Standaarden voor decanen i/h vo - LOB
Standaarden voor decanen i/h vo - LOB
Standaarden voor decanen i/h vo - LOB
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong><br />
in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
Een functioneringsgesprek of POP <strong><strong>vo</strong>or</strong>bereiden? Een nieuwe decaan aanstellen? Bepalen hoe<br />
het staat met de competenties van de <strong>decanen</strong>? U kunt met deze handreiking direct aan de<br />
slag.<br />
Annemarie Oomen<br />
November 2002
Colofon<br />
Titel <strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
Auteur Annemarie Oomen<br />
Uitgave APS, Utrecht<br />
Lay-out APS Publishing Service Center<br />
Druk Van Amerongen<br />
Besteladres APS, secretariaat <strong>LOB</strong>, Postbus 85475, 3508 AL Utrecht<br />
2
Inhoud<br />
In het kort 5<br />
Deel I Achtergronden 7<br />
1.1. Waarom standaarden <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
publiceren? 7<br />
1.2. De kwaliteit van <strong>LOB</strong> meten 8<br />
1.3. Verantwoording werkwijze 9<br />
1.4. Begripsverheldering: Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (<strong>LOB</strong>) 11<br />
1.5. Begripsverheldering: sleutelgebieden, standaarden, competenties,<br />
kwaliteiten en gedragscriteria 12<br />
1.6. Begripsverheldering: de professional, kenniswerker en professionalisering 13<br />
1.7. Begripsverheldering: de ontwikkeling van een professional 14<br />
Deel II Toepassingsmogelijkheden 19<br />
2.1. Sleutelgebieden 19<br />
2.2. Competenties van de decaan 21<br />
2.3. Gedragscriteria 22<br />
Afkortingen 24<br />
Deel III Uitwerkingen 25<br />
1 Sleutelgebieden, deelgebieden en taken 25<br />
2 Omstandigheden in de organisatie die het werk van de decaan verlichten<br />
en zwaarder maken 33<br />
3 Competenties 34<br />
4 Competenties gedifferentieerd naar trainee, graduate en master 36<br />
5 Zelfevaluatie en interactie met behulp van de sleutelgebieden 44<br />
3
In het kort<br />
<strong>LOB</strong><br />
De competenties van de decaan zijn cruciaal in de kwaliteit van loopbaanoriëntatie<br />
en -begeleiding (<strong>LOB</strong>). Het be<strong>vo</strong>rderen van de interactie over en de zelfevaluatie<br />
van deze competenties <strong><strong>vo</strong>or</strong> de kwaliteit van <strong>LOB</strong> in een school: dat<br />
staat bij deze publicatie <strong><strong>vo</strong>or</strong> ogen. Dit kan als onderdeel van het integraal personeelsbeleid<br />
(IPB), het opstellen van persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP)<br />
en de integrale kwaliteitszorg.<br />
Beoogde lezers en gebruikers zijn <strong>decanen</strong> en schoolleiding in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet<br />
onderwijs die concrete referentiekaders zoeken <strong><strong>vo</strong>or</strong> het evalueren, bepalen en<br />
handhaven van de <strong>LOB</strong>-kwaliteit door het werk van de decaan.<br />
De publicatie is als <strong>vo</strong>lgt opgebouwd.<br />
6 sleutelgebieden<br />
- strategisch<br />
- structurerend<br />
- operationeel:<br />
begeleiding leerling<br />
begeleiding collegae<br />
informatiemakelaar<br />
externe contacten<br />
rand<strong><strong>vo</strong>or</strong>waarden<br />
meten van kwaliteit <strong>LOB</strong><br />
professional(isering)<br />
kenniswerker<br />
I en R prof<br />
Cosmo en Local prof<br />
kennis<br />
competenties gedragscriteria<br />
In deel II vindt u referentiekaders <strong><strong>vo</strong>or</strong> wát <strong>decanen</strong> doen in zes zogenaamde<br />
sleutelgebieden. Tegenwoordig ligt de nadruk meer op competenties: hóe de<br />
taken worden uitge<strong>vo</strong>erd. Deze competenties zijn geplaatst in een ontwikkelingsperspectief:<br />
wat kan men verwachten van een beginnende decaan, wat van<br />
een decaan met enige ervaring? Wie excelleert en is op een deelgebied een echte<br />
leermeester, ook <strong><strong>vo</strong>or</strong> anderen in de school? In dit deel zijn naast de standaarden<br />
de toepassingsmogelijkheden te vinden <strong><strong>vo</strong>or</strong> de uitwerkingen in Deel III.<br />
De achtergrond <strong><strong>vo</strong>or</strong> deze publicatie en de denkrichting wordt belicht in deel I<br />
met beknopte uiteenzettingen over het meten van kwaliteit van <strong>LOB</strong>, de professional<br />
en professionalisering, gehanteerde begrippen en een overzicht van de<br />
afkortingen in deze publicatie.<br />
Deel III bestaat uit bijlagen met uitwerkingen en een werkblad met handleiding<br />
en feedback.<br />
Deze publicatie is ook terug te vinden op www.aps.nl/lob<br />
5<br />
persoonlijke<br />
kwaliteiten<br />
vaardigheden<br />
trainee graduate master
Deel I Achtergronden<br />
1.1. Waarom standaarden <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong><br />
in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs publiceren?<br />
Voor 12-jarige leerlingen en ouder ligt de enige, publieke <strong><strong>vo</strong>or</strong>ziening <strong><strong>vo</strong>or</strong><br />
loopbaanoriëntatie en -begeleiding in handen van de scholen <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet<br />
onderwijs en BVE. Sinds 1993 verplicht wet- en regelgeving scholen <strong><strong>vo</strong>or</strong><br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs en BVE loopbaanoriëntatie en -begeleiding (<strong>LOB</strong>) te realiseren.<br />
Werd met de in<strong>vo</strong>ering van basis<strong>vo</strong>rming, tweede fase, vmbo, WEB<br />
steeds door pre-ambules, kerndoelen, eindtermen <strong><strong>vo</strong>or</strong>geschreven wat de school<br />
moest doen, sinds 1 augustus 2000 heeft OCenW die lijn losgelaten. 1,2 Vanaf die<br />
datum is de loopbaanoriëntatie en -begeleiding <strong><strong>vo</strong>or</strong> het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs en<br />
BVE opgenomen in de lumpsum (WVO artikel 86, lid 1e resp. WEB, artikel<br />
1.3.5., lid 2c). Er is nationaal een klein budget om additioneel en <strong><strong>vo</strong>or</strong> beperkte<br />
tijd initiatieven te ondersteunen zoals de aansluitingsprojecten vwo-wo. Tegelijk<br />
is OCenW gestopt met het structureel subsidiëren van alle andere <strong><strong>vo</strong>or</strong>zieningen<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong> jongeren zoals AOB-activiteiten.<br />
Deze beslissingen zijn genomen als onderdeel van het decentraliseringbeleid van<br />
de overheid. Hiermee wil OCenW scholen stimuleren om samenhangende, zelfdragende<br />
en zelfregulerende <strong>LOB</strong>-activiteiten te ondernemen. Scholen zijn mans<br />
genoeg om zelf beleid te maken, autonoom taken in te vullen en beschikken over<br />
de middelen om ontbrekende knowhow in te kopen.<br />
Echter: het ontbreekt de overheid aan inzicht in de reikwijdte en aard van de<br />
<strong>LOB</strong> dienstverlening die scholen nu ondernemen. Ondermeer <strong>decanen</strong> hebben<br />
twijfels bij de criteria en de procedures van de Onderwijsinspectie om de prestaties<br />
van <strong>LOB</strong> te meten. Er zijn praktijk<strong><strong>vo</strong>or</strong>beelden bekend waarbij het schoolbelang<br />
prevaleert boven de gewenste onpartijdigheid van deze publieke dienstverlening.<br />
Ook het lerarentekort dwingt scholen mogelijk om minder inzet te<br />
plegen op andere terreinen als de ‘core’: het onderwijs direct <strong><strong>vo</strong>or</strong> de klas. 3<br />
Nu is zowel op nationaal (OCenW) als lokaal niveau (de beleidsmakers en uit<strong>vo</strong>erders<br />
in de instellingen) de kwaliteitsvraag relevant: wat is kwaliteit bij <strong>LOB</strong><br />
en hoe meet je dat?<br />
Aan deze vraag wil deze publicatie op schoolniveau praktisch bijdragen met<br />
standaarden <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs. De standaarden, bestaande<br />
uit handzame referentiekaders <strong><strong>vo</strong>or</strong> de taken, competenties en gedragscriteria<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs, kunnen in de scholen zelfevaluerend<br />
en interactief worden ingezet.<br />
1. In het examenprogramma vmbo gelden op dit moment <strong><strong>vo</strong>or</strong>schriften <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>LOB</strong>. Deze zijn zowel in de preambule<br />
als in de eerste exameneenheden opgenomen als Kerndeel 1 <strong><strong>vo</strong>or</strong> de algemene vakken en eindterm K1<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong> de beroeps<strong><strong>vo</strong>or</strong>bereidende vakken. In 2002 publiceren SLO/NVS handreikingen.<br />
