'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde

'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde 'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde

volkenkunde.nl
from volkenkunde.nl More from this publisher
12.09.2013 Views

Noten 'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' JUAN MARIA SCHUVER EN ZIJN AFRIKAANSE COLLECTIE © HENK IMANSE Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde 1 W. James, G. Baumann en D.H. Johnson (eds.), Juan Maria Schuver’s travels in North East Africa 1880 - 1883, The Hakluyt Society, Londen 1996, p. xxii Voortaan geciteerd als 'Travels’. 2 'Travels’ p. xxiii 3 'Travels’ p. xxiii 4 'Travels’ p. xxiii 5 Omdat Pruisen een telg uit het geslacht Hohenzollern op de Spaanse troon probeerde te plaatsen, vreesde Napoleon III van Frankrijk een omsingeling van zijn land. Toen kanselier Otto von Bismarck nog eens extra olie op het vuur gooide en de ontstane crisis verergerde, verklaarde Frankrijk op 15 juli 1870 Pruisen de oorlog. De strijd verliep voor Frankrijk rampzalig en leidde tot het afzetten van de keizer en het uitroepen van de Derde Republiek (4 september 1870). De oorlog werd in eerste instantie beëindigd door de wapenstilstand van 26 januari 1871 en de capitulatie van Parijs twee dagen later. De dragonders; 'Travels’ p. 348 6 Op 1 maart 1871 besloot de Nationale Assemblee in Parijs de oorlog definitief te beëindigen en de Duitse vredesvoorwaarden te accepteren, inclusief een symbolische maar toch zeer vernederende tweedaagse bezetting van de hoofdstad door Duitse soldaten op 1 en 2 maart. De Parijzenaars, en bovenal de Nationale Garde, getergd door Duitse bombardementen en uithongering, slikten dit niet en wilden de oorlog voortzetten. Een opstandige sfeer ontstond en op 18 maart zette de Nationale Garde het gemeentebestuur af en proclameerde Parijs tot vrijstad. Parlement en regering vluchtten naar Versailles. Op 28 maart kreeg de gekozen Commune van Parijs de bestuursbevoegdheid. Pas toen Franse krijgsgevangenen door de Duitsers waren vrijgelaten en bewapend, kon de Franse regering op 2 april beginnen aan de herovering van de hoofdstad. Eerst werd de ring van forten rond de hoofdstad ingenomen. De Duitse troepen rond Parijs stonden erbij en keken ernaar. Als tegenprestatie voor de ontvangen Duitse steun en omdat men ook moeilijk anders kon, tekende de Franse regering op 10 mei het Vredesverdrag van Frankfurt. Op 21 mei openden de 130.000 man sterke regeringstroepen de aanval op Parijs zelf. In één week werden tussen de 20.000 en 30.000 gardisten en burgers afgeslacht of standrechtelijk geëxecuteerd. Schuver en zijn vader hebben echt geluk gehad dat zij niet in de bloedige straatgevechten verzeild zijn geraakt. Dat vader en zoon zich in de belegerde stad waagden zegt het nodige over hun onverschrokken karakter. 