jaargang 6 nr 4 - Radboud Universiteit
jaargang 6 nr 4 - Radboud Universiteit
jaargang 6 nr 4 - Radboud Universiteit
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
i n d e z e u i t g a v e<br />
• Hoe staat het met de rijvaardigheid van de huisarts ?<br />
• Huisartsen bedwingen La Marmotte<br />
Lijn 1 is een gezamenlijk periodiek van de afdelin-<br />
gen Huisartsgeneeskunde (Hag), IQ Healthcare en de<br />
Vervolgopleiding tot huisarts (Voha) van het UMC St<br />
<strong>Radboud</strong> Nijmegen<br />
<strong>jaargang</strong> 6<br />
<strong>nr</strong> 4<br />
Kerst 2008<br />
• Belangrijke vernieuwing in het onderwijs aan coassistenten<br />
• Toename van depressie. Hoe komt dat ?<br />
• Nijmeegs registratienetwerk profileert zich<br />
• Ook het <strong>Radboud</strong> gaat meedoen aan ZorgDomein<br />
• ‘Humor’ als bewijs van mannelijke superioriteit?<br />
• Huisartsopleiders etnisch en cultureel actief<br />
• Partnergeweld op een polikliniek gynaecologie<br />
• Verbeterplannen in de NUHP-praktijken
i n h o u d<br />
2<br />
Ten geleide 3<br />
Hoofdzaak<br />
Steeds meer hebben we van doen met de maatschappelijke vraag naar de<br />
resultaten van toetsing van huisartsopleiders, aldus Ben Bottema 4<br />
Nieuws<br />
• Internationale waardering voor Chris van Weel en Myrra Vernooij 6<br />
• Nijmeegse huisdokters actief in de Zevenheuvelenloop 6<br />
Promotie<br />
Wim Gorgels - ‘Stopbrief’ ter vermindering van langdurig gebruik<br />
enzodiazepines is prima hulpmiddel voor huisartsen 8<br />
Nascholing<br />
Cursus spirometrie voor assistentes en POH-ers 9<br />
De passie van…<br />
Huisartsen Jos van den Hoogen en Peter van de Rijdt bedwingen<br />
La Marmotte 10<br />
Onderwijs<br />
Vroeger was alles slechter, maar met de komst van de BAMA-structuur kent<br />
het onderwijs aan coassistenten een drastisch verbeterde opzet. Lees de<br />
bijdrage van André Haverkort. 12<br />
Onderzoek<br />
Hoe zit het met depressie? Opmerkelijke cijfers uit de CMR. Wat zijn<br />
mogelijke verklaringen voor de toename van dit ziektebeeld? Eloy<br />
van de Lisdonk doet een poging. 14<br />
Onderzoek<br />
Nijmeegs registratienetwerk (CMR NMP) profileert zich met een<br />
supplement in het European Journal of General Practice 16<br />
Agenda<br />
Ook het <strong>Radboud</strong> gaat meedoen aan ZorgDomein 19<br />
Column<br />
Toine Lagro-Janssen over sekse en humor 20<br />
Nascholing<br />
Huisartsopleiders etnisch en cultureel actief tijdens HAO-meerdaagse 22<br />
Onderzoek & onderwijs<br />
Partnergeweld op een polikliniek gynaecologie 24<br />
WOV<br />
State of mind ontwrichtend? 26<br />
Van de NUHP-consulente<br />
“Enthousiasme is de belangrijkste valkuil bij realiseren van verbeterdoelen<br />
in het accreditatietraject”, aldus Marianne van Hemert 27<br />
Onderwijs & opleiding<br />
Gezocht: stageplaatsen voor coassistenten en aios 30<br />
Foto omslag: De bedwingers van La Marmotte<br />
t e n g e l e i d e<br />
Onderwijs, opleiding,<br />
GGZ en verder…<br />
Einde aan de vrijblijvendheid, zo luidt de boodschap van Ben Bottema bij de oprichting van de<br />
HON, de Huisartsopleiding Nederland. Opleiders en universiteiten nemen voortaan, in een gezamenlijke<br />
onderneming, de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de huisartsopleiding. Door<br />
de invoering van de Bama-structuur veranderde er in het basiscurriculum geneeskunde ook veel<br />
ten goede, aldus André Haverkort. Veel nieuws dus over onderwijs en opleiding in deze Lijn 1.<br />
Guus Busser doet verslag van een bijzondere meerdaagse waar in een voormalig klooster<br />
enthousiaste opleiders hun blik verruimden op het gebied van urogynaecologische problematiek<br />
en culturele diversiteit. Veel (opleidings)praktijken zijn intussen geaccrediteerd. Marianne van<br />
Hemert schildert u de hobbels in het accreditatietraject: het was even wennen, niet alleen voor<br />
de huisarts en NUHP-consulente, maar ook voor de NHG-accrediteurs. Nascholing aan praktijkondersteuners<br />
komt aan bod in het verslag over de training spirometrie.<br />
Algemene conclusie: het is allemaal beter dan het was, maar de druk op de huisartspraktijken<br />
wordt al maar groter. Te beginnen bij de basis. Door uitbreiding van de numerus fixus van 220<br />
naar 340 studenten zijn er steeds méér stageplaatsen nodig voor coassistenten en aios, en die<br />
zijn er (nog) niet. Lees de noodkreet op pagina 30.<br />
Een ander issue in deze Lijn 1 betreft de geestelijke gezondheidszorg. Wim Gorgels ontwikkelde<br />
een stappenplan met als doel het terugdringen van langdurig Benzodiazepinen-gebruik. Aan de<br />
hand van cijfers uit de CMR zoekt Eloy van de Lisdonk naar een verklaring voor de toename van<br />
mensen met een chronische depressie. En u leest over het voorkomen van partnergeweld naar<br />
aanleiding van een onderzoek op een afdeling Gynaecologie.<br />
En verder…<br />
…fietsen huisdokters over hoge Alpencols en lopen over zeven heuvelen, lanceert Toine Lagro-Janssen<br />
een nieuwe gedachte in het seksedebat, is er wereldwijde waardering, is de WOV weer ontwrichtend<br />
bezig en leest u over een bijzondere bijlage bij een internationaal wetenschappelijk tijdschrift<br />
dat geheel is gewijd aan de CMR NMP, het Nijmeegse registratie- en onderzoeksnetwerk.<br />
Veel leesplezier onder de kerstboom, genoeglijke feestdagen gewenst!<br />
Willem van Gerwen<br />
hoofdredacteur<br />
PS: Het <strong>Radboud</strong> gaat meedoen aan het project ZorgDomein en organiseert daarom samen met<br />
het CWZ een voorlichtingsbijeenkomst op 29 januari a.s. Een belangrijke ontwikkeling voor de<br />
regionale huisarts.<br />
3
4<br />
h o o f d z a a k<br />
Rijvaardigheid<br />
van de huisarts<br />
Vraagt u wel eens aan iemand of ie zichzelf een goed chauffeur vindt? Bijna niemand geeft<br />
zichzelf dan een onvoldoende. Het is de vraag of die optimistische kijk wel altijd realistisch<br />
is. Want vrijwel iedereen kan zonder aarzelen een aantal slechte chauffeurs in de directe<br />
omgeving opnoemen, ook op straat hoef je maar om je heen te kijken voor een bevestiging<br />
van die constatering. Toch ligt voor de hand om je zelf een voldoende te geven, zelfs als je<br />
kritisch bent. Als je geen zelfvertrouwen hebt zou je immers in het verkeer op voorhand een<br />
gevaar voor anderen zijn en kan je beter thuis blijven.<br />
Ben Bottema<br />
Omdat we niet alleen maar op ons eigen oordeel wil-<br />
len vertrouwen en we allemaal graag veilig over<br />
straat gaan, zijn we best bereid onze rijvaardigheid<br />
bij een rijschool te behalen en ons te laten toetsen.<br />
Zonder aarzeling leggen we een rijexamen af en la-<br />
ten we ons na verkrijgen van het rijbewijs door ge-<br />
Bij de oprichting van de HON<br />
zagdragers corrigeren als we in de fout gaan. Zijn<br />
partner en familieleden niet ook gezagsdragers, wan-<br />
neer die je manen minder hard te rijden? Zo komt<br />
verkeersveiligheid via een veelheid van sociale in-<br />
vloeden tot stand en zo blijven we ons goed gedra-<br />
gen in het verkeer.<br />
In deze inleiding kunnen we de woorden chauffeur de acht hoofden van de opleidingsinstituten van de<br />
en verkeersveiligheid moeiteloos vervangen door UMC’s. Zelf mag ik het bestuur voorzitten. Samen<br />
dokter en veiligheid of kwaliteit in de zorg: we gaan we werken aan de kwaliteit van de opleiding.<br />
nemen daar na onze opleiding graag zelf verant- We hebben er voor gekozen de opleidingspraktijken<br />
woordelijkheid voor. Bijna elke dokter geeft zich na boven aan de agenda te zetten. Uitgangspunt daarbij<br />
zelfonderzoek een voldoende. We vinden ook dat is dat alleen een goede huisartspraktijk een goede<br />
we heel goed over ons<br />
opleidingspraktijk kan<br />
zelf kunnen oordelen. Steeds meer hebben we van doen met de zijn, De opleider is het<br />
Op de vraag of we het<br />
oordeel van anderen ook<br />
maatschappelijke vraag naar de resultaten<br />
primaire rolmodel voor<br />
de aios. Dat wordt gebelangrijk<br />
vinden zullen van toetsing van huisartsopleiders en de stimuleerd door de oplei-<br />
de meesten positief reageren.<br />
Maar wel met enig<br />
wens daar consequenties aan te verbindingspraktijken<br />
te ondersteunen<br />
bij de NHGvoorbehoud.<br />
Je laten den: wat goed is moet beloond worden, accreditering om op die<br />
toetsen op je professio- wat niet goed is moet beter. Einde aan de manier het niveau van het<br />
nele bekwaamheid is<br />
heel wat precairder dan<br />
vrijblijvendheid is de boodschap.<br />
medisch handelen in die<br />
praktijken te bevorderen.<br />
je laten toetsen op je<br />
Daarnaast hebben we er<br />
rijvaardigheid – misschien met uitzondering van de voor gekozen voorrang te geven aan het verder<br />
beroepschauffeur. Het is heel spannend om een ontwikkelen van bestaande en nieuwe toetsen, het<br />
externe toets af te leggen, vooral als je door gezag- ontsluiten van alle beschikbare onderwijsmateriadragers<br />
gecorrigeerd kunt worden. We stellen in len van de diverse afdelingen en het stimuleren van<br />
zo’n geval dan ook hoge eisen aan de vakbekwaam- best practices. Voor de training van aios worden<br />
heid van de beoordelaar en aan de validiteit en de elektronische leermiddelen en toetsmethoden ont-<br />
nauwkeurigheid van de beoordelingsinstrumenten wikkeld of aangeschaft. En academisering krijgt<br />
die hij gebruikt. In het algemeen hebben we een hernieuwd aandacht. Want niet voor niets is de huis-<br />
voorkeur voor het oordeel van collega’s of anderen artsopleiding gekoppeld aan de academie. Die<br />
uit de inner circle.<br />
koppeling vraagt een wetenschappelijke grondhou-<br />
Feedback geven en ontvangen behoort tot de core ding in het onderwijs en ruim aandacht voor weten-<br />
business van de huisartsopleiding. Het continue schappelijke onderbouwing van het vakgebied.<br />
proces van meten, waarderen en verbeteren heeft al- Onder meer door actieve deelname aan onderzoek<br />
tijd een belangrijke plaats gehad. Steeds meer heb- en, vertaling van onderzoeksresultaten naar de<br />
ben we daarbij van doen met de maatschappelijke dagelijkse praktijk, maar ook door meer wetenschap-<br />
vraag naar de resultaten van toetsing en de wens pelijke evaluatie van het onderwijs zelf en de effec-<br />
daar consequenties aan te verbinden: wat goed is<br />
moet beloond worden, wat niet goed is moet beter.<br />
ten daarvan op de ontwikkeling van professionals.<br />
Einde aan de vrijblijvendheid is de boodschap. Een ambitieus programma dus. Maar hoe kan het<br />
anders? We willen volledig aansluiten bij de ambi-<br />
Historische stap<br />
ties van NHG en LHV zoals naar voren gebracht in<br />
Recent is een historische stap gezet om daaraan nog het opnieuw geformuleerde zorgaanbod huisarts-<br />
beter tegemoet te komen. Opleiders en universiteigeneeskunde 2009. In Nijmegen lopen we voorop<br />
ten nemen voortaan samen verantwoordelijkheid met ons beleid in het Netwerk Universitaire Huis-<br />
voor de uitvoering van de huisartsopleiding in een arts Praktijken (NUHP) en met de intensivering van<br />
gezamenlijke onderneming. In Utrecht werd het de opleidertrainingen. Het is dan ook een bijzonde-<br />
startschot gegeven voor de Huisartsopleiding re stimulans om daar mee door te gaan nu dit beleid<br />
Nederland (HON), bestuurd door zes opleiders en landelijk navolging krijgt in de vorm van de HON!