2. In de 2e fase beslist de school zelf of het domein OSB in de vakken wel of niet van kracht is. Zie: Ministerie van<br />
OCenW (1998) Regeling aanpassing examens profielen vwo/ha<strong>vo</strong>, 7 december 1998, VO/BOB-98/52287, Gele<br />
Katern 30b (16 december 1998).<br />
3. OECD (2002). OECD Review of Career Guidance Policies. Country note: Netherlands. Zie<br />
http://www.oecd.org/pdf/M00031000/M00031105.pdf.<br />
7
1.2. De kwaliteit van <strong>LOB</strong> meten 4<br />
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
De kwaliteit van <strong>LOB</strong> kan om verschillende redenen gemeten worden.<br />
politieke redenen: om de dienstverlening te rechtvaardigen;<br />
bekostiging gronden: om aan te tonen dat <strong>LOB</strong> waarde<strong>vo</strong>l is;<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong>tgang bij leerlingen te peilen: om de gemaakte keuzen en hun realisatie<br />
te toetsen;<br />
vastleggen wat er gebeurt: om (individueel) te kunnen sturen;<br />
strategische planning om de school te kunnen ontwikkelen;<br />
praktijk- en beleidsontwikkeling: om ‘good practice’ te be<strong>vo</strong>rderen.<br />
Deze uiteenlopende motieven verklaren ondermeer waarom er mondiaal zo’n<br />
drie nationale aandachtsgebieden bekend zijn als het gaat om het bepalen, bewaken<br />
en handhaven van de kwaliteit van <strong>LOB</strong>. Die bestrijken:<br />
1. de informatie over opleidingen, beroepen en loopbanen;<br />
2. de kwalificaties/competenties van de begeleiders bij loopbaanoriëntatie;<br />
3. de dienstverlening zelf: informeren, adviseren en begeleiden.<br />
Ad 1. In veel landen, waaronder Nederland, bestaan richtlijnen <strong><strong>vo</strong>or</strong> het publiceren<br />
en toegankelijk maken van deze informatie. Onder de titel ‘verbeteren<br />
van deelnemersinformatie’ is dit een van de actuele aandachtsgebieden<br />
van OCenW. Het waarborgen van kwaliteit in dit informatieaspect<br />
van <strong>LOB</strong> mag op het eerste gezicht gemakkelijk lijken, maar is<br />
gecompliceerd. De richtlijnen kunnen dan wel worden toegepast op<br />
materiaal dat ontworpen is <strong><strong>vo</strong>or</strong> loopbaandoeleinden, maar dat is maar<br />
een klein deel van de informatie in de media. Websites, documentaires,<br />
tv-series zijn enkele <strong><strong>vo</strong>or</strong>beelden waarbij een veelheid aan rollen, al dan<br />
niet met gekleurde, eenzijdige informatie of traditionele patronen, worden<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong>gesteld. Richtlijnen lijken dan ook vrijwel onmogelijk te kunnen<br />
worden geïmplementeerd in relatie tot moderne media.<br />
Ad. 2. In een poging om een algehele kwaliteit te verzekeren kan een overheid<br />
kiezen <strong><strong>vo</strong>or</strong> kwalificatie eisen. Dit past <strong><strong>vo</strong>or</strong>al in een centralistische<br />
bestuursfilosofie die in Nederland niet wordt gepraktiseerd. Het initiatief<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong> kwaliteitsverzekering kan ook liggen bij de uit<strong>vo</strong>erders. Zij<br />
kiezen dan <strong><strong>vo</strong>or</strong> professionele registers, vaak gecombineerd met een<br />
verplichte <strong><strong>vo</strong>or</strong>opleiding, codes, gespecificeerde en ethische standaarden,<br />
verplichte bij- en nascholing, beroepsprocedures. Soms heeft zo’n<br />
beweging echter de neiging uit te groeien tot een afscherming <strong><strong>vo</strong>or</strong><br />
maatschappelijke ontwikkelingen.<br />
In een gefragmenteerd veld van loopbaanbegeleiders, binnen en buiten<br />
het onderwijs, veel belanghebbenden en actoren is het van belang om<br />
bij het opstellen van gedeelde standaarden een zo’n groot mogelijk aantal<br />
beoefenaars, hun instellingen en overheden te betrekken. De OECD<br />
heeft de Nederlandse overheid in 2002 een dergelijk advies gegeven.<br />
4. Plant, P (2002). Quality in Careers Guidance. A paper prepared for an OECD review of policies for information,<br />
guidance and counselling services. Commisioned jointly by the European Commision and the OECD.<br />
November, 2001.<br />
8
Ad 3. Een veelheid aan wegen wordt op dit terrein bewandeld. Industriële<br />
modellen als ISO, EFQM waaronder het INK-model, TQM, zijn ook in<br />
Nederland beproefd <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>LOB</strong>. Aanvechtbaar is het onderliggende productie-concept<br />
van deze benadering naast meer praktische bezwaren.<br />
Een benadering, waarbij ‘de consument’ centraal staat, met audits en<br />
een keurmerkprocedure, is bekend uit Engeland. Een input-proces-output<br />
model is daar ook in het onderwijs beproefd, evenals het opstellen<br />
van leeruitkomsten <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>LOB</strong>, in na<strong>vo</strong>lging van de VS en Canada.<br />
Als uitbreiding op een schrale economische kosten/baten afweging zijn<br />
er nu ook breder georiënteerde benaderingen in ontwikkeling die bij<strong><strong>vo</strong>or</strong>beeld<br />
meer nadruk leggen op een aspect als duurzaamheid. Daarbij<br />
spelen criteria als coherent beleid en leiderschap op zowel nationaal,<br />
regionaal als lokaal niveau, verscheidenheid aan bronnen, waaronder<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong>tdurende professionalisering.<br />
1.3. Verantwoording werkwijze<br />
Het APS steunt al vele jaren <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs door met hen<br />
een aanpak <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>LOB</strong> in de basis<strong>vo</strong>rming, tweede fase en vmbo te ontwerpen en<br />
daarover te publiceren; concrete handreikingen te ontwikkelen zoals Vakwerk,<br />
Profiel, Het Toekomstdossier, Dit kan ik!; bovenschools en in scholen consult,<br />
scholing en training <strong><strong>vo</strong>or</strong> begeleiders te verzorgen.<br />
In die praktijk komt de vraag ‘wanneer leveren we kwaliteit’ steeds vaker naar<br />
<strong>vo</strong>ren en met name door de meer diffuse situatie die <strong>vo</strong>lgens <strong>decanen</strong> ontstaat<br />
over hun werkgebied en taken als ge<strong>vo</strong>lg van de lopende onderwijsvernieuwingen.<br />
Bij OCenW 5 bestaat de wens om eerdere impulsen op het terrein van <strong>LOB</strong><br />
te implementeren en de deskundigheid van <strong>decanen</strong> en docenten te be<strong>vo</strong>rderen.<br />
Deze vragen zijn door het APS onder andere vertaald als een behoefte aan standaarden<br />
(i.e. toetsbare competenties, haalbaar en nastreefbaar <strong><strong>vo</strong>or</strong> het merendeel<br />
van de <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs) en referentiekaders.<br />
In een initiële opleiding <strong><strong>vo</strong>or</strong> het beroep dat de meeste <strong>decanen</strong> hebben, de<br />
leraar, is geen aandacht <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>LOB</strong>. Decanen worden vrijwillig decaan. Sommige<br />
<strong>decanen</strong> hebben geen kwalificatie door opleiding of cursus: formeel leren. Decanen<br />
leren hun vak al doende, ontwikkelen competenties terwijl ze er mee bezig<br />
zijn en door collegiaal leren in bij<strong><strong>vo</strong>or</strong>beeld NVS-kringen: niet-formeel en informeel<br />
leren. Ook die verworvenheden worden erkend in de standaarden. Werken<br />
met de standaarden kan leiden tot erkenning van die ‘eerder verworven competenties’<br />
(EVC). Die erkenning kan basisopleidingen zoals LBSD doen besluiten<br />
tot het toekennen van vrijstellingen, certificaten of diploma’s, waardoor een <strong>vo</strong>lledige<br />
opleiding of cursus niet meer nodig is en specifieke opleidingsbehoeften<br />
een<strong>vo</strong>udiger te benoemen zijn.<br />
5. OCenW (2000; 2001). Hoofdlijnenbrief SLOA 2001 en 2002-2003, Zoetermeer: OCenW.<br />
9<br />
Deel I Achtergronden
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
In 2001 en 2002 is met ruim 60 <strong>decanen</strong> in driedaagse bijeenkomsten gewerkt<br />
aan de <strong><strong>vo</strong>or</strong>liggende standaarden. In de vijf groepen is steeds teruggekeken en<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong>tgebouwd op wat <strong>vo</strong>rige groepen hebben ontwikkeld. Van elke bijeenkomst<br />
zijn verslagen verspreid onder de deelnemers. Tussentijds zijn de resultaten<br />
besproken met NVS en SLO. Ter afsluiting heeft afstemming plaats ge<strong>vo</strong>nden<br />
met OCenW, NVS, SLO, LDC en enkele LBSD-opleiders. Hun opmerkingen,<br />
aanbevelingen, verbeteringen zijn gewogen door de auteur en, met dank, opgenomen<br />
in deze versie.<br />
