12.09.2013 Views

Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie

Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie

Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

afnemende) invloed van grondwater. Het westelijke en centrale deel staan niet onder invloed van<br />

kwel. Vooral in <strong>het</strong> westelijke deel vinden bevloeiingen plaats ten behoeve van de rietteelt, die zorgen<br />

voor aanvoer van basenrijk <strong>op</strong>pervlaktewater. Elk deelgebied heeft zijn eigen vegetatiekundig karakter<br />

en bepaalde soorten zijn min of meer beperkt tot een van deze deelgebieden.<br />

In <strong>het</strong> westelijke deel heeft <strong>het</strong> landschap door de prominente aanwezigheid van de rietcultuur nog <strong>het</strong><br />

meest een <strong>op</strong>en karakter. Hier zijn de grootste <strong>op</strong>pervlakten aan trilveen (Scorpidio-Caricetum<br />

diandrae, H7140) te vinden: van de totaal 35 ha bevindt zich 25 ha in dit deel van <strong>het</strong> gebied. In deze<br />

zomergemaaide, natte gemeenschappen <strong>op</strong> drijvende kraggen zijn soorten als Ronde zegge (Carex<br />

diandra), Rood schorpioenmos (Scorpidium scorpioides), Sterrengoudmos (Campylium stellatum),<br />

Stijve zegge (Carex elata), Draadzegge (Carex lasiocarpa) en Wateraardbei (Comarum palustre) goed<br />

vertegenwoordigd. De zeldzame Groenknolorchis (Liparis loeselii) heeft in de Weerribben in dit<br />

vegetatietype haar <strong>op</strong>timum en is nog <strong>op</strong> ongeveer twintig plekken aanwezig. De meeste trilvenen in<br />

de Weerribben zitten aan de zure kant van <strong>het</strong> ecologisch spectrum, met bijvoorbeeld veel Klein<br />

blaasjeskruid (Utricularia minor). Deze soort groeit vooral in ondiepe slenken die grotendeels van <strong>het</strong><br />

<strong>op</strong>pervlaktewater geïsoleerd zijn geraakt. De zeer soortenrijke trilvenen van meer gebufferde<br />

standplaatsen, met onder meer Plat blaasjeskruid (Utricularia intermedia), Zoddeknikmos (Bryum<br />

neodamense), Trilveenviltsterrenmos (Rhizomnium pseud<strong>op</strong>unctatum) en Gewoon viltsterrenmos<br />

(Rhizomnium punctatum) zijn schaars en beperkt tot enkele luwe petgaten in <strong>het</strong> oostelijke en<br />

zuidoostelijke deel van de Weerribben. Een bijzondere diersoort van ondiepe verlandingen in<br />

gebufferd water is de Donkere waterjuffer (Coenagrion armatum). De Weerribben is de enige plek in<br />

Noordwest-Eur<strong>op</strong>a waar deze libel voorkomt. Op dit moment zijn drie kleine deelp<strong>op</strong>ulaties bekend,<br />

waarmee <strong>het</strong> een ernstig bedreigde soort is.<br />

In <strong>het</strong> westelijke deel komt ook algemeen Galigaan (Cladium mariscus) voor, maar de planten vormen<br />

slechts lokaal dominante gemeenschappen van de Galigaanassociatie (Cladietum marisci), die tot<br />

habitattype 7210 behoren. Met een <strong>op</strong>pervlakte van slechts acht hectaren, dat bovendien in vele<br />

snippers uiteen is gevallen, is <strong>het</strong> een van de meest bedreigde habitattypen van de Weerribben. De<br />

kwaliteit ervan laat ook te wensen over: <strong>op</strong> de meeste plaatsen is sprake van een min of meer<br />

verzuurde variant met veel veenmos.<br />

De rietlanden zijn zeer gevarieerd van karakter, al naar gelang de lokale hydrologie, <strong>het</strong> type<br />

maaibeheer, bevloeiing en beheer. In de Weerribben is een variant met veel Moerasvaren (Thelypteris<br />

palustris) algemeen, met soorten van matig voedselrijke omstandigheden, zoals Tweerijige zegge<br />

(Carex disticha), Paddenrus (Juncus subnodulosus), Wateraardbei, Draadzegge en Klein<br />

blaasjeskruid. Hier en daar zijn ook soorten uit trilvenen aanwezig, waaronder Groenknolorchis,<br />

Ronde zegge en <strong>Veen</strong>knikmos (Bryum pseudotriquetrum).<br />

De verscheidenheid aan rietlanden maakt de Weerribben tot een bijzonder gebied voor verscheidene<br />

aan rietland gebonden planten en dieren. De algemene tendens is, zoals in alle laagveengebieden,<br />

verzuring. Zomermaaien en bevloeiing kunnen de natuurlijke successie vertragen, maar uiteindelijk<br />

neemt de invloed van regenwater toe en ontwikkelen de rietlanden zich in de richting van<br />

veenmosrietlanden (Pallavicinio-Sphagnetum), die in <strong>het</strong> westelijke deel van de Weeribben met 125<br />

hectare hun hoofdverspreiding hebben. Deze overgangsvenen (eveneens H7140) zijn hier in<br />

hoofdzaak aanwezig <strong>op</strong> aan de bodem vastgegroeide kraggen. Het gevolg van deze ligging zijn sterk<br />

wisselende waterstanden <strong>op</strong> maaiveld. De rijke aanwezigheid van Pijpenstrootje (Molinia caerulea),<br />

Hennegras (Calamagrostis canescens) en Grote wederik (Lysimachia vulgaris) zijn aanwijzingen voor<br />

de schommelingen in de waterhuishouding. Veel veenmosrietlanden in de Weerribben zitten al aan de<br />

zure kant; zo is Gewoon haarmos (Polytrichum commune) <strong>op</strong> veel plekken vrij algemeen. Rietlanden<br />

die niet meer gemaaid worden, verruigen snel, en daar waar onder meer Moerasspirea (Fiipendula<br />

ulmaria) <strong>op</strong> de voorgrond treedt, ontstaan ruigten van <strong>het</strong> Fiipendulion (H6430). Als gevolg van<br />

verzuring en verbossing kunnen deze betrekkelijk soortenrijke strooiselruigten echter ook weer snel<br />

verdwijnen.<br />

www.natuurpresentaties.nl<br />

41

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!