n i e u w s<br />
Internationale onderzoeksprijs eerstelijnsgeneeskunde<br />
Maurice Wood award voor Chris van Weel<br />
Een trotse Chris van Weel met de Maurice Wood award<br />
Tijdens de 2008 NAPCRG Meeting in Puerto Rico<br />
werd op 16 november jl aan Chris van Weel, hoog-<br />
leraar huisartsgeneeskunde aan het UMC St <strong>Radboud</strong><br />
de zeer eervolle Maurice Wood award uitgereikt. Het<br />
is de meest prestigieuze internationale onderschei-<br />
ding voor onderzoek op het gebied van de eerstelijns-<br />
zorg, en wordt jaarlijks toegekend aan een persoon die<br />
gedurende zijn of haar carrière een buitengewone bij-<br />
drage heeft geleverd aan (de ontwikkeling van) onder-<br />
zoek in de eerste lijn. Maurice Wood – naar wie de<br />
prijs is vernoemd – was een van de eerste leiders op<br />
het gebied van eerstelijnsonderzoek en oprichter van<br />
de NAPCRG (North American Primary Care<br />
Research Group). Het is de veertiende keer dat deze<br />
onderscheiding wordt uitgereikt. Frans Huygen,<br />
de voorganger van Chris van Weel als hoofd van de<br />
afdeling Huisartsgeneeskunde, kreeg in 1997 de<br />
Maurice Wood award. De glans van de onderschei-<br />
ding voor Van Weel straalt natuurlijk ook af op de<br />
onderzoeksgroep van de afdeling Huisartsgenees-<br />
kunde/Eerstelijnsgeneeskunde en het onderzoeks-<br />
instituut Evidence Based Practice (EBP) van het UMC<br />
St <strong>Radboud</strong>.<br />
Honorary visiting professorship<br />
voor Myrra Vernooij-Dassen<br />
Myrra Vernooij-Dassen is voor een periode van drie<br />
jaar benoemd tot Honorary Visiting Professor of<br />
Dementia Studies aan de <strong>Universiteit</strong> van Bradford<br />
(Engeland). Myrra Vernooij-Dassen is hoogleraar<br />
Psychosociale aspecten van zorg voor kwetsbare<br />
ouderen. Zij bekleedt de Joop Michels leerstoel die is<br />
ingesteld door de Stichting Kalorama in samenwer-<br />
king met het UMC St <strong>Radboud</strong>. Vernooij-Dassen is<br />
verbonden aan de afdelingen IQ healthcare, Eerste-<br />
lijnsgeneeskunde, Alzheimer Centrum Nijmegen<br />
(UMC St <strong>Radboud</strong>) en aan de Stichting Kalorama.<br />
n i e u w s<br />
Huisartsen doen mee aan Zevenheuvelenloop<br />
Marie José Metz<br />
Guido Adriaansens<br />
Bestuursvoorzitter van het UMC<br />
St <strong>Radboud</strong>, Emile Lohman<br />
Het UMC <strong>Radboud</strong>-Topteam 1 bleek het snelste van de 36 teams van het UMC St <strong>Radboud</strong> en<br />
de 10 teams van de <strong>Radboud</strong> <strong>Universiteit</strong> die meededen aan de 25e Zevenheuvelenloop. Een<br />
van de leden van het topteam was Marian Faber (2e rij met bril), werkzaam bij IQ healthcare<br />
Ook dit jaar liepen weer veel medewerkers van de afdelingen Huisarts-<br />
geneeskunde, Voha en IQ healthcare mee in de Nijmeegse Zevenheuvelen-<br />
loop, die dit jaar voor de 25e keer werd georganiseerd. En traditiegetrouw<br />
deed ook dit jaar weer een team van IQ healtcare (v/h afd. Kwaliteit van<br />
Zorg) mee aan de Bedrijvenloop. Zonder hun sterloper Marian Faber<br />
kwam IQ healthcare deze keer niet verder dan een 348e plaats (van de 850<br />
deelnemende teams). Marian Faber was geselecteerd voor het eerste team<br />
van het UMC St <strong>Radboud</strong> dat op een fraaie vijfde plaats beslag legde. Zelf<br />
liep ze de 15 kilometer in de fantastische tijd van 1:00:32. Er ontbraken<br />
trouwens meer vertrouwde gezichten in de opstelling van het IQ healthcare<br />
team. Richard Grol en Jan Kremer liepen namelijk mee in het <strong>Radboud</strong>-<br />
professorenteam, dat zeer verdienstelijk op een 77e plaats eindigde.<br />
Er liepen natuurlijk ook individuele huisartsen mee. Neem bijv. Marie José<br />
Metz, NMP-arts en directeur van GC Lindenholt, die in nauwelijks meer<br />
dan anderhalf uur de 15 kilometer aflegde. Of neem Guido Adriaansens,<br />
huisarts in Beuningen en huisartsbegeleider in dienst van de VOHA.<br />
Hij liep de 15 kilometer in 1:06:51. Ook de bestuursvoorzitter van het<br />
<strong>Radboud</strong>, Emile Lohman, was van de partij en voltooide als 60-plusser de<br />
Zevenheuvelenloop in de fraaie tijd van 1 uur en 24 minuten.<br />
6<br />
7
p r o m o t i e<br />
De eerste stap in de zogeheten Benzoredux-studie<br />
bestond uit het versturen van een brief met stop-<br />
advies door de huisarts aan langdurig benzodiaze-<br />
pinegebruikers in de eigen praktijk. Indien na drie<br />
maanden bleek dat een patiënt meer ondersteuning<br />
nodig had om te kunnen stoppen kon hij of zij deel-<br />
nemen aan de tweede stap: een geleidelijke dosisaf-<br />
bouw bij de eigen huisarts, al dan niet in combinatie<br />
met korte groepspsychotherapie. De nadruk in het<br />
proefschrift ligt op de evaluatie van de stopbrief.<br />
Deze werd verstuurd aan 2004 patiënten uit 30 huis-<br />
artspraktijken en bleek effectief. Zes maanden na<br />
het versturen van de brief kreeg 24% van de aange-<br />
schrevenen geen recepten meer voor een benzodia-<br />
zepine (tegen 12% in een controlegroep). Ruim de<br />
helft van deze ‘stoppers’ bleek na 21 maanden nog<br />
steeds gestopt. Bovendien gebruikten patiënten, die<br />
gestopt waren maar terugvielen in gebruik, slechts<br />
de helft van hun aanvankelijk gebruik. Patiënten<br />
die minder en korter gebruikten konden makkelij-<br />
ker stoppen.<br />
Bij twee van de drie patiënten die deelnamen aan<br />
de tweede stap was de stoppoging alsnog succes-<br />
vol. In het onderzoek werd ook gekeken in hoeverre<br />
patiënten die hun benzodiazepinegebruik staakten<br />
substitutiegedrag lieten zien: gingen deze patiënten<br />
andere psychofarmaca gebruiken of hadden zij om<br />
Wim Gorgels<br />
‘Stopbrief’ ter vermindering<br />
van langdurig gebruik<br />
benzodiazepines<br />
Op 2 december jl. promoveerde Wim Gorgels op het proefschrift ‘Strategies to discontinue<br />
benzodiazepine use in family practice’. Promotor was prof.dr. Frans Zitman, met dr. Eloy van de<br />
Lisdonk als co-promotor. In dit proefschrift beschrijft Gorgels de uitkomsten van een staps-<br />
gewijze methode gericht op vermindering van het langdurig gebruik van slaap- en kalmerings-<br />
middelen (benzodiazepinen) in de huisartspraktijk.<br />
andere redenen vaker contact met de huisartsprak-<br />
tijk? Dat bleek niet het geval. Er was geen toename<br />
in het voorschrijven van andere psychofarmaca (an-<br />
tidepressiva en andere slaapmiddelen). Ook in het<br />
beloop van de contacten met de huisartspraktijk<br />
werden geen relevante verschillen waargenomen<br />
in vergelijking met de controlepraktijken. Deelne-<br />
mende patiënten én huisartsen waren positief over<br />
het onderzoek.<br />
De belangrijkste aanbeveling uit het onderzoek is<br />
dat huisartsen, die het aantal gebruikers van ben-<br />
zodiazepinen willen terugdringen, deze methode<br />
in de eigen praktijk prima kunnen toepassen. Een<br />
voorbeeld van de ‘stopbrief’ kan u desgewenst<br />
worden toegezonden (stuur een mail aan:<br />
W.Gorgels@hag.umcn.nl).<br />
Mocht u overwegen deze methode<br />
in eigen praktijk toe te passen in<br />
FTO verband, zie voor eventuele<br />
ondersteuning de FTO-module van<br />
het DGV (www.medicijngebruik.nl).<br />
Wim Gorgels, Strategies to discon-<br />
tinue benzodiazepine use in family<br />
practice - ISBN 978-90-5073-018-1<br />
Cursus spirometrie voor assistentes en POH-ers<br />
“Ik ga fouten bij mijn patiënten<br />
gemakkelijker herkennen”<br />
Ruim 20 praktijkondersteuners en doktersassistentes van NUHP-praktijken verzamelden zich<br />
dinsdagavond 7 oktober in de practicumruimte van de prekliniek van het <strong>Radboud</strong> voor een<br />
training Spirometrie. De avond werd verzorgd door Tjard Schermer, programmaleider van de<br />
onderzoekslijn Astma en COPD van de afdeling Huisartsgeneeskunde. De training maakt deel uit<br />
van een breder pakket van ondersteuningsmaterialen en methoden, dat de afdeling beschikbaar<br />
stelt aan NUHP-praktijken om hun zorg op het gebied van Astma en COPD te verbeteren.<br />
Maarten Klomp<br />
”We hebben natuurlijk een schat aan ervaring op het<br />
gebied van Astma en COPD en vinden het leuk om<br />
die ervaring te delen met de NUHP-netwerkpraktij-<br />
ken. We zien dat ook als een passende tegenprestatie<br />
omdat huisartsen, assistentes en POH-ers structureel<br />
mee doen aan onderwijs- en onderzoeksactiviteiten<br />
van onze afdelingen”, aldus Tjard Schemer. Dat<br />
het geen overbodige luxe is om spirometrie regel-<br />
matig te oefenen bewijzen de resultaten van eerder<br />
Nijmeegs onderzoek.<br />
De assistentes en praktijkondersteuners hadden per<br />
twee- of drietal de beschikking over een spirometer<br />
die was aangesloten op een computerprogramma.<br />
Na een algemene inleiding over spirometrie, en een<br />
praktische instructie hoe een goede curve te blazen<br />
werd het tijd om te oefenen. Er werd heel wat afge-<br />
blazen en van elke curve werd vervolgens besproken<br />
waarom deze wel of waarom niet betrouwbaar was.<br />
Willeke vd Broek, kersverse POH-er uit het gezond-<br />
heidscentrum Achtse Barrier in Eindhoven: ”Ik<br />
vond het vooral ook heel leerzaam om te zien wat<br />
er met een curve gebeurde als we express bepaalde<br />
Protocol voor de beoordeling van een spirometrie<br />
fouten moesten maken bij het blazen. Daardoor ga<br />
ik die fouten nu bij mijn patiënten gemakkelijker<br />
8 9<br />
herkennen.”<br />
Aan het einde van de avond had Tjard Schermer nog<br />
een aantal ‘fijne kneepjes voor gevorderden’ in pet-<br />
to. Hij eindigde met een glasheldere uitleg waarom<br />
onderhoud van deze vaardigheid bittere noodzaak<br />
is om de kwaliteit van de metingen in de prak-<br />
tijk te kunnen blijven garanderen. Daarom zal het<br />
NUHP voortaan elk half jaar een dergelijke training<br />
organiseren. Uw assistente en praktijkverpleeg-<br />
kundige zijn van harte uitgenodigd. We houden u<br />
op de hoogte!<br />
o n d e r w i j s | o p l e i d i n g
10<br />
p a s s i e v a n . .<br />
Moe, maar uiterst voldaan! Peter van de Rijt (l) en Jos van den Hoogen. La Marmotte is volbracht!<br />
Huisartsen bedwingen La Marmotte<br />
La Marmotte is geen enge ziekte, maar een fietsbergtocht over vier Alpencols, vergelijkbaar met een<br />
