zijn dan de kosten van heffing en invordering. Daarom wordt het tarief in de praktijk<br />

niet geheven.<br />

Voorbeeld<br />

Een aantal mensen is voornemens een braderie te organiseren. Op grond van de Algemene<br />

Plaatselijke Verordening is hiervoor een vergunning van de gemeente vereist. Ter zake van het in<br />

behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van de bedoelde vergunning is een bedrag<br />

aan leges verschuldigd, te weten € 328,60.<br />

33


5.4.5 Wonen en Monumenten<br />

Omschrijving<br />

Het grootste gedeelte van de leges die hieronder vallen betreffen de zogenoemde bouwgerelateerde<br />

leges. Het gaat hierbij onder andere om de aanvraag voor een bouwvergunning, een sloopvergunning<br />

en een (technische) woonvergunning.<br />

Voor wat betreft de bouwgerelateerde leges wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het "Model<br />

transparantie bouwgerelateerde leges" (hierna te noemen: het Model.) Het Model is ontwikkeld door<br />

een werkgroep van vertegenwoordigers van de Ministeries van VROM, Binnenlandse Zaken en<br />

Koninkrijksrelaties, Financiën en Economische Zaken en vertegenwoordigers van de VNG en vijftien<br />

gemeenten. Aanleiding voor het instellen van de werkgroep is de situatie dat gemeenten in Nederland<br />

op dit moment zeer uiteenlopende grondslagen hanteren voor de tarieven die gemoeid zijn met de<br />

bouwleges. Deze ontransparantie wordt al enige jaren als onwenselijk ervaren door burgers en<br />

belangenorganisaties. Het Model is het sluitstuk van een proces dat begon met het onderzoek in 2002<br />

naar de gemeentelijke tarieven in het kader van het project Marktwerking, Deregulering en<br />

Wetgevingskwaliteit (MDW). Op basis van dit onderzoek heeft het toenmalige kabinet zich op het<br />

standpunt gesteld dat meer transparantie en uniformiteit in de bouwgerelateerde leges gewenst is. De<br />

Minister van Binnenlandse Zaken heeft in 2003 de Tweede Kamer bij brief laten weten dat het Rijk de<br />

gemeenten in eerste instantie zal stimuleren op vrijwillige basis meer uniformiteit aan te brengen in de<br />

gehanteerde heffingsgrondslagen, tariefstructuur, tariefsdifferentiatie en kostentoerekening van<br />

bouwgerelateerde leges. Voorop blijft echter staan dat het uiteraard tot de vrijheid van iedere<br />

gemeente afzonderlijk blijft behoren om binnen de bestaande wettelijke kaders zelf de hoogte van de<br />

tarieven vast te stellen.<br />

Bij de legesverordening 2006 is ervoor gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het Model. Voor<br />

de berekening van de leges van de bouwaanvraag is ten opzichte van 2005 een nieuwe tariefstructuur<br />

opgenomen die, onder handhaving van maximale kostendekkendheid, in individuele gevallen tot<br />

lagere legesbedragen kan leiden.<br />

Zoals reeds hiervoor is vermeld, geldt dat leges verschuldigd zijn voor de inspanningen die een<br />

gemeente verricht en niet afhankelijk zijn van het resultaat. Dit houdt in dat ook leges verschuldigd zijn<br />

indien de aanvraag tot een vergunning uiteindelijk als resultaat heeft dat de vergunning niet wordt<br />

verleend. In dit laatste geval zal er echter ambtshalve een teruggave plaatsvinden van een deel van<br />

de terzake betaalde leges. Dit is ook het geval indien de aanvrager zijn aanvraag al intrekt vóórdat de<br />

gemeente op zijn aanvraag heeft beslist.<br />

In 2006 is de teruggaveregeling zodanig gewijzigd dat de teruggave ambtshalve plaats vindt. Hiermee<br />

wordt een extra stukje klantvriendelijkheid bereikt doordat de burger voor een beroep op de<br />

teruggaveregeling geen schriftelijk verzoek meer hoeft te doen.<br />

Beleidslijn ten aanzien van het vaststellen van het tarief<br />

In beginsel worden de tarieven jaarlijks verhoogd met het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en<br />

diensten. In een enkel geval kan het echter voorkomen, indien blijkt dat de kosten in een jaar meer<br />

zijn gestegen dat het tarief met een hoger percentage stijgt.<br />

Bij de begroting 2006 heeft de raad de motie Eerlijke leges (over de koppeling tussen de<br />

monumenten- en bouwvergunning) aangenomen. Bij de Voorjaarsnota 2006 komen wij hier op terug.<br />

Tarieven 2006<br />

Hoewel onder dit programma een groter aantal tarieven valt, is het meest in het oogspringende tarief<br />

dat voor de bouwaanvraag. Zoals aangegeven is hierbij in 2006 gekozen voor een staffelstructuur.<br />

Deze ziet er als volgt uit:<br />

Indien de bouwkosten:<br />

– meer zijn dan € 0, maar niet meer dan € 1.000.000, bedragen de leges 1,9% van de bouwkosten<br />

(tariefgroep I);<br />

– meer zijn dan € 1.000.000, maar niet meer dan € 2.500.000, bedragen de leges een bedrag van<br />

€ 19.000, vermeerderd met 1,8% van de bouwkosten voor zover die meer bedragen dan €<br />

1.000.000 (tariefgroep II);<br />

34


– meer zijn dan € 2.500.000, maar niet meer dan € 10.000.000, bedragen de leges een bedrag van<br />

€ 46.000, vermeerderd met 1,6% van de bouwkosten voor zover die meer bedragen dan €<br />

2.500.000 (tariefgroep III);<br />

– meer zijn dan € 10.000.000, maar niet meer dan € 20.000.000, bedragen de leges een bedrag<br />

van € 166.000, vermeerderd met 1,6% van de bouwkosten voor zover die meer bedragen dan €<br />

10.000.000 (tariefgroep IV);<br />

– meer zijn dan € 20.000.000, maar niet meer dan € 50.000.000, bedragen de leges een bedrag<br />

van € 326.000, vermeerderd met 1,6% van de bouwkosten voor zover die meer bedragen dan €<br />

20.000.000 (tariefgroep V);<br />

– meer zijn dan € 50.000.000 bedragen de leges een bedrag van € 806.000, vermeerderd met<br />

0,5% van de bouwkosten voor zover die meer bedragen dan € 50.000.000 (tariefgroep VI).<br />

Voorbeeld 1<br />

Een projectontwikkelaar wenst in de stad een bouwwerk te realiseren, waarvoor de bouwkosten een<br />

bedrag van € 3.800.000 belopen. Hij doet hiervoor een bouwaanvraag bij de gemeente. Aan de<br />

projectontwikkelaar wordt nu het volgende bedrag aan leges in rekening gebracht van € 19.000 over<br />

het eerste miljoen van de bouwkosten (1,9% van € 1.000.000; tariefgroep I), vermeerderd met €<br />

