12.09.2013 Views

Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom

Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom

Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

70. In de erfpachtakten van Staatsbosbeheer zijn verschillende vergoedingsregelingen bij<br />

het einde van de erfpacht opgenomen.<br />

71. In de akten die onder oud BW zijn gevestigd, ontbreekt in alle gevallen een<br />

vergoedingsregeling. De erfpachter moet de opstallen altijd afbreken. Op grond van het<br />

overgangsrecht is de dwingendrechtelijke regeling van artikel 5:99 BW niet van<br />

toepassing op oude gevallen, zodat deze opruimplicht aan het einde van de<br />

overeengekomen erfpachttermijn ook onder nieuw BW blijft gelden.<br />

72. In de akten die onder nieuw BW zijn gevestigd, is in enkele gevallen een<br />

ongeclausuleerd recht op een vergoeding opgenomen, maar is in de meeste gevallen<br />

sprake van een geclausuleerd recht op vergoeding. Deze vergoedingsregelingen lijken<br />

zich niet in alle gevallen te verdragen met de dwingendrechtelijke regeling van artikel<br />

5:99 BW. Bij de beoordeling van de akten dient derhalve artikel 5:99 BW tot<br />

uitgangspunt moet worden genomen.<br />

N.B. Staatsbosbeheer heeft te kennen gegeven dat aan alle erfpachters in<br />

beginsel de mogelijkheid wordt geboden om gebruik te maken van de<br />

mogelijkheid van heruitgifte. Gelet hierop bestaat niet langer de noodzaak om<br />

de vergoedingsregeling bij het advies te betrekken.<br />

VIII. Hoe wordt in het onteigeningsrecht tegen de waardering van <strong>bloot</strong> <strong>eigendom</strong><br />

aangekeken?<br />

73. Volgens de Hoge Raad wordt geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting,<br />

indien de waarde van de <strong>bloot</strong> <strong>eigendom</strong> en de waarde van het erfpachtrecht in<br />

onteigeningszaken als volgt worden begroot. “Tussen de waarde van het erfpachtsrecht<br />

en de waarde van de blote <strong>eigendom</strong> bestaat een nauwe samenhang. Men zal in het<br />

algemeen moeten aannemen, dat beide waarden tezamen gelijk zijn aan de waarde<br />

van het onteigende als vrij opleverbaar object”.<br />

74. De waarde van de blote <strong>eigendom</strong> hangt in het algemeen af van de canon, de<br />

mogelijkheden om deze te herzien, de voorwaarden betreffende de vergoeding van de<br />

restwaarde van opstallen bij het einde van het erfpachtsrecht en de contant te<br />

berekenen opbrengstmogelijkheden van de grond en eventueel de opstallen bij het<br />

einde van het erfpachtrecht. Afhankelijk van de periode, welke het erfpachtsrecht nog<br />

zal duren, zal bij de beoordeling van de waarde van de blote <strong>eigendom</strong> de nadruk<br />

vallen op de gekapitaliseerde jaarlijkse opbrengstmogelijkheden of de contant<br />

gemaakte eind-opbrengst. Deze waarde stijgt naarmate het einde van het<br />

erfpachtrecht nadert.<br />

75. A-G Moltmaker zet in zijn conclusie bij HR 7 april 1993, NJ 1994, 47 uitvoerig uiteen<br />

hoe al naar gelang de casuspositie de respectieve waarden van de <strong>bloot</strong><strong>eigendom</strong> en<br />

Pagina 20 van 23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!