Bij de werkwijze heeft <strong><strong>vo</strong>or</strong>op gestaan dat de standaarden geen verplichtend,<br />
normerend of keurmerkkarakter hebben of zullen krijgen. Interactie over en zelfevaluatie<br />
van de kwaliteit van <strong>LOB</strong> in een school: dat is het doel.<br />
■ De individuele decaan kan de standaarden gebruiken om te zien welke<br />
gebieden <strong><strong>vo</strong>or</strong> hem/haar ontwikkeling vragen; met directie en collega’s de<br />
gewenste prioriteiten in het <strong>decanen</strong>werk bepalen.<br />
■ De schoolleiding kan ze gebruiken om bij IPB, in functioneringsgesprekken<br />
ook de decaantaak te betrekken; bij de interne opstelling van professionele<br />
ontwikkelingsplannen (POP); om het systeem <strong><strong>vo</strong>or</strong> kwaliteitszorg en -bewaking<br />
in een school te toetsen.<br />
Hanteerbaarheid en praktisch zijn belangrijke criteria tijdens de werkwijze.<br />
De standaarden worden op internet gepubliceerd. Deze publicatie is daar als pdf.<br />
bestand beschikbaar.<br />
10
1.4. Begripsverheldering: Loopbaanoriëntatie en -begeleiding<br />
(<strong>LOB</strong>)<br />
De decaan in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs richt zich op loopbaanoriëntatie en<br />
-begeleiding (<strong>LOB</strong>) in de school. De auteur prefereert de <strong>vo</strong>lgende definitie<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong> het werkproces <strong>LOB</strong> in de school. 6<br />
Het plaatsen van educatie, informatie en begeleiding in het curriculum om jongeren<br />
in staat te stellen, nu en in de toekomst, hun aspiraties en de kansen in hun<br />
leven/loopbaan te ontdekken, betekenis te geven en te realiseren.<br />
Toelichting:<br />
■ de term jongeren is bewust gekozen, het gaat om de totale aspiraties van de<br />
persoon - die gaat verder als de term ‘leerling’. <strong>LOB</strong> is een essentiële<br />
dimensie in de school: het is essentieel om als persoon met je aspiraties en<br />
dromen gezien te worden;<br />
■ de kansen betreffen zowel de mogelijkheden als de onmogelijkheden, de<br />
realiteit onder ogen zien.<br />
Decanen zullen hun eigen werkproces minder in deze notataal formuleren.<br />
Zo geeft een deelnemende decaan bij<strong><strong>vo</strong>or</strong>beeld als definitie: ‘zien dat de leerling<br />
op een <strong><strong>vo</strong>or</strong> hun goede plek terechtkomen.’ Zien legt deze decaan uit als: er op<br />
toe zien, controleren dat het gebeurt, èn zien ‘met de handen op de rug’, omdat<br />
de leerling het zèlf moet doen.<br />
Helaas moet in verband met overdraagbaarheid de definitie in een publicatie<br />
ondubbelzinnig zijn, terwijl in de praktijk zo’n werkdefinitie waarde<strong>vo</strong>l is.<br />
Niet alleen de decaan <strong>vo</strong>ert overigens het werkproces <strong>LOB</strong> uit, ook de mentor,<br />
directie en docenten hebben hierin een rol. Deze publicatie beperkt zich tot de<br />
decaan.<br />
6. De NVS geeft de <strong>vo</strong>lgende "definitie van <strong>LOB</strong>:<br />
- <strong>LOB</strong> moet een dynamisch en continue proces van <strong><strong>vo</strong>or</strong>bereiding op toekomstige maatschappelijke participatie<br />
en training van loopbaancompetenties bieden.<br />
- In de term <strong>LOB</strong> worden twee noties gekoppeld: loopbaanoriëntatie is een activiteit van en door de leerling<br />
zelf; de school moet deze ondersteunen met een procesmatige en geïntegreerde loopbaanbegeleiding.<br />
- Loopbaanoriëntatie is de verzamelnaam <strong><strong>vo</strong>or</strong> de activiteiten die cursisten tijdens de opleiding ondernemen<br />
om aanwijzingen te vinden over hoe zij zich kunnen ontwikkelen in de levensrollen (de 7 levensrollen van<br />
Donald Super (1953) te weten: kind, student, werker, homemaker, burger, vrijetijdsbesteder en ouder of<br />
op<strong>vo</strong>eder (met accent op student en werker) en in het geheel van hun sociaal-economisch leven).<br />
- Vijf soorten activiteiten zien wij als kernactiviteiten in loopbaanoriëntatie: oriënteren, reflecteren, concluderen,<br />
leren en toepassen. Loopbaanbegeleiding is de systematische ondersteuning die de school biedt bij de<br />
loopbaanoriëntatie van cursisten en de facilitering van die loopbaanoriëntatie.<br />
- Een belangrijk kenmerk van studie- en beroepskeuzebegeleiding is de geïntegreerde procesmatige aanpak.<br />
Procesmatig: op een systematische manier gespreid, dus gedurende de gehele schoolloopbaan en evenwichtig<br />
verdeeld over het gehele onderwijsaanbod. Geïntegreerd: keuzevaardigheden, informatieverstrekking en<br />
advisering komen in onderlinge samenhang in het onderwijsaanbod aan de orde."<br />
NVS (1999) <strong>LOB</strong> in beeld. Een visie van de NVS op de uitgangspunten van <strong>LOB</strong> in het onderwijs. Utrecht: NVS.<br />
11<br />
Deel I Achtergronden
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
1.5. Begripsverheldering: sleutelgebieden, standaarden,<br />
competenties, kwaliteiten en gedragscriteria<br />
Bij sleutelgebieden - of resultaatgebieden - gaat het om de vraag: op welke<br />
gebieden en <strong><strong>vo</strong>or</strong> wie worden resultaten verwacht? Ieder sleutelgebied is weer in<br />
deelgebieden en taken te splitsen en uiteindelijk om te zetten tot een werkplan.<br />
Sleutelgebieden bieden dus inzicht in wát de decaan doet.<br />
Een standaard is een toetsbare competentie, haalbaar en nastreefbaar <strong><strong>vo</strong>or</strong> het<br />
merendeel van de professionals, i.c. de <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs.<br />
Bij standaarden gaat het meer over hóe je iets doet, in tegenstelling tot wát je doet.<br />
Het gaat gepaard met een gedragstoets: dat wil zeggen dat je het ziet en/of hoort.<br />
Een competentie is een amalgaam van kennis, vaardigheden, houding en motivatie,<br />
die samen bepalen of iemand effectief kan functioneren in een werksituatie. 7<br />
Meer nog dat ‘iets’ geleerd hebben of weten gaat het om dit te kunnen vertalen<br />
en toepassen in een context.<br />
In plaats van ‘houding en motivatie’ zoals opgenomen in de definitie van competentie,<br />
is met de deelnemende <strong>decanen</strong> gekeken naar persoonlijke kwaliteiten,<br />
die aanwezig zijn in een persoon. Dit sluit <strong>vo</strong>lgens de auteur beter aan bij de<br />
bedoeling van standaarden. Anders dan competenties zijn deze niet in onderdelen<br />
te scheiden én niet van buiten af te leren.<br />
Tickle 8 noemt als wezenlijke kwaliteiten van docenten: empathie, compassie, het<br />
vermogen frustratie en ongeduld te reguleren, begrip en tolerantie, liefde, flexibiliteit,<br />
het vermogen met schuldge<strong>vo</strong>elens en boosheid om te gaan. Deze zullen<br />
we uitgebreid zien met andere kwaliteiten <strong><strong>vo</strong>or</strong> de decaan: ontvankelijk/openheid,<br />
respect, commitment, kritische distantie houden, doorzettingsvermogen/<br />
vastberadenheid, incasseringsvermogen, flexibiliteit, kwetsbaarheid, nieuwsgierigheid,<br />
vertrouwen.<br />
De zes sleutelgebieden van de decaan zijn in deze publicatie in Deel III, bijlage<br />
1 uitgewerkt.<br />
De praktijk die hieruit <strong><strong>vo</strong>or</strong>tkomt is de basis <strong><strong>vo</strong>or</strong> de competenties van een decaan<br />
in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs: de benodigde kennis, de benodigde ambachtelijke vaardigheden<br />
en de persoonlijke kwaliteiten (bijlage 3). De competenties zijn gedifferentieerd<br />
naar 3 trappen in een lerend ontwikkelingsperspectief: trainee; graduate<br />
(en tevens toereikend <strong><strong>vo</strong>or</strong> het vervullen van de taak) en master (bijlage 4).<br />
Om de gedragstoets van de competenties te kunnen realiseren zijn gedragscriteria<br />
bepaald (par. 2.3) met behulp van een gangbaar assessment-instrument.<br />
Daarbij wordt een differentiatie tussen 1e- en 2e- lijns (ten opzichte van de leerling)<br />
opererende decaan zichtbaar. Een differentiatie naar de verschillende<br />
onderwijstypen in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs (basis<strong>vo</strong>rming, vmbo, 2e fase) óf<br />
onder- en bovenbouw, blijkt niet relevant. Wel wijkt het takenpakket van een<br />
decaan in een BVE-instelling dusdanig af, dat de bevindingen uitsluitend van<br />
toepassing zijn in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs. 9<br />
7. Kenniscentrum EVC (2001). EVC-krant. Utrecht: Kenniscentrum EVC.<br />
8. Tickle, L. (1999). Teacher self-appraisal and appraisal of self. In R.P. Lipka & T.M. Brinthaupt (eds), The role<br />