7 Voor de route in 1871 – 1872 zie 'Travels’ p. 348 8 In zijn testament, opgemaakt 31 mei 1880 in Triëst, laat Schuver 10.000 gulden na aan de prostituee Hanna Grey, die zoals hij uitlegt gevonden kan worden indien men zich tot Miss Benson wendt, die de 'Dames Cabinets’ bij Charing Cross Station beheert. Het is niet precies bekend wanneer Schuver deze dame heeft leren kennen. Hoewel hij ook in 1875 en 1879 Londen bezoekt en bij die gelegenheden contact gehad zou kunnen hebben, is de veronderstelling dat Schuver van Hanna’s diensten gebruik heeft gemaakt niet geheel onredelijk. Dat hij haar in zijn laatste wilsbeschikking noemde, geeft wel aan dat Schuver geen burgerlijke fatsoensrakker was. Helaas zou men Hanna Grey na Schuvers dood niet kunnen opsporen. Voor het testament zie “Travels’ p. 361 – 363, en de afloop met Hanna p. 244 9 Schuver junior zou een passie voor literatuur blijven houden. Hij las werken van bekende schrijvers als Milton, Racine, Dickens en Scott. Zelf probeerde hij ook met flair te schrijven. Daarnaast interesseerde hij zich voor de geschiedenis en cultuur van de klassieke oudheid. Hij liet geen kans onbenut om archeologische vindplaatsen te bezoeken wanneer die op zijn route lagen, maar ging er soms ook speciaal naar op zoek. Hoewel hij ongodsdienstig was, hadden de grote wereldgodsdiensten wel zijn belangstelling, en uit zijn reisverslagen wordt duidelijk dat hij daarover gelezen moet hebben. Schuver had een talenknobbel en leerde makkelijk vreemde talen, wat hem natuurlijk goed van pas kwam. Door al deze zelfstudie was hij toch erudiet te noemen. Deze eruditie gekoppeld aan enig literair vermogen en een voor zijn leeftijd grote bereisdheid maakten hem tot een jongeman die toch maatschappelijk zonder veel moeite mee kon komen. 10 In 1870 had de Spaanse Cortes hertog Amadeus van Aosta, uit het Huis van Savoye, tot koning gekozen, maar hij werd door het volk en politieke tegenstanders nooit geaccepteerd. Door het leger in de steek gelaten en geconfronteerd met een paar aanslagen op zijn leven bedankte hij in 1873 voor de eer. De radicale Cortes stelde een grondwet op voor een federatieve republiek op vrijwillige basis, die in de acht maanden van haar bestaan vier presidenten zou verslijten. Deze zwakke republiek werd door de monarchisten, die Don Carlos III als troonpretendent steunden, bestreden. De monarchisten hadden vooral hun basis in Noord-Spanje, met name Baskenland. In januari 1874 riep generaal Francisco Serrano y Dominguez de militaire dictatuur uit en uiteindelijk koos het leger op 24 november Alfons XII, een zoon van de vroegere koningin Isabella, tot koning. Nu ontwikkelde zich een fase, waarin monarchisten tegenover monarchisten stonden, want de Carlisten weigerden de wapens neer te leggen en zetten hun guerrilla voort. In de loop van 1875 werden eerst Catalonië en Aragon op de Carlisten veroverd, daarna was het Baskenland aan de beurt. In februari 1876 viel Pamplona. Don Carlos vluchtte naar Frankrijk en 10.000 van zijn aanhangers werden verbannen. In juli vaardigde een nieuw gekozen Cortes een nieuwe grondwet uit en daarmee was een woelig hoofdstuk uit de Spaanse geschiedenis afgesloten. 11 Voor Schuvers tochten in deze periode zie 'Travels’ p. xxiv, 348, 350 12 Over het sociale leven van Juan Maria Schuver in Nederland is, bij gebrek aan bronnen, weinig bekend. In het algemeen kan op basis van zijn testament gezegd worden dat Schuver waarschijnlijk een goed contact had met de tweede vrouw van zijn vader, Maria Eskes, aan wie hij zijn onroerend goed (vier panden in Amsterdam en een in Haarlem) of het vruchtgebruik daarvan nalaat. Verder lijkt hij gesteld te zijn geweest op oom Jan Roothaan en tante Trui Hegger, zijn oom Frits Schuver, met 23

