Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties
Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties
Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
56<br />
de Bosnische Serviërs. Hadzic, de <strong>voor</strong>malige<br />
president van de zelfverklaarde Republiek van de<br />
Servische Krajina, was gedurende zeven jaar op de<br />
vlucht. Hij werd in 2004 aangeklaagd <strong>voor</strong> zijn aandeel<br />
in misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden<br />
die zouden zijn gepleegd in Oost-Slavonië<br />
(Kroatië) in 1991 en 1992. Zowel Mladic en Hadzic<br />
zijn intussen overgebracht naar Den Haag en zijn al<br />
verschenen <strong>voor</strong> het ICTY. (Zie wat Mladic betreft<br />
ook de bijdrage over de Srebrenica-beslissing van het<br />
Haagse beroepshof in deze editie van <strong>Wereldbeeld</strong>).<br />
De beroepskamer van het ICTY bevestigde op 19 juli<br />
<strong>2011</strong> de veroordeling van Florence Hartmann, de<br />
<strong>voor</strong>malige woordvoerster van de aanklager van het<br />
tribunaal, <strong>voor</strong> belediging van het Hof. Ze moet<br />
7.000 euro boete betalen. Volgens de rechters was<br />
Hartmann schuldig aan het openbaar maken, in een<br />
artikel en een boek, van vertrouwelijke materialen<br />
aangaande het proces tegen Slobodan Milosevic. Ze<br />
oordeelden daarbij dat Hartmann zich niet kon beroepen<br />
op haar recht op vrije meningsuiting. Op 24<br />
mei <strong>2011</strong> startte het tribunaal een nieuwe procedure<br />
inzake belediging van de rechtbank, ditmaal tegen<br />
Vojislav Seselj, de leider van de Servische Radicale<br />
Partij. Seselj wordt ervan beschuldigd de naam van<br />
personen die tegen hem hadden getuigd, op zijn website<br />
bekend te hebben gemaakt. Het is al de derde<br />
keer dat een dergelijke procedure tegen Seselj wordt<br />
gevoerd.<br />
Op 6 juni <strong>2011</strong> rapporteerde de hoofdaanklager van<br />
het ICTY, onze landgenoot Serge Brammertz, aan de<br />
Veiligheidsraad over de <strong>voor</strong>uitgang van het tribunaal.<br />
Brammertz omschreef de aanhouding van<br />
Mladic als bijzonder betekenisvol <strong>voor</strong> het tribunaal<br />
en de slachtoffers, en bedankte de Servische autoriteiten,<br />
ook <strong>voor</strong> de snelle toegang tot documenten<br />
en archieven die zij met betrekking tot aan de gang<br />
zijnde processen verleenden. Hij hekelde wel het<br />
gedrag van Kroatië, dat weinig <strong>voor</strong>uitgang had geboekt<br />
in het lokaliseren van militaire documenten<br />
aangaande Operatie Storm (1991), en wiens gezagdragers<br />
op weinig objectieve wijze commentaar gaven<br />
op de veroordeling van de Kroatische generaal<br />
Ante Gotovina (15 april <strong>2011</strong>). Met het oog op de<br />
beëindiging van de werkzaamheden van het tribunaal<br />
merkte Brammertz op dat het moeilijk was gekwalificeerd<br />
personeel te behouden. Tegelijk was hij<br />
gematigd positief over de <strong>voor</strong>uitgang die was gemaakt<br />
in het faciliteren van nationale vervolging van<br />
oorlogsmisdadigers in het <strong>voor</strong>malige Joegoslavië.<br />
Rwanda-tribunaal (ICTR)<br />
Niet enkel <strong>voor</strong>tvluchtige ICTY-verdachten werden<br />
de laatste maanden opgepakt: de Congolese (DRC)<br />
politie slaagde erin één van de leiders van de Rwandese<br />
Interahamwe-militie op te pakken. Deze persoon<br />
werd overgebracht naar het ICTR.<br />
Op 28 juni <strong>2011</strong> verwees het ICTR <strong>voor</strong> het eerst<br />
een zaak naar Rwanda, in het kader van de beëindigingsstrategie<br />
van het tribunaal (de zogenaamde Regel<br />
11bis-verwijzingen). Voorheen had het tribunaal<br />
verzoeken van de aanklager in die zin steeds afgewezen<br />
op grond van de gebrekkige mensenrechtenbescherming<br />
in Rwanda. Het tribunaal oordeelde nu<br />
dat Rwanda belangrijke wetswijzigingen had doorgevoerd<br />
en de capaciteit en bereidheid had om door<br />
het ICTR verwezen zaken te vervolgen, mét respect<br />
<strong>voor</strong> de mensenrechten. Het merkte in het bijzonder<br />
op dat Rwanda de problemen met de bescherming<br />
van getuigen intussen had aangepakt.<br />
In de afgelopen periode velde het ICTR twee belangrijke<br />
vonnissen. In de Butare-zaak, veroordeelde het<br />
tribunaal zes verdachten die burgerlijke gezagsposities<br />
bekleedden, onder wie één vrouw (een <strong>voor</strong>malige<br />
Rwandese minister), <strong>voor</strong> genocide, oorlogsmisdaden<br />
en misdaden tegen de mensheid. Twee verdachten<br />
waren indertijd opgepakt in België. In de Military<br />
II-zaak veroordeelde het tribunaal vier militaire commandanten,<br />
van wie er twee verantwoordelijk werden<br />
geacht <strong>voor</strong> de moord op de tien Belgische para’s<br />
in 1994.<br />
Internationaal Strafhof<br />
De Vergadering van staten die partij zijn bij het Statuut<br />
van het Strafhof hebben een comité opgericht<br />
dat op zoek gaat naar een nieuwe hoofdaanklager.<br />
Dit comité zal een shortlist van minstens drie kandidaten<br />
opmaken. Mogelijke geïnteresseerden dienen<br />
het comité <strong>voor</strong> 9 september <strong>2011</strong> te contacteren.<br />
Op 17 juli <strong>2011</strong> vierde het Strafhof de eerste International<br />
Criminal Justice Day. De Vergadering van staten<br />
koos 17 juli vorig jaar als dag uit omdat het de<br />
verjaardag is van de aanneming van het Statuut van<br />
het Strafhof.<br />
Op 27 juni <strong>2011</strong> vaardigde het Strafhof drie aanhoudingsbevelen<br />
uit tegen respectievelijk Muammar<br />
Kadhafi, zijn zoon Saif, en Abdullah Al-Senussi, <strong>voor</strong><br />
misdaden tegen de mensheid (moord en vervolging)<br />
die zij in Libië zouden hebben gepleegd vanaf 15 februari<br />
<strong>2011</strong>, met gebruikmaking van het staatsapparaat<br />
en de veiligheidsdiensten. De Veiligheidsraad<br />
had de situatie in Libië naar de aanklager verwezen<br />
op 26 februari <strong>2011</strong> (Resolutie 1970). Op 3 maart<br />
WERELDBEELD