12.09.2013 Views

Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie

Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie

Licht op het Veen, inleiding - Senioren Academie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

strandwalgordel heen en vormden zich kwelders en lagunes achter de strandwallen. Het gebied werd<br />

steeds zoeter door de aanvoer van regenwater en rivierwater. In <strong>het</strong> West- en Noord-Nederlandse<br />

laagland konden zich in die natte omstandigheden uitgestrekte moerasbossen ontwikkelen. Hierin<br />

werd <strong>het</strong> zogenaamde Hollandveen gevormd. Dit veen is gevormd uit de resten van verschillende<br />

soorten planten, zoals biezen, gagel, riet en zelfs elzen.<br />

In Oost-Nederland verliep <strong>het</strong> ontstaan van de veengebieden anders. Hier ontstond eerst laagveen <strong>op</strong><br />

plaatsen waar de waterafvoer beperkt was. Vooral in door de wind uitgeblazen laagten en in<br />

pingoruines en beekdalen kon veenvorming <strong>op</strong>treden, want in deze laagten verzamelde <strong>het</strong><br />

regenwater zich, zodat <strong>het</strong> er altijd vochtigheid was. De laagtes vulden zich met veen, maar <strong>het</strong><br />

veenmos dat er groeide zoog regenwater <strong>op</strong> en zorgde ervoor dat er veenkussens konden ontstaan<br />

die boven <strong>het</strong> omringende land uitgroeiden. In <strong>het</strong> Midden-Holoceen, een periode dat <strong>het</strong> vrij nat was<br />

in Nederland, breidde <strong>het</strong> oostelijke hoogveenareaal zich sterk uit.<br />

De meeste Nederlandse veenmoerassen groeiden gestaag door tot aan de middeleeuwen. Er konden<br />

zich veenpakketten tot tien meter dikte vormen. Uitzonderingen waren Zeeland en <strong>het</strong> Waddengebied,<br />

waar de zee als natuurlijke factor domineerde. Daar is bijna al <strong>het</strong> veen weggeslagen bij<br />

overstromingen, terwijl er door de zee een laag klei <strong>op</strong> de resterende veenlagen is afgezet.<br />

In de elfde eeuw kwamen de eerste grootschalige ontginningen <strong>op</strong> gang. Bij de ontginningen ging<br />

men meestal <strong>op</strong> dezelfde manier te werk en daardoor is in <strong>het</strong> huidige landschap vaak goed te zien<br />

waar vroeger veengebieden hebben gelegen. Je ziet er altijd rechte verkavelingen, rechte paden en<br />

rechte sloten. De sloten werden gegraven om <strong>het</strong> veen te ontwateren en de paden om turf af te<br />

voeren. Bij laagveenontginning werd veen met baggerbeugels uit zogenaamde 'petgaten' geschept en<br />

vervolgens <strong>op</strong> legakkers (smalle stroken land die men tussen de gaten overliet) te drogen gelegd. De<br />

petgaten werden daarbij steeds groter en de legakkers steeds smaller. Als de wind vat kreeg <strong>op</strong> de<br />

petgaten konden de legakkers helemaal wegspoelen, zodat steeds uitgebreidere veenplassen<br />

ontstonden. De Loosdrechtse Plassen en de Vinkeveense Plassen zijn daarvan sprekende<br />

voorbeelden.<br />

Landgebruik<br />

<strong>Veen</strong> werd al vroeg gebruikt om in menselijke behoeften te voorzien. Al in de Romeinse tijd begon<br />

men <strong>op</strong> kleine schaal veen te ontginnen. Voor <strong>het</strong> eerst gebeurde dit in Zeeland. De inwoners van<br />

Zeeland bereidden ook zout uit veen dat door zeewater was overspoeld. Na verbranding van<br />

gedroogd veen bleef zouthoudende as over. Dit proces van zoutwinning wordt 'selnering' of<br />

'moernering' genoemd.<br />

Rond 1000 na Christus begonnen de bewoners van ons land grote stukken veen te ontginnen ten<br />

behoeve van landbouw en veeteelt. Door de <strong>op</strong>komst van de steden was er een groeiende behoefte<br />

aan groente, melk en vlees, en daarmee ook aan landbouw- en weidegrond. Er werden sloten<br />

gegraven om <strong>het</strong> veen te ontwateren. Het zure water, een efficiënt conserveringsmiddel dat <strong>het</strong> veen<br />

eeuwen goed had gehouden, vloeide weg met als gevolg dat <strong>het</strong> veen begon te rotten en langzaam<br />

ging inklinken. De boeren namen <strong>het</strong> land in gebruik en de daling zette in. Was <strong>het</strong> land eerst geschikt<br />

voor akkerbouw, <strong>het</strong> werd steeds vochtiger en <strong>op</strong> den duur was <strong>het</strong> alleen nog maar geschikt als<br />

weidegrond voor vee. De weiden werden uiteindelijk ook te nat om te kunnen gebruiken. Er werden<br />

dijken aangelegd en <strong>het</strong> overtollige water werd afgevoerd naar zogenaamde boezems, maar ook dit<br />

bleek slechts een tijdelijke <strong>op</strong>lossing. Toen de veengebieden lager kwamen te liggen dan de<br />

boezems, kon <strong>het</strong> water niet meer afgevoerd worden en moest er iets anders bedacht worden. Rond<br />

1400 diende <strong>het</strong> antwoord zich aan: windmolens. Hiermee kon <strong>het</strong> water omhoog worden gepompt en<br />

alsnog in de boezems geloosd worden.<br />

www.natuurpresentaties.nl<br />

9

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!