'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' JUAN MARIA SCHUVER EN ZIJN AFRIKAANSE COLLECTIE © HENK IMANSE Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde wie hij na de dood van zijn vader uitvoerig correspondeerde, en neef Jan Schuver, de neven Jan en Karel Roothaan, nichtje Anna en achternichtje Trees Roothaan, aan wie hij niet onaanzienlijke geldbedragen legateerde. Met wie Schuver buiten zijn familie omging blijft onduidelijk. In principe was hij iemand die makkelijk met mensen van alle rangen en standen omging, van de handelaar Eduard van Hamersveldt tot de sigarenboer Christiaan Tersteeg. Na 1870 verkeerde Schuver nauwelijks meer in Nederland. 13 De moderne oorlogsverslaggeving ontstond in Engeland ten tijde van de Krimoorlog (1854 – 1856). In plaats van alleen te vertrouwen op officiële legercommuniqué’s of berichten van officieren, stuurde de redactie van The Times reporter Russell naar het oorlogsgebied. Russells kritische berichtgeving leidde tot de geboorte van de eerste militaire censuurorder en de eerste fotopropaganda van regeringszijde om het thuisfront gerust te stellen. Met het verschijnen van steeds meer kranten en de verbetering van communicatiemiddelen groeide het legioen oorlogscorrespondenten fors. Van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861 – 1865) werd door vele honderden journalisten verslag gedaan. En ten tijde van de Frans-Duitse Oorlog vochten de verslaggevers bijna met elkaar om als eerste nieuws naar hun krant te kunnen sturen. Beroemd is George Smalley van The New York Tribune die, om zijn concurrenten het gebruik van het enige telegraafkantoor in de buurt te ontzeggen, de telegrafist na zijn bericht over de Slag bij Gravelotte de complete werken van Shakespeare liet doorseinen. Het kostte de krant 5.000 pond, maar men had wel een scoop! De oorlogsjournalisten van het eerste uur waren welopgeleide en welgestelde, kosmopolitische mannen, die vaker nieuwsgaring afwisselden met meer literair werk, en die militair avonturisme combineerden met gedurfde reizen. John O’Shea noemde zichzelf 'de Ierse bohémien’, wat wel aangeeft dat er sprake is van een bepaalde, bewust aangemeten levensstijl. Kerkelijke religie hoorde daar wat Schuver betreft niet bij: hij liet in zijn testament expliciet de bepaling opnemen dat hij geen mis of eredienst, noch een uitvaartprocessie wenste. 14 Voor de reizen in deze periode zie 'Travels’ p. 348 - 351 15 In de negentiende eeuw was de Balkan een even grote vuurhaard als in de twintigste. Onafhankelijkheidsaspiraties van diverse volken op de Balkan, die etnisch, linguïstisch en religieus verschilden van hun Turkse overheersers, leidden herhaaldelijk tot opstand en oorlog. In 1875 kwamen Bosnië en Herzegovina in opstand en de rebellen konden op grote sympathie van Servië en Montenegro rekenen. De Turken konden de opstand niet onderdrukken en in april 1876 brak in Bulgarije oproer uit. Rusland, Oostenrijk-Hongarije en Groot-Brittannië gingen zich met de zaak bemoeien en eisten constitutionele en staatkundige hervormingen van het Ottomaanse Rijk. In Istanbul ontstond een bestuurlijke crisis: sultan Abdul Aziz werd afgezet, Murad V besteeg in mei de troon, Abdul Hamid II in augustus. De ogenschijnlijke zwakte van de Turken en de aankomst van een Russisch vrijwilligersleger in Servië verleidden Servië en Montenegro ertoe het Ottomaanse Rijk de oorlog te verklaren. De Turken versloegen de Serviërs tweemaal bij Aleksinac (9 augustus en 1 september) en daarna bij Djunis (29 oktober); ook Montenegro werd, hoewel het zich met meer succes verweerde, onder de voet gelopen. Voor het einde van het jaar was de oorlog over. 16 Voor de Egyptereis zie 'Travels’ p. 349, 352 - 353 17 Schuver is altijd gek op huisdieren geweest die zich toevallig in of bij zijn verblijfplaats ophielden. Dieren hadden meer last van eenzaamheid dan mensen, meende Schuver, en hij