27.000 (1,8% van € 1.500.000; tariefgroep II), vermeerderd met € 20.800 (1,6% van het restant van de<br />

bouwsom dat in tariefgroep III valt, zijnde € 3.800.000 -/- € 2.500.000 = € 1.300.000. In totaal is de<br />

projectontwikkelaar daarom € 66.800 aan bouwleges verschuldigd.<br />

Voorbeeld 2<br />

Een particulier wil aan zijn woning een stenen garage toevoegen. Hij dient hiervoor een<br />

bouwaanvraag bij de gemeente in. De bouwkosten bedragen € 32.000. Ter zake van het in<br />

behandeling nemen van de bouwaanvraag wordt hem een bedrag van € 608 in rekening gebracht (€<br />

32.000 x 1,9%). Na behandeling van de bouwaanvraag bestaan er echter voor de gemeente redenen<br />

om de aanvraag te weigeren. In beginsel is de burger het gehele bedrag verschuldigd. De leges<br />

vormen immers een vergoeding voor de inspanningen van de gemeente en de verschuldigdheid ervan<br />

is niet afhankelijk van het feit of het gewenste eindresultaat, de bouwvergunning, ook wordt verkregen.<br />

In het geval een bouwvergunning wordt geweigerd bestaat in de gemeente <strong>Utrecht</strong> echter een<br />

restitutiemogelijkheid. Belanghebbende krijgt, vanwege het feit dat de bouwvergunning is geweigerd<br />

30% van de verschuldigde leges terug. Dit komt overeen met een bedrag van € 182,40. Deze<br />

teruggave gebeurt ambtshalve; de burger hoeft daar geen apart verzoek toe te doen.<br />

5.4.6 Openbare orde en (wijk)veiligheid<br />

Omschrijving<br />

De leges die in het kader van dit programma worden geheven betreffen onder andere de leges voor<br />

brandweer- en politietaken en de leges die door de secretarie worden geheven in het kader van de<br />

vergunningverlening.<br />

In 2006 is een nieuw tarief opgenomen in de Tarieventabel in verband met de aanvragen van<br />

vergunning waarvoor een nader onderzoek in het kader van de Wet bevordering<br />

integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). De Wet Bibob die op 1 juni 2003 in<br />

werking is getreden, verschaft overheidsbesturen een extra weigerings- of intrekkingsgrond voor<br />

vergunningen of subsidies en biedt mogelijkheden bij aanbestedingen. Een vergunning of subsidie<br />

kan geweigerd worden indien het gevaar bestaat dat de door het overheidsorgaan verleende<br />

vergunning of subsidie wordt gebruikt voor de aanwending of verkrijging van langs criminele weg<br />

verkregen geld. De Wet Bibob is wettelijk beperkt tot een aantal sectoren, waaronder onder meer de<br />

horeca is begrepen. Per 1 januari 2006 zal de Wet Bibob worden geïmplementeerd in de gemeente<br />

<strong>Utrecht</strong>.<br />

In het kader van de Wet Bibob zal een vergunningaanvraag gepaard gaan met het invullen van een<br />

uitgebreide vragenlijst, eventueel voorzien van de nodige bijlagen, op basis waarvan kan worden<br />

vastgesteld of het eerder beschreven gevaar aan de orde is. Het beoordelen van een dergelijke<br />

vergunningaanvraag zal voor de gemeente een (aanzienlijk) aantal extra manuren vergen en daarmee<br />

hogere kosten met zich mee brengen dan bij een vergunningaanvraag waarbij een Bibob-onderzoek<br />

achterwege kan blijven. Uit de wetsgeschiedenis van de Wet Bibob komt duidelijk naar voren dat deze<br />

35


extra kosten door de gemeente op de specifieke vergunningaanvrager kunnen worden verhaald door<br />

middel van een individuele legesheffing.<br />

Indien de gemeente op basis van de haar beschikbare gegevens nog niet kan komen tot een<br />

eindoordeel kan een advies gevraagd worden aan het Bureau Bibob, die de gegevens betreffende de<br />

specifieke vergunningaanvraag nader zal onderzoeken. Het Bureau Bibob zal hiervoor aan de<br />

gemeente een, per onderzoeksdossier, vast bedrag in rekening brengen. Ook dit bedrag kan de<br />

gemeente door middel van de legesheffing op de individuele aanvrager ten behoeve waarvan het<br />

onderzoek is verricht verhalen.<br />

Aanvragen tot het verkrijgen van een gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 6.1.1 van de<br />

Bouwverordening en/of artikel 2.1.1 van de Brandbeveiligingsverordening worden door de Brandweer<br />

in behandeling genomen. Ter zake van het in behandeling nemen van deze aanvragen wordt aan de<br />

aanvrager een bedrag aan leges in rekening gebracht.<br />

Het tarief is afhankelijk van de grootte van de ruimte ten aanzien waarvan een gebruiksvergunning<br />

wordt aangevraagd. Er bestaan lagere tarieven voor een tijdelijke vergunning voor maximaal twee<br />

weken en indien de vergunningaanvraag voortijdig wordt ingetrokken. Indien een gebruiksvergunning<br />

wordt aangevraagd voor een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte dan is alleen leges<br />

verschuldigd over de oppervlakte van de uitbreiding.<br />

Beleidslijn ten aanzien van het tarief<br />

Voor zover de tarieven niet wettelijk aan een maximum zijn gebonden (bijvoorbeeld:<br />

speelautomaathallen) geldt dat de tarieven jaarlijks worden verhoogd met het prijsindexcijfer voor<br />

lonen, materialen en diensten.<br />

Voor de tarieven op grond van de Wet Bibob geldt dat het college in de nota "Ultimum Remedium"<br />

heeft vastgesteld dat de 'eigen' kosten voor de gemeente in het kader van het intern te verrichten<br />

onderzoek vastgesteld dient te worden op € 2.600. Dit bedrag is in de legesverordening opgenomen.<br />

De kosten voor het Bureau Bibob bedragen momenteel € 500 per onderzoek. Er zal een teruggave<br />

van het als gevolg van het Bibob-onderzoek door de vergunningaanvrager extra verschuldigde bedrag<br />

dienen plaats te vinden indien het onderzoek geen weigeringsgrond voor de vergunning heeft<br />

opgeleverd.<br />

De tarieven voor de Brandweer worden kostendekkend vastgesteld. Voor 2006 is gebleken dat als<br />

gevolg van een extra indexering van de personeelskosten, gestegen huisvestingskosten als gevolg<br />

van een huurharmonisatie en hogere onderhoudskosten, verzekeringspremies, brandstofkosten en<br />

kapitaalslasten voor de door de brandweer gebruikte personenauto's zijn de tarieven verhoogd met<br />

9,62%.<br />

Voor de afgifte van vergunningen voor evenementen en voetbalwedstrijden gelden de volgende<br />

tarieven:<br />

− Voor het organiseren van een wedstrijd: EUR 470,00<br />

− Voor het houden van een evenement in een gebouw: EUR 2.065,00<br />

Voorbeeld 1<br />

Een ondernemer wil in zijn zaak een drietal speelautomaten plaatsen. Hiervoor is een<br />

aanwezigheidsvergunning nodig op grond van de Wet op de kansspelen. Indien deze vergunning van<br />

de gemeente wordt verkregen is daarvoor een bedrag aan leges verschuldigd. Omdat het meer dan<br />

één speelautomaat betreft is voor het eerste speelautomaat een bedrag van € 56,50 verschuldigd en<br />

voor de twee overige een bedrag van € 34,00 voor ieder. In totaal is dus een bedrag van € 133,50<br />

verschuldigd. Dit bedrag geldt voor een periode van twaalf maanden.<br />

Voorbeeld 2<br />

Iemand vraagt een gebruiksvergunning aan voor een pand met een oppervlak van 130 m². Het tarief<br />

ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag voor zo'n vergunning bedraagt het<br />

basisbedrag van € 335,44 vermeerderd met een van het oppervlak afhankelijk bedrag. Dit laatste<br />

bedrag bedraagt € 223,95 (voor het deel van het oppervlak tot en met 100 m²) vermeerderd met €<br />

1,37 per m² boven de 100 m², in dit geval 30 m². In totaal is dus verschuldigd: € 335,44 +/+ € 223,95<br />

+/+ € 41,10 = € 600,49.<br />

36


5.5 Overige heffingen<br />

Naast leges brengt de gemeente voor een aantal specifieke diensten geld in rekening. Dit zijn:<br />

− marktgelden<br />

− begraafplaatsrechten<br />

− brug-, schut- en havengelden<br />

− woonwagenrechten<br />

− brandweerrrechten<br />

In beginsel worden de tarieven voor deze retributies jaarlijks met het prijsindexcijfer voor lonen,<br />

materialen en diensten verhoogd.<br />

5.5.1 Marktgelden<br />

Omschrijving<br />

Indien een deel van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen wordt gebruikt voor het<br />

houden van markten, kunnen ter zake van het innemen van een standplaats marktgelden worden<br />

geheven. De marktgelden worden geheven van degene die de standplaats inneemt en kennen,<br />

afhankelijk van het gebied in de stad waar de markt plaats vindt, de grootte van de ingenomen<br />

standplaats en het al dan niet tijdelijk zijn van de standplaats een apart tarief.<br />

Wettelijke basis<br />

Marktgelden kunnen worden geheven op grond van artikel 229 <strong>Gemeente</strong>wet.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

Uitgangspunt voor de tarieven voor marktgelden is volledige kostendekkendheid. Gebleken is echter<br />

dat de tarieven op dit moment nog niet kostendekkend zijn. In de loop van de jaren zal getracht<br />

worden door relatief matige tariefstijgingen per jaar, de tarieven kostendekkend te krijgen.<br />

Bepalingen t.a.v. kostentoerekening<br />

Er vindt geen specifieke kostentoerekening naar elk afzonderlijk tarief plaats. Ter bepaling van de<br />

kostendekkendheid worden de totale kosten ter zake van de wijk- en warenmarkten vergeleken met<br />

de geraamde totaalopbrengst uit de tarieven. Zolang nog geen volledige kostendekkendheid is<br />

bereikt, worden de tarieven voor marktgelden jaarlijks boveninflatoir verhoogd. De verhoging bedraagt<br />

5%, waarna de tarieven worden afgerond op € 0,05.<br />

Tarieven 2006<br />

In de Verordening marktgelden worden de tarieven berekend per strekkende meter dat van een<br />

standplaats wordt ingenomen. De tarieven zijn afhankelijk van de locatie waar de markt gehouden<br />

wordt. Afhankelijk van het feit of het een tijdelijke standplaats of een vaste standplaats betreft worden<br />

de tarieven per maand respectievelijk per kwartaal in rekening gebracht.<br />

Voorbeeld<br />

Ten behoeve van de jaarlijkse verkoop van kerstbomen wordt door een marktkoopman gedurende<br />

twaalf dagen in december een standplaats ingenomen op de kerstbomenmarkt. De diepte van zijn<br />

standplaats overschrijdt de drie meter niet en is 4 strekkende meter lang. Het tarief per marktdag is 4 x<br />

€ 3,45 = € 13,80. De marktkoopman is voor de twaalf dagen dat hij de standplaats inneemt daarom 12<br />

x 13,80 = € 165,60 verschuldigd.<br />

Kostendekkendheid in 2006<br />

De kostendekkendheid in 2006 bedraagt 95,6%.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Op dit moment zijn er geen mogelijkheden met betrekking tot de marktgelden die voor de gemeente<br />

<strong>Utrecht</strong> relevant zijn.<br />

37


5.5.2 Brandweerrechten<br />

Omschrijving<br />

Brandweerrechten kunnen worden geheven ter zake van het gebruik van bezittingen, werken of<br />

inrichtingen van de gemeentelijke brandweer of het genot van de diensten van de brandweer.<br />

Brandweerrechten kunnen alleen geheven worden voorzover de dienstverlening van de brandweer in<br />

overwegende mate een individueel doel dient. Het blussen van een brand betreft een wettelijk aan de<br />

brandweer opgedragen taak en dient het algemeen belang, waardoor hiervoor geen<br />

brandweerrechten kunnen worden geheven.<br />

Wettelijke basis<br />

De wettelijke basis voor de brandweerrechten wordt gevonden in artikel 229 <strong>Gemeente</strong>wet.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

In beginsel worden de tarieven jaarlijks verhoogd met het inflatiecijfer voor lonen, diensten en<br />

materialen.<br />

Bepalingen t.a.v. kostentoerekening<br />

In het kader van de begroting 2007 zal de kostentoerekening rond de brandweerrechten nader in kaart<br />

worden gebracht.<br />

Tarieven 2006<br />

In de bijlage behorend bij de Verordening brandweerrechten 2006 zijn de tarieven opgenomen die in<br />

het kader van de brandweerrechten in <strong>Utrecht</strong> worden geheven.<br />

Voorbeeld<br />

In een gebouw werkt de lift niet meer. De brandweer is om assistentie gevraagd. Aangezien de<br />

diensten die door de brandweer worden verricht in hoofdzaak een individueel en geen algemeen<br />

karakter hebben is hiervoor door degene die om de diensten heeft verzocht brandweerrecht<br />

verschuldigd. Het tarief bedraagt € 97,00 per gebeurtenis.<br />

Kostendekkendheid in 2006<br />

In het kader van de begroting 2007 zal de kostendekkendheid van de brandweerrechten nader in<br />

kaart worden gebracht.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Op dit moment zijn er geen mogelijkheden met betrekking tot de brandweerrechten die voor de<br />

gemeente <strong>Utrecht</strong> relevant zijn.<br />

5.5.3 Brug-, schut- en havengelden<br />

Omschrijving<br />

Bruggen, sluizen en havens vallen onder gemeentelijke bezittingen. Voor het gebruik hiervan kan een<br />

recht worden geheven, zolang het gebruik ervan als een individuele tegenprestatie van de gemeente<br />

kan worden aangemerkt.<br />

In <strong>Utrecht</strong> wordt bruggeld geheven voor het buiten diensturen openen van bruggen die in beheer of<br />

onderhoud zijn bij de gemeente, schutgeld voor het gebruik van sluizen die in beheer of onderhoud<br />

zijn bij de gemeente en havengeld voor het gebruik van de haven voor onder andere het laden en<br />

lossen en overnachten van schepen.<br />

Wettelijke basis<br />

De wettelijke basis wordt gevonden in artikel 229 <strong>Gemeente</strong>wet.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

