11.09.2013 Views

Intentienota - Erfgoedcel Kempens Karakter

Intentienota - Erfgoedcel Kempens Karakter

Intentienota - Erfgoedcel Kempens Karakter

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Herenthout<br />

Hoewel het driehoekige dorpsplein mogelijk een Frankische oorsprong verraadt, dateert de oudste<br />

vermelding van Herenthout uit 1186. Het werd vermeld als ‘Herentholst’, in de betekenis van ‘bos’ (holst)<br />

‘van haagbeuken’ (herent). Enkele archeologische vondsten wijzen echter dat dit niet de oudste bewoning<br />

van het gebied is. In de twaalfde eeuw bezat het Sint-Martinuskapittel van Utrecht de tienden van<br />

Herenthout. De rest was in het bezit van de plaatselijke grootgrondbezitter, de heer van Herlaar. Omstreeks<br />

1200 stichtte hertog Hendrik I van Brabant naast deze feodale gemeenschap de vrijheid Herenthout, die<br />

deel uitmaakte van de meierij Herentals in het markgraafschap Antwerpen. Zeker vanaf 1395 was er een<br />

schepenbank, die ten hoofde ging bij de Bijvang van Lier. Herenthout kwam achtereenvolgens in het bezit<br />

van de families van Herlaer, Van Vriessele, van Brimeu, Sandelyn en van Reynegom. In de dertiende eeuw<br />

kende het landbouwdorp een opvallende uitbreiding, waardoor het gehucht Wiekevorst volledig werd<br />

ingepalmd. In de zeventiende eeuw slaagde Wiekevorst erin om opnieuw zelfstandig te worden. Herenthout<br />

werd in 1976 niet gefusioneerd met een andere gemeente. Het dorp telt momenteel bijna 8500 inwoners.<br />

Kessel<br />

Kessel ligt geprangd tussen de Kleine Nete en de Grote Nete. Vanwege de sterkte stroming en het<br />

ontbreken van bruggen was het dorp eeuwenlang afgesneden van de buurdorpen ten noorden en ten<br />

zuiden van de rivieren. Voor het schaarse contact waren de inwoners aangewezen op doorwaadbare<br />

plaatsen of overzetschuitjes. Alleen met Lier en Bevel was er een goede verbinding via de hoofdbaan naar<br />

Herentals, Geel en Mol. Over de prehistorische en Romeinse bewoning op het Kesselse grondgebied valt<br />

weinig te vertellen. De eerste vermelding van de dorpsnaam in een geschreven bron dateert uit 1243. De<br />

benaming Kessel zou afgeleid zijn van ‘castellum’, in de betekenis van ‘een bolwerk’ of ‘een soort fort’.<br />

Kessel maakte net zoals Nijlen, Emblem en Bevel deel uit van de Bijvang van Lier. Zowel op bestuurlijk als<br />

op kerkelijk gebied was het dorp afhankelijk van Lier, wat geregeld tot spanningen en heel wat processen<br />

leidde. De zestiende-eeuwse godsdienstoorlogen troffen Kessel en omgeving zwaar. De bevolking was<br />

doodsbang en wolven maakten de haast ontvolkte dorpen onveilig. De door honger en de pest fel<br />

uitgedunde bevolking, die vooral in Lier haar toevlucht had gezocht, kwam schoorvoetend terug. Oorlogen,<br />

hongersnood en besmettelijke ziekten stelden de bevolking trouwens nog vaak op de proef. In het midden<br />

van de achttiende eeuw bijvoorbeeld werd ze gehalveerd door een buikloopepidemie. Toch groeide de<br />

bevolking opnieuw aan door het vrijgeven van het heidegebied, waar arme mensen een hutje bouwden en<br />

probeerden te overleven. Na de breuk met Lier in 1798 kwam Kessel tot bloei: het aantal zelfstandige<br />

beroepen nam toe, het onderwijsaanbod werd uitgebreid en onderging een opmerkelijke<br />

kwaliteitsverbetering, er werd een gasthuis voor zieke dorpsbewoners opgericht, de kerk werd<br />

gerestaureerd, er werden bruggen over de beide Neten gebouwd, en het dorp kreeg een station, een<br />

volwaardig gemeentehuis en een fort. De komst van de diamantnijverheid in de eerste helft van de<br />

twintigste eeuw zou de opgang van Kessel verder bevorderen. Bij de fusie met Nijlen en Bevel in 1976 telde<br />

het ongeveer 7000 inwoners.<br />

Lille<br />

Buiten enkele sporadische archeologische vondsten die wijzen op prehistorische en Romeinse bewoning, is<br />

er over de vroegste geschiedenis van Lille weinig geweten. De oudste vermelding van Lille klimt op tot<br />

1123, waarschijnlijk in de betekenis van ‘lindebosje op hoge zandgrond’. Tot het einde van het Ancien<br />

Régime behoorde Lille samen met Gierle en Wechelderzande tot het Land van Turnhout in het<br />

markgraafschap Antwerpen. Het Land van Turnhout behoorde tot 1347 tot het domein van de hertogen van<br />

Brabant. In dat jaar huwde Maria van Brabant, dochter van hertog Jan III van Brabant, met Reinoud van<br />

Gelre. Als compensatie voor het niet-betaalde deel van de bruidsschat kreeg het jonge echtpaar het Land<br />

van Turnhout in pand. Enkele jaren later zette Johanna van Brabant dit pandschap om in een erfelijke<br />

leenband. Na de dood van Maria van Brabant in 1399 kwam het Land van Turnhout opnieuw in handen van<br />

de hertogen van Brabant. Meer dan een eeuw later stond keizer Karel V het gebied af aan zijn zuster Maria<br />

van Hongarije (1505-1558). Onder koning Filips II van Spanje werden grote delen van het Land van<br />

Turnhout verpand om geld in de lege staatskas te krijgen. Lille kwam samen met Wechelderzande (en<br />

<strong>Intentienota</strong> erfgoedconvenant “<strong>Kempens</strong> <strong>Karakter</strong>” p. 17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!