zware bergetappe in de Tour de France. Tien getrainde amateurwielrenners, in leeftijd variërend van<br />
20 tot 58 jaar, begonnen deze zomer vol goede moed aan de beklimming van de cols. Een fysiotherapeut<br />
haakte af, net als een tandarts en een onderwijskundige. Waar zelfs jonge schaatstalenten hun meerdere<br />
moesten erkennen in deze ploerten van bergen, haalden twee huisartsen wél het einde: Jos van den<br />
Hoogen en Peter van de Rijt, een huisartsopleider en een opleider in spe. Samen met een leraar<br />
Nederlands waren zij de enigen van het tiental die vier Alpencols ‘hors categorie’ wisten te bedwingen…<br />
Jos van den Hoogen<br />
Peter van de Rijt werkt in Malden bij Jaap Schreu-<br />
der en Tjarda Lemain. Hij hoorde bij de relatieve<br />
jonkies (45+). Peter gaat veel sportieve uitdagingen<br />
aan en heeft dat ook aan zijn zoon doorgegeven, die<br />
hoofdklasse hockey speelt. Peter wordt vanaf maart<br />
2009 huisartsopleider. Hij is getrouwd met Jeanne<br />
Baggen, die tandarts is in het Weeshuis in Nijme-<br />
gen. Baggen, inderdaad een begrip in huisartsenland.<br />
Ikzelf ben huisarts in De Heelhoek in Wijchen (sa-<br />
men met Bernard van Drenth) en al een paar jaar huis-<br />
artsopleider. Onze praktijk is een NUHP-praktijk en<br />
maakt tevens deel uit van het NMP, het registratie- en<br />
onderzoeksnetwerk van de afdeling Huisartsgenees-<br />
kunde van het UMC St <strong>Radboud</strong>.<br />
De laatste loodjes op weg naar de top<br />
van de Croix de Fer…<br />
Passie voor de fiets<br />
Vanwaar mijn passie voor de fiets? Geïnteresseerd<br />
in alle sporten, zowel actief als passief, bleef er van-<br />
wege chronische knieproblemen (diverse operaties<br />
en fiks kruisbandletsel) geen andere actieve sport-<br />
beoefening over dan het fietsen! Dat begon ik ei-<br />
genlijk steeds leuker te vinden. Van korte ritjes tien<br />
jaar geleden tot de wat langere ritten in de afgelopen<br />
jaren: Luik-Bastenaken-Luik, de Amstel Gold Race<br />
en wat zware ritten in de Pyreneeën en de Apen-<br />
nijnen. Maar de Marmotte was toch echt de klap<br />
op de vuurpijl. Sinds een jaar of zeven ben ik ook<br />
in de winter actief als mountainbiker met dezelfde<br />
gedreven groep. Met de hele club elk jaar een lang<br />
weekend logeren bij mijn broer Walter in Arles-sur-<br />
Tech en mountainbiken in de Pyrenees Orientales<br />
in Zuid Frankrijk. Zware en steile single tracks, met<br />
een erg gezellige nazit….<br />
Ook meedoen?<br />
Ga naar www.nuhp.nl<br />
De tocht<br />
Op 22 augustus jl., om zeven uur ’s ochtends, begon-<br />
nen we met zijn tienen aan de Marmotte: vijf vijftig-<br />
plussers (onder wie ikzelf), drie jonkies van ongeveer<br />
twintig en twee in de tussenklasse (qua leeftijd). Uit-<br />
eindelijk hebben drie diehards, onder wie dus Peter<br />
van de Rijt en ik, de Marmotte uitgefietst. Een schit-<br />
terende tocht van 198 km met 5045 te overwinnen<br />
‘hoogtemeters’. De tocht gaat over vier Alpe<strong>nr</strong>euzen<br />
die in de Tour de France te boek staan als ’hors cate-<br />
gorie’. Op weg naar de Col de Galibier (2642m) kom<br />
je over de Col de Telegraphe; via een spectaculaire<br />
afdaling (Col du Lautaret) kom je in Bourg d’ Oisans,<br />
met daarna de zeker voor Nederlanders heroïsche<br />
klim naar Alpe d’ Huez (1880m). Via een zeer lastige<br />
klim naar de Col du Glandon kom je uiteindelijk op<br />
de Col de la Croix- de-Fer (2067m). Na een afdaling<br />
in de vallende duisternis kwamen we zeer moe maar<br />
nog meer voldaan om 18.00 uur weer aan in La Cham-<br />
bre. Aan de voet van de Col du Glandon hebben we<br />
trouwens nog gepauzeerd en onder het genot van een<br />
heerlijke pasta de Nederlandse hockeyvrouwen olym-<br />
pisch kampioen zien worden.<br />
Het was die dag aanvankelijk erg koud, maar op de<br />
flanken van de zeer lange klim naar de Galibier werd<br />
de temperatuur geleidelijk aan aangenaam warm! We<br />
hielden het echter niet droog, en de beklimming van<br />
de Alpe d’Huez werd in de stromende regen daardoor<br />
minder romantisch dan tevoren was verwacht. Maar<br />
aan al die hobbels en ongemakken denk je niet meer<br />
als je over de finish komt. Het was een tocht die ik niet<br />
gauw zal vergeten, en waarvan je aanvankelijk zegt:<br />
eens maar nooit weer! Maar het begint toch al weer<br />
te kriebelen…<br />
Op de top van de Croix de Fer<br />
11
o n d e r w i j s<br />
Centraal klinisch onderwijs (CKO)<br />
Belangrijke vernieuwing in het onderwijs<br />
aan coassistenten<br />
Dat gaat sinds kort anders! Met de komst van<br />
de BAMA-structuur kent het onderwijs aan<br />
coassistenten een drastisch veranderde opzet.<br />
De periode van de coschappen is onder-<br />
verdeeld in negen episodes. Verwante specia-<br />
lismen zijn in één en dezelfde episode onder-<br />
gebracht.<br />
Wat is er veranderd voor de student?<br />
Iedere episode - en daarmee is meteen de<br />
belangrijkste vernieuwing genoemd - wordt<br />
begonnen én afgesloten met enige weken<br />
centraal klinisch onderwijs. Tijdens de weken<br />
vóór elke episode worden coassistenten<br />
Vroeger, toen alles slechter was, rolde je als co-<br />
assistent van de ene discipline in de andere. Op<br />
vrijdag nam je afscheid van specialisme A in<br />
ziekenhuis B om op maandag aan een volstrekt<br />
nieuwe discipline C in ziekenhuis D te beginnen.<br />
In het weekend was er nog net gelegenheid om<br />
bij een vriend of vriendin te informeren wat je zo<br />
ongeveer aan spullen nodig had voor het nieuwe<br />
coschap. Heel misschien werd er ook alvast een<br />
studieboek of klapper uit de kast getrokken. Maar<br />
dat was wel zo ongeveer het maximum aan voor-<br />
bereiding. Onwennig en met kloppend hart maak-<br />
te je op maandagochtend als de bekende kat in<br />
een vreemd pakhuis je opwachting op een nieuwe<br />
afdeling, lettend op elke passerende witte jas die<br />
mogelijk notie van je zou nemen.<br />
Andre Haverkort, huisarts en coördinator CKO<br />
Episode 1 interne geneeskunde<br />
Episode 2 neurologie en psychiatrie<br />
Episode 3 chirurgie<br />
Episode 4 kindergeneeskunde<br />
Episode 5 gynaecologie en verloskunde<br />
Episode 6 dermatologie, KNO, oogheelkunde<br />
Episode 7 huisartsgeneeskunde, ouderenzorg,<br />
sociale geneeskunde<br />
Episode 8 seniorcoschap<br />
Episode 9 wetenschappelijke onderzoeksstage<br />
vertrouwd gemaakt met en getraind in klinische<br />
vaardigheden die voor de betreffende episode van<br />
belang zijn. De medische kennis wordt op peil<br />
gebracht, en de studenten bekwamen zich met<br />
simulatiepatiënten in gespreksvaardigheden die<br />
speciaal van belang zijn tijdens de coschappen van<br />
de betreffende episode.Gedurende de ‘naweken’<br />
vindt vooral reflectie plaats. De coassistenten staan<br />
stil bij ervaringen die zijn opgedaan tijdens het<br />
voorafgaande coschap. Een belangrijk vast onder-<br />
deel van reflectie is stilstaan bij eigen en andermans<br />
professioneel gedrag. Dit gebeurt aan de hand van<br />
drie onderdelen: een themabijeenkomst, een<br />
intervisiebijeenkomst en een portfolio-gesprek.<br />
De thema-bijeenkomsten hebben per episode een<br />
ander onderwerp.<br />
Episode 1 omgaan met culturele verschillen<br />
Episode 2 hanteren van afstand en nabijheid,<br />
empathie en betrokkenheid<br />
Episode 3 samenwerking en collegialiteit<br />
Episode 4 omgaan met seksuele intimidatie<br />
Episode 5 omgaan met fouten en klachten<br />
Episode 6-7 omgaan met richtlijnen<br />
Tijdens de intervisiebijeenkomsten worden de co-<br />
assistenten uitgenodigd om in een groep van vijf<br />
studenten te reflecteren op eigen gedrag tijdens het<br />
voorgaande coschap. Tijdens het portfoliogesprek<br />
worden individuele voornemens en het resultaat<br />
daarvan vastgelegd in een gesprek met de mentor.<br />
Intervisie, themabijeenkomst en portfoliogesprek<br />
worden begeleid door een en dezelfde mentor die de<br />
groep coassistenten gedurende de hele masterfase<br />
volgt. De mentoren zijn ervaren huisartsen of speci-<br />
alisten. Hun bijdrage wordt hogelijk gewaardeerd<br />
door de coassistenten. De figuur van de ervaren<br />
clinicus die in iedere episode enige uren optrekt met<br />
de groep is voor de coassistenten een niet te onder-<br />
schatten rolmodel. Hij of zij is een (vaak relative-<br />
rend) baken in een klinische wereld waarin de co-<br />
assistent zich staande moet zien te houden<br />
balancerend op de onderste trede van de medische<br />
12 13<br />
ladder.<br />
Overbodig te zeggen dat met name huisartsen ge-<br />
knipt zijn als mentor. In september jl. is episode<br />
7 begonnen, de periode dus waarin de coschappen<br />
ouderenzorg, sociale geneeskunde en huisarts-<br />
geneeskunde plaats vinden.<br />
Wat verandert er voor de begeleider?<br />
De huisarts, verpleeghuisarts of sociaal geneeskun-<br />
dige die coassistenten opleidt kan vanaf heden een<br />
student tegemoet zien die zich al vier weken heeft<br />
bezig gehouden met onderwerpen die in de huis-<br />
artspraktijk, in de ouderenzorg en in de public<br />
health relevant zijn. Hij of zij heeft vier dagdelen<br />
geoefend in consultvoering. Met simulatiepatiënten<br />
is geleerd hoe je korte consulten, moeilijke gesprek-<br />
ken, een seksuele mini-anamnese en gesprekken<br />
met ouderen tot een goed einde kunt brengen. Er<br />
zijn een aantal veel voorkomende NHG-standaar-<br />
den en kleine kwalen bestudeerd. De studenten heb-<br />
ben zich een hele dag bezig gehouden met lichame-<br />
lijk onverklaarde klachten. Palliatieve zorg en<br />
omgaan met vragen rond het levenseinde zijn aan de<br />
orde geweest in werkgroepen. Een heel speciaal on-<br />
derdeel bestaat uit het patiënten-partner program-<br />
ma; speciaal daarvoor opgeleide reumapatiënten<br />
onderwijzen de studenten in de anamnese en het on-<br />
derzoek van gewrichten. Het onderscheid tussen ar-<br />
trose en reumatoïde artritis wordt de studenten heel<br />
duidelijk gemaakt.<br />
Samengevat mag je stellen dat de co-assistent al<br />
vóór het feitelijke coschap vertrouwd is gemaakt<br />
met onderwerpen die voor de huisartsenpraktijk,<br />
het verpleeghuis of de public health van belang zijn.<br />
Dat moet toch betere coassistenten opleveren…?