of self in teacher development. p.121-141. Albany NY: State University of New York Press.<br />
9. NVS en CINOP hebben een publicatie <strong><strong>vo</strong>or</strong>bereid waarin standaarden zijn opgenomen <strong><strong>vo</strong>or</strong> Portfolio LO-begeleider<br />
in BVE.<br />
12
1.6. Begripsverheldering: de professional,<br />
kenniswerker en professionalisering<br />
Bij deze publicatie gaan we uit van een decaan als professional.<br />
Een professional, <strong>vo</strong>lgens Van Delden 10 :<br />
■ is een beroepsbeoefenaar die <strong>vo</strong>ldoet aan de standaarden van dat beroep c.q.<br />
de taak decaan als onderdeel van dat beroep;<br />
■ combineert (sterk gestructureerde) beroepskennis met probleemgerichtheid.<br />
Het resultaat is min of meer te specificeren: het gaat steeds om maatwerk.<br />
Professionele kwaliteitsfactoren zijn <strong>vo</strong>lgens hem:<br />
1. het gebruik van beroepskennis:<br />
met een theorie, kernvisie op de problemen en oplossingen in het vakgebied:<br />
de ‘state of the art’;<br />
2. het ontwikkelen van methoden en instrumenten:<br />
om de problemen in kaart te brengen en oplossingen te realiseren;<br />
3. het verbeteren van persoonlijke rollen en vaardigheden:<br />
om kennis over te dragen en te communiceren met klanten 11 en andere<br />
disciplines;<br />
4. het verbeteren van de dienstverlening aan klanten:<br />
om de professionele diensten af te leveren in een hanteerbare <strong>vo</strong>rm <strong><strong>vo</strong>or</strong><br />
afnemers.<br />
Voor <strong>decanen</strong> zou de auteur hieraan toe<strong>vo</strong>egen:<br />
5. het meewerken aan schoolontwikkeling:<br />
om <strong>LOB</strong> actief in relatie te brengen met de ontwikkeling van de totale<br />
school, i.c. aanbod en organisatie steeds meer afstemmen op de behoeften<br />
van de leerlingen.<br />
De decaan als professional betitelen is ook aanvechtbaar. Hoe minder aanwezig<br />
is van de professionele kwaliteitsfactoren die in de <strong><strong>vo</strong>or</strong>gaande alinea worden<br />
genoemd, hoe meer de term para-professional van toepassing zou zijn op de<br />
decaan.<br />
Meer recent duikt in deze ‘professie, professional’-discussie een ander gezichtpunt<br />
op, dat ook in kringen van schoolmanagement circuleert.<br />
In relatie met de dynamiek, complexiteit en kennisintensivering van de maatschappij,<br />
gebruikt men de termen ‘kennisintensieve organisatie’ (KIO) en ‘kenniswerker’.<br />
Kenniswerkers gebruiken in het werk, in tegenstelling tot spierkracht<br />
of handwerk, <strong><strong>vo</strong>or</strong>al ideeën, begrippen, modellen en andere informatie.<br />
Deze interpreteren de kenniswerkers en passen ze ver<strong>vo</strong>lgens toe. In de taakomgeving<br />
wisselen de verschillende ontwikkelingen - technologisch, economisch,<br />
sociaal economisch - elkaar snel op. Sommige kennis zal in de nieuwe context<br />
niet meer bruikbaar zijn of blijken. Veel kennis heeft dus uiteindelijk maar een<br />
beperkte houdbaarheidsdatum.<br />
Deze beschrijving zullen veel docenten, <strong>decanen</strong> en schoolleiders herkennen<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong> hun eigen werk en taakomgeving. Het is echter niet zozeer de <strong><strong>vo</strong>or</strong>opleiding<br />
of inhoud van het werk die bepaalt of men tot een kenniswerker gerekend<br />
kan worden: veel bepalender is de houding.<br />
10. Delden van, Pieterjan (1991). Professionals: kwaliteit van het beroep. Amsterdam: Veen.<br />
11. Klanten wil hier zeggen: iedereen die diensten van je af wil nemen. Dus niet alleen de leerling, ouder, maar ook<br />
collega decaan, mentor, docent, administratie, conciërge en buiten de school bij<strong><strong>vo</strong>or</strong>beeld <strong>decanen</strong> en contactpersonen<br />
van toeleverend en ver<strong>vo</strong>lgonderwijs.<br />
13<br />
Deel I Achtergronden
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
Weggeman 12 definieert de kenniswerker als <strong>vo</strong>lgt: "een kenniswerker is iemand<br />
die <strong><strong>vo</strong>or</strong> het - goed - uit<strong>vo</strong>eren van zijn/haar primaire taak, permanent relatief<br />
veel moet leren."<br />
Juist vanwege die kennis met een beperkte houdbaarheidsdatum, en vanwege<br />
het gegeven dat in zo’n dynamische en complexe omgeving de ‘prof’ steeds<br />
meer de ‘kennis ter zake’ moet kunnen aanwenden.<br />
Ook hij gaat, net als het <strong><strong>vo</strong>or</strong>gaand perspectief, uit van een gericht leer- en ontwikkelingsproces,<br />
op basis van de grondbeginselen van het vak. Zonder die<br />
basis is echte professionele ontwikkeling niet mogelijk. Een basiscursus met de<br />
grondbeginselen (theorie, kernvisie ontwikkelen; methoden en instrumenten; rol<br />
en vaardigheden) is <strong><strong>vo</strong>or</strong> iedere decaan dus on<strong><strong>vo</strong>or</strong>waardelijk. Permanente bijscholing<br />
daarna, is niet alleen noodzakelijk <strong><strong>vo</strong>or</strong> de taak als docent maar ook als<br />
decaan.<br />
1.7. Begripsverheldering: de ontwikkeling van een professional<br />
Hoe ontwikkelt zich een professional in een organisatie?<br />
Onder andere Weggeman neemt de loopbaanontwikkeling van de kenniswerker<br />
onder de loep. De auteur neemt hier de bijdragen van Weggeman beknopt op,<br />
omdat zowel in scholing over schoolmanagement, kwaliteitszorg als IPB in<br />
Nederlands deze zienswijzen overgedragen en toegepast worden.<br />
Voor de vraag hoe een professional zich ontwikkeld kijken we naar het onderscheid<br />
tussen I- en R-profs en hoe ze met ‘kennis’ omgaan, en naar het onderscheid<br />
cosmo en local-profs: waar professionals hun bronnen vinden en interactie<br />
zoeken.<br />
Deze verkenning leidt <strong><strong>vo</strong>or</strong> de auteur tot aanknopingspunten <strong><strong>vo</strong>or</strong> opleiding, leiding<br />
geven, functioneringsgesprekken, inwerken, bijscholing en coaching.<br />
Weggeman onderscheidt Routinematig-profs en Innoverende of improviserende<br />
profs. Een R-prof werkt min of meer routinematig op basis van eigen<br />
ervaring en vaardigheden, is efficiënt en geconcentreerd. Hij of zij verbetert<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong>tdurend, ontwikkelt patronen, en weet een bepaalde vaardigheid tot een<br />
zeldzaam hoog niveau toe te passen.<br />
I-profs maken <strong><strong>vo</strong>or</strong>tdurend nieuwe kennis op basis van informatie en hun attitude,<br />
met behulp van creativiteit en improvisatie. Zij vernieuwen <strong><strong>vo</strong>or</strong>tdurend en<br />
doorbreken patronen.<br />
Als schot <strong><strong>vo</strong>or</strong> de boeg: een kennisintensieve organisatie als een school heeft<br />
dus zowel I- als R-profs nodig. De R-profs om efficiënt te kunnen blijven draaien<br />
en de I-profs (minder in getal) om innovatief te kunnen blijven.<br />
In aanvang zal iedere kenniswerker, zoals docent en decaan, kenmerken vertonen<br />
van zowel de I-profs als R-profs. In latere loopbaanfasen is wel een verschil<br />
te zien. De doorsnee ontwikkeling van beiden verschilt namelijk.<br />
12. Weggeman, Mathieu (1997, 2001). Kennismanagement, inrichting en besturing van kennisintensieve<br />
organisaties. Schiedam: Scriptum. Zie ook: Weggeman, M.C.D.P. (2002). Kennis veroudert<br />
snel. In: Decanoloog 10, december 2000, p.11-14.<br />
14
eginnende prof<br />
Terwijl de I-profs <strong><strong>vo</strong>or</strong>tdurend kort en cyclisch reflecteren op wat ze doen en<br />
bedenken, patronen ontdekken en daarop verwachtingen baseren, om ver<strong>vo</strong>lgens<br />
deze patronen te doorbreken en zo te innoveren, verloopt de ontwikkeling van<br />
de R-profs lineair. Een overgang naar de andere fase in die ontwikkeling hoeft<br />
niet noodzakelijkerwijs. Maar in geval dat gebeurt brengt, het bij de R-prof een<br />
vertroebeling van kennis met zich mee, minder vermogen om nieuwe kennis in<br />
de ‘state of the art’ in te passen en komt het einde van de professionele loopbaan<br />
dichterbij.<br />
Welke fasen kunnen R-profs doorlopen?<br />
R-profs, geconfronteerd met een meer complexe situatie, die ze <strong><strong>vo</strong>or</strong>heen als uitdagend<br />
zouden zien, reageren daarop door de situatie te vereen<strong>vo</strong>udigen ("veel<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong>komend geval") en ver<strong>vo</strong>lgens te standaardiseren ("dat los je zo op"). De Rprofs<br />
zetten dus hun kennis in, om de diagnose te stellen en op basis daarvan een<br />
