'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde
'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde
'IETS EDELERS WAS MIJN DRIJFVEER' - Museum Volkenkunde
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Schuver als etnoloog<br />
<strong>'IETS</strong> <strong>EDELERS</strong> <strong>WAS</strong> <strong>MIJN</strong> <strong>DRIJFVEER'</strong> JUAN MARIA SCHUVER EN ZIJN AFRIKAANSE COLLECTIE © HENK IMANSE<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Het is opmerkelijk hoe Schuver, die zich toch tot 1880 voornamelijk met oorlogsverslaggeving had<br />
beziggehouden, erin slaagde voor antropologen zulke waardevolle reisverslagen te schrijven. Zijn<br />
observaties van zeden en gewoonten waren zo zorgvuldig beschreven, dat Schuvers verslagen nog<br />
gebruikt werden door Ernesta Cerulli voor haar Peoples of South-West Ethiopia and its Borderland<br />
(1956). 54 Zijn woordenlijsten van diverse in de Soedan gesproken talen en dialecten zijn vandaag de<br />
dag belangrijk voor taalkundig onderzoek. Schuver vatte zijn taak serieus op en trachtte zo<br />
wetenschappelijk mogelijk te werken. Dat neemt niet weg dat zijn reisboeken typisch 19 e -eeuwse<br />
oordelen bevatten. Uit de door Schuver zelf verzorgde Franse versie van zijn reisverslagen, die<br />
uitgebreider is dan de Engelse, blijkt dat hij bij het beschrijven van rituele gebruiken vaak een<br />
vergelijking trekt met de oude Grieken, Romeinen of Perzen, alsof hij om zich heen een levend<br />
verleden zag. Herhaaldelijke verwijzingen naar de godsdienst van de Brahmanen doet vermoeden dat<br />
hij ook deze als een eeuwenoud overblijfsel beschouwde. Zo lijkt hij uit te gaan van het idee dat er<br />
een ontwikkelingsgeschiedenis van de religie is, waarbij een oorspronkelijk animisme en polytheïsme<br />
vervangen worden door monotheïsme. De heidense Afrikaanse religie noemt Schuver naïef en<br />
onschuldig. 55 Hier komt het idee van primitieve kinderlijke zuiverheid naar voren, enerzijds aandoenlijk<br />
maar bestemd om verloren te gaan op de weg naar volwassenheid. Bij Schuver is beschaving ook<br />
een organisch proces en bovendien van rassen afhankelijk. Hij sluit niet uit dat een numeriek sterk<br />
zwart ras, met een gemeenschappelijke taal en verbonden door de islam, op een dag een duurzame<br />
monarchie zal vestigen dankzij verovering en centralisatie, zoals dat de Arabieren ten tijde van<br />
Mohammed lukte. 56<br />
Dat Schuver de militaire en bestuurlijke kracht van de islam nuttig acht voor het proces van<br />
staatsvorming, wil niet zeggen dat hij positief denkt over de islam als religie in Afrika. De islamitische<br />
bekering heeft daar slechts geleid tot hypocrisie en tirannie, geenszins tot gerechtigheid, moraliteit en<br />
broederschap, vindt Schuver. 57 In zijn notities laat hij zich soms negatief uit over islamitische personen<br />
en neigt hij naar beschrijvingen die karikaturaal aandoen. Dat maakt hem nog niet automatisch tot een<br />
anti-islamiet. Ironie en spot zijn immers stijlkenmerken die hij ten aanzien van veel onderwerpen aan<br />
de dag legt. Eerder kan men zeggen dat Schuver als overtuigd atheïst weinig respect heeft voor het<br />
verschijnsel godsdienst en er eerder de nadelen dan de voordelen van ziet.<br />
Schuver meent dat er een tweezijdige ontwikkelingsgang der beschaving is, waarbij de mensen<br />
winnen aan intelligentie en collectieve samenwerking, maar vervreemden van de natuur, kunstmatige<br />
behoeften creëren en het isolement verliezen dat soms de enige waarborg voor hun geluk vormt. 58<br />
Idealen van de Verlichting (redelijkheid en de wens tot vooruitgang) en denkbeelden van de<br />
Romantiek (natuurlijkheid en het besef van vervreemding) gaan hier op typisch laat-negentiendeeeuwse<br />
wijze hand in hand.<br />
Schuver de verzamelaar<br />
Het lijkt erop dat Schuver zijn verzameling zowel op de markt in Khartoum als in het veld heeft<br />
verworven. Alfred Edmund Brehm (1829 – 1884), de Duitse zoöloog en ontdekkingsreiziger die tussen<br />
1847 en 1852 de Soedan doorkruiste, geeft een indruk van wat er allemaal in Khartoum te koop is:<br />
koffie uit Ethiopië, Arabische gom uit Kordofan, hout en ivoor uit Centraal-Afrika, vee van de<br />
Soedanese nomaden uit de wijde omtrek, en negerslaven uit het zuiden. 59 De voorwerpen van<br />
stammen uit Noord-Kongo, waar Schuver nooit een voet gezet heeft, moet hij ongetwijfeld in<br />
Khartoum hebben gekocht. De in Khartoum levende, uit Egypte afkomstige Arabische ambachtslieden<br />
produceerden ondermeer schoenen, zadels en geverfde stoffen. 60 Tijdens zijn reizen verwierf Schuver<br />
ook objecten, bijvoorbeeld uit de streek van de Kwama. Af en toe moet hij ook, in ruil voor zijn giften,<br />
voorwerpen als tegengeschenk hebben gekregen, want hij moppert ergens in zijn dagboeken wanneer<br />
hij op een keer niet de ‘souvenirs’ ontvangt waarop hij had gehoopt. 61 Omdat Schuver in zijn notities<br />
meerdere malen voorwerpen die hij had verzameld, noemde en beschreef, en in hun culturele context<br />
plaatste, is het niet onmogelijk dat hij, behalve als souvenirs, ook de voorwerpen verzamelde met het<br />
oog op het illustreren van zijn te publiceren boeken. Dat was in die tijd heel gewoon, de sinoloog<br />
J.J.M. de Groot (1854 – 1921) deed het bijvoorbeeld tussen 1888 en 1890 in China.<br />
16