schonk ze dan ook graag aandacht, of het nu ging om Angorakatjes in Koeskoendsjoek (Turkije) of Sky terriërs in Edinburgh. De vraag is natuurlijk of Schuver zichzelf eenzaam voelde. Je krijgt de indruk dat hij in het buitenland zoveel mogelijk contact met mensen had en in ieder geval liever niet alleen was. Een deel van de contacten was ongetwijfeld vooral praktisch. Hij bezocht consuls die hem bij zijn reizen van dienst konden zijn, zoals de Nederlandse in Ancona, de Turkse in Dubrovnik of de Duitse in Luxor. Uiteraard ging hij om met allerlei civiele en militaire gezagsdragers, vooral Turkse. Verder trok Schuver als het even kon op met collega-journalisten en met andere Europeanen, bijvoorbeeld met een Franse suikerfabrikant in Egypte (1877) of met een priester van onbekende nationaliteit in Armenië (1878). Daarbij ging het behalve om veiligheid ongetwijfeld ook om wat aanspraak. Bovendien waren er tot 1879 altijd zijn vader en daarna zijn oom waarmee Schuver uitvoerig correspondeerde. Wanneer Schuver helemaal alleen was, bracht het schrijven van brieven hem grote opluchting, zo bekende hij de heer John Coles, secretaris van de Royal Geographical Society. Contact met mensen was dus ontegenzeglijk belangrijk voor hem. Schuver kon soms wel eens bot en agressief overkomen, maar dat was een pose die hij aannam om zichzelf te handhaven in moeilijke situaties. Dat het spreekwoord 'ruwe bolster, blanke pit’ zeer op hem van toepassing is, blijkt wel uit het feit dat hij bij leven mensen die financieel omhoog zaten, geld leende, en in zijn testament een deel van zijn onroerend goed schonk aan het Burgerziekenhuis van Amsterdam; drie oude bedienden van zijn vader bedacht hij met een levensverzekering en een klein vast weekinkomen. 18 De Russen vielen met een leger van ongeveer 300.000 man en 1200 stukken geschut Roemenië binnen, dat zich op 21 mei onafhankelijk van het Ottomaanse Rijk verklaarde. De Turken hadden in hun Balkanprovincies 135.000 soldaten en circa 450 kanonnen, en de Russen verwachtten een makkelijke overwinning. Het strategisch doel van het Russisch opperbevel was de stad Edirne (Adrianopel). In juni volgde de invasie van Bulgarije. Daar liep de aanval vast doordat de Russen, terwijl de weg naar Edirne open lag, onnodig aan de belegering van Plevna begonnen. De stad gaf zich op 10 december over. Door dit lange oponthoud werd Edirne pas op 19 januari 1878 bereikt. In oktober 1877 openden de Russen een tweede front in de Kaukasus. Het Turkse leger werd gedwongen zich terug te trekken in de forten van Kars en Erzerum. Kars viel op 18 november 1877 en de positie van de belegerde Turken in Erzerum verslechterde met de week. De oorlog werd echter in Europa beslist, toen Russische troepen voor de verdedigingslinies van Istanbul verschenen en men op 31 januari 1878 een wapenstilstand overeenkwam. Op 3 maart 1878 sloten de twee rijken de Vrede van San Stefano, waarbij Bulgarije, Servië, Montenegro en Roemenië onafhankelijk werden. De onafhankelijkheid die de Bulgaren verwierven werd echter onder druk van de grootmachten ingetrokken bij het Verdrag van Berlijn (13 juni 1878). Hun grondgebied werd met de helft gereduceerd en wat er over bleef kreeg slechts autonome status onder Russische supervisie. De Serviërs moesten volgens hetzelfde verdrag lijdzaam toezien hoe Oostenrijk - Hongarije Bosnië en Herzegovina, waar veel Serviërs woonden, annexeerde. De kiemen voor nieuwe bloedige conflicten waren gezaaid. 19 Voor deze periode zie 'Travels’ p. 349 – 351, 353 - 354 20 Schuver liet geen mogelijkheid onbenut om bergen te bestijgen. Dat dit een sportieve uitdaging voor hem is bewijst het feit dat Schuver meestal trots de bereikte hoogte in voeten noteert. Tijdens reizen door Spanje in 1871 en 1873 beklom hij respectievelijk de Mulhacen (15.500 voet) en de Poset (14.000 voet), terwijl hij in 1871 in Frankrijk de Mont Blanc besteeg. In 24