keuze te kunnen maken uit beschikbare standaardprogramma’s.<br />
Een <strong>vo</strong>lgende fase kan ingaan als de profs overal toepassingsmogelijkheden<br />
gaan zien van datgene waar ze goed in zijn. Problemen worden gaandeweg<br />
gedefinieerd in termen van oplossingen die men kent ("PSO doen we al lang<br />
door afdelingenbezoek"). Pigeon holing wordt dit mechanisme genoemd.<br />
R-prof: “ik doe wat ik kan”<br />
pigeon over- defensive skilled<br />
holing adaptatie routines incompetence<br />
I-prof: “ik zie waar ik naartoe moet”<br />
Als een R-prof de toepassing zo vaak heeft gebruikt dat ze losraken van de oorspronkelijk<br />
kennis bij die regels, is er sprake van overadaptatie. (Zo vraagt de<br />
auteur zich dat af <strong><strong>vo</strong>or</strong> de veelvuldig onterecht gebruikte labels ‘zelfconceptverheldering’<br />
en ‘horizonverruiming’.)<br />
Dit kan weer leiden tot een <strong>vo</strong>lgende fase, defensive routines: de eigen positie<br />
verdedigen of onmisbaar verklaren door veelvuldig met iedereen te communiceren<br />
dat men <strong><strong>vo</strong>or</strong> bepaalde opdrachten is gevraagd of bijdragen heeft geleverd<br />
die anderen van groot belang achten. In deze fase is er een grote behoefte aan<br />
erkenning, die eerder buiten de eigen afdeling of organisatie ge<strong>vo</strong>nden wordt.<br />
Dan zie je dat deze R-prof <strong><strong>vo</strong>or</strong>drachten gaat houden, representatieve functies<br />
vervult en ‘non core’-taken uit<strong>vo</strong>ert. Het laatste stadium is dat van skilledincompetence:<br />
de professional is goed in het verkeerde. Efficiënt en slagvaardig<br />
worden niet effectieve antwoorden geproduceerd met achterhaalde methoden en<br />
technieken (Haarlemse keuzelessen, Vuyk-lessen) of oplossingen die niet bij het<br />
probleem passen (counseling, vaardigheden testen).<br />
15<br />
reflectief praktiseren<br />
Deel I Achtergronden<br />
patroon- patroondoorbreking<br />
herkenning
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
Cosmo en local-profs is een tweede onderscheid dat tussen professionals<br />
gemaakt kan worden. Een cosmo-prof is georiënteerd op externe velden zoals de<br />
professionele beroepsgroep. Een local-prof, aan het extreem andere eind van<br />
deze dimensie, is georiënteerd op de eigen organisatie. Wat geldt <strong><strong>vo</strong>or</strong> het<br />
onderscheid tussen de I-prof en R-prof geldt ook <strong><strong>vo</strong>or</strong> de kosmopolitisch ingestelde<br />
en de lokaal ingestelde professional, namelijk dat extreme typen van beide<br />
soort (100% I-prof of 100% R-prof) vrijwel nooit worden aangetroffen.<br />
Onder <strong>decanen</strong>, die veel contacten met externe velden onderhouden, zal men<br />
zowel cosmo als lokaal georiënteerden aantreffen, als daarbij de kenmerken in<br />
het schema hieronder worden betrokken.<br />
Cosmo-prof Local-prof<br />
- minder betrokken bij de organisatie - meer betrokken bij de organisatie<br />
- hecht meer waarde aan vrienden - hecht meer waarde aan vrienden<br />
in het vak dan in de eigen organisatie in de eigen organisatie<br />
- is sterker georiënteerd op externe - is functioneel betrokken en weinig<br />
referentiegroepen georiënteerd op externe referentiegroepen<br />
- weinig interesse in een management- - enige interesse in een managementpositie<br />
positie, meer op inhoud<br />
Kortweg zou je kunnen stellen dat local-profs meer loyaal zijn aan hun organisatie<br />
en zich ook eerder zullen afvragen op welke wijze ze aan de organisatiedoelen<br />
kunnen meewerken dan te denken aan alternatieven buiten de deur. Zij vinden<br />
het doorgaans belangrijk om een plek in de organisatie te hebben waarmee<br />
ze invloed kunnen uitoefenen op het functioneren van die organisatie.<br />
Vanuit het oogpunt van meewerken aan de organisatie(doelen) onderscheidt<br />
Weggeman de huidige en toekomstige bijdragen van de professional om te illustreren<br />
hoe een doorsnee ontwikkeling van een professional kan verlopen.<br />
In aanvang, fase 1, zal een trainee nog weinig bijdragen terwijl potentieel groei<br />
wordt verwacht. Die groei kan een professional realiseren (fase 2: ster), zowel in<br />
kwantitatieve zin als innovatief. Maar de trainee kan ook die fase overslaan en<br />
zich ontwikkelen tot een productietijger, fase 3, waarbij routinematig een kwantitatieve<br />
bijdrage wordt geleverd. En zich van daaruit, of zelfs vanuit de fase 1,<br />
ontwikkelen tot de verteller in fase 4 met de kenmerken van de skilled-incompetence.<br />
De verteller draagt zowel nu als in de toekomst weinig bij aan de organisatie(doelen).<br />
16
hoog<br />
toekomstige bijdrage<br />
aan de organisatiedoelen<br />
laag<br />
Ster<br />
- high potential<br />
- innovatieve bijdragen<br />
en productie<br />
Productietijger<br />
- gestabiliseerd<br />
- routinematige bijdragen<br />
fase 2 fase 1<br />
fase 3 fase 4<br />
Trainee<br />
- al dan niet getalenteerde<br />
probleemmaker<br />
- innovatieve bijdrage<br />
en stelt <strong><strong>vo</strong>or</strong>tdurend<br />
waarom-vraag<br />
Verteller<br />
- einde loopbaan professional<br />
- non core, weet alles<br />
van vroeger<br />
hoog laag<br />
huidige bijdrage aan<br />
de organisatiedoelen<br />
R-profs zijn <strong><strong>vo</strong>or</strong>al aan te treffen in organisaties waarin vaardigheden in hoge<br />
mate gestandaardiseerd (moeten) zijn zoals ziekenhuizen, wellicht scholen. Zo’n<br />
15 tot 20% van kenniswerkers, waaronder docenten en <strong>decanen</strong>, behoort tot de Iprofs,<br />
schat Weggeman in. Juist deze I-profs, die ook in een later stadium van<br />
hun loopbaan over hedendaagse ‘state of the art’-kennis beschikken, kunnen<br />
leermeester zijn <strong><strong>vo</strong>or</strong> professionals tijdens hun loopbaan.<br />
Deze verkenning van I en R-profs, cosmo en local-profs, heeft niet de bedoeling<br />
om te normeren, maar om steun te bieden bij de ontwikkeling van de professionaliteit<br />
van de decaan in de zin van leren. 13<br />
Conclusies, die richting geven aan het denken over de professionalisering van de<br />
decaan in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs, zijn de <strong>vo</strong>lgende.<br />
■ Een decaan heeft een stevige basiscursus nodig en permanente bijscholing.<br />
■ Vooral de traineefase is een cruciaal moment om in te spelen op de houding,<br />
de manier waarop hij of zij de primaire taak als decaan wil uit<strong>vo</strong>eren. De<br />
schoolleiding kan helder zijn in wát ze van de decaan verwacht, maar ook<br />
hóe ze de taak ingevuld wil zien: in aanvang en later, tijdens functioneringsgesprekken.<br />
■ Ingewerkt worden om bekend te raken met gangbare methoden en instrumenten<br />
door een collega, collegiaal overleg, ondersteunen het routinematig<br />
werk dat iedere decaan heeft.<br />
■ Om het routinematig werk op een gewenst niveau te krijgen zijn bijscholing<br />
en coaching nodig als middelen om niet alleen specifieke vaardigheden en<br />
kennis aan te leren, maar ook de persoonlijke kwaliteiten te versterken.<br />
13. Om deze reden is ‘het lerend vermogen’ ook niet als competentie opgenomen.<br />
17<br />
start<br />
standaard ontwikkeling<br />
van de kenniswerker<br />
einde
Deel II Toepassingsmogelijkheden<br />
2.1. Sleutelgebieden<br />
Toepassingsmogelijkheden:<br />
- Een individuele decaan kan de 6 sleutelgebieden rangschikken naar<br />
inhoud: wat doe je met je tijd, kan aangeven welk belang hij of zij zelf<br />
geeft aan elk van de gebieden en rangschikken naar ge<strong>vo</strong>elswaarde:<br />
hoe warm loop je <strong><strong>vo</strong>or</strong> elk gebied?<br />
- De 6 sleutelgebieden zijn bruikbaar <strong><strong>vo</strong>or</strong> de dialoog in de school: met<br />
schoolleiding, direct leidinggevenden, collega <strong>decanen</strong>, mentoren,<br />
docenten. Wat doet de decaan in hun ogen en wat zou hij of zij moeten<br />
doen?<br />
Voor deze twee bovenstaande toepassingen is een werkblad met instructie<br />
te vinden in Deel III, bijlage 5.<br />
- Een decaan kan met een collega decaan en schoolleiding de uitwerking<br />
van de sleutelgebieden nalopen: doen we dat, in welke mate en vinden<br />
we het nodig dat het gebeurt?<br />
- Het ontwikkelen van de overeengekomen taken (visie, strategie, plan,<br />
scholing), en/of het uitwerken van de overeengekomen taken in een<br />
draaiboek op schoolniveau (wie, doet wat, hoe, waarmee, wanneer?).<br />
- Op basis hiervan heeft een enkele groep experimenten gedaan met<br />
‘tijdschrijven’, maar daaraan blijken <strong><strong>vo</strong>or</strong>alsnog praktische problemen<br />