De tarieven worden aangepast in overeenstemming met de kostenontwikkeling.<br />

38


Bepalingen t.a.v. kostentoerekening<br />

Er is geen direct verband tussen kosten en tarief bekend. In het verleden zijn tarieven vastgesteld na<br />

afweging van toeristische, economische en politieke belangen. Sindsdien zijn de tarieven jaarlijks<br />

aangepast op basis van de loon- en prijsontwikkeling.<br />

De opbrengst van de heffing mag de kosten niet te boven gaan. In dat verband is het van belang om<br />

door middel van een goede kostentoerekening de integrale kostprijs te kennen, teneinde op basis<br />

daarvan tot een (niet meer dan) kostendekkende tariefstelling te komen.<br />

In het geval van de brug-, schut- en havengelden vormt de verwevenheid van de publieke taak met de<br />

private activiteiten ten behoeve van de beroepsvaart een complicerende factor. In de praktijk zijn deze<br />

activiteiten en daarmee de daaraan verbonden directe en indirecte kosten immers niet strikt<br />

gescheiden. Een en ander wordt bovendien bemoeilijkt door het feit dat de financiële administratie<br />

kostenplaats-georiënteerd is en slechts in beperkte mate activiteit-georiënteerd.<br />

Tarieven 2006<br />

Bruggeld: (per opening, per brug, per vaartuig): € 49,30<br />

Schutgeld:<br />

- binnen diensturen per vaartuig € 3,00<br />

- buiten diensturen per vaartuig € 49,30<br />

Havengeld: de tarieven voor het havengeld zijn opgedeeld in een zeven tarieven die afhankelijk van<br />

de tijdseenheid waarin zij zijn onder te verdelen (dag, kwartjaar, jaar) een uitsplitsing kennen.<br />

Kostendekkendheid in 2006<br />

In het kader van de begroting 2007 zal de kostendekkendheid van de brug-, schut-, en havengelden<br />

nader in kaart worden gebracht.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Op dit moment zijn er geen mogelijkheden met betrekking tot de brug-, schut- en havengelden die<br />

voor de gemeente <strong>Utrecht</strong> relevant zijn.<br />

5.5.4 Begraafplaatsrechten<br />

Omschrijving<br />

Begraafrechten kunnen geheven worden voor het gebruik van begraafplaatsen en crematoria en het<br />

gebruik van diensten die daarbij worden verleend.<br />

Wettelijke basis<br />

De begraafplaatsrechten vinden hun wettelijke basis in artikel 229 <strong>Gemeente</strong>wet.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

In beginsel worden de tarieven jaarlijks verhoogd met het prijsindexcijfer voor materialen en diensten.<br />

Bepalingen t.a.v. kostentoerekening<br />

In beginsel worden de volledige directe en indirecte kosten ter zake van het gebruik van de<br />

begraafplaatsen en crematoria en van de daarbij verleende diensten toegerekend aan de diverse<br />

tarieven. Daarop is één uitzondering : het onderhoud van de terreinen wordt slechts gedeeltelijk<br />

toegerekend aan de grafrechten.<br />

Tarieven 2006<br />

De tarieven zijn afhankelijk van de begraafplaats en de dienst die ter zake van de lijkbezorging van de<br />

gemeente wordt afgenomen. Voor de tarieven wordt verwezen naar de Tarieventabel behorende bij<br />

de Verordening begraafplaatsrechten.<br />

Kostendekkendheid in 2006<br />

De tarieven voor het gebruik van de begraafplaatsen/crematoria en het gebruik van de daarbij<br />

verleende diensten zijn in beginsel berekend op 100% kostendekkendheid. Deze tarieven worden<br />

jaarlijks aangepast op basis van de loon- en prijsontwikkeling.<br />

39


Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Op dit moment zijn er geen door de gemeente <strong>Utrecht</strong> onbenut gelaten mogelijkheden om de<br />

begraafplaatsrechten anders in te richten die van wezenlijk belang zijn.<br />

5.5.5 Woonwagenrechten<br />

Omschrijving<br />

Wanneer ter zake van het hebben van een woonwagen gebruik gemaakt wordt van een op<br />

gemeentegrond bevindende standplaats wordt in beginsel een privaatrechtelijke huurovereenkomst<br />

gesloten. In uitzonderingssituaties komt het echter voor dat er geen huurovereenkomst wordt<br />

afgesloten. In dat laatste geval maken woonwagenrechten het mogelijk om het bedrag dat eigenlijk op<br />

grond van de huurovereenkomst verschuldigd zou zijn, langs publiekrechtelijke weg te heffen. De<br />

verordening is derhalve een soort vangnetbepaling die ervoor zorgt dat er geen verschil bestaat<br />

tussen de woonwagenbewoners die wel een huurcontract hebben en zij die dit niet hebben.<br />

Wettelijke basis<br />

Artikel 229 <strong>Gemeente</strong>wet biedt aan gemeenten de mogelijkheid om een recht als de<br />

woonwagenrechten te heffen.<br />

Beleidslijn t.a.v. vaststelling tarief<br />

Aangezien de woonwagenrechten ten doel hebben geen verschil te laten bestaan met de situatie<br />

waarin een huurcontract is gesloten, worden de tarieven die ook in de huurcontracten worden<br />

gehanteerd overgenomen in de woonwagenrechten.<br />

Tarieven 2006<br />

De tarieven van de woonwagenrechten zijn afhankelijk van de locatie waar de woonwagens zijn<br />

gevestigd.<br />

Toekomstige ontwikkelingen<br />

In het overgrote deel van de gevallen is er reeds sprake van een huurcontract. Zoals gezegd dienen<br />

de woonwagenrechten louter als vangnet voor de gevallen waarin dit nog niet het geval is. Het is het<br />

streven om op korte termijn alle woonwagens onder een huurcontract te laten vallen, waardoor<br />

daarmee op termijn het belang van de Woonwagenrechtenverordening als vangnetbepaling vervalt.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Op dit moment zijn er geen door de gemeente <strong>Utrecht</strong> onbenut gelaten mogelijkheden om de<br />

woonwagenrechten anders in te richten die van wezenlijk belang zijn.<br />

5.5.6 Vermakelijkhedenretributie<br />

Omschrijving<br />

Wanneer een natuurlijke of rechtspersoon binnen een gemeente vermakelijkheden aanbiedt, waarbij<br />

gebruik gemaakt wordt van door of vanwege de gemeente tot stand gebracht of in stand gehouden<br />

voorzieningen, kan ter zake hiervan een vermakelijkhedenretributie worden geheven. Ook wanneer de<br />

gemeente bijzondere voorzieningen treft bijvoorbeeld in de vorm van extra toezicht ter zake van een<br />

vermakelijkheid kan hiervoor een vermakelijkhedenretributie worden geheven.<br />

Wettelijke basis<br />

Artikel 229, eerste lid, onderdeel c maakt het voor gemeenten mogelijk om een<br />

vermakelijkhedenretributie in te stellen.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Onder de term vermakelijkheden vallen een groot aantal activiteiten die, net als in veel andere<br />

Nederlandse gemeenten, ook in <strong>Utrecht</strong> plaatsvinden. Te denken valt aan theatervoorstellingen en<br />

bioscoopvertoningen.<br />

40


5.5.7 Reinigingsrechten<br />

Omschrijving<br />

Reinigingsrechten kunnen geheven worden ter zake van zowel het inzamelen van huishoudelijke<br />

afvalstoffen als bedrijfsafval. In tegenstelling tot huishoudelijke afvalstoffen bestaat er voor de<br />

gemeente geen verplichting om bedrijfsafval in te zamelen. Het staat aanbieders van bedrijfsafval vrij<br />

te kiezen aan wie zij hun bedrijfsafval aanbieden.<br />

Wettelijke basis<br />

De wettelijke basis voor de reinigingsrechten wordt gevonden in artikel 229 <strong>Gemeente</strong>wet, waarin<br />

door de wetgever de mogelijkheid wordt gegeven om reinigingsrechten te heffen ter zake van het<br />

inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en bedrijfsafval.<br />

Mogelijkheden voor de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

Voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen worden de kosten verhaald middels de<br />

afvalstoffenheffing en is het niet toegestaan hiervoor tevens reinigingsrecht in rekening te brengen.<br />