14<br />
o n d e r z o e k<br />
Epidemiologie in de huisartspraktijk<br />
Opmerkelijke gegevens uit de Continue Morbiditeits<br />
Registratie Nijmegen<br />
De CMR is een registratie in vier huisartspraktijken van alle ziekten en aandoeningen die de patiëntenpopulatie<br />
in deze praktijken doormaakt. De registratie loopt sinds 1967 en bevat een schat aan gegevens. Veel van de epide-<br />
miologische informatie uit de CMR is verwerkt in het boek ‘Ziekten in de huisartspraktijk’. Geregeld duiken bij de<br />
bewerking van de CMR data bijzondere zaken op. In deze rubriek wordt de lezer van Lijn 1 hiervan deelgenoot.<br />
Bij de normale dosering raken de receptoren bezet<br />
en ophogen van de dosering helpt niet omdat de op<br />
zich werkzame stof geen landingsplaatsen vinden.<br />
Voor het ontwikkelen bijwerkingen zijn die recepto-<br />
ren kennelijk minder van belang. Ik herinner me het<br />
verhaal van de behandeling van eczeem met corti-<br />
costeroïden: een paar dagen ‘op’ laten volgen door<br />
een paar dagen ‘neer’ om dan weer over receptoren<br />
te beschikken die ontvankelijk zijn voor het genees-<br />
middel. Ik ken het fenomeen zelf van mijn museum-<br />
Laatst stond een bericht in de krant over de promotie<br />
van Eric Ruhé. Eric ken ik als gedreven psychiater met<br />
een talent voor wetenschappelijk onderzoek. Hij werkte<br />
mee aan het Apollo-project, een studie die in Amsterdam<br />
en Nijmegen werd uitgevoerd met als onderwerp het<br />
opsporen en behandelen van depressie. In zijn studie<br />
heeft hij vastgesteld dat het ophogen van de standaard-<br />
dosering van antidepressiva niet effectief is maar wel<br />
meer bijwerkingen met zich meebrengt.<br />
Eloy van de Lisdonk<br />
Hoe zit het met…?<br />
Depressie<br />
Depressie<br />
Depressie<br />
bezoeken. Op een gegeven moment verzadigd zijn,<br />
ja dat ken ik ook, al beschik ik, zo om mij heen<br />
kijkend, over wel heel veel receptoren voor renais-<br />
sancekunst.<br />
Terug naar de depressie. De cijfers laten een enorme<br />
groei in aantallen zien, niet zozeer van nieuw<br />
gediagnosticeerde gevallen maar juist van chroni-<br />
sche (prevalente) gevallen (figuur1). Als niet ge-<br />
wenst fenomeen – mensen lijden immers onder hun<br />
depressie – is de vraag naar de oorzaak van die op-<br />
vallende stijging een belangrijke. Ik geef er enkele.<br />
Misschien moeten we eens een stemming houden<br />
over die oorzaken, over welke u de best passende<br />
verklaring vindt. Dat zou dan prioriteit in het<br />
programma van aanpak kunnen krijgen. Zeker nu<br />
we weten dat er geen deugdelijke basis is voor het<br />
ophogen van de standaarddosering paroxetine.<br />
Figuur 1. Trend over jaren van de incidentie en prevalentie van<br />
depressie voor mannen en vrouwen per 1000 patiëntjaren,<br />
gestandaardiseerd voor leeftijd (CMR 1985-2006)<br />
Mogelijke verklaringen voor de toename<br />
Ten eerste: vroeger was depressie een dip in je<br />
leven, je zette al dan niet na wat bemoedigende hulp<br />
de schouders er weer onder. Alleen wie dat ook dan<br />
niet lukte kreeg tenslotte de diagnose depressie.<br />
Tegenwoordig is de vraag om hulp omgezet in een<br />
aanbod, sterker nog, de hulpverlener speurt actief<br />
zijn spreekuur af naar mensen die wel een depressie<br />
hebben maar dat zelf nog niet weten en houdt ze<br />
langdurig in de gaten.<br />
Ten tweede: de farmaceutische industrie vond iets<br />
uit dat in onze hersenen bij daarvoor gevoelige<br />
personen de meest sombere wolken doorzichtig<br />
maakt. Het spul moest aan de man worden gebracht.<br />
Reisjes, ‘spiegeltjes en kralen’ en onderzoekssubsi-<br />
dies zijn dan het verleidend aanbod waarvoor loka-<br />
le ‘opinion leaders’ zwichten. Het spul zelf roept<br />
een verlangen naar chronisch gebruik op.<br />
Ten derde: de alternatieven voor de paarse en zacht<br />
groene dragees zijn niet sexy hoewel ze misschien<br />
wel net zo werkzaam zijn en naar mijn mening het<br />
grote voordeel hebben dat verdubbeling van de<br />
dosering geen kwaad kan. Ik denk aan de dagelijk-<br />
se wandeling in buitenlucht en -licht. Zeker als u als<br />
huisarts dit in groepsverband organiseert en uit<br />
preventieoogpunt zelf meeloopt, welaan, dan is dat<br />
een innovatief zorgplan waarvoor u bij uw zorgver-<br />
zekeraar de handen wel op elkaar krijgt.<br />
Ten vierde: het leven is balanceren, evenwichten<br />
zoeken. We zien bij het lichaamsgewicht dat de weg<br />
smal is tussen de obesitas en de anorexie, en dat het<br />
een kwestie van subtiel titreren is tussen hyper- en<br />
hypothyreoidie. De bipolaire stoornis is in dit<br />
opzicht exemplarisch. Onze welvaart, een land in<br />
vrede, goede sociale voorzieningen, scholing en<br />
gezondheidszorg voor iedereen toegankelijk: het<br />
werd tijd voor een tegenwicht, de depressie werd<br />
omarmd. De fors gestegen prevalentie begint zo<br />
langzaamaan evenwel door te schieten, er gaan al<br />
stemmen op dat we van de depressie af moeten, op<br />
naar de volgende hype.<br />
Ten vijfde: een ecologische verklaringsmodel gooit<br />
denk ik ook hoge ogen. Opengelaten plaatsen wor-<br />
den ingenomen. Denk aan antibiotica die naast de<br />
schadelijke ook nuttige bacteriën opruimen, waarbij<br />
de leemte die daardoor ontstaat commensalen de<br />
kans geeft en een schimmelinfectie de ultieme belo-<br />
ning voor therapietrouw is. Zo laat het verdwijnen<br />
van een aantal acute infectieziekten onder andere<br />
ten gevolge van ons vaccinatiebeleid een leegte<br />
achter, een niche waar depressie in is gekropen en<br />
nu als zevenblad voortwoekert.<br />
Zegt u het maar, hoe moeten we verder met de<br />
depressie-epidemie nu de agressieve-repressieve<br />
aanpak inhoudende keihard bestrijden door actieve<br />
opsporing (mij valt het woord ‘depressiepolitie’ in)<br />
en behandeling met dubbele doseringen, althans<br />
wetenschappelijk gezien, niet de juiste weg blijkt<br />
te zijn?<br />
1
16<br />
o n d e r z o e k<br />
Trends in Morbidity in the General Practice Population, 1967 -2007<br />
Nijmeegs registratienetwerk<br />
timmert aan de weg!<br />
In november jl. verscheen bij het het European Journal of General Practice (EJGP) een bijlage die ge-<br />
heel was gewijd aan het registratienetwerk CMR NMP (zie kadertje), onder de titel: Trends in Morbi-<br />
dity in the General Practice Population, 1967 -2007. Aanleiding hiervoor was het jubileumsymposium<br />
dat in december 2007 werd georganiseerd ter gelegenheid van 40 jaar CMR en 25 jaar NMP. Ook<br />
werd toen afscheid genomen van Henk van den Hoogen, die gedurende meer dan dertig jaar betrok-<br />
ken was geweest bij het wel en wee van zowel CMR als NMP. De wetenschappelijke bijdragen van<br />
dat symposium vormden de basis van de artikelen die nu gebundeld zijn terug te vinden in het 64<br />
pagina’s tellende EJGP-supplement, als een liber amicorum voor Henk van den Hoogen. Het onder-<br />
streept eens te meer de mogelijkheden van dit unieke register binnen de Nederlandse geneeskunde,<br />
en geeft een inkijk in de geschiedenis en ontwikkeling van de Nederlandse huisartsgeneeskunde.<br />
Willem van Gerwen<br />
Wat kunt u vinden in deze bijlage?<br />
Chris van Weel beschrijft de ontstaansgeschiede-<br />
nis en de betekenis van het Nijmeegs registratienet-<br />
werk voor de alledaagse (huisarts)praktijk. Het is<br />
tevens de leidraad voor de rest van de artikelen.<br />
Henk Schers e.a. beschrijven trends in de Neder-<br />
landse huisartspraktijk in de afgelopen veertig jaar.<br />
Er wordt ‘ingezoomd’ op een aantal ziektes die zijn<br />
toegenomen, afgenomen of zelfs verdwenen gedu-<br />
rende deze periode, met fraaie voorbeelden hiervan.<br />
Wil van den Bosch e.a. gaan in op de invloed van<br />
gezinsleden op ziektepatronen, als het gaat om alle-<br />
daagse ziektes. Zijn de patronen zoals die herken-<br />
baar waren in de zeventiger jaren ook nu nog van<br />
toepassing? Annemarie Uijen en Eloy van de Lis-<br />
donk geven een overzicht van de belangrijkste chro-<br />
nische ziekten in de afgelopen twintig jaar, en<br />
analyseren de hiermee gepaard gaande comorbidi-<br />
teit. Zij bestudeerden hiertoe het voorkomen van<br />
multimorbiditeit in de periode 1985 tot 2005. Ziek-<br />
tegedrag en de invloed van gender op morbiditeits-<br />
patronen staat centraal in de bijdrage van Toine<br />
Lagro e.a. Vergeleken met een controlegroep pre-<br />
senteren mensen met een depressie of angststoornis<br />
meer alledaagse ziekten (minor illnesses). Die<br />
conclusie trokken Tim olde Hartman e.a. in hun<br />
bijdrage.<br />
Floris van de Laar e.a. beschrijven het fenomeen<br />
van zebra’s in de huisartspraktijk: aandoeningen<br />
met een prevalentie van minder dan 0.5/1000<br />
patiënten. Zij beschrijven bovendien de methodolo-<br />
gische moeilijkheden bij dit soort onderzoek. Mark<br />
van der Wel e.a. laten zien welke invloed aanpas-<br />
singen van een richtlijn hebben op de behandeling<br />
van hoge bloeddruk, zowel op proces- als op<br />
uitkomstniveau. Worden de streefdoelen altijd ge-<br />
haald? Van den Dungen e.a. vergelijken de data uit<br />
het Nijmeegs netwerk met andere Nederlandse regi-<br />
stratienetwerken, en doen een poging de verschillen<br />
1 2 3<br />
4 6<br />
7 8 9<br />
10 11 12<br />
13 14 1<br />
De Nijmeegse (co-)auteurs<br />
1 Carel Bakx, 2 Hans Bor, 3 Wil van den Bosch, 4 Willem van Gerwen, 5 Wim de Grauw, 6 Lieke Hassink-Franke,<br />
7 Henk van den Hoogen, 8 Floris van de Laar, 9 Toine Lagro, 10 Eloy van de Lisdonk, 11 Sylvie LoFoWong,<br />
12 Peter Lucassen, 13 Maria van de Muijsenbergh, 14 Jan Mulder, 15 Tim olde Hartman, vervolg pag.18<br />
Registratienetwerk CMR NMP<br />
Ruim 65 jaar geleden nam Frans Huygen de<br />
huisartspraktijk in Lent over van zijn voor-<br />
ganger Van der Werf, die – zeer bijzonder<br />
voor die tijd – reeds werkte met een medisch<br />
dossier. Het werd de basis van de Continue<br />
Morbiditeits Registratie, de CMR. Sinds 1967<br />
worden in vier huisartspraktijken (Lent,<br />
Oosterhout, Nijmegen, en Doesburg) alle aan<br />
de huisarts gepresenteerde aandoeningen,<br />
inclusief verwijzingen en ziekenhuisopnamen<br />
vastgelegd. Hiermee is de CMR waarschijnlijk<br />