te kleven.<br />
De definitie <strong><strong>vo</strong>or</strong> het werkproces <strong>LOB</strong> in de school, waarop de decaan zich<br />
richt:<br />
Het plaatsen van educatie, informatie en begeleiding in het curriculum om jongeren<br />
in staat te stellen, nu en in de toekomst, hun aspiraties en de kansen in hun<br />
leven/loopbaan te ontdekken, betekenis te geven en te realiseren.<br />
De deelnemende <strong>decanen</strong> is gevraagd hun vele activiteiten om dit werkproces te<br />
realiseren, te rubriceren tot maximaal 6 resultaat- of sleutelgebieden: op welke<br />
gebieden en <strong><strong>vo</strong>or</strong> wie worden resultaten van <strong>decanen</strong> verwacht?<br />
Tijdens dat proces zijn twee noties ingebracht:<br />
■ managementniveaus: om de verschillende activiteiten van <strong>decanen</strong> te duiden<br />
in termen van schoolmanagement;<br />
■ directe en indirecte tijd: om sleutelgebieden en overhead te duiden<br />
Dit is gebeurd om gedachten en reacties op de gestelde vraag te kanaliseren.<br />
Managementniveaus<br />
Decanen krijgen in veel gevallen een ‘carte blanche’ van de schoolleiding. Ook<br />
in geval van betrokkenheid van schoolleiding, betekent dat activiteiten op verschillende<br />
management-niveaus. Hoe zijn die te onderscheiden?<br />
■ Strategisch management oftewel lange termijn beleids<strong>vo</strong>rming. Dit gaat<br />
over de relatie van de school met de omgeving. Zijn er belangrijke zich wijzigende<br />
omstandigheden? Welke beslissingen nemen we? Willen we iets<br />
doen, moeten we iets veranderen en zo ja, wat en waarom? Wie willen we<br />
daarbij betrekken? Wat doen wij en hoe bereiken we dat?<br />
19
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
Deze beslissingen zijn fundamenteel, gelden over een langere termijn en zijn<br />
richtinggevend <strong><strong>vo</strong>or</strong> handelen en strategie, raken veel mensen in de organisatie<br />
en verschillende aspecten van het werk. Bij<strong><strong>vo</strong>or</strong>beeld: betrekken we<br />
mentoren bij <strong>LOB</strong>, gaan we PSO in<strong>vo</strong>eren? Doen we OVO in de tweede<br />
fase en met welke omvang?<br />
Tijd <strong><strong>vo</strong>or</strong> strategisch beleid, ook <strong><strong>vo</strong>or</strong> schoolleiders en topmanagers, is op<br />
jaarbasis hooguit één week.<br />
■ Structurerend management, ook wel eens tactisch genoemd, oftewel het vertalen<br />
van de bedachte strategie in de middelen van de organisatie: personeel,<br />
technologie, organisatiestructuur, informatiekanalen, taken en be<strong>vo</strong>egdheden.<br />
Bij<strong><strong>vo</strong>or</strong>beeld: het opstellen van een <strong>LOB</strong>-plan, het zoeken van de goede<br />
methoden daarbij, het samenstellen van een programma PSO.<br />
■ Operationeel (management), oftewel realiseren en uit<strong>vo</strong>eren van de bedachte<br />
organisatie, de interne afstemming op hetgeen besloten is, dagelijkse<br />
beslommeringen, op korte termijn, dicht bij het uit<strong>vo</strong>eringsniveau.<br />
Directe en indirecte tijd<br />
Moeilijk aanvaardbare begrippen, want je doet immers alles <strong><strong>vo</strong>or</strong> de goede zaak.<br />
Toch is er onderscheid te maken. Zo heb je als docent tijd <strong><strong>vo</strong>or</strong> het geven, <strong><strong>vo</strong>or</strong>en<br />
nabereiden van je les, maar ook tijd <strong><strong>vo</strong>or</strong> het bespreken van onderwijsvernieuwingen<br />
en de consequenties <strong><strong>vo</strong>or</strong> je vak en je eigen taak, onderwijsprojecten,<br />
het lezen van onderwijs- en vakbladen en het bezoeken van congressen. Er<br />
is tijd die besteed wordt aan herkenbare zaken én tijd aan nodige, maar minder<br />
herkenbare taken. Een noodzakelijke investering om het werk effectief en efficiënt<br />
te verrichten in je school of dit land: daar is iedereen het over eens!<br />
■ Directe tijd is alle tijd die direct te maken heeft met de resultaten op de sleutelgebieden<br />
die van een beroepsbeoefenaar i.c. de decaan verwacht worden.<br />
■ Indirecte tijd is alle tijd die een beroepsbeoefenaar nodig heeft om de sleutelgebieden<br />
optimaal te vervullen, maar die niet direct te herleiden zijn tot<br />
een of meer gebieden (vergelijk: overhead in een organisatie).<br />
Enkele <strong><strong>vo</strong>or</strong>beelden ter verheldering<br />
Werkoverleg met collega’s: Directe tijd als je een beroepenmanifestatie<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong>bereidt.<br />
Indirecte tijd als je bespreekt wat je op een<br />
studiedag hebt gedaan.<br />
Professionalisering: Indirecte tijd: lezen van tijdschriften, literatuur,<br />
de economische bijlage van de krant en<br />
het <strong>vo</strong>lgen van een cursus, het bezoeken van<br />
een ver<strong>vo</strong>lgopleiding om te horen over de veranderingen<br />
daar.<br />
NB. als de decaan op de ver<strong>vo</strong>lgopleiding is<br />
om afspraken te maken over aansluitingsprojecten<br />
is het directe tijd.<br />
Administratie/postverwerking: Indirecte tijd: lezen van post, in<strong>vo</strong>eren van<br />
gegevens, kopiëren, archiveren, infotheek<br />
opruimen.<br />
Directe tijd: informatie bewerken <strong><strong>vo</strong>or</strong> leerlingen,<br />
ouders en mentoren, analyseren gegevens.<br />
Coaching collega: Indirecte tijd: collega adviseren over moeilijk<br />
geval.<br />
NB. als de schoolleiding opdracht geeft om<br />
nieuwe collega in te werken of junioren te<br />
coachen is dat directe tijd.<br />
20
Alle activiteiten in de indirecte tijd zijn nodig, maar geen sleutelgebied.<br />
Indirecte tijd varieert tussen 12,5 en 25 % van beschikbaar gestelde tijd.<br />
Tip:<br />
Juist in dit onderdeel, indirecte tijd, is tijdswinst te boeken, door bij<strong><strong>vo</strong>or</strong>beeld<br />
uitbesteding, taakverdeling.<br />
De rubricering op de vraag: ‘op welke gebieden en <strong><strong>vo</strong>or</strong> wie worden resultaten<br />
van <strong>decanen</strong> verwacht?’ kwam in de vijf groepen vrijwel overeen. Rechts in<br />
onderstaande tabel een indeling zoals één groep die formuleert. Deze is in de linker<br />
kolom aangevuld en opnieuw geformuleerd tot, at random, de 6 sleutelgebieden<br />
<strong><strong>vo</strong>or</strong> de decaan in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>gezet onderwijs.<br />
1. <strong>LOB</strong> op strategisch niveau<br />
2. <strong>LOB</strong> op structurerend niveau<br />
3. <strong>LOB</strong> op operationeel niveau:<br />
begeleiding van collega’s<br />
4. <strong>LOB</strong> op operationeel niveau:<br />
begeleiding leerlingen en ouders.<br />
5. <strong>LOB</strong> op operationeel niveau:<br />
informatiemakelaar<br />
6. <strong>LOB</strong> op operationeel niveau: externe<br />
contacten initiëren, onderhouden.<br />
In Deel III zijn in bijlage 1 de sleutelgebieden uitgewerkt naar deelgebieden en<br />
taken daarbinnen.<br />
Sleutelgebied 5 wordt <strong><strong>vo</strong>or</strong> een 1e-lijns opererend decaan beter geduid met het<br />
label ‘<strong><strong>vo</strong>or</strong>lichting geven, informatie verzamelen en presenteren’.<br />
Tip:<br />
Bij het bespreken van de sleutelgebieden kan aandacht worden gegeven aan de<br />
omstandigheden in de organisatie die de taak als decaan lichter maken resp.<br />
verzwaren.<br />
Een overzicht uit de reacties van de deelnemende <strong>decanen</strong> is opgenomen in Deel<br />
III bijlage 2.<br />
2.2. Competenties van de decaan<br />
Toepassingsmogelijkheden:<br />
De deelnemende <strong>decanen</strong> analyseerden eigen praktijk<strong><strong>vo</strong>or</strong>beelden die <strong><strong>vo</strong>or</strong>komen<br />
uit hun taken op de benodigde competenties. Deze bestaan uit: ambachtelijk<br />
vaardigheden, persoonlijke kwaliteiten en benodigde kennis. Deze inventarisatie<br />
is te vinden in Deel III, bijlage 3.<br />
21<br />
Deel II Toepassingsmogelijkheden<br />
- strategie, visie, beleid ontwikkelen<br />
- plan en materiaal ontwikkelen, methode<br />
kiezen<br />
- coachen van collega’s (mentoren en<br />
docenten)<br />
- begeleiden van leerlingen (en ouders/<br />
verzorgers)<br />
- <strong><strong>vo</strong>or</strong>lichting geven, presenteren aan<br />
leerlingen, ouders<br />
- contacten met buiten onderhouden<br />
De individuele decaan kan <strong><strong>vo</strong>or</strong> zichzelf vaststellen op welke ‘traptrede’<br />
hij of zij zich als lerende bevindt bij de competenties, en de<br />
eigen scholing/coachingsbehoeften scherper vaststellen.