Noten<br />

<strong>'IETS</strong> <strong>EDELERS</strong> <strong>WAS</strong> <strong>MIJN</strong> <strong>DRIJFVEER'</strong> JUAN MARIA SCHUVER EN ZIJN AFRIKAANSE COLLECTIE © HENK IMANSE<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

1 W. James, G. Baumann en D.H. Johnson (eds.), Juan Maria Schuver’s travels in North East Africa 1880 - 1883, The Hakluyt<br />

Society, Londen 1996, p. xxii Voortaan geciteerd als 'Travels’.<br />

2 'Travels’ p. xxiii<br />

3 'Travels’ p. xxiii<br />

4 'Travels’ p. xxiii<br />

5 Omdat Pruisen een telg uit het geslacht Hohenzollern op de Spaanse troon probeerde te plaatsen, vreesde Napoleon III van<br />

Frankrijk een omsingeling van zijn land. Toen kanselier Otto von Bismarck nog eens extra olie op het vuur gooide en de<br />

ontstane crisis verergerde, verklaarde Frankrijk op 15 juli 1870 Pruisen de oorlog. De strijd verliep voor Frankrijk rampzalig en<br />

leidde tot het afzetten van de keizer en het uitroepen van de Derde Republiek (4 september 1870). De oorlog werd in eerste<br />

instantie beëindigd door de wapenstilstand van 26 januari 1871 en de capitulatie van Parijs twee dagen later. De dragonders;<br />

'Travels’ p. 348<br />

6 Op 1 maart 1871 besloot de Nationale Assemblee in Parijs de oorlog definitief te beëindigen en de Duitse vredesvoorwaarden<br />

te accepteren, inclusief een symbolische maar toch zeer vernederende tweedaagse bezetting van de hoofdstad door Duitse<br />

soldaten op 1 en 2 maart. De Parijzenaars, en bovenal de Nationale Garde, getergd door Duitse bombardementen en<br />

uithongering, slikten dit niet en wilden de oorlog voortzetten. Een opstandige sfeer ontstond en op 18 maart zette de Nationale<br />

Garde het gemeentebestuur af en proclameerde Parijs tot vrijstad. Parlement en regering vluchtten naar Versailles. Op 28<br />

maart kreeg de gekozen Commune van Parijs de bestuursbevoegdheid. Pas toen Franse krijgsgevangenen door de Duitsers<br />

waren vrijgelaten en bewapend, kon de Franse regering op 2 april beginnen aan de herovering van de hoofdstad. Eerst werd de<br />

ring van forten rond de hoofdstad ingenomen. De Duitse troepen rond Parijs stonden erbij en keken ernaar. Als tegenprestatie<br />

voor de ontvangen Duitse steun en omdat men ook moeilijk anders kon, tekende de Franse regering op 10 mei het<br />

Vredesverdrag van Frankfurt. Op 21 mei openden de 130.000 man sterke regeringstroepen de aanval op Parijs zelf. In één<br />

week werden tussen de 20.000 en 30.000 gardisten en burgers afgeslacht of standrechtelijk geëxecuteerd. Schuver en zijn<br />

vader hebben echt geluk gehad dat zij niet in de bloedige straatgevechten verzeild zijn geraakt. Dat vader en zoon zich in de<br />

belegerde stad waagden zegt het nodige over hun onverschrokken karakter.<br />

7 Voor de route in 1871 – 1872 zie 'Travels’ p. 348<br />

8 In zijn testament, opgemaakt 31 mei 1880 in Triëst, laat Schuver 10.000 gulden na aan de prostituee Hanna Grey, die zoals hij<br />

uitlegt gevonden kan worden indien men zich tot Miss Benson wendt, die de 'Dames Cabinets’ bij Charing Cross Station<br />

beheert. Het is niet precies bekend wanneer Schuver deze dame heeft leren kennen. Hoewel hij ook in 1875 en 1879 Londen<br />