Bovendien mag ingeval van een reinigingsrecht indien geen huishoudelijke afvalstoffen worden<br />

aangeboden niets in rekening worden gebracht. Er is immers geen sprake van een door gemeente<br />

verrichte individueel aanwijsbare tegenprestatie. Hierdoor kan een deel van de gemaakte kosten niet<br />

verhaald worden. Ter zake van het inzamelen van bedrijfsafval wordt, indien een bedrijf van deze<br />

gemeentelijke dienst gebruik wil maken, een privaatrechtelijke vergoeding gevraagd. Hiervoor wordt<br />

een overeenkomst met de gemeente aangegaan. Het staat de gemeente alsdan niet vrij tevens de<br />

kosten publiekrechtelijk te verhalen middels een reinigingsrecht.<br />

41


6 PRIJZEN<br />

Ten aanzien van prijzen gelden geen algemene uitgangspunten ten aanzien van de hoogte van het<br />

tarief, maar wordt gestuurd op het handhaven van de kostendekkendheid van de betreffende activiteit.<br />

Een voorstel tot tariefsaanpassing volgt doorgaans van de betrokken dienst. Voorbeelden van prijzen<br />

zijn de toegangskaartjes voor de Stadsschouwburg, het Centraal Museum en Muziekcentrum<br />

Vredenburg, maar ook de prijzen van sportaccommodaties en de abonnementen en leentarieven van<br />

de bibliotheek.<br />

Uitgangspunt voor de hoogte van prijzen is het inflatiepercentage dat wordt gehanteerd bij de<br />

opstelling van de begroting van het komende jaar.<br />

In bijlage 4 is een overzicht opgenomen van de in de gemeente <strong>Utrecht</strong> gehanteerde prijzen en de<br />

inkomsten die op basis hiervan gerealiseerd worden.<br />

43


7 <strong>LOKALE</strong> LASTENDRUK EN KWIJTSCHELDINGSBELEID<br />

7.1 Lokale lastendruk<br />

Het belastingoverzicht grote gemeenten van de COELO vermeldt de rangorde van 35 grote<br />

gemeenten in Nederland wat betreft de lokale lastendruk. In het overzicht dat over 2005 is<br />

gepubliceerd, komt <strong>Utrecht</strong> met een bedrag van 705 euro aan woonlasten op de 22e plaats. Nummer<br />

1 op de lijst is de duurste gemeente (Ede met 843 euro), nummer 35 is de goedkoopste (Alkmaar met<br />

607 euro).<br />

Tabel: Vergelijking woonlasten 2006 met 2005 17<br />

Categorie<br />

Woning<br />

Waarde<br />

Heffing 2005<br />

Belasting / lasten Woonlasten<br />

2005<br />

Woonlaste<br />

n 2006<br />

Daling<br />

Huurder 100.000 OZB 88,00 0,00<br />

Afvalstoffen 183,48 225,36<br />

Totaal 271,48 225,36 16,99%<br />

Eigenaar /<br />

Gebruiker<br />

7.2 Kwijtscheldingsbeleid<br />

150.000 OZB 132,00 0,00<br />

Afvalstoffen 183,48 225,36<br />

Totaal 315,48 225,36 28,57%<br />

300.000 OZB 264,00 0,00<br />

Afvalstoffen 183,48 225,36<br />

Totaal 447,48 225,36 49,64%<br />

100.000 OZB 197,56 111,20<br />

Afvalstoffen 183,48 225,36<br />

Rioolrecht 157,67 169,91<br />

Totaal 538,71 506,47 5,98%<br />

150.000 OZB 296,34 166,80<br />

Afvalstoffen 183,48 225,36<br />

Rioolrecht 157,67 169,91<br />

Totaal 637,49 562,07 11,83%<br />

300.000 OZB 592,68 333,60<br />

Afvalstoffen 183,48 225,36<br />

Rioolrecht 157,67 169,91<br />

Totaal 933,83 728,87 21,95%<br />

500.000 OZB 987,80 556,00<br />

Afvalstoffen 183,48 225,36<br />

Rioolrecht 157,67 169,91<br />

Totaal 1.328,95 951,27 28,42%<br />

Kwijtscheldingen vormen naast de vrijstellingen een methode om bepaalde burgers op grond van hun<br />

betalingscapaciteit van het betalen van belasting uit te sluiten. Vrijstelling worden opgenomen in de<br />

belastingverordening en verminderen hetgeen waarover men belasting moet betalen, de<br />

heffingsgrondslag. Vrijstellingen gelden voor alle burgers die daarvoor in aanmerking komen. Voor het<br />

17 In <strong>Utrecht</strong> geldt geen onderscheid tussen de tarieven voor éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens.<br />

45


deel van de heffingsgrondslag waarvoor geen vrijstelling is opgenomen blijft de verschuldigdheid<br />

bestaan.<br />

Kwijtschelding kan worden toegepast, indien het verschuldigde bedrag aan belasting vast staat.<br />

Kwijtschelding maakt het mogelijk om bepaalde daarvoor in aanmerking komende burgers te<br />

ontheffen van hun verplichting om de belastingschuld te betalen.<br />

In beginsel kan op twee manieren worden omgegaan met de kwijtscheldingen op begrotingsniveau.<br />

Indien de kwijtschelding wordt verleend zonder de tarieven aan te passen zal het misgelopen bedrag<br />

aan belastinginkomsten ten laste komen van de algemene middelen. Daarnaast is het tevens mogelijk<br />

dat reeds bij de bepaling van de tarieven voor zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de<br />

kwijtschelding. In dat geval worden de totale begrote opbrengsten uit een belasting bepaald met<br />

inachtneming van het door kwijtschelding vermoedelijk misgelopen bedrag, waardoor de tarieven over<br />

de gehele linie iets stijgen. De burgers die niet voor kwijtschelding in aanmerking komen betalen op<br />

deze manier tevens voor de burgers aan wie de kwijtschelding zal worden verleend. In <strong>Utrecht</strong> is nu<br />

voor de eerste systematiek gekozen.<br />

Hoewel het de gemeenten niet is toegestaan om door middel van de gemeentelijke belastingen een<br />

actieve inkomenspolitiek te voeren, maakt artikel 255 <strong>Gemeente</strong>wet in combinatie met de<br />

Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het voor gemeenten mogelijk om aan bepaalde<br />

belastingplichtigen die - niet in staat zijn anders dan met buitengewoon bezwaar de aan hun<br />

opgelegde aanslagen gemeentelijke belastingen kunnen voldoen als gevolg van onvoldoende<br />

inkomen, gehele of gedeeltelijke kwijtschelding te verlenen van de belastingschuld.<br />