Ambachtelijke vaardigheden zijn aan te leren, uit te breiden, te verfijnen en aan<br />
te scherpen: ze e<strong>vo</strong>lueren en lopen in elkaar over.<br />
Persoonlijke kwaliteiten ontwikkelen zich op een andere manier, vaak door min<br />
of meer ingrijpende situaties die tot een transformatie oftewel fundamenteel<br />
andere inzet leidt. Dit is ook mogelijk door bijscholing, training of coaching met<br />
een benadering die sterk de nadruk legt op persoonlijke kwaliteiten en bij<strong><strong>vo</strong>or</strong>beeld<br />
het model van Bateson met lagen van de persoonlijkheid hanteert.<br />
2.3. Gedragscriteria<br />
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
Toepassingsmogelijkheden:<br />
■ De individuele decaan kan <strong><strong>vo</strong>or</strong> zichzelf vaststellen op welke ‘trap-trede’<br />
hij of zij zich als lerende bevindt bij de competenties, en de eigen scholing/coachingsbehoeften<br />
scherper vaststellen.<br />
■ De decaan kan de eigen inschatting en behoeften eventueel verifiëren<br />
bij collega’s.<br />
■ De schoolleiding kan aspirant <strong>decanen</strong> screenen op kernkwaliteiten.<br />
■ De schoolleiding kan met (nieuwe) <strong>decanen</strong> in functioneringsgesprekken<br />
de trede bespreken en een professioneel ontwikkelingsplan kan worden<br />
aangescherpt.<br />
Omdat het bij standaarden om toetsbare competenties gaat, zijn er 8 gedragscriteria<br />
aangewezen die een rake beschrijving geven van de cruciale competenties<br />
die <strong><strong>vo</strong>or</strong> een optimale uitoefening van decaan in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs nodig<br />
zijn.<br />
1. Luisteren:<br />
Tonen belangrijke informatie op te pikken uit mondelinge mededelingen.<br />
Doorvragen, ingaan op reacties.<br />
2. Mondelinge presentatie- en uitdrukkingsvaardigheid:<br />
Ideeën en feiten op heldere wijze presenteren, gebruikmakend van terzake<br />
doende middelen. Ideeën en meningen in begrijpelijke taal mondeling<br />
duidelijk maken.<br />
3. Sensitiviteit:<br />
Zich bewust tonen van andere mensen en de omgeving alsmede de<br />
eigen in-vloed hierop. Gedrag dat getuigt van het onderkennen van de<br />
ge<strong>vo</strong>elens en behoeften van anderen.<br />
4. Plannen en organiseren:<br />
Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde acties;<br />
tijd en middelen aangeven om de bepaalde doelen te kunnen bereiken.<br />
5. Probleemanalyse:<br />
Signaleren van problemen; herkennen van belangrijke informatie; verbanden<br />
leggen tussen gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken van problemen;<br />
zoeken van ter zake doende gegevens.<br />
22
Terwijl in de <strong><strong>vo</strong>or</strong>gaande invalshoeken de gangbare differentiatie naar onderwijstypen<br />
geen relevantie blijkt te hebben, komt hier een verschil naar <strong>vo</strong>ren tussen<br />
de <strong><strong>vo</strong>or</strong>al 1 e -lijns (ten opzichte van de leerling) en de <strong><strong>vo</strong>or</strong>al 2 e -lijns opererende<br />
decaan. Zo wordt de verbale competentie <strong><strong>vo</strong>or</strong> de decaan in 1e-lijns positie<br />
aangeduid als ‘mondelinge presentatie’ met connotaties als <strong><strong>vo</strong>or</strong>lichten,<br />
informatie verschaffen . Voor de decaan in de 2 e -lijns positie wordt deze competentie<br />
aangeduid als ‘mondelinge uitdrukkingsvaardigheid’ verbonden met communicatie.<br />
Alleen <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in 2 e -lijns posities blijken de gedragscriteria ‘delegeren’ en<br />
‘organisatiesensitiviteit’ betekenis te hebben.<br />
Veel competenties zijn onder de gedragscriteria bewerkt naar drie trappen. Er is<br />
uit<strong>vo</strong>erig gezocht naar Nederlandse termen <strong><strong>vo</strong>or</strong> deze drie trappen: beginner,<br />
leerling <strong><strong>vo</strong>or</strong> de eerste trede; ge<strong>vo</strong>rderd, toereikend, meester <strong><strong>vo</strong>or</strong> de tweede;<br />
gezel; leermeester <strong><strong>vo</strong>or</strong> de derde. Uiteindelijk heeft de auteur gekozen <strong><strong>vo</strong>or</strong> de<br />
termen: trainee, graduate en master. Deze termen zetten de competenties in een<br />
ontwikkelingsperspectief, er van uitgaand dat de professional moet/wil/kan<br />
leren. Dat is met de andere begrippen niet of on<strong>vo</strong>ldoende het geval.<br />
De toepassingsmogelijkheden van de gedragscriteria en competenties komen<br />
overeen met die in paragraaf 2.2., in die zin dat hiermee het gedrag te toetsen en<br />
beoordelen valt.<br />
23<br />
Deel II Toepassingsmogelijkheden<br />
6. Aanpassingsvermogen:<br />
Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderde<br />
omgeving, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen.<br />
7. Integriteit:<br />
Handhaven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in activiteiten<br />
die met de functie te maken hebben.<br />
8. Stressbestendigheid:<br />
Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of<br />
tegenspel.<br />
Twee gedragscriteria die met name <strong><strong>vo</strong>or</strong> 2e-lijns opererende <strong>decanen</strong> van<br />
belang zijn:<br />
9. Organisatiesensitiviteit:<br />
Onderkennen van invloed en ge<strong>vo</strong>lgen van eigen beslissingen of activiteiten<br />
op andere onderdelen van de organisatie.<br />
10. Delegeren:<br />
Eigen beslissingsbe<strong>vo</strong>egdheden en verantwoordelijkheden op duidelijke<br />
wijze toedelen aan de juiste medewerkers.
Afkortingen<br />
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
AOB Adviesbureau <strong><strong>vo</strong>or</strong> Opleiding en Beroep<br />
BVE Beroeps- en Volwasseneneducatie<br />
CINOP Centrum <strong><strong>vo</strong>or</strong> Innovatie van Opleidingen<br />
EFQM European Foundation of Quality Management<br />
EVC Eerder Verworven Competenties<br />
ICT Informatie- en communicatietechnologie<br />
INK Instituut Nederlandse Kwaliteit<br />
IPB Integraal Personeelsbeleid<br />
ISO International Organization for Standardization<br />
KIO Kennis intensieve organisatie<br />
LBSD Opleiding <strong><strong>vo</strong>or</strong> leerlingbegeleider en schooldecaan<br />
LDC Landelijk Dienstencentrum<br />
<strong>LOB</strong> Loopbaanoriëntatie en -begeleiding<br />
LVS Leerling<strong>vo</strong>lgsysteem<br />
NVS Nederlandse Vereniging van School<strong>decanen</strong> en Schoolloopbaanbegeleiders<br />
OCenW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen<br />
OECD Organisatie <strong><strong>vo</strong>or</strong> Economische Samenwerking en Ontwikkeling<br />
OOP Onderwijsondersteunend personeel<br />
POP Persoonlijk ontwikkelingsplan<br />
ROC Regionaal opleidingscentrum<br />
SLO Stichting Leerplanontwikkeling<br />
TGM Total Quality Management<br />
VS Verenigde Staten<br />
VUT Vervroegde uittreding<br />
WEB Wet Educatie en Beroepsonderwijs<br />
WVO Wet op het Voortgezet Onderwijs<br />
24
Deel III Uitwerkingen<br />
Bijlage I<br />
Sleutelgebieden, deelgebieden en taken<br />
25
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
26
27<br />
Deel III Uitwerkingen
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
28
29<br />
Deel III Uitwerkingen
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
30
31<br />
Deel III Uitwerkingen
Bijlage 2<br />
Omstandigheden in de organisatie die het werk van de decaan verlichten<br />
en zwaarder maken<br />
33<br />
Deel III Uitwerkingen<br />
omstandigheden maken taak decaan lichter verzwaren taak decaan<br />
Erkenning Waardering. Afrekenen met oude<br />
Erkenning belang decanaat.<br />
Aandacht van de schoolleiding.<br />
Inbedding van <strong>LOB</strong> en decanaat<br />
in de organisatie.<br />
(rol)verwachting.<br />
Beschikbare middelen Genoeg tijd <strong><strong>vo</strong>or</strong> taak.<br />
Budget.<br />
Ruimte <strong><strong>vo</strong>or</strong> scholing.<br />
Ruimte, computer, kast.<br />
Uren t.a.v. taak.<br />
Autonomie Vrijheid van handelen. De schoolleiding geeft me veel<br />
ruimte maar daarmee ook druk:<br />
het moet lukken.<br />
‘Het goed willen doen’.<br />
Visie Visie van de schoolleiding. Ontbreken van visie op zaken als<br />
Onderkennen dat er een <strong>LOB</strong>, portfolio, LVS.<br />
samenhangende visie moet In de school zijn andere<br />
worden ontwikkeld. prioriteiten.<br />
Duidelijke taken. Ontbreken van taakomschrijving.<br />
Schoolleiding Visie van de schoolleiding.<br />
Meewerkende schoolleiding.<br />
Toegankelijke schoolleiding.<br />
Schoolleiding bemoeit zich er<br />
niet mee.<br />
Coördinatoren als klankbord.<br />
Afstemming Jaaragenda. Jaaragenda.<br />
Op elkaar afstemmen van<br />
werkzaamheden.<br />
Deelgebieden die in andere<br />
trajecten (zijn) blijven liggen.<br />
Eilandenstructuur.<br />
Collega <strong>decanen</strong> Gelijkdenkend, gelijkwerkend Ontbreken van eenheid in het<br />
en samenwerkend. <strong>decanen</strong>team.<br />
Mentoren en Betrokkenheid, interesse, Tegenwerkende mentoren.<br />
docenten meedenken. Ontbreken van goede mentoren.<br />
Houden zich aan afspraken. Veel parttimers.<br />
Nieuwe ontwikkelingen zijn niet<br />
duidelijk <strong><strong>vo</strong>or</strong> docenten.<br />
OOP Grotere beschikbaarheid van OOP: Moeizame relatie met administratie.<br />
Melkertbanen,<br />
onderwijsassistent, VUT-er,<br />
<strong>decanen</strong>assistent<br />
Administratieve ondersteuning.<br />
Gebouwelijke omgeving Goede (en werkende) Gescheiden onder- en bovenbouw.<br />
ICT- faciliteiten.<br />
Goede werkomgeving.<br />
Dislocatie.<br />
Relationele omgeving Goede samenwerking met ROC. Fusies.<br />
Veelheid aan veranderingen in<br />
het onderwijs.
