12.09.2013 Views

Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie

Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie

Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

gebleven: de karakteristieke dorpjes Kalenberg en Ossenzijl ademen <strong>het</strong> grootste deel van <strong>het</strong> jaar<br />

nog rust en stilte uit.<br />

Landschap<br />

De Weerribben en De Wieden liggen in <strong>het</strong> oerstroomdal van de Vecht. Na de laatste ijstijd raakten de<br />

lagere delen van dit dal onder invloed van de stijgende zeespiegel gevuld met veen. In eerste instantie<br />

betrof dit voornamelijk zeggeveen, maar toen de vegetatie in toenemende mate boven de invloed van<br />

<strong>het</strong> grond- en <strong>op</strong>pervlaktewater uitgroeide, ontwikkelde zich veel veenmosveen. Tot <strong>het</strong> begin van de<br />

verveningen bestond de Weerribben al met al uit een grote hoogveenkern met aan de randen (langs<br />

stroompjes en waar overstromingen plaatsvonden) laagveen. In deze randzones werd de<br />

waterkwaliteit beïnvloed door <strong>op</strong>pervlaktewater, dat vanaf <strong>het</strong> Drents Plateau werd aangevoerd door<br />

onder andere <strong>het</strong> riviertje de Linde. Het westelijke deel raakte tevens regelmatig overstroomd door<br />

water vanuit de zich uitbreidende Zuiderzee. Hierdoor was in deze hoek een brakke invloed aanwezig<br />

en werden als gevolg van de vele overstromingen dunne laagjes klei afgezet. Met <strong>het</strong> aanleggen van<br />

een beschermende dijk omstreeks 1250 nam de invloed van de Zuiderzee af. Het gevolg van de<br />

bedijking was niet alleen dat zout water buiten de deur werd gehouden, maar ook dat <strong>het</strong> zoete water<br />

minder snel kon worden afgevoerd. De wateroverlast werd nijpender naarmate <strong>het</strong> gebied rondom de<br />

Weerribben steeds verder in gebruik werd genomen. Door <strong>het</strong> bouwen van sluizen en vooral door de<br />

bouw van <strong>het</strong> gemaal Stroink werd de afvoercapaciteit sterk vergroot. De aanleg van de<br />

Noordoostpolder in 1942 betekende een nieuwe ingrijpende verandering in de waterhuishouding van<br />

<strong>het</strong> gebied. Het polderpeil werd zeer laag gehouden met grote gevolgen voor de regionale hydrologie.<br />

Hoewel de Weerribben waarschijnlijk nooit sterk onder invloed van grondwater heeft gestaan,<br />

verdween deze invloed nu volledig en veranderde <strong>het</strong> gebied in een inzijgingsgebied. Om <strong>het</strong><br />

reservaat nat te kunnen houden (en de omliggende polders droog te houden) moest steeds meer<br />

water worden ingelaten. De kwaliteit van dit water werd in de lo<strong>op</strong> van de vorige eeuw echter steeds<br />

slechter. Dit resulteerde in een sterke achteruitgang van bijzondere verlandingsgemeenschappen en<br />

sterke verruiging van rietlanden en hooilanden.<br />

De mens heeft niet alleen de waterhuishouding in <strong>het</strong> gebied sterk veranderd, maar - zoals in alle<br />

laagveengebieden - is ook de turfwinning van grote invloed geweest, met als resultante een stelsel<br />

van sloten, petgaten en legakkers. In zijn huidige verschijningsvorm is <strong>het</strong> gebied een cultuurhistorisch<br />

bepaald landschap met natuurwaarden die sterk gebonden zijn aan menselijk handelen. Veel van de<br />

vroegere werkzaamheden (zoals graven van petgaten, maaien van rietlanden en oogsten van bomen)<br />

zijn economisch niet meer rendabel en worden nu als natuurbeheer uitgevoerd.<br />

De turfwinning begon in de Weerribben later dan in de Wieden. In de Wieden hadden stormen in de<br />

18de eeuw grote stukken land weggeslagen, omdat de petgaten te breed en de tussenliggende<br />

stukken legakker te smal waren gemaakt. Als gevolg van deze gang van zaken was in de Weerribben<br />

de turfwinning aan strengere regels gebonden. Zo mochten de weren en ribben samen niet breder<br />

dan 33 meter zijn. De turfwinning bereikte een hoogtepunt in de 18de en 19de eeuw, toen de vraag<br />

naar energie in <strong>het</strong> westen van Nederland groeide, en olie en gas nog geen rol van betekenis<br />

speelden. De situatie veranderde omstreeks 1920 toen vrijwel al <strong>het</strong> winbare veen was verdwenen en<br />

andere energiebronnen goedk<strong>op</strong>er werden. Veel veenarbeiders stapten over naar de rietteelt, die<br />

mogelijk was <strong>op</strong> de kraggen van de dichtgroeiende petgaten. Het riet van de Weerribben staat bekend<br />

om haar hoge kwaliteit en werd voornamelijk gebruikt voor dakbedekkingen. In de lo<strong>op</strong> van de 20ste<br />

eeuw nam de vraag naar riet echter sterk af, waardoor grote stukken rietland in de verko<strong>op</strong> kwamen.<br />

Het grootste deel hiervan is nu als natuurgebied in eigendom en beheer van <strong>het</strong> Staatsbosbeheer.<br />

Natuurwaarden<br />

De Weerribben valt ecologisch grofweg in drie deelgebieden uiteen. Het westelijke deel bestaat uit<br />

voornamelijk veenmosveen met kleiafzettingen, <strong>het</strong> centrale deel uit veenmosveen zonder<br />

kleiafzettingen en <strong>het</strong> oostelijke deel uit zeggeveen dat wordt gekenmerkt door een (steeds verder<br />

www.natuurpresentaties.nl<br />

40

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!