12.09.2013 Views

'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde

'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde

'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>'IETS</strong> <strong>EDELERS</strong> <strong>WAS</strong> <strong>MIJN</strong> <strong>DRIJFVEER'</strong> JUAN MARIA SCHUVER EN ZIJN AFRIKAANSE COLLECTIE © HENK IMANSE<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

1874 beklom hij op Tenerife een 15.000 voet hoge berg. Met 16.500 voet is de Ararat de hoogste berg die Schuver in zijn leven<br />

bedwong. Zo lijkt het net of Schuver van alles wat hij in zijn leven onderneemt een prestatie wil maken. Toch schreef hij in een<br />

meer beschouwelijke bui ooit, dat men een mens niet moest beoordelen op wat hij gedaan had, maar op wat hij had nagelaten<br />

te doen.<br />

21 Voor de vakantiereizen zie 'Travels’ p. xxvi, 349, 354<br />

22 'Travels’ p. 251<br />

23 De Vrede van San Stefano (3 maart 1878), die een einde maakte aan de Russisch-Turkse Oorlog, bepaalde dat delen van<br />

het in meerderheid islamitische Albanië, welks grondgebied toen tot het Ottomaanse Rijk behoorde, zouden toevallen aan het<br />

orthodox-christelijke Bulgarije en Montenegro. Daarmee was 'de Albanese kwestie’ geboren. In juni 1878 werd in Kosovo de<br />

Liga van Prizren opgericht, die als doel het behoud van de territoriale integriteit van het Ottomaanse Rijk, in het bijzonder van<br />

de Albanese gebieden, nastreefde. Terwijl er plaatselijk in Albanië gevechten waren uitgebroken, bepaalde het Verdrag van<br />

Berlijn (13 juni 1878) dat Bulgarije alle en Montenegro vrijwel alle claims op Albanees land moest laten varen; Griekenland, dat<br />

in 1878 met de Turken in oorlog was geraakt, kreeg een stukje grondgebied in wat nu Epirus heet. Het verdrag stipuleerde<br />

verder, dat bestuurlijke wijzigingen binnen het Ottomaanse Rijk (lees: de unificatie van de vier Albanese districten) toegestaan<br />

waren. De sultan voelde hier niets voor en liet, toen de Liga van Prizren steeds meer aandrong op autonomie, in 1881 het leger<br />

de stad Prizren aanvallen.<br />

24 'Travels’ p. cii<br />

25 Van 1863 tot 1879 heerste de khedive (onderkoning) Ismail over Egypte, dat toen nog deel uitmaakte van het Ottomaanse<br />

Rijk. Ismail voerde behalve een binnenlandse moderniseringspolitiek ook een agressieve zuidwaarts gerichte expansie. Tussen<br />

1865 – 1875 werden campagnes gevoerd om de Rode Zeekust onder controle te krijgen (Suakim, Massawa, Harar). Van 1871<br />

– 1879 waren de Soedan en de Boven-Nijl doel van militaire expedities. In 1875 verklaarde koning Johannes IV van Abessinië<br />

Egypte de oorlog, enerzijds bang voor een Egyptische omsingeling en anderzijds in de hoop de binnenlandse eenheid te<br />

bevorderen van zijn door rebellie geteisterde land. Hij versloeg de Egyptische troepen bij Aussa (13 november 1875) en Gura<br />

(25 maart 1876). Een Egyptische poging in 1877 om Guru en Gondar te veroveren mislukte. Beide zijden zagen van verdere<br />

grootschalige acties af. De Egyptische belangstelling voor Abessinië werd ontmoedigd door de Britten, die in 1867 –1868 een<br />

invasie hadden gepleegd en hun eigen imperialistische plannetjes uitbroedden. Zij waren niet de enigen: ook Frankrijk en Italië<br />

aasden op Abessijns gebied (in 1882 verwierven de Italianen hun eerste kolonie in Eritrea). Riyad Pasha zie 'Travels’ p. xxxix<br />

26 'Travels’ p. 355<br />

27 De reisgidsen, handboeken, grammatica’s en woordenboeken die Schuver in zijn bezit had, en die in een kamer die hij<br />

kennelijk in Marseille had waren achtergelaten, hadden betrekking op Europa en het Turkse Rijk in Azië. Er zat niets met<br />

betrekking tot Afrika bij. Dit is nog een aanwijzing dat Schuver geen bijzondere interesse voor dit werelddeel aan de dag legde.<br />

('Travels’ p. xxiii) En wanneer hij over godsdienst spreekt, brengt hij naast de islam enige malen het brahmanisme en de Dalai<br />

Lama ter sprake, terwijl hij noch de inheemse religies van Midden- en Zuid-Amerika, noch die van Oceanië noemt. Ook hierin<br />

geniet Azië een voorkeur.<br />

28 Voor Schuvers kennis over Tinne zie : P.J. Veth, 'Juan Maria Schuver’ in Eigen Haard 1884, p. 410.<br />

29 Voor Schuver over Nachenius zie : 'Nijlreizen'. Schetsen van Juan Maria Schuver’ in: Tijdschrift van het Nederlandsch<br />

aardrijkskundig Genootschap serie 2, 1, 1884 pp. 128-129<br />

30 Vermeld in Schuvers testament, 'Travels’ p. 362<br />

31 'Travels’ p. 280<br />

32 'Travels’ p. 272 – 280 (Khartoum) en 286 – 294 (Sennar)<br />

33 'Travels’ p. 3<br />

34 'Travels’ p.45<br />

35 'Travels’ p. xliv<br />

36 Schuver had voor hij naar Afrika vertrok geen ander contact in de wetenschappelijke wereld dan de heer Coles van de Royal<br />

Geographic Society. Een nieuw en zeer waardevol contact was dr. E. Behm, de uitgever van Petermanns Mitteilungen. Deze<br />

had via H. Behm, de zakenpartner van Schuvers oom in Amsterdam, een brief naar Schuver gestuurd terwijl hij in Fadasi was.<br />

Dankzij Behm kon Schuver in de Mitteilungen publiceren. Naar L’Exploration zou Schuver vooral politiek getint materiaal meer<br />

sturen over de Mahdistenopstand, en ook met Afrique explorée bleef hij corresponderen. Na enige tijd legde professor C.M. Kan<br />

contact met Schuver en wijdde het Tijdschrift van het Nederlands Aardrijkskundig Genootschap aandacht aan de<br />

ontdekkingsreiziger, die tot corresponderend lid van het genootschap werd benoemd. Schuver stuurde bewust zijn berichten<br />

naar meerdere bladen en trachtte zo een Europese reputatie op te bouwen. 'Travels’ p. xlvii - li<br />

37 Beschreven in 'Travels’ pp. 42 - 104<br />

38 'Travels’ p. 94<br />

39 Beschreven in 'Travels’ pp. 125 - 169<br />

25

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!