Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom
Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom
Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3. Op grond van artikel 5:98 lid 1 BW blijft de erfpacht doorlopen wanneer de tijd<br />
waarvoor de erfpacht is gevestigd, is verstreken en de erfpachter de zaak op dat<br />
tijdstip niet heeft ontruimd, tenzij de eigenaar uiterlijk zes maanden na dat tijdstip<br />
doet blijken dat hij haar als geëindigd beschouwt. Van dit voornemen kan de eigenaar<br />
ook voor het eindigen van de erfpacht blijk geven. De eigenaar en de erfpachter<br />
kunnen deze verlengde erfpacht opzeggen op de wijze en met inachtneming van de<br />
termijn vermeld in artikel 5:88 BW, namelijk één jaar. Gelet op artikel 5:98 lid 2 BW is<br />
deze regel in zoverre van dwingend recht, dat daarvan niet ten nadele van de<br />
erfpachter mag worden afgeweken.<br />
N.B. De bepaling heeft onmiddellijke werking, met dien verstande dat wanneer<br />
een erfpachtrecht vóór 1 januari 1992 is gevestigd en in de<br />
erfpachtvoorwaarden een regeling is getroffen die afweek van artikel 779 BW<br />
(oud), op grond van artikel 71 Overgangswet NBW (“Ow”) die afwijkende<br />
regeling geldt.<br />
4. Artikel 5:98 BW biedt de erfpachter mitsdien geen recht op verlenging of heruitgifte,<br />
doch een (beperkte) verlenging van de erfpachtperiode, die met inachtneming van de<br />
termijn van één jaar kan worden opgezegd. De verlengde erfpacht dient te worden<br />
beschouwd als een continuering van de bestaande toestand, zodat partijen het alsnog<br />
eens kunnen worden over verlenging of vernieuwing van de erfpacht.<br />
Zie J. de Jong en H.D. Ploeger, Erfpacht en opstal, Deventer: Kluwer 2008, nr.<br />
45.<br />
5. De vraag of de erfpachter na het einde van de oorspronkelijke erfpachtperiode een<br />
recht heeft op verlenging en/of heruitgifte, dient in eerste instantie te worden<br />
beantwoord aan de hand van de erfpachtsvoorwaarden, nu de wet het vraagstuk van<br />
verlenging en heruitgifte in algemene zin onbeantwoord laat. Onder omstandigheden<br />
bevatten deze voorwaarden een bepaling die voorziet in de mogelijkheid van<br />
verlenging, en (onder omstandigheden) tevens in de termijn en de nieuwe voorwaarden<br />
van deze verlenging.<br />
N.B. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van verlenging of heruitgifte,<br />
is blijkens de rechtsgeleerde literatuur essentieel of en in hoeverre in de<br />
vestigingsakte aan de erfpachter een recht op voortzetting is gegeven. Hoe<br />
sterker dat recht en hoe meer bepaalbaar de voorwaarden waaronder zulks zal<br />
geschieden, hoe eerder sprake zal zijn van verlenging van het bestaande recht.<br />
Indien bij de verlenging meer dan één van de essentialia van het recht<br />
verandert, of het object van het recht wordt veranderd, ontstaat wellicht een<br />
nieuw recht. Doorgaans wordt aangenomen dat wijziging van (slechts) één van<br />
de essentialia van het recht onvoldoende is.<br />
Pagina 2 van 23