Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties
Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties
Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
6<br />
De nationale contingenten tenslotte, die door de<br />
troepenleverende staten ter beschikking van de VNvredesoperatie<br />
worden gesteld, worden onder het<br />
operationeel commando van het Hoofd van de Missie<br />
geplaatst.<br />
Zij blijven weliswaar in nationaal dienstverband maar<br />
<strong>voor</strong> de duur van de opdracht wordt het operationeel<br />
gezag en commando overgedragen aan de VN, in casu<br />
de Secretaris-generaal, en op het terrein het<br />
Hoofd van Missie. Ze zijn bovendien verplicht hun<br />
opdrachten en functies te vervullen uitsluitend in<br />
het belang van de VN en niet in enig nationaal belang.<br />
Het operationeel gezag en commando heeft<br />
onder meer betrekking op het uitvaardigen van operationele<br />
bevelen (instructies) binnen de grenzen<br />
van het specifieke mandaat en binnen de grenzen<br />
van het specifieke operatiegebied.<br />
Tussen de nationale contingenten en het Hoofd van<br />
Missie staan de bevelhebbers van de respectieve<br />
nationale contingenten. Zij garanderen en zien erop<br />
toe dat de nationale contingenten handelen en opereren<br />
binnen de grenzen van het mandaat bepaald<br />
door de Veiligheidsraad en binnen de grenzen van de<br />
bepalingen van de respectieve participation agreements.<br />
De bevelhebbers van de nationale contingenten<br />
vormen dan ook een essentiële schakel in de organisatiestructuur<br />
van VN-vredesoperaties.<br />
Het operationeel commando over VN-vredesoperaties<br />
is dus gecentraliseerd en samengebundeld in de<br />
VN. De commandolijn van een VN-vredesoperatie<br />
loopt van de Veiligheidsraad via de Secretaris-generaal<br />
naar het Hoofd van de Missie op het terrein en<br />
vervolgens naar de bevelhebbers van de nationale<br />
contingenten.<br />
Zoals reeds gesteld, vindt men deze algemene principes<br />
in vrijwel alle VN-vredesoperaties terug. Vanuit<br />
deze redenering hebben de VN, in casu het VN-Secretariaat,<br />
ook de internationale aansprakelijkheid<br />
aanvaard <strong>voor</strong> handelingen van militairen van nationale<br />
contingenten in de uitoefening van hun functie<br />
in het kader van een VN-vredesoperatie. Zo hebben<br />
de VN hun aansprakelijkheid aanvaard <strong>voor</strong> handelingen<br />
van VN-blauwhelmen in het kader van de<br />
VN-vredesoperatie in Congo, ONUC (Opération des<br />
Nations Unies au Congo), in begin jaren ’60, en in het<br />
kader van de VN-vredesoperatie in Cyprus, UN-<br />
FICYP (United Nations Force in Cyprus). Volgens het<br />
VN-Secretariaat is een handeling van een lid van<br />
een VN-vredesoperatie, gesteld in zijn officiële hoedanigheid,<br />
als subsidiair orgaan van de VN, in principe<br />
toerekenbaar aan de VN. Als deze handeling in<br />
strijd is met een internationale verplichting, heeft ze<br />
de internationale aansprakelijkheid van de VN en de<br />
verplichting tot compensatie door de VN tot gevolg,<br />
overeenkomstig artikel 5 van de Ontwerpartikelen.<br />
Het VN-Secretariaat gaat er met andere woorden<br />
van uit dat de nationale contingenten van VNvredesoperaties<br />
in beginsel handelen in opdracht van<br />
en onder leiding van de VN, en dit ongeacht of de<br />
zogenaamde leiding en controle uitgeoefend door de<br />
VN ook effectief was. De in artikel 6 van de Ontwerpartikelen<br />
geïntroduceerde methode om de toerekenbaarheid<br />
van handelingen gesteld in het kader<br />
van VN-vredesoperaties vast te stellen, de zogenaamde<br />
‘effectieve controle’-test, werd derhalve nooit<br />
door de VN gebruikt om de verdeling van de aansprakelijkheid<br />
tussen henzelf en troepenleverende<br />
landen, <strong>voor</strong> schade veroorzaakt in het kader van<br />
VN-vredesoperaties, vast te stellen. 12<br />
De (recente) praktijk<br />
Toch dienen enkele kanttekeningen en nuances te<br />
worden geplaatst bij deze zogenaamde rigide VNcommando-,<br />
controle- en organisatiestructuur. De<br />
realiteit was en is met name iets complexer. De ILC<br />
heeft dit trouwens ook gesuggereerd in het kader van<br />
haar toelichting op artikel 6 van de Ontwerpartikelen.<br />
In de praktijk stellen we immers vast dat troepenleverende<br />
landen aan VN-vredesoperaties wel degelijk<br />
nog een zekere vorm van controle uitoefenen over<br />
hun nationale contingenten en dus ook op de uitvoering<br />
van het mandaat.<br />
Hoewel de VN dit nooit volledig heeft kunnen uitsluiten,<br />
heeft dit fenomeen zich <strong>voor</strong>al de laatste vijftien<br />
jaar gemanifesteerd. Door de debacles van de<br />
VN-vredesoperaties achtereenvolgens in Somalië<br />
met UNOSOM II (United Nations Operation in Somalia<br />
II), in Rwanda met UNAMIR (United Nations<br />
Assistance Mission in Rwanda) en in Bosnië met UN-<br />
PROFOR stelden veel staten, met name Westerse<br />
staten, zich vragen over de opportuniteit van dit instrument<br />
ter handhaving van de internationale vrede<br />
en veiligheid. Ze waren niet langer bereid om on<strong>voor</strong>waardelijk<br />
troepen te leveren in VN-verband.<br />
Zij eisten van de VN onder meer duidelijke mandaten,<br />
concepts of operations en rules of engagement en<br />
tevens meer overleg met hen bij het opstellen ervan.<br />
Daarnaast vroegen ze ook een efficiënte commandostructuur<br />
en een robuuste bewapening <strong>voor</strong> de VNblauwhelmen.<br />
Door hun deelneming aan deze <strong>voor</strong>waarden<br />
te koppelen, sloten zij een substantiële deelneming<br />
aan VN-vredesoperaties in de praktijk impliciet<br />
uit. In plaats daarvan steunden vele Westerse<br />
WERELDBEELD