bezoekt en bij die gelegenheden contact gehad zou kunnen hebben, is de veronderstelling dat Schuver van Hanna’s diensten<br />

gebruik heeft gemaakt niet geheel onredelijk. Dat hij haar in zijn laatste wilsbeschikking noemde, geeft wel aan dat Schuver<br />

geen burgerlijke fatsoensrakker was. Helaas zou men Hanna Grey na Schuvers dood niet kunnen opsporen. Voor het<br />

testament zie “Travels’ p. 361 – 363, en de afloop met Hanna p. 244<br />

9 Schuver junior zou een passie voor literatuur blijven houden. Hij las werken van bekende schrijvers als Milton, Racine,<br />

Dickens en Scott. Zelf probeerde hij ook met flair te schrijven. Daarnaast interesseerde hij zich voor de geschiedenis en cultuur<br />

van de klassieke oudheid. Hij liet geen kans onbenut om archeologische vindplaatsen te bezoeken wanneer die op zijn route<br />

lagen, maar ging er soms ook speciaal naar op zoek. Hoewel hij ongodsdienstig was, hadden de grote wereldgodsdiensten wel<br />

zijn belangstelling, en uit zijn reisverslagen wordt duidelijk dat hij daarover gelezen moet hebben. Schuver had een talenknobbel<br />

en leerde makkelijk vreemde talen, wat hem natuurlijk goed van pas kwam. Door al deze zelfstudie was hij toch erudiet te<br />

noemen. Deze eruditie gekoppeld aan enig literair vermogen en een voor zijn leeftijd grote bereisdheid maakten hem tot een<br />

jongeman die toch maatschappelijk zonder veel moeite mee kon komen.<br />

10 In 1870 had de Spaanse Cortes hertog Amadeus van Aosta, uit het Huis van Savoye, tot koning gekozen, maar hij werd door<br />

het volk en politieke tegenstanders nooit geaccepteerd. Door het leger in de steek gelaten en geconfronteerd met een paar<br />

aanslagen op zijn leven bedankte hij in 1873 voor de eer. De radicale Cortes stelde een grondwet op voor een federatieve<br />

republiek op vrijwillige basis, die in de acht maanden van haar bestaan vier presidenten zou verslijten. Deze zwakke republiek<br />

werd door de monarchisten, die Don Carlos III als troonpretendent steunden, bestreden. De monarchisten hadden vooral hun<br />

basis in Noord-Spanje, met name Baskenland. In januari 1874 riep generaal Francisco Serrano y Dominguez de militaire<br />

dictatuur uit en uiteindelijk koos het leger op 24 november Alfons XII, een zoon van de vroegere koningin Isabella, tot koning.<br />

Nu ontwikkelde zich een fase, waarin monarchisten tegenover monarchisten stonden, want de Carlisten weigerden de wapens<br />

neer te leggen en zetten hun guerrilla voort. In de loop van 1875 werden eerst Catalonië en Aragon op de Carlisten veroverd,<br />

daarna was het Baskenland aan de beurt. In februari 1876 viel Pamplona. Don Carlos vluchtte naar Frankrijk en 10.000 van zijn<br />

aanhangers werden verbannen. In juli vaardigde een nieuw gekozen Cortes een nieuwe grondwet uit en daarmee was een<br />

woelig hoofdstuk uit de Spaanse geschiedenis afgesloten.<br />

11 Voor Schuvers tochten in deze periode zie 'Travels’ p. xxiv, 348, 350<br />

12 Over het sociale leven van Juan Maria Schuver in Nederland is, bij gebrek aan bronnen, weinig bekend. In het algemeen kan<br />

op basis van zijn testament gezegd worden dat Schuver waarschijnlijk een goed contact had met de tweede vrouw van zijn<br />

vader, Maria Eskes, aan wie hij zijn onroerend goed (vier panden in Amsterdam en een in Haarlem) of het vruchtgebruik<br />

daarvan nalaat. Verder lijkt hij gesteld te zijn geweest op oom Jan Roothaan en tante Trui Hegger, zijn oom Frits Schuver, met<br />

23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!