Bijlage 3<br />
Competenties<br />
Ambachtelijke vaardigheden kun je leren. Werkwoord: ‘kunnen’.<br />
Kennis heb je of verwerf je. Werkwoord: ‘weten’.<br />
Persoonlijke kwaliteiten ontwikkel je. Werkwoord: ‘zijn’.<br />
kennis<br />
persoonlijke<br />
kwaliteiten<br />
vaardigheden<br />
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
Ambachtelijke vaardigheden<br />
■ Gesprekstechnieken toepassen.<br />
■ Actief kunnen luisteren.<br />
■ Kunnen samenvatten.<br />
■ Feedback kunnen geven.<br />
■ Regie kunnen houden in een gesprek.<br />
■ Kunnen confronteren (met een situatie).<br />
■ Situatie en proces kunnen analyseren.<br />
■ Proces kunnen blijven <strong>vo</strong>lgen.<br />
■ Gesprek kunnen verdiepen naar verschillende gesprekniveaus.<br />
■ Verschillende beelden kunnen schetsen.<br />
■ Conflicten kunnen hanteren (mediation).<br />
■ Eigen emoties onder woorden kunnen brengen.<br />
■ Om kunnen gaan met vertrouwelijke informatie.<br />
■ Reflecteren op eigen handelen en concept kunnen maken naar nieuw gedrag.<br />
■ Verhoudingen, onderlinge relaties in een gespreksituatie kunnen interpreteren<br />
en met tact opereren.<br />
■ Gedrag kunnen waarnemen en interpreteren.<br />
■ Een situatie hier en nu kunnen aanpakken.<br />
■ Helder mondeling kunnen formuleren.<br />
■ Begrijpelijk kunnen schrijven <strong><strong>vo</strong>or</strong> een ander.<br />
■ Kan verantwoordelijkheid <strong><strong>vo</strong>or</strong> probleem laten waar het hoort.<br />
■ Behoeften van ander (e actoren) kunnen peilen, inschatten, interpreteren en<br />
gebruiken.<br />
■ Informatie resp. communicatie en werkwijze flexibel kunnen aanpassen op<br />
toehoorder.<br />
■ Informatie kunnen doseren.<br />
■ Commitment bij mentoren (en docenten) kunnen scheppen door op hun vragen<br />
in te gaan.<br />
■ Kunnen delegeren, fasegewijs.<br />
■ Eigen vraag, probleem en context kunnen formuleren in een intakegesprek<br />
met derden.<br />
■ Eigen verantwoordelijkheid uit- en bespreken.<br />
■ Onberispelijk en zonder onnodige woorden kunnen presenteren.<br />
■ Interesses kunnen combineren met capaciteiten van de leerling.<br />
■ Herkennen en Erkennen van de eigen grens in rol, taak, mogelijkheden en<br />
competenties.<br />
■ Zelfvertrouwen kunnen stimuleren.<br />
34
■ Eigen werk kunnen plannen.<br />
■ Digitaal rijbewijs.<br />
■ Mediavaardigheden.<br />
■ Testmethodiek.<br />
Kennis<br />
■ Kennis van de schoolhistorie, situatie en de <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgang van de leerling waarmee<br />
je spreekt kennen (dossier-kennis).<br />
■ Kennis van loopbaanconcepten.<br />
■ Kennis van de drie meest <strong><strong>vo</strong>or</strong>komende loopbaanproblemen: informatietekort;<br />
groot verschil tussen kunnen en willen; ‘gouden strop’.<br />
■ Opleidingsmogelijkheden, doorstroomrechten en leerroutes kennen.<br />
■ Kennis van arbeidsmarkt, lokale en regionale netwerken.<br />
■ Kennis van psychologie, sociologie (peer- en andere invloeden), basale psychiatrie,<br />
basaal jeugdgedrag, jeugdkunde.<br />
■ Kennis van testen, testmethodiek en interpretatie.<br />
■ Kennis van andere culturen en omgangs<strong>vo</strong>rmen.<br />
■ Kennis van specifieke problematiek en contexten leerlingen (allochtoon,<br />
doof, e.d.).<br />
■ Kennis basale middenmanagement instrumenten zoals presenteren, communiceren.<br />
■ Kennis van verschillende benaderingen van leerlingen, collega’s; individueel<br />
en groepsgewijs.<br />
■ Kennis van de schoolorganisatie en ‘hoe de hazen lopen’.<br />
■ Kennis van betekenis <strong>LOB</strong> op 3 managementniveaus: strategisch, structurerend<br />
en operationeel.<br />
■ Kennis van veranderingsprocessen.<br />
■ Kennis van situationeel (bege)leiderschap.<br />
■ Kennis van (on)mogelijkheden en kwaliteiten van buitenschoolse ondersteunende<br />
instanties.<br />
Persoonlijke kwaliteiten<br />
■ Ontvankelijk zijn (<strong><strong>vo</strong>or</strong> alle partijen) – openheid.<br />
■ Ander in waarde laten: begrip, tolerantie én respect.<br />
■ Creativiteit in oplossingsmogelijkheden aan de dag leggen én pragmatisme.<br />
■ Commitment.<br />
■ Inleven, empathie, ge<strong>vo</strong>eligheid, betrokkenheid én kritische distantie houden<br />
(objectiviteit).<br />
■ Het vermogen frustraties en ongeduld te reguleren.<br />
■ Doorzettingsvermogen, vastberadenheid.<br />
■ Incasseringsvermogen.<br />
■ Flexibel zijn.<br />
■ Overtuigingskracht, belichaming.<br />
■ Kwetsbaar opstellen.<br />
■ Nieuwsgierig zijn en blijven.<br />
■ Verantwoordelijkheid over durven geven, vertrouwen.<br />
■ Humor.<br />
35<br />
Deel III Uitwerkingen
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
Bijlage 4<br />
Competenties gedifferentieerd naar trainee, graduate en master<br />
36
37<br />
Deel III Uitwerkingen
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
38
39<br />
Deel III Uitwerkingen
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
40
41<br />
Deel III Uitwerkingen
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
42
43<br />
Deel III Uitwerkingen
Bijlage 5<br />
Zelfevaluatie en interactie met behulp van de sleutelgebieden.<br />
Instructie 1 <strong><strong>vo</strong>or</strong> de decaan<br />
■ Lees de 6 sleutelgebieden in bijlage 1 door.<br />
■ Vul in op het werkblad:<br />
Uw naam,<br />
Omcirkel of u 1e- of 2e-lijns decaan bent.<br />
Omcirkel of u junior of senior bent als decaan.<br />
■ Geef <strong><strong>vo</strong>or</strong> elke taak in de deelgebieden aan:<br />
+ ja, deze taak heb ik;<br />
- nee, deze taak heb ik niet;<br />
? ik begrijp niet wat hier mee bedoeld wordt.<br />
Instructie 2 <strong><strong>vo</strong>or</strong> de decaan<br />
<strong>Standaarden</strong> <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet onderwijs<br />
A.<br />
I = Inhoud van het werk<br />
Hoe is de verdeling van uw werk over de verschillende sleutelgebieden?<br />
Verdeel 100% over de 6 sleutelgebieden.<br />
B = Hoe belangrijk vindt u elk sleutelgebied?<br />
Verdeel 20 punten over de 6 sleutelgebieden.<br />
P = Hoe leuk/prettig vindt u elk sleutelgebied?<br />
Verdeel 20 punten over de 6 sleutelgebieden.<br />
Instructie 3 <strong><strong>vo</strong>or</strong> de decaan en schoolleiding<br />
Ga na met een lid van de schoolleiding en een collega decaan:<br />
Geef hen de 6 sleutelgebieden met de vraag<br />
■ Hoe ziet u de verdeling van de inhoud van het werk van de decaan?<br />
Verdeel 100% over de 6 sleutelgebieden <strong><strong>vo</strong>or</strong> <strong>decanen</strong> in het <strong><strong>vo</strong>or</strong>tgezet<br />
onderwijs.<br />
Varianten: - hoe is het nu?<br />
- hoe zou het moeten zijn?<br />
■ Hoe belangrijk vinden u elk van de sleutelgebied in het werk van de<br />
decaan?<br />
Verdeel 20 punten over de 6 sleutelgebieden.<br />
Verwerk de antwoorden op het werkblad<br />
Instructie 4 <strong><strong>vo</strong>or</strong> de decaan en schoolleiding.<br />
Vergelijk uw antwoorden en die van uw schoolleiding met die van 60 andere<br />
<strong>decanen</strong>.<br />
44
47<br />
hoofdstuktitel