Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom
Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom
Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
VIb. Oud BW<br />
geplaatste opstallen werd allereerst ingegeven door de vrees dat erfpachters<br />
onvoldoende onderhoud aan de opstallen zouden besteden indien zij geen vergoeding<br />
zouden ontvangen bij het einde van de erfpacht voor bepaalde tijd. In de tweede<br />
plaats bleken vooral particuliere erfpachters het als onbillijk te ervaren dat de opstal,<br />
die slechts zelden onverplicht is aangebracht, bij het einde van het opstalrecht zonder<br />
vergoeding in handen van de eigenaar komt.<br />
Parl. Gesch. Boek 5, p. 335 e.v.<br />
62. Het erfpachtrecht werd in het (oud) BW als volgt omschreven:<br />
“Erfpachtsregt is een zakelijk regt om het vol genot te hebben van een aan een<br />
ander toebehoorend onroerend goed, onder gehoudenis om aan laatsgemelden<br />
als eene erkentenis van deszelfs <strong>eigendom</strong>, eene jaarlijkse pacht te voldoen,<br />
het zij in geld, het zij in voorbrengselen of vruchten.”<br />
63. Ingevolge het bepaalde in artikel 773 van het (oud) BW was de erfpachter bij het<br />
eindigen van de erfpacht onbevoegd om van de grondeigenaar te vorderen dat hij de<br />
waarde betaalde van de gebouwen, werken, betimmeringen en beplantingen welke de<br />
erfpachter heeft gemaakt. Van het bepaalde in artikel 773 (oud) BW kon ingevolge het<br />
bepaalde 782 (oud) BW bij akte van worden afgeweken. Blijkens het bepaalde in artikel<br />
772 (oud) BW kwam aan de erfpachter (slechts) een wegnemingsrecht toe en kan deze<br />
van de grondeigenaar geen vergoeding vorderen van de waarde van aangehechte<br />
gebouwen, beplantingen ect. De erfpachter mocht ingevolge het bepaalde in artikel<br />
772 (oud) BW de door hem gestelde gebouwen of gemaakte beplantingen wegnemen,<br />
waartoe hij op grond van de overeenkomst niet gehouden was.<br />
64. Een bepaling als artikel 5:87 lid 2 BW ontbrak in het (oud) BW. Het was dus niet<br />
mogelijk om in het geval van verzuim van de erfpachter de erfpacht op te zeggen, laat<br />
staan om naar aanleiding hiervan de waarde die de erfpacht dan heeft aan de<br />
erfpachter te vergoeden. Wel was in artikel 766 (oud) BW geregeld de opzegging door<br />
de eigenaar na verloop van dertig jaren voor het geval niets omtrent de duur van de<br />
erfpacht was bepaald. Onder omstandigheden kon een erfpachter van zijn recht<br />
vervallen worden verklaard na wanbetaling gedurende vijf jaar artikel 780 (oud) BW.<br />
65. In de rechtspraak is geprobeerd om, in het geval geen vergoeding van de grondeigenaar<br />
van de waarde van aangehechte gebouwen, beplantingen en dergelijke kan worden<br />
gevorderd omdat het oude recht van toepassing is, een beroep te doen op<br />
ongerechtvaardigde verrijking van de grondeigenaar. Dit beroep slaagt echter niet.<br />
Zie bijvoorbeeld Rechtbank Dordrecht 15 oktober 2003, NJF 2004, 24<br />
Pagina 18 van 23