het oudste nog functionerende onderzoeks-/<br />
registratienetwerk ter wereld. In 1982 is naast<br />
de CMR het Nijmeegs Monitoring (NMP) Pro-<br />
ject ontstaan. De registratie binnen het NMP<br />
richt zich op het vastleggen van gegevens<br />
over patiënten met chronische aandoeningen<br />
zoals diabetes, hypertensie, cardiovasculaire<br />
morbiditeit en COPD/Astma.<br />
Doelstelling van het onderzoeksprogramma<br />
van de afdeling huisartsgeneeskunde van het<br />
UMC St <strong>Radboud</strong> is de ontwikkeling van<br />
effectieve methoden van vroegopsporing en<br />
bewaking van hoog prevalente chronische<br />
aandoeningen (waaronder ook incontinentie<br />
en depressie) conform internationale<br />
evidence based richtlijnen. Het onderzoek van<br />
de afdeling heeft geleid tot een bijzondere<br />
expertise en sterke infrastructuur op het<br />
gebied van longitudinaal onderzoek geba-<br />
seerd op dit tweetal unieke huisartsgenees-<br />
kundige databases: de CMR en het NMP. De<br />
CMR registreert in vier huisartspraktijken,<br />
met in totaal 13.500 patiënten. De NMP, met<br />
een actuele populatie van 55.000 patiënten,<br />
kan daarbij gezien worden als een uitbreiding<br />
van de CMR. Het NMP koppelt ondersteuning<br />
van state-of-the-art huisartsgeneeskundige<br />
zorg aan wetenschappelijk onderzoek<br />
(genereren nieuwe kennis), zorginnovatie<br />
(verbetering patiëntenzorg) en het geven van<br />
onderwijs. De deelnemende praktijken<br />
vormen de academische werkplaatsen, de<br />
proeftuin voor de afdeling Huisartsgenees-<br />
kunde van waaruit nieuwe ontwikkelingen<br />
gestalte krijgen.<br />
17
in morbiditeitscijfers te verklaren. En tot slot plaatst<br />
Douglas Fleming het Nijmeegs netwerk in interna-<br />
tionaal perspectief. Fleming is hoofd van het<br />
Birmingham Research Unit of the Royal College of<br />
General Practitioners (RCGP).<br />
Geïnteresseerd?<br />
Voor een samenvatting van de artikelen kijkt u op<br />
Pubmed. Bent u geïnteresseerd geraakt, en wilt u<br />
ook een (gratis) supplement ontvangen, stuur dan<br />
een email met uw naam en adresgegevens naar:<br />
a.meijsen@hag.umcn.nl, met vermelding van:<br />
16 17 18 19<br />
20 21 22 23<br />
16 Hiske van Ravesteijn, 17 Eric van Rijswijk, 18 Henk Schers, 19 Doreth Teunissen, 20 Annemarie Uijen, 21 Chris van Weel<br />
22 Evelyn van Weel, 23 Mark van der Wel<br />
a g e n d a<br />
Start in UMC St <strong>Radboud</strong> op 1 februari 2009<br />
Informatiebijeenkomst ZorgDomein<br />
Op donderdag 29 januari a.s. zijn huisartsen van harte welkom op de informatiebijeenkomst Zorg-<br />
Domein. De bijeenkomst is een gezamenlijk initiatief van de regionale gebruikersvereniging Zorg-<br />
Domein, Huisartsenkring Nijmegen e.o., het UMC St <strong>Radboud</strong> en het CWZ. Aanleiding voor de<br />
bijeenkomst is de deelname van het UMC St <strong>Radboud</strong> aan ZorgDomein vanaf 1 februari 2009 en<br />
de nieuwe mogelijkheden (‘functionaliteiten’) die de meest recente versie van ZorgDomein biedt.<br />
Dick Munsterman (CWZ) vertelt over de eerste<br />
ervaringen met ZorgDomein vanuit het perspectief<br />
van het ziekenhuis, Tejo Jansen en Herman Levelink<br />
doen verslag van hun ervaringen als huisarts met het<br />
elektronisch verwijssysteem en Wim van de Meer<br />
geeft toelichting op de implementatieplannen van<br />
het <strong>Radboud</strong>. Antoon Schrijver (ZorgDomein)<br />
demonstreert mogelijkheden en vernieuwingen<br />
binnen ZorgDomein.<br />
De organisatoren hopen u enthousiast te maken voor<br />
het gebruik van de (vernieuwde) verwijsmodule en<br />
eventuele drempels om mee te doen bij u weg te<br />
nemen. Tijdens en na deze bijeenkomst heeft u vol-<br />
doende gelegenheid om vragen te stellen.<br />
De uitnodiging geldt nadrukkelijk alle regionale<br />
huisartsen en overige betrokken praktijkmedewer-<br />
kers! Ook als u nog geen of nauwelijks ervaring hebt<br />
met het werken met ZorgDomein.<br />
Meer informatie?<br />
Voor meer informatie en eventuele vooraanmelding<br />
mailt u naar secretariaat@ives.umcn.nl.<br />
Datum Donderdag 29 januari 2009<br />
Tijd 17.00 tot 19.00 uur<br />
Wat is ZorgDomein<br />
ZorgDomein ondersteunt het verwijsproces tussen de eerste en<br />
tweedelijnszorg met een internetgebaseerde verwijsapplicatie. Het<br />
is een landelijke elektronische verwijsapplicatie waarmee de huis-<br />
arts vanuit zijn eigen Huisartsen Informatie Systeem (HIS) patiën-<br />
ten kan verwijzen naar een ziekenhuis, inclusief de elektronische<br />
afhandeling van de verwijsbrief, aanvraagformulieren en patiën-<br />
teninformatie.. De inhoud van de verwijsafspraken die huisartsen<br />
en ziekenhuis met elkaar maken, is volledig zelf vorm te geven in<br />
ZorgDomein. Alleen het format waarin deze afspraken gepresen-<br />
teerd worden, staat vast. In de regio Nijmegen is het model in 2007<br />
ingevoerd door het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis. Dit tot tevre-<br />
denheid van de deelnemende huisartsen, die er bij het UMC St<br />
<strong>Radboud</strong> op aandrongen om ook ZorgDomein in te voeren. Door<br />
op deze wens in te spelen wil het <strong>Radboud</strong> de relatie en samenwer-<br />
king met huisartsen verder versterken.<br />
18 19<br />
Plaats<br />
Accreditatie<br />
Aanmelding<br />
Medisch Studiecentrum UMC St <strong>Radboud</strong>,<br />
Geert Grooteplein-Noord 21, Nijmegen<br />
De bijeenkomst wordt voor huisartsen<br />
geaccrediteerd voor twee uur<br />
Alle regionale huisartsen krijgen hiervoor<br />
nog een persoonlijke uitnodiging
Bijna iedereen, man en vrouw, denkt ook dat vrou-<br />
wen veel beter tegen pijn kunnen, denk maar aan<br />
wat vrouwen allemaal moeten en kunnen doorstaan<br />
bij een bevalling. Dat is echter niet juist, zo vertel ik<br />
dan, want vrouwen hebben - zo blijkt uit onderzoek<br />
- een lagere pijndrempel, dus ervaren eerder pijn en<br />
kunnen ook minder lang pijn verdragen. Groot<br />
ongeloof is dan meestal mijn deel en ik kan dan<br />
mooi het verschil uitleggen tussen biologische en<br />
fysiologische verschillen en vervolgens de interac-<br />
tie met rolpatronen en het omgaan hiermee.<br />
c o l u m n<br />
Sekse en humor<br />
‘Humor’ als bewijs<br />
van superioriteit?<br />
Een van de meest aardige experimenten naar ver-<br />
schillen tussen mannen en vrouwen werd in het<br />
kerstnummer van de BMJ afgelopen jaar beschre-<br />
ven door Sam Shuster, emeritus hoogleraar derma-<br />
tologie (1) . Hij was altijd al een enthousiast wielren-<br />
ner en na zijn pensionering bekwaamt hij zich in het<br />
berijden van een eenwielige fiets. Na lang oefenen<br />
thuis begeeft hij zich op straat en als goed weten-<br />
schapper, houdt hij nauwgezet de reacties bij van<br />
degenen die hij tegenkomt. En dat is het aardige,<br />
voor hem volkomen onverwacht, observeert hij een<br />
Bij mijn lezingen over sekseverschillen in ziekten en<br />
klachten voor arts en leek bemerk ik grote ernst als<br />
het gaat om de biologische verschillen. Meestal ver-<br />
andert die ernst in onderdrukt gegniffel, lichte op-<br />
winding tot openlijke hilariteit als ik vertel over de<br />
op onderzoek gebaseerde verschillen tussen man-<br />
nen en vrouwen in communicatie en het omgaan met<br />
klachten en ongemakken. Mijn gehoor vertelt graag<br />
over eigen ervaringen en veel vrouwen ervaren hun<br />
mannen als die ziek worden als een extra kind erbij:<br />
een eenvoudig griepje wordt door hem beleefd als<br />
ernstig catastrofaal lijden dat veel empathie van de<br />
partner behoeft.<br />
groot verschil in reacties tussen mannen en vrou-<br />
wen. Bijna iedereen reageert non-verbaal op zijn<br />
verschijning zoals knikken, zwaaien, glimlachen of<br />
met een gebaar van angst . Bijna de helft, meer<br />
mannen dan vrouwen, zeggen ook iets tegen hem en<br />
het verschil in reacties tussen mannen en vrouwen<br />
is opvallend. Vrouwen reageren plezierig en met<br />
bewondering. Bijna alle vrouwen prijzen hem<br />
(“Goed zo; wat slim; jij bent een olympisch kampi-<br />
oen; o wat moet dat moeilijk zijn; wat goed, ik wil-<br />
de dat ik dat kon.”) of ze uiten hun bezorgdheid over<br />
een eventuele val. Vrouwen maken nauwelijks<br />
humoristische of snedige opmerkingen. Drie van de<br />
vier mannen daarentegen reageren met zogenaamde<br />
geestige weinig originele opmerkingen, vaak met<br />
een vervelende ondertoon (“Kon je je geen ander<br />
wiel veroorloven; al over gedacht om bij het circus<br />
te gaan; jij houdt vast van een gevaarlijk leven; voor<br />
gekken moet je bij fietsers zijn; ik neem aan dat het<br />
banden spaart; ik wed erom dat ik het beter kan.”).<br />
1. Shuster Sam Sex, agression, and humour: responses to unicycling - BMJ 2007; 335: 1320-1322.<br />
Mannen stralen ook duidelijke uit dat ze zelf hun<br />
reactie geestig, origineel en scherp vinden, ook al is<br />
in werkelijkheid snedigheid gemeengoed.<br />
De auteur bemerkt ook dat jongens tussen elf en<br />
dertien jaar agressief gedrag tonen en zijn balans<br />
proberen te verstoren door hem met voetbal, eigen<br />
fiets of stenen te hinderen. Naarmate de jongens<br />
ouder worden wordt deze openlijke agressie vervan-<br />
gen door humor met naar de mening van de auteur<br />
verborgen agressie. Nu wisten we al langer dat<br />
grote verschillen bestaan in humor tussen mannen<br />
en vrouwen: weinig vrouwen kunnen een goede<br />
mop vertellen en de meeste comedians, sommigen<br />
uitgezonderd, zijn mannen. Ook de appreciatie van<br />
grappen is verschillend voor mannen en vrouwen.<br />
Humor als wapen om superioriteit te etaleren, dat is<br />
in het seksedebat een nieuwe gedachte waar we ver-<br />
der over moeten nadenken.<br />
20 21<br />
Toine Lagro
o p l e i d i n g<br />
22<br />
HAO meerdaagse<br />
Huisartsopleiders etnisch en<br />
cultureel actief onder de gordel<br />
Tijdens het onderdeel culturele en etnische diversi-<br />
teit werden de opleiders meegenomen op reis. Huis-<br />
artsen met veel patiënten met een andere etnische<br />
en/of culturele achtergrond kennen dit fenomeen al,<br />
je gaat immers elke dag een beetje op reis in je eigen<br />
spreekkamer. Maar deze verrijkende ervaring is<br />
