Richtlijn Informatie-uitwisseling huisarts-tweedelijns GGZ - NHG
Richtlijn Informatie-uitwisseling huisarts-tweedelijns GGZ - NHG Richtlijn Informatie-uitwisseling huisarts-tweedelijns GGZ - NHG
Casus 2 - verwijzing naar GGZ bij chronische problematiek Marieke is 36 jaar, getrouwd en heeft 2 kinderen, 9 en 6 jaar oud. Ze heeft haar VMBO afgemaakt en is daarna als productiemedewerker aan de slag gegaan. Na de geboorte van de kinderen is ze een aantal jaren thuis gebleven. De laatste jaren maakt ze voor een schoonmaakbedrijf drie avonden in de week kantoren schoon. Haar man werkt in de bouw en is ’s avonds thuis. Marieke heeft na de geboortes van beide kinderen een angstige en sombere periode gehad. Hiervoor heeft ze de eerste keer geen hulp gezocht; na de geboorte van het tweede kind is ze door de huisarts verwezen naar een psycholoog. Ze heeft toen ruim een jaar gesprekken gehad, waarna de angstige gedachten en de somberheid verdwenen. Ze wilde geen medicatie omdat ze borstvoeding gaf. Nu heeft ze al ruim een jaar last van somberheid, weinig energie, piekeren, duizeligheid en hartkloppingen. Dit laatste treedt meestal op als ze alleen buiten is en vooral in grote open ruimten. In de loop van de tijd namen de klachten toe en kwamen deze ook op het werk steeds meer voor. Uiteindelijk durfde Marieke bijna niet meer alleen de straat op en heeft ze zich ziek gemeld. Toen is ze ook naar de huisarts gegaan. De huisarts dacht aan hyperventilatie. Hij heeft haar een folder gegeven over hyperventilatie en uitgelegd wat ze in geval van een ‘aanval’ kan doen. Toen dat niet hielp heeft ze in tweede instantie voor tien dagen oxazepam gehad. Daar werd ze wel suf van maar de angst bleef terugkomen. Uit de consulten bij de huisarts werd duidelijk dat de huidige klachten mogelijk enkele jaren geleden zijn begonnen na een confrontatie met de buurman over baldadig gedrag van de kinderen. Ze heeft zich toen door de buurman erg bedreigd en in het nauw gedreven gevoeld. Mede om die reden is het gezin inmiddels verhuisd naar een andere wijk. Omdat er haar klachten niet verbeteren verwijst de huisarts haar naar de GGZ. De huisarts schrijft een verwijsbrief en stuurt die naar de GGZ (1). Marieke maakt zelf een afspraak en kan na vier weken terecht bij de GGZ-instelling. Deze stuurt Marieke een uitnodigingsbrief voor de intake waarmee de afspraak ook bevestigd is. De GGZ stuurt de huisarts een bevestiging van de afspraak voor de intake (3). Tijdens de wachttijd escaleert de situatie. Marieke meldt zich weer bij de huisarts. Deze besluit tot het voorschrijven van een lage dosering citalopram. Bij de intake inventariseert de psychiater de aard en ernst van de klachten en stelt de werkdiagnose paniekstoornis met agorafobie. Hij verwijst Marieke naar de zorglijn angststoornissen voor cognitieve gedragstherapie. Bijlage C: use-cases 43
