12.09.2013 Views

'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde

'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde

'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>'IETS</strong> <strong>EDELERS</strong> <strong>WAS</strong> <strong>MIJN</strong> <strong>DRIJFVEER'</strong> JUAN MARIA SCHUVER EN ZIJN AFRIKAANSE COLLECTIE © HENK IMANSE<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

wie hij na de dood van zijn vader uitvoerig correspondeerde, en neef Jan Schuver, de neven Jan en Karel Roothaan, nichtje<br />

Anna en achternichtje Trees Roothaan, aan wie hij niet onaanzienlijke geldbedragen legateerde. Met wie Schuver buiten zijn<br />

familie omging blijft onduidelijk. In principe was hij iemand die makkelijk met mensen van alle rangen en standen omging, van<br />

de handelaar Eduard van Hamersveldt tot de sigarenboer Christiaan Tersteeg. Na 1870 verkeerde Schuver nauwelijks meer in<br />

Nederland.<br />

13 De moderne oorlogsverslaggeving ontstond in Engeland ten tijde van de Krimoorlog (1854 – 1856). In plaats van alleen te<br />

vertrouwen op officiële legercommuniqué’s of berichten van officieren, stuurde de redactie van The Times reporter Russell naar<br />

het oorlogsgebied. Russells kritische berichtgeving leidde tot de geboorte van de eerste militaire censuurorder en de eerste<br />

fotopropaganda van regeringszijde om het thuisfront gerust te stellen. Met het verschijnen van steeds meer kranten en de<br />

verbetering van communicatiemiddelen groeide het legioen oorlogscorrespondenten fors. Van de Amerikaanse Burgeroorlog<br />

(1861 – 1865) werd door vele honderden journalisten verslag gedaan. En ten tijde van de Frans-Duitse Oorlog vochten de<br />

verslaggevers bijna met elkaar om als eerste nieuws naar hun krant te kunnen sturen. Beroemd is George Smalley van The<br />

New York Tribune die, om zijn concurrenten het gebruik van het enige telegraafkantoor in de buurt te ontzeggen, de telegrafist<br />

na zijn bericht over de Slag bij Gravelotte de complete werken van Shakespeare liet doorseinen. Het kostte de krant 5.000<br />

pond, maar men had wel een scoop! De oorlogsjournalisten van het eerste uur waren welopgeleide en welgestelde,<br />

kosmopolitische mannen, die vaker nieuwsgaring afwisselden met meer literair werk, en die militair avonturisme combineerden<br />

met gedurfde reizen. John O’Shea noemde zichzelf 'de Ierse bohémien’, wat wel aangeeft dat er sprake is van een bepaalde,<br />

bewust aangemeten levensstijl. Kerkelijke religie hoorde daar wat Schuver betreft niet bij: hij liet in zijn testament expliciet de<br />

bepaling opnemen dat hij geen mis of eredienst, noch een uitvaartprocessie wenste.<br />

14 Voor de reizen in deze periode zie 'Travels’ p. 348 - 351<br />

15 In de negentiende eeuw was de Balkan een even grote vuurhaard als in de twintigste. Onafhankelijkheidsaspiraties van<br />

diverse volken op de Balkan, die etnisch, linguïstisch en religieus verschilden van hun Turkse overheersers, leidden<br />

herhaaldelijk tot opstand en oorlog. In 1875 kwamen Bosnië en Herzegovina in opstand en de rebellen konden op grote<br />

sympathie van Servië en Montenegro rekenen. De Turken konden de opstand niet onderdrukken en in april 1876 brak in<br />

Bulgarije oproer uit. Rusland, Oostenrijk-Hongarije en Groot-Brittannië gingen zich met de zaak bemoeien en eisten<br />

constitutionele en staatkundige hervormingen van het Ottomaanse Rijk. In Istanbul ontstond een bestuurlijke crisis: sultan Abdul<br />

Aziz werd afgezet, Murad V besteeg in mei de troon, Abdul Hamid II in augustus. De ogenschijnlijke zwakte van de Turken en<br />

de aankomst van een Russisch vrijwilligersleger in Servië verleidden Servië en Montenegro ertoe het Ottomaanse Rijk de<br />

oorlog te verklaren. De Turken versloegen de Serviërs tweemaal bij Aleksinac (9 augustus en 1 september) en daarna bij Djunis<br />

(29 oktober); ook Montenegro werd, hoewel het zich met meer succes verweerde, onder de voet gelopen. Voor het einde van<br />

het jaar was de oorlog over.<br />

16 Voor de Egyptereis zie 'Travels’ p. 349, 352 - 353<br />

17 Schuver is altijd gek op huisdieren geweest die zich toevallig in of bij zijn verblijfplaats ophielden. Dieren hadden meer last<br />

van eenzaamheid dan mensen, meende Schuver, en hij schonk ze dan ook graag aandacht, of het nu ging om Angorakatjes in<br />