niet voor alle huisartsen weggelegd. Een groot deel<br />
heeft immers weinig allochtone patiënten. Uit de<br />
Nivel-enquête van 2008 blijkt dat huisartsopleiders<br />
zich vaak onvoldoende competent voelen op dit<br />
gebied en ze vinden dat hier wat aan gedaan moet<br />
worden. Deze dag was daarvoor een eerste aanzet.<br />
Blijf betrokken en nieuwsgierig<br />
Na de aftrap door Ben Bottema en Alfons Olde<br />
Loohuis, samen met Wilma van der Weijden de<br />
Spannende kop nietwaar? Toch beschrijft het aar-<br />
dig wat op 4 en 5 november in het (voormalig)<br />
klooster Willibrordhaeghe in het Brabantse Deur-<br />
ne plaats vond. In deze rustgevende setting na-<br />
men 65 huisartsopleiders deel aan de inmiddels<br />
befaamde HAO-meerdaagse, op zoek naar kennis<br />
en inspiratie. De meerdaagse is onderdeel van<br />
het curriculum voor huisartsopleiders van de<br />
VOHA. Deze tweedaagse training vormt een aan-<br />
vulling op de acht hao-dagen die in de loop van<br />
het jaar plaatsvinden. De ene dag stond urogy-<br />
naecologische problematiek ‘onder de gordel’<br />
centraal, de andere dag ging het om etnische en<br />
culturele diversiteit.<br />
Guus Busser<br />
organisator van deze dagen, opende reisgids Mech-<br />
tild Beek de dag. Ze verschafte ons een denkkader<br />
over culturele diversiteit en identiteit vanuit diverse<br />
invalshoeken: epidemiologisch, vanuit sociale en<br />
culturele context en vanuit het communicatieve<br />
aspect. We spraken met elkaar ook over eigen<br />
cultuurverschillen. Niet geheel onverwacht bleken<br />
velen van ons een katholieke achtergrond te hebben,<br />
soms ver weggestopt, maar weer even tot leven<br />
gebracht door de sfeer in het klooster. Tot slot<br />
presenteerde Lies Bruggeman de resultaten van een<br />
enquête die recent is afgenomen onder aios, die wer-<br />
ken in praktijken met veel allochtone patiënten.<br />
Belangrijkste conclusie: ook bij hen is behoefte aan<br />
meer kennis en vaardigheden – die ze natuurlijk<br />
hopen te krijgen van hun opleiders.<br />
Na de koffie onderzochten we hoe ver onze horizon<br />
al reikte. In de workshops - begeleid door Alfons<br />
Olde Loohuis, Fifi Groenendijk, Nico Vlaar en on-<br />
dergetekende – kwam treffende casuïstiek voorbij .<br />
Fifi, Nico en ikzelf hebben immers zeer kleurrijke<br />
praktijken en maken al jaren spannende reizen.<br />
Natuurlijk is het werken met mensen waarmee je<br />
soms moeizaam communiceert niet altijd rozengeur<br />
en maneschijn. Maar wat we vooral probeerden<br />
over te brengen was: blijf betrokken, blijf nieuws-<br />
gierig, en probeer mogelijke irritaties en frustraties<br />
de baas te blijven.<br />
’s Middags was Hans Harmsen, huisarts en huis-<br />
artsbegeleider in Rotterdam, te gast als docent. Hij<br />
ging in op interculturele communicatie en cultuur-<br />
verschillen volgens het model van Pinto. De discus-<br />
sie spitste zich toe op het thema: ‘En mijn cultuur<br />
dan?’. Op het einde van de dag verscheen een aan-<br />
tal getrainde aios, nog vol van het moeizame<br />
gesprek dat ze hadden gevoerd met ’die moeilijke<br />
Marokkaanse mevrouw’. “Hoe zou jij dit oplos-<br />
sen?”, was hun wanhopige vraag aan de opleiders.<br />
Die vervolgens in kleine groepjes - gesterkt door de<br />
eerder die dag opgedane kennis - probeerden de<br />
aios te leiden naar een oplossing.<br />
De eerste dag werd afgesloten met een drankje en<br />
een salsaband. Wat schoorvoetend begaven zich een<br />
aantal van ons op de dansvloer. Daarna stond er een<br />
exotisch buffet klaar, natuurlijk ook in het kader<br />
Reisgids Mechtild Beek, 2e van links<br />
van de ‘interculturalisatie’. Hierbij viel het op dat de<br />
aanwezigen qua eetcultuur al aardig vaardig<br />
bleken..<br />
Urogynaecologische problematiek<br />
Omdat ik zelf betrokken was bij de voorbereiding<br />
en begeleiding van het onderdeel ‘diversiteit’, was<br />
ik niet in staat de urogynaecologische dag te<br />
volgen. Maar in de wandelgangen proefde ik veel<br />
waardering en enthousiasme. Dat bleek trouwens<br />
ook uit de evaluatie achteraf. Parvaneh Moazzeni,<br />
Tjarda Lemain en He<strong>nr</strong>iëtte Engel hebben dit on-<br />
derbelichte aspect van de huisartszorg goed op de<br />
kaart gezet. Met fantasieprikkelende titels als ’In-<br />
continente kennis’ en ‘Watermanagement’ (helaas<br />
zonder een inleiding van Willem Alexander) kwam<br />
menig casus voorbij en werden verbeterplannen<br />
bedacht. Het oefenen met een leergesprek over<br />
casuïstiek ‘onder de gordel’ aan de hand van een<br />
video werd goed gewaardeerd. En op het eind van<br />
de dag werden sommige vaardigheden, bijvoor-<br />
beeld het inbrengen van een pessarium, nog eens<br />
geoefend.<br />
Het waren voor iedereen twee inspirerende dagen.<br />
En gedenkwaardig omdat tijdens de nacht dat wij in<br />
het klooster sliepen de eerste zwarte president van<br />
de VS werd gekozen!<br />
Voor diegenen die er niet bij waren: op dinsdag<br />
7 en woensdag 8 april 2009 wordt dit programma<br />
herhaald!<br />
23
Mijn onderzoek naar ‘het voorkomen van partner-<br />
geweld bij patiënten op een academische polikli-<br />
niek gynaecologie/obstetrie’ was mijn eerste ken-<br />
nismaking met het doen van onderzoek. Gedurende<br />
de stagemaanden heb ik geleerd wat er zoal komt<br />
kijken bij het uitvoeren van onderzoek. Ik heb niet<br />
alleen veel geleerd op het praktisch vlak, zoals het<br />
uitvoeren van een literatuurstudie en het analyseren<br />
van de onderzoeksdata met SPSS, maar ook op per-<br />
soonlijk vlak. Partnergeweld is een ‘heftig’ onder-<br />
werp, dat je aangrijpt en je (zeker als aankomend<br />
hulpverlener) prikkelt om te helpen en in te grijpen.<br />
Maar ik heb juist geleerd om afstand te bewaren<br />
tijdens het onderzoek, en de patiëntes door te ver-<br />
wijzen naar een organisatie die de vrouwen de bes-<br />
te zorg kan verlenen. Daar help ík de vrouwen het<br />
meeste mee, hoewel het moeilijk blijft om je niet<br />
teveel in de problemen van de vrouwen te mengen.<br />
Partnergeweld is een veel voorkomend probleem in<br />
Nederland, waarover in de geneeskunde nogal wat<br />
onduidelijkheid bestaat, met name over het vóórko-<br />
men en de consequenties hiervan. Vrouwen zijn<br />
Wetenschappelijke stage<br />
Partnergeweld op<br />
een polikliniek<br />
gynaecologie<br />
hierbij veel vaker het slachtoffer dan mannen. Een<br />
op de vijf vrouwen wordt geestelijk en/of lichame-<br />
lijk mishandeld binnen een intieme partnerrelatie.<br />
Eén van de kenmerkende klachten waar vrouwen<br />
zich mee presenteren zijn ‘gynaecologische klach-<br />
ten’. De belangrijkste aanleiding voor mijn onder-<br />
zoek was het feit dat in Nederland op een polikli-<br />
niek gynaecologie nog nooit een prevalentiestudie<br />
is gedaan naar partnergeweld. Voor mijn onderzoek<br />
heb ik de volgende hoofdvragen proberen te beant-<br />
woorden:<br />
1. Hoe vaak is er sprake van partnergeweld bij<br />
vrouwen op een polikliniek gynaecologie, gesplitst<br />
naar type partnergeweld en leeftijd?<br />
2. Hoe vaak komt partnergeweld voor onder zwangere<br />
patiëntes?<br />
3. Is er een relatie tussen het optreden van partnergeweld<br />
en opleiding?<br />
4. Vinden vrouwelijke patiënten het belangrijk als<br />
een arts in een consult naar partnergeweld<br />
vraagt?<br />
5. Als partnergeweld aan de orde is, weten de betreffende<br />
(huis)artsen dan van het geweld af en<br />
hebben ze er naar gevraagd, naar de mening van<br />
de patiënte?<br />
De methode van onderzoek was een wachtkameronderzoek<br />
op een polikliniek gynaecologie/obstetrie,<br />
middels een gevalideerde enquête, de Compo-<br />
o n d e r z o e k & o n d e r w i j s<br />
Al jaren ben ik actief in verschillende werkgroepen op het gebied van sekse(verschillen), waaronder<br />
de internationale Werkgroep Seksuele Gezondheid en Aids (www.ifmsa.nl/scora) en de<br />
Werkgroep Sekse Specifieke Geneeskunde (www.ru.nl/wssg). De keus voor mijn wetenschappelijke<br />
stage was daarom snel gemaakt, ik wilde graag onderzoek doen in het vakgebied ‘vrouwenstudies’.<br />
Het onderwerp partnergeweld koos ik in overleg met prof.dr. Toine Lagro, hoofd<br />
van de afdeling Vrouwenstudies. Mijn onderzoeksstage deed ik op de afdeling gynaecologie/obstetrie<br />
van het UMC St <strong>Radboud</strong>.<br />
Lianne Rietveld<br />
site Abuse Scale (CAS). Deze enquête is afgenomen<br />
bij 200 vrouwen tussen de 18 en 60 jaar, in het UMC<br />
St <strong>Radboud</strong> (Nijmegen). Ter bescherming van de<br />
vrouwen en als garantie voor betrouwbaarheid hebben<br />
de vrouwelijke patiëntes de enquête over relaties<br />
ingevuld in een aparte ruimte, zonder hun partner.<br />
Resultaten<br />
Uit de data-analyse bleek dat 23% van de ondervraagde<br />
vrouwen actueel en/of in het verleden met<br />
partnergeweld is geconfronteerd. Bijna een op de tien<br />
vrouwen (9%) gaf aan actueel misbruikt te worden.<br />
Actueel geweld lijkt vooral in de leeftijdsgroep van<br />
18-25 jaar voor te komen. Van de 82 zwangere vrouwen<br />
in het onderzoek hebben 4 (5%) vrouwen te maken<br />
met actueel partnergeweld. Verder lijkt partnergeweld<br />
meer voor te komen wanneer de man een<br />
lagere opleiding heeft genoten dan de vrouw.<br />
Hoewel partnergeweld dus veel voorkomt bleek de<br />
huisarts slechts bij 11% van de mishandelde patiëntes<br />
op de hoogte te zijn van het geweld. Terwijl het merendeel<br />
van de vrouwen (78%) het belangrijk vindt<br />
dat de (huis)arts naar partnergeweld vraagt was de<br />
werkelijkheid anders. De huisarts had bij de meeste<br />
vrouwen (91%) nog nooit naar partnergeweld gevraagd.<br />
Misschien kan mijn onderzoek een kleine bijdrage<br />
leveren aan de kennis over partnergeweld. Hopelijk<br />
komt er ooit meer opheldering over het vóórkomen en<br />
voorkómen van partnergeweld, waardoor de vrouwen<br />
eerder herkend en daarmee geholpen kunnen<br />
worden.<br />
24 2<br />
Lianne Rietveld
Men moet<br />
w e r k g r o e p o n t w i c h t e n d e v o r s i n g<br />
Men moet altijd enigszins verdrietig zijn,<br />
anders is men verloren,<br />
maar men moet wel een beetje verloren zijn<br />
- van het reddeloze soort -<br />
