12.09.2013 Views

Richtlijnen beoordeling mondelinge tentamens

Richtlijnen beoordeling mondelinge tentamens

Richtlijnen beoordeling mondelinge tentamens

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

RICHTLIJNEN VOOR DE BEOORDELING VAN MONDELINGE TENTAMENS<br />

Door de examencommissie zijn richtlijnen vastgesteld, die zullen worden gehanteerd bij de <strong>beoordeling</strong> en de<br />

becijfering van <strong>mondelinge</strong> <strong>tentamens</strong>. Het doel is een zekere standaardisering van de <strong>beoordeling</strong> door de<br />

docenten.<br />

A. Beoordelingscategorieën en begrippen<br />

De volgende aspecten kunnen worden betrokken bij de <strong>beoordeling</strong>: kennis, inzicht (begrip), evaluatie<br />

(oordeel), en in bepaalde gevallen: toepassing.<br />

1. kennis:<br />

We onderscheiden hierbij tussen parate kennis en functionele kennis.<br />

a. parate kennis: reproductie van feiten, begrippen, relaties, modellen, methodes, principes enz., die in<br />

de bestudeerde stof voorkomen. De student kan zich op vragen erover voorbereiden. Parate kennis<br />

is te beschouwen als het minimumniveau;<br />

b. functionele kennis: de student kan, gevraagd of ongevraagd, zelfstandig kennis uit andere<br />

vakgebieden (of uit andere onderwerpen van het vakgebied dat aan de orde is) betrekken bij de<br />

stof. De student gebruikt in dat geval kennis die niet in de bestudeerde stof voorkomt en heeft dus<br />

in zijn geheugen kennisinhouden geïntegreerd.<br />

2. inzicht (begrip):<br />

a. op basaal niveau: inzicht die rechtstreeks is gekoppeld aan de kennis: samenhang zien tussen de<br />

feiten; begrippen goed kunnen uitleggen; er voorbeelden van kunnen geven, die niet in de<br />

bestudeerde literatuur genoemd worden, enz.;<br />

Ook hierop kan de student zich voorbereiden. Er is daarom slechts tot op zekere hoogte sprake van<br />

productieve verwerking van informatie;<br />

b. overzicht: het geheel van de bestudeerde stof (boek, onderwerp, enz.) kunnen overzien. De<br />

structuur ervan kunnen uitleggen. Feiten, begrippen en relaties kunnen plaatsen. Ook hiervoor<br />

geldt: de student kan zich er bij de bestudering van de stof op voorbereiden. Hoe meer de<br />

bestudeerde literatuur ongestructureerd is en door de student zelfstandig in een overzichtelijke<br />

structuur moet worden gebracht, des te meer is er sprake van productieve verwerking van<br />

informatie;<br />

c. probleemanalyse en probleemoplossing:<br />

convergente en divergente probleemstellingen zelfstandig kunnen oplossen. Hierop kan maar zeer<br />

ten dele worden voorbereid. Wanneer dit gelukt, is er sprake van echt inzicht in de stof en<br />

bovendien van verwerking van informatie op productief niveau.<br />

3. evaluatie (oordeel):<br />

a. de student gaat kritisch en evaluerend met de stof om.<br />

Op universitair niveau mag verwacht worden dat dit al tijdens de voorbereiding van tentamen of<br />

examen het geval is geweest en dat niet alles nog tijdens het tentamen nog moet worden bedacht.<br />

Het niveau van kritisch denken en evaluatief denken kan sterk verschillen. Met name creativiteit,<br />

originaliteit en een eigen visie moeten positief gewaardeerd worden;<br />

b. de student kan evaluatieve probleemstellingen zelfstandig oplossen.<br />

Opm.: bij zowel a als b is sprake van productie van informatie.<br />

4. toepassing:<br />

Het begrip 'toepassing' wordt vaak gebruikt in zin van: toepassing in de praktijk. Het kan ook betrekking<br />

hebben op het toepassen van geleerde regels, principes e.d. Zo wordt het bv. bij de talen gebruikt. In die<br />

zin kan het een <strong>beoordeling</strong>scategorie zijn bij een mondeling tentamen of examen.<br />

B. Beoordelingspincipes:<br />

1. Parate kennis is tot op zekere hoogte voorwaarde voor inzicht, probleemoplossing, enz. en daarmee een<br />

basale zaak. Het is daarom terecht dat een docent op een bepaald moment in de leerlijn van een<br />

vakgebied valt over gebrek aan basiskennis;<br />

2. Integratie van kennisinhouden is van meer waarde dan kennis in gescheiden geheugensystemen. Daarom<br />

heeft functionele kennis een meerwaarde t.o.v. alleen maar parate kennis;<br />

3. Het tonen van inzicht in feiten, begrippen, systemen, enz. is een hoger niveau dan het alleen maar<br />

reproduceren van parate kennis en verdient daarom een hogere waardering.<br />

4. Productie van informatie is een hoger niveau dan reproductie van informatie en dient daarom hoger te<br />

worden gewaardeerd;


