12.09.2013 Views

Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties

Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties

Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ongeveer 7.500 mannen en jongens om het leven<br />

hadden gebracht, in wat de ergste Europese massamoord<br />

sinds de Tweede Wereldoorlog was.<br />

In eerste aanleg had de rechtbank van Den Haag de<br />

klacht afgewezen omdat het operationele bevel en de<br />

controle over Dutchbat bij de VN veeleer dan bij de<br />

Nederlandse overheid lag, en dat Dutchbat de bevelsstructuur<br />

van de VN niet doorbrak (hooguit was<br />

sprake van ‘parallelle instructies’). 9 Als gevolg daarvan<br />

kon de Nederlandse regering niet aansprakelijk<br />

worden gesteld. Ook de VN kon niet aansprakelijk<br />

worden gesteld omdat zij immuniteit genoot <strong>voor</strong><br />

Nederlandse rechtbanken. 10<br />

De redenering van de rechtbank in eerste aanleg was<br />

niet geheel overtuigend, aangezien, op basis van de<br />

feiten zoals die <strong>voor</strong>lagen, Nederland in de periode<br />

net <strong>voor</strong> de massamoord in Srebrenica een verregaande<br />

mate van controle en bevel uitoefende over<br />

Nederlandse VN-troepen gelegerd op de compound<br />

bij Srebrenica. Bovendien leek het argument dat de<br />

doorbreking van de VN-bevelsstructuur de enige uitzondering<br />

was op de aansprakelijkheid van de VN 11 ,<br />

geen basis in het internationaal recht te hebben. 12<br />

De enige relevante standaard zou deze gebaseerd op<br />

de mate van daadwerkelijke controle dienen te zijn.<br />

Bij de beoordeling wie ! de VN, Nederland, of beide<br />

! daadwerkelijke controle over de troepen uitoefende(n),<br />

zijn de formele details van organisatorische<br />

hiërarchie ondergeschikt aan de vraag wie op operationeel<br />

niveau de touwtjes in handen heeft. Men<br />

dient daarbij in het achterhoofd te houden dat staten,<br />

zoals Nederland in dit geval, weliswaar troepen<br />

ter beschikking stellen van de VN <strong>voor</strong> VN-operaties<br />

(de VN heeft immers geen ‘eigen leger’), maar dat<br />

deze troepencontingenten nooit volledig deel uitmaken<br />

van de VN. Zij blijven onder het bevel van een<br />

nationale bevelhebber staan, en de staat behoudt<br />

straf- en tuchtrechtelijke bevoegdheid. De VN en de<br />

staten kunnen wel afspraken maken dat alle beslissingen<br />

finaal bij de VN-bevelhebber liggen, maar dan<br />

moet ook nagegaan worden of dat in werkelijkheid<br />

ook zo is. Indien de troepen in de praktijk hun instructies<br />

van hun eigen staat veeleer dan van de VN<br />

krijgen, kan men niet anders dan oordelen dat de<br />

staat effectieve controle uitoefent, en dat de staat<br />

dus aansprakelijk is <strong>voor</strong> alle onrechtmatige daden<br />

die worden gepleegd door deze troepen.<br />

Hoewel de beslissing in eerste aanleg <strong>voor</strong> kritiek<br />

vatbaar was, kwam het niettemin als een verrassing<br />

dat het Gerechtshof van Den Haag in beroep de beslissing<br />

van de rechtbank overrulede. Uiteindelijk<br />

JAARGANG 35, NR. 159, <strong>2011</strong>/3<br />

weerspiegelde die laatste beslissing de positie van de<br />

VN, die er van uit gaat dat de VN in VN-operaties<br />

steeds controle uitoefent en dus steeds aansprakelijk<br />

is. Bovendien zou elke andere beslissing ernstige financiële<br />

gevolgen veroorzaken <strong>voor</strong> de Nederlandse<br />

overheid, die zich sowieso al in zwaar financieel weer<br />

bevond. Toch besliste het Gerechtshof de ‘daadwerkelijke<br />

controle’-standaard, zoals die ook is neergelegd<br />

in het huidige artikel 7 van de door de VN-International<br />

Law Commission (ILC) opgestelde artikelen<br />

over de aansprakelijkheid van internationale organisaties<br />

(versie <strong>2011</strong>), toe te passen. Op grond van<br />

die standaard stelde het Hof vast dat, gelet op de<br />

omstandigheden van het geval, de handelingen van<br />

Dutchbat met betrekking tot de familie van de Bosnische<br />

tolk en de elektricien toerekenbaar waren aan<br />

Nederland. Volgens het Hof hadden zowel de VN als<br />

de Nederlandse overheid na de val van Srebrenica op<br />

11 juli 1995 controle over de resterende taak van<br />

Dutchbat om de Bosnische vluchtelingen bij te staan<br />

en te evacueren, en de volledige terugtrekking van<br />

Dutchbat uit Bosnië <strong>voor</strong> te bereiden. Dat was het<br />

geval om verschillende redenen: de Nederlandse<br />

stafchef van het UNPROFOR-hoofdkwartier vervulde<br />

een dubbele rol als vertegenwoordiger van zowel<br />

de VN als Nederland, twee hooggeplaatste Nederlandse<br />

officieren hadden samen met de Franse VNcommandant<br />

beslist Dutchbat en de vluchtelingen te<br />

evacueren, en de Nederlandse minister van Defensie<br />

had specifieke instructies aan Dutchbat gegeven.<br />

Aangezien de Nederlandse regering nauw betrokken<br />

was bij (de <strong>voor</strong>bereiding van) de evacuatie, had zij<br />

volgens het Hof de mogelijkheid te <strong>voor</strong>komen dat<br />

Dutchbat het beval gaf aan een aantal Bosnische<br />

moslims om de compound te verlaten. Het Hof stelde<br />

ook vast dat dit bevel VN-instructies vluchtelingen<br />

zoveel mogelijk te beschermen schond. 13 Nadat de<br />

Nederlandse regering toeliet dat de Bosnische moslims<br />

verplicht werden de compound te verlaten en<br />

naliet hen naar veilig gebied mee te nemen, werden<br />

zij om het leven gebracht door Mladic’ militie. Het<br />

Hof stelde een causaal verband vast tussen beide gebeurtenissen<br />

en kon vervolgens niet anders dan concluderen<br />

dat de Nederlandse overheid onrechtmatig<br />

had gehandeld jegens de Bosnische moslims. 14<br />

Het is hierbij opvallend dat het Hof oordeelde dat<br />

het internationaal publiekrecht (de ILC-artikelen)<br />

de kwestie van de toerekening van gedrag aan Nederland<br />

beheerst 15 , maar dat het internationaal privaatrecht<br />

de onrechtmatige daad als zodanig beheerst.<br />

16 Uiteindelijk stelt men dan vast dat de Nederlandse<br />

Srebrenica-zaak niet in de eerste plaats over<br />

aansprakelijkheid naar internationaal recht ging,<br />

maar veeleer over aansprakelijkheid naar nationaal<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!