Kwijtschelding is alleen mogelijk voor natuurlijke personen die geen bedrijf hebben of een zelfstandig<br />

beroep uitoefenen. Degene die van de gemeentelijke kwijtscheldingsregeling gebruik wil maken dient<br />

hiertoe een schriftelijk, met een opgave van de actuele financiële situatie onderbouwde, aanvraag te<br />

doen. De gemeenteambtenaar die belast is met de invordering van de gemeentebelastingen doet een<br />

schriftelijke uitspraak op het verzoek tot kwijtschelding tegen welke uitspraak beroep mogelijk is bij het<br />

college van burgemeester en wethouders.<br />

Kwijtschelding is in de gemeente <strong>Utrecht</strong> mogelijk voor 18 :<br />

- de onroerende -zaakbelastingen<br />

- de afvalstoffenheffing<br />

- het rioolrecht 19<br />

- de hondenbelasting<br />

Voor de toeristenbelasting en de parkeerbelastingen is kwijtschelding niet mogelijk.<br />

<strong>Gemeente</strong>n mogen ten opzichte van de rijksregeling ten aanzien van kwijtschelding wel een strenger<br />

beleid voeren; een soepeler beleid is niet toegestaan. De gemeente <strong>Utrecht</strong> past een zo ruim<br />

mogelijke kwijtschelding voor de genoemde belastingen toe. De in artikel 16 van de<br />

Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 genoemde bedoelde normuitkering wordt gesteld op 100%.<br />

Dit houdt voor de praktijk in dat nagenoeg alle burgers die moeten rondkomen van alleen een<br />

bijstanduitkering of een AOW-uitkering en geen vermogen hebben, op basis van deze norm voor<br />

kwijtschelding in aanmerking komen.<br />

18 De regels voor kwijtschelding zijn opgenomen in de jaarlijks vast te stellen Kwijtscheldingsregeling gemeentelijke<br />

belastingen en heffingen.<br />

19 De kwijtscheldingsmogelijkheid bij rioolrechten zal echter in de praktijk een gering belang hebben, omdat deze bij bedrijven<br />

niet geldt en vrijwel alle eigenaren als gevolg van de overwaarde van hun eigen woning eveneens geen gebruik kunnen maken<br />

van de kwijtscheldingsmogelijkheid.<br />

46


Voor 2006 worden de volgende bedragen begroot in verband met verleende kwijtschelding:<br />

Kwijtschelding 2006<br />

OZB - eigendom 5<br />

OZB - gebruiker nihil<br />

Rioolrechten aansluitrecht<br />

6<br />

(eigendom)<br />

Afvalstoffenheffing 2.704<br />

Hondenbelasting 45<br />

Totaal (bedragen x € 1.000,-) 2.760<br />

Naast de mogelijkheid van kwijtschelding bestaat voor de gemeente tevens de mogelijkheid om aan<br />

de betalingscapaciteit van de burger tegemoet te komen door betalingsregeling te treffen. Voor de<br />

onroerende zaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing is het standaard mogelijk om de<br />

aanslag in vier termijnen te betalen. Voor andere gevallen waarin bij de burger behoefte bestaat om<br />

de totale belastingschuld in plaats van ineens over een periode van een aantal maanden te betalen,<br />

zal een betalingsregeling alleen kunnen plaats vinden na een daartoe, met actuele financiële<br />

gegevens onderbouwde, schriftelijke aanvraag door de burger. Afhankelijk van de overgelegde<br />

gegevens zal dan worden besloten of de betreffende burger voor een betalingsregeling in aanmerking<br />

komt en zo ja, binnen welke termijn het totale bedrag dient te zijn voldaan. De gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

hanteert een maximum van zes termijnen. Ook voor de aanvraag tot het treffen van een<br />

betalingsregeling geldt dat de gemeenteambtenaar die belast is met de invordering van de<br />

gemeentelijke belastingen een besluit neemt op deze aanvraag, tegen welk besluit beroep openstaat<br />

bij het college van burgemeester en wethouders.<br />

47


BIJLAGE 1: FINANCIËLE VERORDENING<br />

Artikel 15 van de Financiële verordening van de gemeente <strong>Utrecht</strong> gaat over de lokale heffingen en<br />

luidt als volgt:<br />

1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan.<br />

Deze nota behandelt in ieder geval:<br />

de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;<br />

de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en<br />

belanghebbenden;<br />

de kostendekkendheid van de heffingen;<br />

de druk van de lokale belastingen en heffingen;<br />

het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.<br />

2. De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata<br />

waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een<br />

actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst. De raad<br />

stelt de nota vast binnen 2 maanden nadat de nota is aangeboden.<br />

3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de<br />

raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per<br />

door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening<br />

worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde<br />

door de gemeente verstrekte diensten.<br />

4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de<br />

opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de<br />

kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de)<br />

lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.<br />

49


BIJLAGE 2: OVERZICHT BELASTINGEN<br />

bedragen x € 1.000,-, tarieven x € 1,-<br />

Omschrijving tarief opbrengst<br />

2005 2006 2005 2006<br />

onroerendezaakbelasting (per € 2.500 waarde): 70.467 57.473<br />

- gebruik woningen € 2,20 n.v.t.<br />

- eigendom woningen € 2,74 € 2,78<br />

- gebuik niet-woningen € 3,92 € 3,98<br />

- eigendom niet-woningen € 4,88 € 4,95<br />

hondenbelasting: 437 437<br />

- per hond € 55,00 € 56,40<br />

- per kennel € 165,50 € 169,80<br />

toeristenbelasting 5% overnachtingsprijs 1.085 1.085<br />

precario: 291 299<br />

- tarief voor voorwerpen onder, op of boven<br />

gemeentegrond per m2 € 34,00 € 34,92<br />

- tarief voor pomp meerdere soorten brandstof € 860,20 € 881,88<br />

parkeerbelastingen: 15.436 20.177<br />

- diverse tarieven<br />

Totaal belastingen 87.716 79.471<br />

51


BIJLAGE 3: OVERZICHT RETRIBUTIES<br />

bedragen x € 1.000,-, tarieven x € 1,-<br />

omschrijving tarief kosten opbrengst kostendekkendheid<br />

2005 2006 2005 2006 2005 2006 2005 2006<br />

afvalstoffenheffing:<br />

- tarief per huishouden € 183,48 € 225,36<br />

totaal afvalstoffenheffing 25952 27183 20.275 25.420 78% 94%<br />

rioolrechten:<br />

- eigenaar € 157,67 € 169,91<br />

- grootverbuik:<br />

251 t/m 50.000 m3 € 1,10 € 1,22<br />

50.001 t/m 100.000 m3 € 1,05 € 1,17<br />

100.001 t/m 150.000 m3 € 0,97 € 1,08<br />

meer dan 150.000 m3 € 0,89 € 0,99<br />

totaal rioolrechten 22621 25066 22.621 25.066 100% 100%<br />

leges:<br />

leges openbare orde en veiligheid diverse diverse 470 790 470 790<br />

leges burgerzaken (diverse) diverse diverse 4.451 4.535 4.240** 4.294**<br />

monumentenvergunningen: % aanneemsom % aanneemsom 200 210 210 250<br />

bouw- en sloopvergunningen: % bouwsom % bouwsom 9.268 11.413 10.354 11.375<br />

gebruikswijziging gebouwen diverse Diverse 522 499 402 429<br />

verklaring IOG 51,90 + bedrag / m2 58,00 + bedrag / m2 106 106 21 29<br />

reclamevergunning gerelateerd aan m2 gerelateerd aan m2 160 137 96 99<br />

leges openbare ruimte diverse diverse 928 1.038 927 1.038<br />

leges wijk- en warenmarkten diverse diverse 563 550 503 525<br />

totaal leges 16.668 19.278 17.223 18.829<br />

overige heffingen:<br />

brug-, schut- en havengeld diverse diverse * 357 357 *<br />

woonwagenrechten diverse diverse 0 0 0 0 n.v.t. n.v.t.<br />

marktgelden diverse diverse 563 550 503 525 89% 96%<br />

brandweerrechten diverse diverse * 228 269 *<br />

begraafrechten diverse diverse * 1050 1053 *<br />

totaal overige heffingen 2380 2302,5 2138 2204<br />

totaal retributies / leges 65.804 72.077 62.257 71.519<br />

* Zal in het kader van de begroting 2007 nader in kaart worden gebracht ** wordt begrenst door wettelijk vastgestelde tarieven


