Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie
Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie
Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
(Hydrocharis morsusranae). Deze levensgemeenschap is bijzonder door onder meer de aanwezigheid<br />
van Zwarte stern en Groene glazenmaker (Aeshna viridis). De broedp<strong>op</strong>ulatie van de Zwarte stern is<br />
echter gedaald tot een dieptepunt van tien paartjes. Oorspronkelijk was <strong>het</strong> verdwijnen van natuurlijke<br />
nestgelegenheid (drijvende krabbenscheerplanten en wortels van waterlelies en plompen) en<br />
veranderingen in <strong>het</strong> voedselaanbod <strong>het</strong> grootste probleem. Recent is daar een sterk verhoogde<br />
predatie door de Havik bij gekomen. De Groene glazenmaker is, na een dieptepunt in de jaren tachtig<br />
van de vorige eeuw, herstellende. Lokaal kunnen de aantallen hoog <strong>op</strong>l<strong>op</strong>en, al is de p<strong>op</strong>ulatie in de<br />
Weerribben nog vrij klein. In dit habitattype vind ook de landelijk bedreigde Gevlekte witsnuitlibel<br />
(Leucorrhinia pectoralis) haar zwaartepunt.<br />
De Grote vuurvlinder (Lycaena dispar) een Annex IIsoort van de Habitatrichtlijn, komt in de<br />
Weerribben wijd verbreid voor, voornamelijk in zomergemaaide veenmosrietlanden en langs<br />
slootkanten. Speciale soortbeschermende maatregelen (later in de zomer maaien en <strong>het</strong> sparen van<br />
planten Waterzuring, Rumex hydrolapathum, de waardplant van de rupsen) hebben in de afgel<strong>op</strong>en<br />
jaren positief uitgepakt. Zeer bemoedigend is <strong>het</strong> feit dat voortplanting is geconstateerd <strong>op</strong> rietlanden<br />
waar bos is verwijderd, evenals langs de randen van pas gegraven petgaten. Zowel Waterzuring als<br />
Grote vuurvlinder heeft zich hier nieuw gevestigd, waarmee is aangetoond dat beide soorten zich<br />
vanuit bestaande p<strong>op</strong>ulaties kunnen verbreiden.<br />
De voedselrijke verlandingen met Grote en Kleine lisdodde (Typha latifolia, Typha angustifolia) en Riet<br />
(Phragmites australis) vormen <strong>het</strong> leefgebied van de grootste p<strong>op</strong>ulatie van de Noordse winterjuffer<br />
(Sympecma paedisca) in Noordwest-Eur<strong>op</strong>a. Grote lisdodde is essentieel omdat in de dode stengels<br />
de eieren worden afgezet. De Noordse winterjuffer is vooral in <strong>het</strong> westelijke deel van de Weerribben<br />
algemeen. Dit houdt waarschijnlijk verband met aanwezigheid van zeekleiafzettingen in de<br />
ondergrond, waardoor <strong>het</strong> milieu daar iets rijker is en de groeiomstandigheden voor beide soorten<br />
lisdodde beter zijn. De p<strong>op</strong>ulatie van de Noordse winterjuffer is vele tienduizenden exemplaren groot,<br />
en is de afgel<strong>op</strong>en jaren sterk gegroeid als gevolg van <strong>het</strong> graven van petgaten waar in luwe delen<br />
verlanding met lisdodde <strong>op</strong> gang komt.<br />
De verschuivingen in <strong>het</strong> areaal rietmoeras hebben de afgel<strong>op</strong>en twintig jaar grote gevolgen gehad<br />
voor de broedvogels van de Weerribben. In <strong>het</strong> bijzonder de sterke afname van waterriet en<br />
nietgemaaid rietland, in combinatie met <strong>het</strong> dichtgroeien van rietlanden met bos<strong>op</strong>slag, pakt negatief<br />
uit voor rietvogels. De Bruine kiekendief en Purperreiger zijn als broedvogel verdwenen, de Baardman<br />
broedt niet meer jaarlijks en van de Grote karekiet resteren niet meer dan zo'n drie broedparen. De<br />
Roerdomp is met ruim tien broedparen nog relatief goed vertegenwoordigd. De eerder genoemde<br />
Zwarte stern bevolkt een kleine kolonie <strong>op</strong> de jaarlijks uitgelegde nestvlotjes bij Nederland en <strong>het</strong><br />
Jurries. Vrij gunstig is de situatie van Snor en Rietzanger, die met 70-80 en 950-1.000 paartjes de<br />
laatste tien jaar min of meer stabiel zijn. Voor al deze rietvogels is uitbreiding van overjarig rietland en<br />
waterriet gewenst. De positieve keerzijde van de sterke uitbreiding van moerasbos en de verbossing<br />
van rietlanden is ook goed te zien in de ontwikkeling van de vogelstand van dit milieu. Boompieper is<br />
met 2 50-300 paar een algemene broedvogel en ook Blauwborst is met 90-1 00 paar goed<br />
vertegenwoordigd.<br />
Vogels van gemaaide rietlanden en natte hooilanden doen <strong>het</strong> in de Weerribben beter dan die van<br />
rietmoeras. De broedp<strong>op</strong>ulatie van Watersnip is 150-180 paar en daarmee een sleutelp<strong>op</strong>ulatie in<br />
Nederland. De Wulp is met 40-50 paar nog redelijk goed vertegenwoordigd, maar de vooruitzichten<br />
zijn als gevolg van verstoring door recreatie en toenemende predatie ongunstig. Sinds de afsluiting<br />
van de Zuiderzee, de komst van gemalen en naoorlogse veranderingen in de landbouw is <strong>het</strong> <strong>op</strong>en<br />
karaker van <strong>het</strong> gebied gestaag aan <strong>het</strong> veranderen in een meer bosrijk landschap. Hierdoor hebben<br />
zich in de afgel<strong>op</strong>en decennia grote aantallen bosvogels weten te vestigen. Zo komen jaarlijks meer<br />
dan tien paren van de Havik tot broeden en heeft zich ook de zeldzame Wespendief met een enkel<br />
paar gevestigd. Karakteristiek voor de natte broekbossen is <strong>het</strong> hoge aantal van naar schatting 35-40<br />
'paar' houtsnippen. Door <strong>het</strong> besloten karakter van <strong>het</strong> gebied met weinig <strong>op</strong>en water zijn de<br />
www.natuurpresentaties.nl<br />
43