5. Op WO-niveau mag kritisch-evaluatieve oordeelsvorming worden verwacht;<br />

6. Originaliteit en creativiteit bij de oordeelsvorming verdienen een extra hoge waardering, mits er sprake is<br />

van goede onderbouwing.<br />

C. Prestatieniveaus:<br />

Wanneer deze principes worden toegepast op de prestatiegebieden, kunnen de volgende vier prestatieniveaus<br />

onderscheiden worden. Deze zijn hiërarchisch geordend van laag naar hoog, zodat de hogere niveaus in principe<br />

de lagere vooronderstellen.<br />

Nivo 1: parate kennis: van feiten, begrippen, modellen, visies, principes, methoden, enzovoort.<br />

Nivo 2: als nivo 1, maar bovendien:<br />

inzicht: in begrippen, relaties, achtergronden, enz.<br />

Nivo 3: als nivo 2, maar bovendien:<br />

- functionele kennis<br />

- overzicht<br />

Nivo 4: als nivo 2 of 3, maar bovendien:<br />

- probleemoplossing<br />

- eigen oordeel en/of visie<br />

D. Het gebruik in de praktijk<br />

1. Factoren<br />

Hoe de principes in de praktijk zullen worden toegepast, hangt vooral af van de beide volgende factoren:<br />

- de aard van de leerstof:<br />

betreft het inleidende stof? Gaat het vooral om veel nieuwe feiten en begrippen, waarop later moet<br />

worden voortgebouwd? Of worden in de stof met name achtergronden en visies behandeld?<br />

- de doelstellingen van de docent:<br />

is de docent van mening dat de studenten via de stof veel feiten, begrippen en basisinzichten moet<br />

verkrijgen? Of vindt hij dat het vooral gaat om inzicht in de problemen, om overzicht over wat er<br />

speelt en om een eigen oordeel?<br />

De combinatie van deze beide factoren bepaalt hoe er zal worden becijferd. Wanneer bijvoorbeeld<br />

met name basiskennis het doel is, zal een student die op dit punt faalt, maar wel wat eigen ideeën<br />

ventileert, geen voldoende kunnen behalen.<br />

Omgekeerd, als vooral oordeelsvorming het doel is, komt een student met alleen maar veel<br />

feitenkennis er niet.<br />

2. Voorbeelden<br />

Ter toelichting enkele voorbeelden.<br />

Eerste voorbeeld: hoger studiejaar<br />

Het gaat om een tentamen in een iets hoger studiejaar. De student heeft al één of meer inleidende<br />

<strong>tentamens</strong> in het vakgebied afgelegd. De leerstof van het vak is zodanig, dat er meerdere visies in<br />

voorkomen en dat er meerdere probleemstellingen een rol in spelen.<br />

De docent is van mening dat het accent niet ligt op de feiten, maar op het inzicht in de problemen die ter<br />

discussie staan; dat het gaat om overzicht over de oplossingen en visies die er zijn en om het eigen<br />

oordeel van de student. De docent gebruikt daarom in dit geval de volgende <strong>beoordeling</strong>sschaal:<br />

nivo prestatiegebied: max.beoord.: opm.:<br />

nivo 1 a. parate kennis: voldoende reproductie<br />

van informatie<br />

b. toepassing: productie van<br />

afhankelijk v/h type: vold tot 7 informatie<br />

nivo 2 kennis, gecomb. met reproductie<br />

inzicht in feiten, en<br />

begrippen, relaties, enz. rond 7 productie<br />

nivo 3 a. als nivo 2, maar reproductie<br />

bovendien functionele en integratie<br />

kennis: tot 7,5


. als nivo 2, maar<br />

bovendien overzicht reproductie<br />

over de structuur: tot 7,5 en productie<br />

nivo 4 a. als nivo 2 of 3, convergente,<br />

maar bovendien oplossing divergente,<br />

van convergente, evaluatieve<br />

divergente of evaluatieve productie<br />

probleemstellingen: 8 of meer<br />

b. als nivo 2 of 3, maar evaluatieve<br />

bovendien een originele productie<br />

en onderbouwde<br />

oordeelsvorming: hoger dan 8<br />

Dit is een voorbeeld uit een hoger studiejaar. Bovendien een voorbeeld van een tentamen, waarbij in de<br />

studieaanwijzingen staat, dat er inzicht zal worden gevraagd in de begrippen en in de probleemgebieden<br />

en dat er een zelfstandig oordeel van de studenten wordt verwacht.<br />

Tweede voorbeeld: lager studiejaar<br />

In lagere studiejaren, bij bepaalde inleidende vakken en bij leerstof met andere doelstellingen ligt het<br />

anders dan in het eerste voorbeeld. Stel dat bij een bepaald inleidend vak de kennis duidelijk overheerst.<br />