Koeskoendsjoek (Turkije) of Sky terriërs in Edinburgh. De vraag is natuurlijk of Schuver zichzelf eenzaam voelde. Je krijgt de<br />

indruk dat hij in het buitenland zoveel mogelijk contact met mensen had en in ieder geval liever niet alleen was. Een deel van de<br />

contacten was ongetwijfeld vooral praktisch. Hij bezocht consuls die hem bij zijn reizen van dienst konden zijn, zoals de<br />

Nederlandse in Ancona, de Turkse in Dubrovnik of de Duitse in Luxor. Uiteraard ging hij om met allerlei civiele en militaire<br />

gezagsdragers, vooral Turkse. Verder trok Schuver als het even kon op met collega-journalisten en met andere Europeanen,<br />

bijvoorbeeld met een Franse suikerfabrikant in Egypte (1877) of met een priester van onbekende nationaliteit in Armenië (1878).<br />

Daarbij ging het behalve om veiligheid ongetwijfeld ook om wat aanspraak. Bovendien waren er tot 1879 altijd zijn vader en<br />

daarna zijn oom waarmee Schuver uitvoerig correspondeerde. Wanneer Schuver helemaal alleen was, bracht het schrijven van<br />

brieven hem grote opluchting, zo bekende hij de heer John Coles, secretaris van de Royal Geographical Society. Contact met<br />

mensen was dus ontegenzeglijk belangrijk voor hem. Schuver kon soms wel eens bot en agressief overkomen, maar dat was<br />

een pose die hij aannam om zichzelf te handhaven in moeilijke situaties. Dat het spreekwoord 'ruwe bolster, blanke pit’ zeer op<br />

hem van toepassing is, blijkt wel uit het feit dat hij bij leven mensen die financieel omhoog zaten, geld leende, en in zijn<br />

testament een deel van zijn onroerend goed schonk aan het Burgerziekenhuis van Amsterdam; drie oude bedienden van zijn<br />

vader bedacht hij met een levensverzekering en een klein vast weekinkomen.<br />

18 De Russen vielen met een leger van ongeveer 300.000 man en 1200 stukken geschut Roemenië binnen, dat zich op 21 mei<br />

onafhankelijk van het Ottomaanse Rijk verklaarde. De Turken hadden in hun Balkanprovincies 135.000 soldaten en circa 450<br />

kanonnen, en de Russen verwachtten een makkelijke overwinning. Het strategisch doel van het Russisch opperbevel was de<br />

stad Edirne (Adrianopel). In juni volgde de invasie van Bulgarije. Daar liep de aanval vast doordat de Russen, terwijl de weg<br />

naar Edirne open lag, onnodig aan de belegering van Plevna begonnen. De stad gaf zich op 10 december over. Door dit lange<br />

oponthoud werd Edirne pas op 19 januari 1878 bereikt. In oktober 1877 openden de Russen een tweede front in de Kaukasus.<br />

Het Turkse leger werd gedwongen zich terug te trekken in de forten van Kars en Erzerum. Kars viel op 18 november 1877 en<br />

de positie van de belegerde Turken in Erzerum verslechterde met de week. De oorlog werd echter in Europa beslist, toen<br />

Russische troepen voor de verdedigingslinies van Istanbul verschenen en men op 31 januari 1878 een wapenstilstand<br />

overeenkwam. Op 3 maart 1878 sloten de twee rijken de Vrede van San Stefano, waarbij Bulgarije, Servië, Montenegro en<br />

Roemenië onafhankelijk werden. De onafhankelijkheid die de Bulgaren verwierven werd echter onder druk van de<br />

grootmachten ingetrokken bij het Verdrag van Berlijn (13 juni 1878). Hun grondgebied werd met de helft gereduceerd en wat er<br />

over bleef kreeg slechts autonome status onder Russische supervisie. De Serviërs moesten volgens hetzelfde verdrag lijdzaam<br />

toezien hoe Oostenrijk - Hongarije Bosnië en Herzegovina, waar veel Serviërs woonden, annexeerde. De kiemen voor nieuwe<br />

bloedige conflicten waren gezaaid.<br />

19 Voor deze periode zie 'Travels’ p. 349 – 351, 353 - 354<br />

20 Schuver liet geen mogelijkheid onbenut om bergen te bestijgen. Dat dit een sportieve uitdaging voor hem is bewijst het feit dat<br />

Schuver meestal trots de bereikte hoogte in voeten noteert. Tijdens reizen door Spanje in 1871 en 1873 beklom hij<br />

respectievelijk de Mulhacen (15.500 voet) en de Poset (14.000 voet), terwijl hij in 1871 in Frankrijk de Mont Blanc besteeg. In<br />

24

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!