BIJLAGE 4: OVERZICHT PRIVAATRECHTELIJKE TARIEVEN<br />

(tarieven per €, opbrengstbedragen x € 1.000,-)<br />

dienst omschrijving<br />

vaststelling<br />

door<br />

begroting 2005 begroting 2006<br />

tarief per<br />

eenheid opbrengst<br />

tarief per<br />

eenheid opbrengst<br />

Cultuur 8.174 7.800<br />

Stadsschouwburg:<br />

SSB Recette Douwe Egbertszaal directeur 7,00 / 58,00 2.632 7,00 / 58,00 2.697<br />

SSB Recette Blauwe Zaal directeur 5,00 / 15,00 227 5,00 / 15,00 233<br />

SSB Recette overige locaties/projecten directeur 4,00/25,00 400 4,00/25,00 410<br />

SSB Plaatsbespreken en garderobe directeur 0,25 / 1,35 70 0,25 / 1,35 72<br />

SSB Buffetten directeur 1,50 / 6,00 328 1,50 / 6,00 336<br />

SSB Paskaarten directeur 20 70 20 72<br />

SSB Zindering directeur 1,25 /34,00 615 1,25 /34,00 629<br />

SSB Diversen directeur 1,15/455,00 30 1,15/455,00 31<br />

Totaal Stadsschouwburg: 4.372 4.480<br />

Centraal museum:<br />

DGM toegang museum B & W 8 65 8 90<br />

DGM toegang museum B & W 4 137 5 190<br />

Totaal centraal museum: 202 280<br />

Muziekcentrum vredenburg:<br />

Recette Muziekcentrum<br />

Vredenburg 8,75/50 3600 9/50 3040<br />

Totaal Muziekcentrum<br />

Vredenburg: 3.600 3.040<br />

Onderwijs, educatie en<br />

bibliotheek 1.823 1.825<br />

GBU<br />

Bibliotheekwerk:<br />

inschrijfgeld raad 2,5 2,5<br />

GBU abonnement t/m 15 jaar<br />

leengeldabonnement vanaf 21<br />

raad gratis gratis<br />

GBU jaar raad 12 12<br />

GBU abonnement vanaf 21 jaar raad 26 26<br />

GBU abonnement BEZIG raad 26 26<br />

GBU leengeld boeken, dia's, cassettes raad 0,25 0,25<br />

GBU leengeld bladmuziek raad 0,25 0,25<br />

GBU leengeld lp's raad 0,5 0,5<br />

GBU leengeld cd's raad 1 1<br />

GBU leengeld cd-rom / dvd raad 2,5 2,5<br />

GBU leengeld video film/DVD raad 2,5 2,5<br />

GBU leengeld video documentaire raad 1,25 1,25<br />

GBU leengeld cursus met AVM raad 1,75 1,75<br />

GBU overige tarieven raad<br />

Totaal bibliotheekwerk: 1.601 1.589<br />

Uitleen beeldende Kunst:<br />

GBU particulieren huur raad 54 54<br />

GBU particuilieren huur met raad 105 105


56<br />

kooptegoed<br />

GBU extra abonnement particulieren raad 27 27<br />

GBU jeugdabonnemnet tot 12 jaar<br />

bedrijven basis (+ 12 % v/d<br />

raad 15 15<br />

GBU waarde)<br />

non profit instelling (+ 3,6 % v/d<br />

raad 105 105<br />

GBU waarde) raad 36 36<br />

GBU inschrijfgeld raad 5 5<br />

GBU boete particulieren per maand raad 5 5<br />

1,5%<br />

1,5%<br />

GBU boete bedrijven per maand raad<br />

waarde<br />

waarde<br />

Tegoed -<br />

Tegoed -<br />

GBU restitutie spaartegoed raad<br />

12%<br />

12%<br />

Totaal kunstuitleen 222 236<br />

Sport en Recreatie 3.999 4.652<br />

DMO<br />

Zwembaden Den Hommel en<br />

De Kwakel:<br />

Recreatief zwemmen<br />

volwassenen B&W 3,5 3,65<br />

DMO Recreatief zwemmen jeugd B&W 2,55 2,65<br />

DMO Wedstrijdbad volwassenen B&W 2,25 2,35<br />

DMO Wedstrijdbad jeugd<br />

Recreatiebad particulieren Den<br />

B&W 1,95 2,05<br />

DMO Hommel*<br />

Recreatiebad verenigingen Den<br />

B&W 116,1 119<br />

DMO Hommel*<br />

Recreatiebad particulieren de<br />

B&W 71,4 73,2<br />

DMO Kwakel*<br />

Recreatiebad verenigingen de<br />

B&W 58,05 59,5<br />

DMO Kwakel* B&W 35,7 36,6<br />

DMO Wedstrijdbad particulieren* B&W 83,2 85,3<br />

DMO Wedstrijdbad verenigingen* B&W 50,65 51,9<br />

DMO Doelgroepenbad particulieren* B&W 44 45,1<br />

DMO Doelgroepenbad verenigingen* B&W 27,05 27,75<br />

Totaal Den Hommel/De Kwakel 1.395 1.408<br />

DMO<br />

DMO<br />

Fitness en Sauna Den Hommel:<br />

Toegangsbewijzen Fitness Den<br />

Hommel<br />

Toegangsbewijzen Sauna Den<br />

B&W 198 206<br />

Hommel<br />

Totaal fitness en sauna Den<br />

B&W 170 177<br />

Hommel: 368 383<br />

DMO<br />

Zwembad Krommerijn:<br />

Recreatief zwemmen<br />

volwassenen B&W 3,5 3,65<br />

DMO Recreatief zwemmen jeugd B&W 2,55 2,65<br />

DMO Wedstrijdbad verenigingen B&W 280,75 292,10<br />

Totaal Krommerijn 188 196<br />

Zwembad Fletiomare<br />

DMO Recreatief tarief B&W 2,00 2,10<br />

DMO Verhuur/verenigingen B&W<br />

DMO<br />

DMO<br />

Verhuur kleine bad per uur (excl.<br />

Watervlo en Samen Verder)*<br />

Verhuur grote bad per uur (excl.<br />

B&W 41,45 42,50<br />

Watervlo en Samen Verder)* B&W 97,95 100,40


Totaal Fletiomare 274 285<br />

Profit Units<br />

DMO Zonnebanken 7,70 8,00<br />

DMO Turkse tuinen 1,50 1,50<br />

DMO Whirlpool 1,50 1,50<br />

Totaal Profits Units 0 289<br />

Sportvelden en tennisbanen:<br />

DMO Tarief sportvelden** B&W 4.441,00 4619,00<br />

DMO Tarief tennisbanen** B&W 8.245,00 8575,00<br />

Totaal sportvelden en<br />

tennisbanen 628 659<br />

DMO<br />

Huur Sporthallen<br />

Huur sporthallen (overdag)**<br />

Huur sporthallen (avond en<br />

B&W 40,00 41,60<br />

DMO weekend)** B&W 46,30 48,15<br />

DMO<br />

DMO<br />

Huur 1 sporthal in Sportcentrum<br />

Galgenwaard (overdag)** B&W 46,15 48,00<br />

Huur 1 sporthal in Sportc.<br />

Galgenwaard (avond/weekend)** B&W 51,25 53,30<br />

Totaal huur sporthallen 911 1087<br />

Huur gymzalen<br />

DMO Huur gymzalen** B&W 16,05 16,70<br />