De psychiater stuurt de huisarts een bericht na intake met werkdiagnose en beleid, de wachttijd (indien van toepassing) en de naam van de contactpersoon (4). Vanwege de toenemende ernst van de angst- en somberheidsklachten verhoogt de psychiater in het zorgprogramma haar dosering antidepressivum (citalopram). Op deze medicatie raakt Marieke eerst licht en later flink ontremd. Zij slaapt niet of nauwelijks, heeft zich nog nooit zo goed gevoeld en heeft nog nooit zo veel energie gehad. Zij ziet nu ook eindelijk hoe in het leven alles in elkaar past. Zij gaat in huis allerlei dingen verplaatsen om het vredesproces in de wereld in evenwicht te brengen. Haar echtgenoot ziet het een paar dagen aan, maar als Marieke de derde nacht op rij weer niet slaapt, gaat hij met haar naar de huisartsenpost om slaapmedicatie te vragen. De dienstdoende huisarts ziet een drukpratende, beweeglijke, giechelende vrouw die wat slordig gekleed is en op zijn bureau gaat zitten in plaats van op de stoel. Zij heeft een warrig verhaal over wereldvrede en hoe dat verband houdt met de kleuren in haar badkamer. Hij overlegt telefonisch met de crisisdienst , en ze besluiten dat de crisisdienst moet langskomen. De crisisdienst beoordeelt Marieke, geeft haar voor de nacht een antipsychoticum en regelt een afspraak met haar behandelaar op de poli voor de volgende dag. De GGZ-crisisdienst stuurt een bericht na intake over de crisisintake naar de huisarts (4). Bij navraag op de polikliniek blijkt dat in Mariekes familie bipolaire stoornissen voorkomen. De psychiater stelt de diagnose bij: bipolaire stoornis. Hij verwijst Marieke naar het zorgprogramma stemmingsstoornissen. De psychiater aldaar schrijft een stemmingsstabilisator voor. Haar manie gaat erg langzaam over. Nog heel lang houdt zij vast aan het idee dat kleuren een speciale betekenis hebben. De psychiater stuurt een bericht (7) naar de huisarts met aangepaste diagnose en beleid. Na twee maanden is de stemming geheel omgeslagen. De manie is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor een depressie. De psychiater past de medicatie aan. De psychiater stuurt een bericht (7) naar de huisarts met aangepaste diagnose en beleid. Maanden later stabiliseert het beeld. De psychiater stelt Marieke in op onderhoudsmedicatie (een stemmingsstabilisator). Marieke blijft daarom onder controle van de psychiater van de GGZ-instelling. 44 NHG-Richtlijn Informatie-uitwisseling huisarts - tweedelijns GGZ
- Page 1 and 2: NHG-Richtlijn Informatie- uitwissel
- Page 4 and 5: Inhoud Voorwoord 5 1 Inleiding 7 1.
- Page 6 and 7: Voorwoord Voorwoord Continuïteit v
- Page 8 and 9: 1 Inleiding 1.1 Doel van de richtli
- Page 10 and 11: 2 Momenten van informatie-uitwissel
- Page 12 and 13: 3 Vorm van informatie-uitwisseling
- Page 14 and 15: 4 Informatie van huisarts naar de G
- Page 16 and 17: Kern Rubrieknaam Vraagstelling, red
- Page 18 and 19: Bijlage Tabel 3 - Rubrieken in bijl
- Page 20 and 21: Het bericht bestaat uit een envelop
- Page 22 and 23: 4.4 Overzicht rubrieken in de beric
- Page 24 and 25: 5.1.1 Envelop De envelop bevat rubr
- Page 26 and 27: Een voorbeeld van de kern zou kunne
- Page 28 and 29: Kern Rubrieknaam Vraagstelling, red
- Page 30 and 31: 5.4.3 Bijlage De bijlage biedt alle
- Page 32 and 33: 5.5.2 Kern De kern in het wederzijd
- Page 34 and 35: 6 Implementatie bij de huisarts Imp
- Page 36 and 37: Vervolg Kern Ingestelde behandeling
- Page 38 and 39: Bijlage A: wijze van verzenden, bev
- Page 40 and 41: Privacy versus informatiebehoefte D
- Page 42 and 43: van het leven moet beroven. Pieter
- Page 46 and 47: De psychiater stuurt elk jaar een b
- Page 48 and 49: schijnlijk een recidiverende depres
