Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties
Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties
Wereldbeeld 2011-03 - Vereniging voor Verenigde Naties
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
14<br />
ten te vervolgen of te repatriëren en te dien einde<br />
akkoorden <strong>voor</strong> vervolging te sluiten. De Code herneemt<br />
het idee verwoord in Veiligheidsraad resolutie<br />
1846 om zogenaamde ship riders te installeren aan<br />
boord van de in de regio optredende oorlogsschepen.<br />
Deze ship riders zijn politionele ambtenaren van de<br />
staten die bereid zijn om effectief vervolging van de<br />
piraten op zich te nemen. Voordien werden al sinds<br />
2008 verschillende akkoorden gesloten tussen het<br />
Verenigd Koninkrijk 8 , de <strong>Verenigde</strong> Staten 9 en de<br />
Europese Unie 10 enerzijds, en Kenia anderzijds inzake<br />
aanhouding, transfer en vervolging van Somalische<br />
piraten die door hun respectievelijke oorlogsschepen<br />
werden opgebracht. Het betreft hernieuwbare korte<br />
termijn akkoorden waardoor de strafrechtelijke vervolging<br />
van de piraten aan de Keniaanse overheid<br />
wordt toevertrouwd. Een gelijkaardig akkoord werd<br />
gesloten met de Seychellen op 27 juli 2009. 11<br />
Un Photo # 461991: Mark Garten<br />
Secretary-General Ban Ki-moon (right) meets with Jack Lang,<br />
his Special Adviser on Legal Issues related to Piracy off the<br />
Coast of Somalia.<br />
De Veiligheidsraad Resolutie 1918 van 27 april 2010<br />
roept de lidstaten op om piraterij in hun nationaal<br />
recht strafbaar te stellen en aangehouden piraten<br />
effectief te vervolgen en te bestraffen volgens hun<br />
strafrechtelijke procedures. De Veiligheidsraad geeft<br />
ook ter overweging om in het nationaal recht bijzondere<br />
strafkamers in te richten <strong>voor</strong> de vervolging van<br />
piraten, eventueel zelfs met een internationale inbreng.<br />
Ook een regionaal tribunaal of zelfs een internationaal<br />
tribunaal kan worden overwogen. Dit lijkt<br />
ons echter helemaal niet een probate oplossing te<br />
zijn omdat talrijke praktische bezwaren in de weg<br />
staan: de oprichting van dergelijke tribunalen kost<br />
veel geld en neemt veel tijd in beslag. Bovenal is het<br />
betwistbaar of zij een toegevoegde waarde kunnen<br />
creëren aan de bestaande mogelijkheden <strong>voor</strong> nationale<br />
vervolging op <strong>voor</strong>waarde uiteraard dat nationale<br />
strafrechtelijke procedures beschikbaar zijn om<br />
piraterij te vervolgen. Piraterij is een ernstig geweldsdelict<br />
gepleegd door zware criminelen en in beginsel<br />
moet iedere nationale strafrechtelijke procedure een<br />
afdoend antwoord kunnen bieden. In vergelijking<br />
met de jaarlijkse hoeveelheden misdrijven die <strong>voor</strong><br />
de strafrechter worden gebracht, blijft het aantal piraterij<br />
zaken bescheiden (op heden ongeveer 750<br />
gevallen wereldwijd).<br />
Het lijkt erop dat het kader tot stand gebracht door<br />
de Veiligheidsraad en de diverse overeenkomsten<br />
met Kenia en de Seychellen een sluitend systeem<br />
hebben meegebracht. Evenwel dient dit systeem dat<br />
<strong>voor</strong> een groot stuk is gebaseerd op outsourcing van<br />
strafrechtelijke vervolging te worden getoetst aan<br />
artikel 105 Zeerechtverdrag 1982. Dit artikel <strong>voor</strong>ziet<br />
in universele rechtsbevoegdheid <strong>voor</strong> de aanhouding<br />
van zeeroverschepen evenals <strong>voor</strong> aanhouding<br />
van personen aan boord en in beslagneming van het<br />
schip en van de goederen aan boord. De gerechten<br />
van de staat die de inbeslagneming heeft uitgevoerd,<br />
kunnen beslissen over de op te leggen straffen. Deze<br />
gerechten kunnen ook besluiten welke acties dienen<br />
te worden genomen op het gebied van “the ships, aircraft<br />
or property”. De bewoordingen van artikel 105 in<br />
fine sluiten derhalve andere acties dan gerechtelijke<br />
procedures uit ten aanzien van personen, in casu de<br />
piraten. Essentieel is bijgevolg of artikel 105 toelaat<br />
om piraten naar een andere staat dan de vlaggenstaat<br />
van het aanhoudende oorlogsschip te brengen. Indien<br />
dit niet zo is, zal het outsourcing-systeem in strijd<br />
zijn met het Zeerechtverdrag van 1982. Op het eerste<br />
gezicht lijkt artikel 105 inderdaad een ernstig beletsel<br />
aangezien de bevoegdheid om straffen op te<br />
leggen bij de vlaggenstaat van het oorlogsschip blijft.<br />
De gerechten van de vlaggenstaat beslissen over de<br />
straffen; er is geen enkele reden om aan te nemen<br />
dat artikel 105 andere staten de mogelijkheid geeft<br />
om straffen op te leggen. Daarenboven verhindert<br />
artikel 105 dat de vlaggenstaat andere maatregelen<br />
kan treffen dan gerechtelijke vervolging ten aanzien<br />
van de piraten zelf. Zonder twijfel kan aldus worden<br />
gesteld dat de transfer van piraten naar derde staten<br />
in strijd is met het Zeerechtverdrag van 1982. Deze<br />
stelling wordt onderschreven door de commentaar<br />
van de International Law Commission op het ontwerpartikel<br />
43 (Verdrag Genève 1958): “This article gives<br />
any State the right to seize pirate ships...and to have them<br />
adjudicated upon by its courts. This right cannot be exercised<br />
at a place under the jurisdiction of another State<br />
...”. 12 De commentaar bij artikel 105 Zeerechtverdrag<br />
1982 is vergelijkbaar: “The second sentence of article<br />
105 implies that the courts of the State which carried out<br />
the seizure will apply national law...”. 13 Het is bijgevolg<br />
aan de staten die de aanhouding hebben verricht om<br />
WERELDBEELD