anders zou men alleen maar gelukkig zijn,<br />
toch moet men ook gelukkig zijn,<br />
zo maar gelukkig kunnen zijn,<br />
in alle staten van geluk,<br />
anders zou men maar verdrietig zijn,<br />
enigszins verdrietig<br />
altijd.<br />
Toon Tellegen<br />
Uit: Minuscule oorlogen, niet met het blote<br />
oog zichtbaar - Querido, Amsterdam 2004<br />
Is dit de state of mind waarin de<br />
Nederlandse huisarts zich ook<br />
bevindt? Verloren? Reddeloos<br />
verloren dat niet, maar soms lij-<br />
ken we wel een beetje ver-<br />
dwaald. Willen we een ouder-<br />
wets vertrouwde huisdokter zijn<br />
die toegankelijk en gericht op<br />
de patiënt zorg wil verlenen of<br />
willen we een modern ogende<br />
praktijk runnen met vele hulp-<br />
krachten die al dan niet selecte-<br />
ren wie bij ons de spreekkamer<br />
in mag. Of raken wij en u juist<br />
verdwaald door deze valse te-<br />
genstelling.<br />
State of mind ontwrichtend?<br />
Soms denken wij dat wij maar beter dichter of schrijver hadden kunnen<br />
worden dan dokter. In welke zin dan ook. Maar als wij dan de zinnen<br />
van anderen weer lezen dan keren wij in alle nederigheid terug naar<br />
onze eigen stiel.<br />
Eric van Rijswijk / Peter Lucassen<br />
Verdrietig? Enigszins, dat wel. Als wij de<br />
EPD-brief lezen, als wij zijn bod voor de<br />
huisartsenzorg horen. En als wij dienst<br />
doen op de huisartsenpost. Dan worden<br />
wij soms verdrietig van wat we tegenko-<br />
men. Vier verschillende dokters bij een<br />
palliatieve patiënt, geen informatie, geen<br />
bereikbare collega.<br />
Gelukkig? Dat toch wel, niet in alle sta-<br />
ten, maar toch gelukkig. Het blijft een<br />
prachtig vak, je komt veel tegen, veel nog<br />
te doen.<br />
Of deze poëet-huisarts aan zijn eigen be-<br />
roepsgroep dacht is niet duidelijk. Wij<br />
denken er wel aan, te somber, te verloren,<br />
te gelukkig. We weten het niet en dat is<br />
niet zo erg. Weet u het? Soms weet de<br />
WOV, de Werkgroep Ontwichtende Vor-<br />
sing, het zelfs niet meer. Ontwrichtend?<br />
Nee, een state of mind!<br />
RECTIFICATIE OP DE WOV DE DEUR UIT<br />
Het doet ons deugd zo goed gelezen te<br />
worden. Een van onze oplettende lezers<br />
maakte ons erop attent dat in onze vorige<br />
bijdrage het een en ander mis was met<br />
het gedicht ‘The Door’ van Miroslav Ho-<br />
lub. Het gedicht was niet in z’n geheel<br />
weergegeven. Volledigheidshalve hier<br />
het hele gedicht zonder schrijffout.<br />
The Door<br />
Go and open the door.<br />
Maybe outside there’s<br />
a tree, or a wood,<br />
a garden,<br />
or a magic city.<br />
Go and open the door.<br />
Maybe a dog’s rummaging.<br />
Maybe you’ll see a face,<br />
or an eye,<br />
or the picture<br />
of a picture.<br />
Go and open the door.<br />
If there’s a fog<br />
it will clear.<br />
Go and open the door.<br />
Even if there’s only<br />
the darkness ticking,<br />
even if there’s only<br />
the hollow wind,<br />
even if<br />
nothing<br />
is there,<br />
go and open the door.<br />
At least<br />
there’ll be<br />
a draught<br />
Eerste ervaringen<br />
v a n d e n u h p - c o n s u l e n t e n<br />
Hobbels bij de<br />
accreditatie<br />
Toen de eerste praktijken vier jaar geleden begon-<br />
nen aan de eerste accreditatiecyclus was alles<br />
nieuw. Voor zowel de praktijken als de NUHP-prak-<br />
tijkconsulenten was het zoeken naar wat er precies<br />
van de praktijken gevraagd werd. Inmiddels weet ik<br />
dat enthousiasme de belangrijkste valkuil is. De VIA<br />
(Visitatie Instrument Accreditering) geeft inzicht in<br />
alle mogelijke verbeterpunten en de reactie van<br />
diverse praktijken was dat ze eigenlijk alles tegelij-<br />
kertijd wilden aanpakken. Praktijken nemen daar-<br />
door in het begin te veel hooi op hun vork.<br />
Marianne van Hemert, NUHP-praktijkconsulente<br />
Kortom, de praktijken begonnen allemaal heel<br />
enthousiast en dus werden aanvankelijk (te) veel<br />
plannen geschreven. De tabel op pagina 28 laat zien<br />
met welke onderwerpen de zes praktijken die ik nu<br />
begeleid, zijn gestart. Ze begonnen destijds met<br />
gemiddeld acht plannen - de verplichte onderdelen,<br />
zoals o.a. hygiëne en ampullenetui, niet meegere-<br />
kend.<br />
In de eerste evaluaties hebben sommige praktijken<br />
moeten concluderen dat de streefdoelen niet waren<br />
behaald. De werkzaamheden waren, gezien de<br />
beschikbare menskracht, vaak iets te optimistisch<br />
ingeschat of er was geen rekening gehouden met<br />
onbeïnvloedbare factoren van buitenaf (levertijden,<br />
technische problemen, medewerking van externe<br />
hulpverleners, opleidingsduur, vertrek of ziekte van<br />
medewerkers). Toch kunnen we concluderen dat er<br />
elk jaar verbeteringen hebben plaatsgevonden.<br />
Terugblik<br />
Terugkijkend ben ik het volledig eens met de aan-<br />
beveling van het NHG bij de start van de accredita-<br />
tie: maak niet te veel plannen, doe wat je moet en<br />
doe het goed! Het is immers veel leuker om aan het<br />
eind van de rit te zien dat je voornemens ook daad-<br />
werkelijk zijn uitgevoerd dan dat je moet constate-<br />
ren dat je wel veel hebt gedaan maar dat de voorge-<br />
nomen doelen niet zijn gehaald.<br />
Bij de evaluatieronde een jaar na de toekenning van<br />
het NHG-keurmerk was het weer spannend, zeker<br />
wanneer het streefdoel niet was bereikt. Maar dat<br />
viel gelukkig mee. Als een bepaald doel niet was ge-<br />
haald, maar er was een goede reden voor én het was<br />
duidelijk dat er echt gewerkt werd aan verbetering,<br />
dan mocht de praktijk zijn keurmerk behouden maar<br />
kreeg wel aanbevelingen over hoe verder te gaan.<br />
Vaak hadden de praktijken zelf al ideeën hoe ze hun<br />
doelen alsnog zouden kunnen realiseren.<br />
Indien een plan af was en het doel bereikt, mocht<br />
het echter niet ‘op de plank’ terecht komen. De<br />
accrediteur wilde hiervoor goede waarborgen. Dus<br />
toen er bijv. een goed lopend systeem was opgezet<br />
om de ampullenetuis van de huisartsen te controle-<br />
ren en up to date te houden was dat niet voldoende.<br />
Er moest ook in de agenda’s genoteerd worden wan-<br />
neer controle plaatsvond en ook in het volgende jaar<br />
moest het weer in de agenda. Dat werd in de mees-<br />
te praktijken als wat overbodig gezien, ‘het was<br />
toch logisch dat dat zo door zou gaan’. Ook moes-<br />
ten bepaalde zaken op de agenda van (team)ver-<br />
gaderingen worden gezet zodat een goed resultaat<br />
niet na verloop van tijd zou verwateren. Dat vonden<br />
de meeste praktijken overigens wel een goed idee.<br />
Door regelmatig met de medewerkers over de voort-<br />
26 27
Tabel 1: Verbeterplannen in zes NUHP-praktijken<br />
1 Het opzetten van structureel werkoverleg<br />
2 Privacy aan de balie<br />
3 Werken met protocollen voor gedelegeerde taken<br />
4 Verbeteren van de triage door de assistente<br />
5 Verbetering van het gebruik van het HIS (o.a gebruik ICPC-codes en probleemlijst)<br />
6 Verbetering van de actuele medicatie in het HIS<br />
7 Directe verbinding met de apotheek<br />
8 Telefonische bereikbaarheid van de praktijk (telefoontraining, andere centrale, extra<br />
assistentie aan de telefoon in de spitsuren, patiënten informeren over de beltijden)<br />
9 Telefonische bereikbaarheid huisarts<br />
10 Jaarverslag<br />
11 Het in de eigen praktijk uitvoeren van spirometrie bij Astma / COPD patiënten<br />
12 Het jaarlijks verrichten van voetonderzoek bij diabetespatiënten door podotherapie<br />
of praktijkondersteuner<br />
13 Astma / COPD (opzetten spreekuur door POH, registreren rookgedrag, verhogen<br />
opkomst controles, spirometrie in eigen beheer)<br />
14 HVZ (jaarlijks CVRP maken, medicatie)<br />
15 DM (optimaliseren cholesterolverlaging, oogcontrole, voetonderzoek)<br />
16 Cervixscreening<br />
17 Osteoporose (screening)<br />
18 Maagmiddelen (indicatie bekend, terugdringen gebruik)<br />
19 Patiënten op de hoogte brengen van de mogelijkheid van een langer consult<br />
20 Hygiëne in de huisartsenpraktijk: protocol desinfectie en gebruik sterilisator<br />
21 Up to date houden van medicatie (-ampullen) in de visitetas van huisartsen<br />
22 Anafylaxie(set)<br />
In de loop van de eerste cyclus zijn enkele plannen herzien en er zijn ook enkele nieuwe plannen toegevoegd o.a.<br />
- Begeleiding DM type 2 patiënten met insuline door POH<br />
- Ketenzorg Astma en COPD<br />
- Diabetische controles in verzorgingshuis<br />
- Registratie patiënten met hartfalen<br />
- Opzetten hypertensie spreekuur door assistent<br />
gang en de resultaten te praten houd je iedereen betrokken<br />
en kan er zonodig tijdig worden ingegrepen.<br />
De NHG-accrediteur gaf ook het dwingend<br />
advies om werkafspraken en protocollen op papier<br />
te zetten. Vaak bleken er wel afspraken te zijn over<br />
hoe dingen aangepakt en geregeld moesten worden<br />
maar deze zaten dan alleen in het hoofd van de betreffende<br />
medewerkers. Met het op papier zetten<br />
van werkafspraken en protocollen wordt inzichtelijk<br />
hoe er gewerkt wordt, niet alleen voor de praktijk,<br />
maar ook voor een buitenstaander. Denk daarbij<br />
bijv. aan de inhoud van de POH-spreekuren.<br />
Indien een doel niet (geheel) was behaald en er waren<br />
geen aanvullende plannen over de manier om<br />
dat doel te bereiken werd gevraagd een nieuw actieplan<br />
te schrijven. Alleen een beschrijving van de<br />
geplande activiteiten was dan niet voldoende. Er<br />
moest een nieuw schema opgesteld worden, met<br />
voorgenomen acties plus daarvoor verantwoordelijke<br />
personen en de datum waarop die acties uitgevoerd<br />
dienden te zijn. Dit bleek uiteindelijk een<br />
goed hulpmiddel om het doel alsnog te bereiken.<br />
Een voorbeeld: een huisarts komt er niet aan toe om<br />
volgens het verbeterplan ICPC-codes in het EMD te<br />
v a n d e n u h p - c o n s u l e n t e n<br />
noteren. Alleen het voornemen noteren dat er daartoe<br />
meer tijd in de praktijk voor vrijgemaakt diende<br />
te worden en de assistenten wellicht iets van de<br />
taken zouden kunnen overnemen is dan niet voldoende.<br />
Een dergelijke oplossing gaat pas werken<br />
als er goed doordacht is wat er precies moet gebeuren,<br />
wie het uit gaat voeren en wanneer.<br />