- Page 50 and 51: Casus 4 - Draaideurpatiënt (persoo
- Page 52 and 53: Casus 5 - Patiënt gaat rechtstreek
- Page 54 and 55: Casus 5c: Via SEH naar PAAZ (depres
- Page 56 and 57: en legt de heer Van den Broek uit d
Casus 2 - verwijzing naar <strong>GGZ</strong> bij chronische problematiek<br />
Marieke is 36 jaar, getrouwd en heeft 2 kinderen, 9 en 6 jaar oud. Ze heeft haar VMBO<br />
afgemaakt en is daarna als productiemedewerker aan de slag gegaan. Na de geboorte<br />
van de kinderen is ze een aantal jaren thuis gebleven. De laatste jaren maakt ze voor<br />
een schoonmaakbedrijf drie avonden in de week kantoren schoon. Haar man werkt<br />
in de bouw en is ’s avonds thuis.<br />
Marieke heeft na de geboortes van beide kinderen een angstige en sombere periode<br />
gehad. Hiervoor heeft ze de eerste keer geen hulp gezocht; na de geboorte van het<br />
tweede kind is ze door de <strong>huisarts</strong> verwezen naar een psycholoog. Ze heeft toen ruim<br />
een jaar gesprekken gehad, waarna de angstige gedachten en de somberheid verdwenen.<br />
Ze wilde geen medicatie omdat ze borstvoeding gaf. Nu heeft ze al ruim een jaar<br />
last van somberheid, weinig energie, piekeren, duizeligheid en hartkloppingen. Dit<br />
laatste treedt meestal op als ze alleen buiten is en vooral in grote open ruimten. In de<br />
loop van de tijd namen de klachten toe en kwamen deze ook op het werk steeds meer<br />
voor. Uiteindelijk durfde Marieke bijna niet meer alleen de straat op en heeft ze zich<br />
ziek gemeld. Toen is ze ook naar de <strong>huisarts</strong> gegaan.<br />
De <strong>huisarts</strong> dacht aan hyperventilatie. Hij heeft haar een folder gegeven over hyperventilatie<br />
en uitgelegd wat ze in geval van een ‘aanval’ kan doen. Toen dat niet hielp<br />
heeft ze in tweede instantie voor tien dagen oxazepam gehad. Daar werd ze wel suf<br />
van maar de angst bleef terugkomen. Uit de consulten bij de <strong>huisarts</strong> werd duidelijk<br />
dat de huidige klachten mogelijk enkele jaren geleden zijn begonnen na een confrontatie<br />
met de buurman over baldadig gedrag van de kinderen. Ze heeft zich toen door<br />
de buurman erg bedreigd en in het nauw gedreven gevoeld. Mede om die reden is<br />
het gezin inmiddels verhuisd naar een andere wijk.<br />
Omdat er haar klachten niet verbeteren verwijst de <strong>huisarts</strong> haar naar de <strong>GGZ</strong>.<br />
De <strong>huisarts</strong> schrijft een verwijsbrief en stuurt die naar de <strong>GGZ</strong> (1).<br />
Marieke maakt zelf een afspraak en kan na vier weken terecht bij de <strong>GGZ</strong>-instelling.<br />
Deze stuurt Marieke een uitnodigingsbrief voor de intake waarmee de afspraak ook<br />
bevestigd is.<br />
De <strong>GGZ</strong> stuurt de <strong>huisarts</strong> een bevestiging van de afspraak voor de intake (3).<br />
Tijdens de wachttijd escaleert de situatie. Marieke meldt zich weer bij de <strong>huisarts</strong>.<br />
Deze besluit tot het voorschrijven van een lage dosering citalopram.<br />
Bij de intake inventariseert de psychiater de aard en ernst van de klachten en stelt de<br />
werkdiagnose paniekstoornis met agorafobie. Hij verwijst Marieke naar de zorglijn<br />
angststoornissen voor cognitieve gedragstherapie.<br />
Bijlage C: use-cases<br />
43