Kennis van feiten, van begrippen, van bepaalde denkwijzen, enzovoort. In dat geval zal naast kennis toch<br />

ook een zeker inzicht nodig zijn: inzicht in de samenhang van de feiten, inzicht in de gebruikte begrippen<br />

en enig inzicht in de achtergronden van bepaalde denkwijzen.<br />

De doelstellingen van dit vak liggen dan in feite op niveau 1a en nivo 2 van het eerstbesproken voorbeeld.<br />

Wanneer een student deze doelen goed bereikt, zal in dit geval zijn cijfer niet bij een zes of een zeven<br />

blijven steken. Het kan zelfs een acht of hoger worden.<br />

Wel moet deze aantekening worden gemaakt: wanneer hij later een even hoog cijfer wil halen in dit<br />

vakgebied, lukt hem dat niet meer wanneer hij alleen goed presteert op niveau één en twee.<br />

Derde voorbeeld: zwak functionerende student<br />

Soms doet zich in hogere studiejaren het volgende probleem voor. De doelstellingen van de nietinleidende<br />

vakken liggen over het algemeen verder dan kennis en basaal inzicht. Het gaat ook om<br />

overzicht, probleemoplossing en een eigen oordeel.<br />

Bij zwak functionerende studenten zien we vaak, dat reeds het afvragen van de kennis al moeizaam gaat.<br />

Ook kunnen niet alle begrippen snel en helder worden uitgelegd. Deze studenten zijn bovendien minder<br />

goed in staat zelfstandig een overzicht te geven van de stof en de erin voorkomende problemen.<br />

De docent komt tijdens het tenteren van dit type studenten meestal niet toe aan moeilijker<br />

vraagstellingen, omdat hij bij het formuleren ervan in feite al gedwongen wordt tot het geven van<br />

informatie. Stelt hij toch een probleem aan de orde, dan heeft hij het gevoel teveel te moeten helpen.<br />

De conclusie is dat de <strong>tentamens</strong> blijven daardoor steken op het minimumniveau van de lagere<br />

doelstellingen van het vak: parate kennis, reproductie van informatie, inzicht op basaal niveau en enig<br />

overzicht.<br />

Zelfs als het functioneren op dit niveau toch aardig gaat, zal de becijfering laag moeten blijven, omdat de<br />

hogere niveaus van vraagstelling tot de doelstellingen van het tentamen behoren.<br />

Vierde voorbeeld: geen samenhang in de prestaties<br />

In het derde voorbeeld is er sprake van zwakte over de hele linie. Dat hoeft echter niet altijd het geval te<br />

zijn. Tijdens een tentamen kan namelijk blijken dat de prestaties van een student geen duidelijke<br />

samenhang vertonen. Zo kunnen de parate kennis en het basale inzicht soms tegenvallen, terwijl toch ook<br />

blijkt dat er tot op zekere hoogte sprake is van een eigen oordeelsvorming.<br />

Beslissend is in zo'n geval hoe de docent vooraf de doelen bepaald heeft en hoe zwaar dus een bepaald<br />

<strong>beoordeling</strong>sniveau weegt. Dit moet vermeld zijn in de doelen van het tentamen of in de<br />

studieaanwijzingen.<br />

Zo zal een aantal missers op parate-kennisniveau soms moeten leiden tot een onvoldoende, omdat de<br />

docent vooraf heeft bepaald dat de parate kennis een belangrijk onderdeel van zijn doelstellingen is.<br />

In een ander geval zullen wat missers op het gebied van de parate kennis de student minder aangerekend<br />

worden, omdat de docent in de studieaanwijzingen heeft vastgelegd, dat het bij dit tentamen vooral gaat<br />

om inzicht in achtergronden en om een eigen oordeel.<br />

3. Aanvullende regels<br />

1. Er zal naar worden gestreefd om bepaalde afgeronde onderdelen van een tentamen te beginnen<br />

met het stellen van vragen op <strong>beoordeling</strong>sniveau 1 en 2 en pas daarna over te schakelen op de<br />

hogere <strong>beoordeling</strong>sniveaus.


2. Bij de <strong>beoordeling</strong> van een tentamen worden ook factoren betrokken als: hoe vlot werd<br />

gereproduceerd en geproduceerd? Hoe was de wijze van formuleren?<br />

3. Er zal naar worden gestreefd om rekening te houden met het niveau van de vraagstelling. Stel, er is<br />

sprake van een pittige vraagstelling op evaluatief niveau. De student doet een aantal pogingen en<br />

komt er slechts ten dele uit. De docent zal het niveau van de vraagstelling in rekening brengen en<br />

waarschijnlijk toch uitkomen op een becijfering met bv. een 7,5.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!