Totaal huur gymzalen 235 345<br />

Volksgezondheid 1267 1343<br />

Tuberculosebestrijding:<br />

GGD Screening Asielzoekers 18,20 18,20<br />

GGD Leverfuncties 8,94 8,94<br />

GGD Screening P.I 5,62 5,62<br />

GGD Afgifte verklaring 8,00 8,00<br />

GGD Mantouxtest. inclusief controle 20,00 20,00<br />

GGD Röntgenfoto, keuring 35,00 35,00<br />

GGD Röntgenfoto, emigratie 43,00 43,00<br />

GGD BCG-vaccinatie 22,00 22,00<br />

GGD Half consult 10,50 10,50<br />

Totaal tuberculosebestrijding 68 91<br />

GGD<br />

Vaccinaties reizigers<br />

buitenland:<br />

Typhim VI 31,00 31,00<br />

GGD DTP 24,00 24,00<br />

GGD Polio 20,00 20,00<br />

GGD Tetanus 16,00 16,00<br />

GGD Gele koorts 30,00 30,00<br />

GGD Gamma globuline 1cc 18,00 18,00<br />

GGD idem 2cc 24,00 23,00<br />

GGD Hepatitis A (havrix) 39,00 39,00<br />

GGD Hepatitis A (1440)<br />

Twinrix (hepatitis A 720/Hepatitis<br />

51,50 51,50<br />

GGD B) 57,00 57,00<br />

GGD Hepatitis B vaccinatie 32,00 31,50


GGD Rabies 73,00 73,00<br />

GGD Mencevac ACWY 37,00 37,00<br />

GGD B.M.R. 33,00 33,00<br />

GGD Anti Hepatitis B immunoglobuline 146,00 146,00<br />

GGD Serologie HAV 26,00 26,00<br />

GGD Anti HBc 26,00 26,00<br />

GGD Anti HBs 26,00 26,00<br />

GGD ORS sachets 10,00 10,00<br />

GGD Spuitensetje 9,00 9,00<br />

GGD Boekje "Volwassenen" 8,00 8,00<br />

GGD Boekje "Kinderen" 8,00 8,00<br />

GGD Vaccinatieboekje 3,00 3,00<br />

GGD Boekje "Hoogte" 12,00 8,00<br />

GGD Boekje "Te gast in …..." 7,00 7,00<br />

GGD Klamboe 45,00 45,00<br />

GGD Medische verklaring<br />

Consult (tarief v half<br />

12,40 12,40<br />

GGD huisartsconsult) 12,40 12,40<br />

GGD FSME 81,00 55,00<br />

GGD Beetbalsem 5,00 5,00<br />

GGD Muggenmelk (Deet0 10,00 10,00<br />

GGD Medisch paspoort<br />

Totaal vaccinaties reizigers<br />

3,00 3,00<br />

buitenland 1.199 1.252<br />

GGD<br />

GGD<br />

GGD<br />

GGD<br />

GGD<br />

58<br />

Lijkschouw (via GGD-M NL)<br />

euthanasie procedure (binnen<br />

kantoortijd) justitie<br />

euthanasie procedure (buiten<br />

113,45 113,45<br />

kantoortijd) justitie<br />

letselbeschrijvingen (binnen<br />

170,17 170,17<br />

kantoortijd) politie<br />

letselbeschrijvingen (buiten<br />

100,00 100,00<br />

kantoortijd) politie<br />

Overige verrichtingen (uitstel)<br />

280,00 280,00<br />

opdrachtgever 38,50 38,50<br />

Totaal lijkschouw p.m. p.m.<br />

Diverse brochures e.d.<br />

Brochure "Scholen en<br />

7,50<br />

GGD Infectieziekten" 7,50<br />

Brochure "Infectieziekten en<br />

7,50<br />

GGD hygiëne in het kindercentrum" 7,50<br />

Brochure "Kinderopvang<br />

7,50<br />

GGD gemeente <strong>Utrecht</strong>" 7,50<br />

Lespakket "Multiculturele<br />

15,00<br />

GGD seksuele voorlichting en vorming" 15,00<br />

GGD Cursus "Kom op voor jezelf" 500,00 500,00<br />

GGD<br />

GGD<br />

Workshop relationele sexuele<br />

vorming basisonderwijs 200,00 200,00<br />

Workshop relationele sexuele<br />

vorming voortgezet onderwijs 175,00 175,00<br />

Totaal brochures e.d. 0 0<br />

Totaal opbrengsten gemeente 15.263 15.620<br />

* Deze tarieven worden per 1 januari 2006 verhoogd met 2,5% en vervolgens per 21 augustus 2006 met<br />

1,5%<br />

** Deze tarieven gaan in per 1 augustus 2006


BIJLAGE 5: OVERZICHT VERORDENINGEN<br />

In onderstaand overzicht zijn de op dit moment geldende belastingverordeningen in de<br />

gemeente <strong>Utrecht</strong> opgenomen.<br />

Verordening Door de raad<br />

vastgesteld op:<br />

− Verordening op het heffing en invordering<br />

van onroerende- zaakbelastingen 2006<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van precariobelasting 2006, inclusief de<br />

daarbij behorende tarieventabel 2006<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van hondenbelasting 2006<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van toeristenbelasting<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van parkeerbelastingen en<br />

precariobelasting 2006 alsmede de<br />

bijbehorende tarieventabel<br />

parkeerbelastingen en precariobelasting<br />

2006<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van afvalstoffenheffing 2006<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van rioolrechten 2006<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van leges 2006, alsmede de daarbij<br />

behorende tarieventabel<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van marktgelden 2006<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van brandweerrechten 2006, alsmede de<br />

daarbij behorende tarieventabel<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van brug-, schut, en havengelden 2006<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van rechten begraafplaatsen 2006,<br />

alsmede de daarbij behorende<br />

tarieventabel<br />

− Verordening op de heffing en invordering<br />

van woonwagenrechten 2006 en de daarbij<br />

behorende tarieventabel<br />

In werking<br />

getreden per:<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

13 november 2003 1 januari 2004<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

10 november 2005 1 januari 2006<br />

10 november 2005 1 januari 2006

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!