Voorbeelden van problemen<br />
Problemen die we tegen kwamen (en mogelijke oplossingen):<br />
• Gebrek aan samenwerking binnen een team.<br />
Ervaring leerde dat hoe meer de taken verdeeld<br />
waren, hoe efficiënter het liep, en hoe beter de<br />
samenwerking. Groot voordeel is dat iedereen<br />
zich verantwoordelijk voelt voor zijn eigen stukje<br />
en indien een medewerker uitvalt komt niet direct<br />
alles stil te liggen.<br />
• Vertraging in de uitvoering van de verbeterplannen<br />
door afhankelijkheid van derden (bijv. van<br />
een specialist, een leverancier, een samenwerkingsverband<br />
waarin men participeert of een<br />
regionale zorgverzekeraar die stopt met de<br />
vergoeding). Indien uit het actieplan bleek dat de<br />
praktijk niets te verwijten viel gaf dat de accrediteur<br />
sneller inzicht in de zaak en leverde dan in<br />
het accreditatietraject weinig moeilijkheden op.<br />
• Soms, door voortschrijdend inzicht, kwam een<br />
praktijk gedurende de rit tot de conclusie dat een<br />
andere weg ingeslagen moest worden. Daar werd<br />
door de accrediteur nooit echt moeilijk over gedaan,<br />
als het maar goed onderbouwd was. Dit<br />
gold bijvoorbeeld in situaties waarin een verbeterplan<br />
vertraging had opgelopen omdat andere<br />
verbeteringen prioriteit hadden gekregen. Om de<br />
accrediteur de situatie duidelijk te maken hebben<br />
we met terugwerkende kracht wel eens een nieuw<br />
plan geschreven, inclusief actielijst. Zo kon de<br />
accrediteur aan het eind van het jaar zien hoe een<br />
ander plan goed was uitgevoerd.<br />
• Meetbaarheid is erg belangrijk. Er zijn in het begin<br />
praktijken ‘in de problemen’ gekomen omdat<br />
er geen goede nulmeting was gedaan. Uit de VIA<br />
kwam bijvoorbeeld naar voren dat de patiënten<br />
bij spoedgevallen de praktijk slecht bereikbaar<br />
vonden. De praktijk had zelf ook de ervaring dat<br />
de bereikbaarheid niet optimaal was en stelde<br />
zich als doel dat 95 % van de patiënten na een bepaalde<br />
periode tevreden moest zijn over de telefo-<br />
nische bereikbaarheid. Dit lijkt heel meetbaar en<br />
bij het indienen van het plan had ook de accrediteur<br />
niets opgemerkt. Maar bij evaluatie was enerzijds<br />
wel duidelijk hoeveel procent van de patiënten<br />
uiteindelijk tevreden was, maar anderzijds<br />
was het niet duidelijk of er een verbetering was<br />
opgetreden. Er was immers geen basismeting.<br />
Hilarische voorbeelden van kinderziektes<br />
Ik merkte al op dat het in het begin voor praktijken<br />
én praktijkconsulenten aftasten was, dat gold in zekere<br />
zin ook voor de kersverse NHG-accrediteurs.<br />
Dat leverde aanvankelijk wel eens hilarische situaties<br />
op. Ik kan me nog goed een totaal ontstelde<br />
praktijkmedewerker herinneren die van de accrediteur<br />
de gebruikte wegwerphandschoenen moest<br />
gaan tellen. Zo kon namelijk aangetoond worden of<br />
men zich wel aan de voornemens t.a.v. hygiëne<br />
hield. We hebben toen contact opgenomen met het<br />
NHG, dat ook toegaf dat dit een brug te ver ging. De<br />
accrediteur had vermoedelijk mee willen denken,<br />
maar was ietwat doorgeschoten.<br />
Groot was ook de verontwaardiging in een van de<br />
praktijken toen de accrediteur niet alleen naar de<br />
verloopdata van de ampullen ging kijken, maar ook<br />
allerlei kasten opentrok en onaangekondigd andere<br />
zaken op houdbaarheidsdatum ging controleren. Er<br />
was inderdaad een en ander verlopen, dus leuk vond<br />
men dat niet. Het aardige is dat in diezelfde praktijk<br />
een jaar later werd gezegd dat dit toch wel een goede<br />
actie was geweest, omdat ze na dat bezoek uit<br />
zichzelf alles goed zijn gaan bijhouden.<br />
Tot slot<br />
Als ik met de praktijken aan de verbeterplannen<br />
werk beschouwen we de accrediteur maar even als<br />
de grote controleur (‘big brother’), die bewaakt dat<br />
je zaken goed in orde zijn. Als je je realiseert dat je<br />
met zijn allen aan hetzelfde doel werkt (verbeteren<br />
van de kwaliteit) dan zorgt dat ervoor dat je ook het<br />
commentaar van de accrediteurs kunt waarderen.<br />
De eerste praktijken staan nu voor de afronding van<br />
de eerste cyclus. Ik hoop in een volgend artikel meer<br />
te kunnen melden over de voorgenomen plannen:<br />
welke resultaten zijn er daadwerkelijk behaald en<br />
hoe kijken praktijken terug op de eerste accreditatiecyclus?<br />
28 29
o n d e w i j s & o p l e i d i n g<br />
Campagneleider Charles Verhoeff (m) in overleg met onderwijs-<br />
coördinator Anneke Meijsen (r) en secretaresse Dorothé Jackson.<br />
NOODKREET<br />
Gezocht: stageplaatsen voor<br />
coassistenten en aios<br />
Als u dit leest, zijn uw collega-huisartsen mogelijk al door ons gebeld. Reden: een gebrek aan<br />
stageplaatsen voor basisonderwijs (coassistenten) en vervolgopleiding (aios). Uit alle evalua-<br />
ties blijkt het coassistentschap huisartsgeneeskunde nog altijd een van de leukste en best<br />
gewaardeerde coschappen van het UMC St <strong>Radboud</strong> te zijn. Het heeft zoveel succes opgeleverd<br />
dat we in Nijmegen een sterke huisartsopleiding hebben. Maar hoe lang nog? Het coschap<br />
staat onder grote druk vanwege een gebrek aan opleidingsplaatsen. Helpt u ons mee door uw<br />
collega’s te motiveren om studenten te ontvangen in hun praktijk of om opleider te worden?<br />
Anneke Meijsen, onderwijscoördinator HAG<br />
Waarom deze wervingsactie?<br />
Bij de laatste uitbreiding van de numerus fixus in<br />
2006 (van 220 naar 340 studenten) werd al snel<br />
duidelijk, dat dit een grote druk op de kwaliteit<br />
van het onderwijs en de onderwijsorganisatie zou<br />
leggen. Bij de afdeling Huisartsgeneeskunde wer-<br />
den daarom extra (regio)coördinatoren aangesteld,<br />
die als belangrijkste taak hadden het werven van<br />
nieuwe opleidingsplaatsen. Veel huisartsen zijn<br />
toen met positief resultaat benaderd voor een taak<br />
als huisarts-docent of opleider en voor deelname<br />
aan het NUHP-netwerk. Echter, de winst van deze<br />
extra werving is intussen voor een groot deel teniet<br />
gedaan door afmelding van stageplaatsen door bijv.<br />
ruimtegebrek, drukte vanwege HOED-vorming<br />
en andere - op zichzelf begrijpelijke - praktische<br />
bezwaren.<br />
Het werk van de regiocoördinatoren, gevoegd<br />
bij de expertise van de zittende club mensen<br />
en de inzet van veel (nieuwe) huisartsen<br />
zorgde ervoor dat nog steeds een kwalitatief<br />
goed coschap kan worden gegarandeerd. En<br />
ondanks soms ‘last-minute planningen en<br />
zweetdruppeltjes achter de schermen hoefde<br />
nooit tot wachttijden te worden overgegaan.<br />
Dreiging…<br />
Per 1 januari 2009 stroomt het cohort van 340 stu-<br />
denten het zesde jaar binnen. Het benodigde aantal<br />
opleidingsplaatsen hebben we echter nog lang niet<br />
gehaald. Gevoegd bij de uitbreidingswens van de<br />
Vervolgopleiding (Voha) zoeken wij met onmiddel-<br />
lijke ingang meer dan 100 extra opleidingsplaatsen<br />
(per jaar) voor coassistenten en 30 opleidingsprak-<br />
tijken voor de huisartsopleiding.<br />
De afdeling Huisartsgeneeskunde en VOHA heb-<br />
ben nu besloten tot een gezamenlijke wervingscam-<br />
pagne, in de lijn van de nieuw te starten afdeling<br />
Eerstelijnsgeneeskunde. De campagne sluit aan op<br />
de recente landelijke oproep van de LHV tot deel-<br />
name aan opleiding. Eind november hebben alle<br />
huisartsen in de regio onze noodkreet ontvangen<br />
Ellie Raijmann, medewerkster rooster en planning en<br />
Marlies Cuisinier(r), regiocoördinator.<br />
om zich aan te melden voor opleidingsactiviteiten.<br />
Op dit moment worden alle huisartsen die nog<br />
niet gereageerd hebben telefonisch benaderd door<br />
medewerkers van afdeling Huisartsgeneeskunde en<br />
de Voha..<br />
Doe mee, motiveer collega’s!<br />
Door op te leiden wordt immers op termijn ieders<br />
waarneming en opvolging gegarandeerd.<br />
Hoe aan te melden?<br />
• als nieuwe opleider voor co-assistenten<br />
via 024-361 37 36<br />
of per email a.meijsen@hag.umcn.nl;<br />
• als kandidaat opleider voor aios<br />
via 024 – 361 53 00<br />
of per email: w.vanderweijden@voha.umcn.nl.<br />
Onze hoop is mede op u gevestigd!<br />
Vanuit Nijmegen wenst<br />
de redactie van Lijn 1 u fijne<br />
kerstdagen en een inspirerend<br />
begin van 2009<br />
c o l o f o n<br />
Lijn 1 is een gezamenlijk periodiek van de afdelingen Huisarts-<br />
geneeskunde (Hag), de Vervolgopleiding tot huisarts (Voha) en<br />
IQ healthcare (v/h Kwaliteit van Zorg), in samenwerking met<br />
het netwerk Nijmeegse Universitaire Huisartspraktijken (NUHP).<br />
Het magazine verschijnt 4 keer per jaar, en wordt gratis<br />
toegezonden aan alle huisartsen die op enigerlei manier een<br />
relatie hebben met voornoemde afdelingen.<br />
Hoofd- / eindredactie Willem van Gerwen<br />
Redactiecoördinatie Anneke Meijsen, Wilma van der<br />
Weijden, Myriam Kassies<br />
Redactiecommissie Annelies Jacobs, Maarten Klomp, Eric<br />
Redactie-adres<br />
van Rijswijk<br />
117 HAG, Postbus 9101, 6 00 HB Nijmegen<br />
Tel 024-3613736<br />
Fax 024-3 41862<br />
E-mail A.Meijsen@hag.umcn.nl<br />
Internet<br />
Netwerk Universitaire Huisartsenpraktijken<br />
Nijmegen (NUHP) www.nuhp.nl<br />
Afdeling Huisartsgeneeskunde (Hag) www.umcn.nl/hag<br />
Vervolgopleiding tot huisarts (Voha) www.voha.nl<br />
IQ healthcare (v/h afdeling Kwaliteit van Zorg)<br />
Netwerk Academische Huisartspraktijken CMR NMP<br />
Vormgeving ter Haar Romeny & Ketel, Nijmegen<br />
Druk Drukkerij Efficiënt, Nijmegen<br />
Oplage 127<br />
www.iqhealthcare.nl<br />
www.nmp.net.ms<br />
Het volgend nummer van Lijn 1 verschijnt begin april 2009.<br />
Met daarin (o.a.) aandacht voor:<br />
• Droomzorg – Leren dokteren voor ouderen<br />
• Centrale ijking medische apparatuur in academische<br />
huisartspraktijken<br />
• NHG-accrediteurs aan het woord<br />
• HOED van de maand: Medisch Centrum Oost in Nijmegen<br />
30 31
32<br />
landgoed heyendaal - incl. ‘het kasteeltje’ - werd in 1949<br />
aangekocht door de st radboudstichting. vanaf 1951 verscheen<br />
hier het ziekenhuis en de medische faculteit. het ‘kasteeltje’ is<br />
nu hét symbool van umc st radboud.