Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom
Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom
Bijlage 4 - Waardebepaling bloot eigendom
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
aanloop naar de beëindiging een belangrijke rol spelen. Indien de <strong>bloot</strong> eigenaar niet<br />
voldoende duidelijk heeft gemaakt dat hij het tekortschieten als ernstig beschouwde,<br />
en/of de erfpachter geen, althans onvoldoende tijd heeft geboden om het<br />
tekortschieten te beëindigen, zal minder snel worden aangenomen dat sprake is van<br />
een ernstige mate van tekortschieten.<br />
46. Een andere factor die van belang kan zijn, is in hoeverre de verplichting die door de<br />
erfpachter niet wordt nagekomen, een kernbepaling is binnen de erfpachtverhouding.<br />
Op grond van het hierboven reeds genoemde arrest van het Hof ’s-Gravenhage van 15<br />
juni 2006, LJN: AX9126 kan worden aangenomen dat de schending van een bepaalde<br />
verplichting als des te ernstiger wordt aangemerkt, naarmate die verplichting van<br />
groter belang is.<br />
47. Partijen kunnen er uiteraard voor kiezen om de erfpachtovereenkomst reeds op te<br />
nemen wat als een “ernstig tekortschieten” als bedoeld in artikel 5:87 lid 2 BW zal<br />
worden aangemerkt. Daardoor kunnen partijen benadrukken dat een bepaalde<br />
verplichting als wezenlijk onderdeel van de erfpachtverhouding wordt aangemerkt en<br />
dat een schending daarvan mitsdien als ernstiger wordt aangemerkt dan schendingen<br />
van minder wezenlijke verplichtingen. Dit neemt niet weg dat het uiteindelijk aan de<br />
rechter is om uit te maken of sprake is van een ernstige mate van tekortschieten.<br />
48. Voor het aannemen dat sprake is van een ernstige mate van tekortschieten is niet<br />
vereist dat de erfpachter toerekenbaar tekortschiet. In dit kader kan worden verwezen<br />
naar de parlementaire geschiedenis bij het artikel, alsmede naar een artikel van C.G.<br />
Breedveld-De Voogt. De verwijtbaarheid van het tekortschieten kan echter wel een rol<br />
spelen bij de beoordeling van de ernst van de tekortkoming, zoals uit een drietal<br />
vonnissen van de Rechtbank Rotterdam kan worden afgeleid (Rechtbank Rotterdam 28<br />
november 2007, WR 2008, 27; Rechtbank Rotterdam 12 januari 2011, LJN: BP7004 en<br />
Rechtbank Rotterdam 7 september 2011, LJN: BS8898).<br />
IV.iii Overgangsrecht<br />
Zie MvA II, Parl. Gesch. Boek 5, p. 331<br />
Zie ook C.G. Breedveld-De Voogd, “Is opzeggen van de erfpacht door de<br />
eigenaar om andere redenen dan wegens wanprestatie van de erfpachter<br />
volgens artikel 5:87 mogelijk?”, WPNR 1992/6034, p. 90.<br />
49. Ten aanzien van het overgangsrecht verdient het volgende punt enige aandacht. Zoals<br />
hierboven reeds aangestipt, bepaalt artikel 166 Ow dat op een erfpacht, aangevangen<br />
voor het tijdstip van het in werking treden van het nieuwe recht op 1 januari 1992,<br />
artikel 766 jo. artikel 783 BW (oud) van toepassing blijft. Deze bepaling beschermt de<br />
eigenaar, wiens wettelijke bevoegdheid tot opzeggen na 30 jaren vervalt, terwijl hij<br />
zich mogelijkerwijs bij de akte geen opzeggingsrecht heeft voorbehouden en evenmin<br />
Pagina 15 van 23