plannen demissionaire minister grijpen diep in ... - Drenthe College

informatie & praktijkvoorbeelden van activiteiten nummer
juli 2012
Zoektocht
naar optimale
samenwerking
plannen demissionaire
minister grijpen diep in
Forse veranderingen voor mbo opstapel gezet
samenspel van doorslaggevend
belang
Samenwerking bedrijfsleven en onderwijs in
hoofdletters geschreven
3
DRENTHECOLLEGE.NU

10 14
24
4
5
6
10
14
18
20
24
28
Zoektocht naar optimale
samenwerking
Zonder goed opgeleide mbo’ers geen groei in sleutelsectoren.
promens care geeft toekomstige
bewoners inspraak
Onlangs is Promens Care gestart met de bouw van een
nieuwe woonvoorziening.
plannen demissionaire minister
grijpen diep in
Forse veranderingen voor mbo opstapel gezet.
dc levert derde Zorgtopper
in vier jaar
“Ze laat zien dat ze weet wat ze doet”, aldus de jury.
bedrijven en dc vinden elkaar in
innovatieve technische opleiding
Allround Operationeel Technicus (AOT); een opleiding die
aansluit bij de behoeftes van de regio.
“de oprechte liefde voor de medemens
en het Zorgvak veranderen niet”
De bijzondere samenwerking tussen Icare en DC.
hampshire hotel emmen over het
streven naar een vlekkeloos
stageproces
Dirk Jan Doek; directeur Hampshire hotel Emmen.
onderwijs moet werken aan adequaat
beroepsbeeld bij studenten
Escape-mentaliteit fnuikend voor succes stage.
tijd van marktaandeel kopen is
voorbij
Overgang van ‘project’ naar ‘proces’ vergt continue scholing.
3
en verder
DC landelijk op een 14 e plek
mbo-opleidingen 9
Bedrijven tevreden over
stagiairs 9
Opleiding Bank en
Verzekeren is supergaaf 11
Mediavormgever met
perspectief 12
Puberbrein gezamenlijk
verkend 13
Oordeel studenten over DC
verbeterd 19
Inburgering scoort goed; nul
klachten 23
Kort nieuws 26

Zoektocht naar optimale
samenwerking
Ineke Donkervoort,
Voorzitter College van Bestuur
Drenthe College
i.donkervoort@drenthecollege.nl
De afgelopen maanden is er
in de pers weer veel aandacht
geweest voor dreigende tekorten
van mbo’ers in techniek en zorg.
Zonder goed opgeleide mbo’ers
geen groei in de techniek en
dreigt ook de gezondheidszorg
vast te lopen.
Er lopen al langer allerlei projecten
om zowel jongeren als ouderen
naar de techniek te krijgen. Het lukt
echter maar matig. De wens veel van
ouders is hun kinderen naar de havo
te sturen. Als dat is om meer kans te
hebben op een hbo-diploma is dat de
verkeerde reden. Er is geen verschil
tussen de studenten die met een
havo-diploma naar het hbo gaan en zij
die met een mbo-diploma niveau 4 in
dezelfde richting naar het hbo gaan.
In beide gevallen haalt 40 procent
het hbo-diploma niet. De mbo’er
heeft dan echter nog een diploma dat
gemakkelijk uitzicht geeft op een baan.
Ouderen die hun baan verloren hebben
zijn wat vaker geneigd te kijken naar
de kansen die techniek biedt, maar
het vraagt veel overleg. Zoals ook alle
landelijke adviescommissies aangeven;
het imago van de techniek moet beter.
Gelukkig zijn ook veel bedrijven in
Drenthe zich dat bewust en helpen
mee.
Om meer mbo’ers naar de zorg
te krijgen heeft de demissionaire
Minister van Onderwijs nieuw beleid
aangekondigd waarin zij ROC’s nadrukkelijk
vraagt alleen opleidingen aan te
bieden waar werk in is, en het aantal
beschikbare opleidingsplaatsen ook
af te stemmen op de arbeidsmarkt.
Als ROC’s dat niet vrijwillig gaan doen,
gaat ze ingrijpen door de licentie van
opleidingen in te trekken.
Drenthe College is al langer bezig om
de opleidingen in zorg, techniek, maar
ook economie en dienstverlening zo
goed mogelijk af te stemmen op wat
de bedrijven en instellingen in Drenthe
wensen. Wij hebben verder diverse
opleidingen met goede kansen op de
arbeidsmarkt, maar ook met goede
afstemming met zowel vmbo en havo
als het hbo, zodat er goede doorlopende
leerlijnen ontstaan voor wie die
ambitie heeft.
Wij weten echter ook dat arbeidsmarktprognoses
heel lastig zijn. In
dat verband is het illustratief dat er
in Drenthe op termijn juist een goed
arbeidsmarkt perspectief is voor
mbo’ers sport en bewegen niveau
3 en 4, terwijl de Minister vindt dat
het aantal opleidingsplaatsen moet
verminderen. Hoewel arbeidsmarkt-
4
prognoses lastig zijn, overleggen
Drenthe College en Alfa College over
een optimaal aanbod in de regio. Op
termijn krijgt het midden van Drenthe
immers nadrukkelijk te maken met
krimp. Samenwerken tussen allerlei
onderwijsinstellingen is dan wenselijk
om te zorgen dat wij met elkaar in
Drenthe het aanbod houden dat
voorwaarde is voor een optimale
economische ontwikkeling. Voor die
ontwikkeling is een voorwaarde dat
de samenwerking tussen Drenthe
College en bedrijven en instellingen
goed verloopt, zodat wij opleidingen
uitvoeren zoals de toekomstige
werkgevers dat wensen. Deze
D Company geeft diverse voorbeelden
van optimale samenwerking, naast
succesvolle studenten die daar het
resultaat van zijn.
Over twee jaar moeten de mboopleidingen
weer sterk veranderen:
meer les (van 850 naar 1.000 uur),
meer aandacht voor de algemene
vakken: taal, rekenen, burgerschap en
Engels, en meer les op school. De rest
van de uren moet dus zeker optimaal
worden afgestemd op wat bedrijven en
instellingen willen. Dat zal van Drenthe
College vragen dat wij uitleggen wat
onze leerlingen moeten doen voor een
mbo-diploma, en vervolgens hopen
wij dat bedrijven en instellingen bereid
zijn met ons mee te denken. Komend
schooljaar zullen wij daarover in
overleg gaan met de adviescommissies
die rond elke opleiding ingericht zijn.
Mocht u een uitnodiging krijgen mee
te denken, wilt u dan meedoen? Mocht
u na dit gelezen te hebben daar ook
zonder uitnodiging toe bereid zijn, wilt
u mij dan mailen?
Hartelijk dank en veel leesplezier.

promens care geeft
toekomstige bewoners
inspraak
Onlangs is Promens Care gestart met de bouw van een nieuwe
woonvoorziening aan de Smetanalaan in Assen. In dit nieuwe gebouw
worden 48 appartementen gerealiseerd voor ouder wordende cliënten
met een verstandelijke beperking en cliënten met langdurige psychiatrische
problematiek. Het nieuwe, in twee vleugels verdeelde gebouw
moet een goede woonomgeving worden voor de bewoners van de
Vijverstee waar nu nog de ouderen wonen en de Klencke in Assen,
woonlocatie voor de cliënten met psychiatrische problemen. Als alles
volgens plan verloopt wordt dit nieuwe gebouw eind 2012 opgeleverd.
Omdat het erg belangrijk is dat de
bewoners zich thuis gaan voelen in hun
nieuwe woonomgeving, is er in samenwerking
met studenten zorg en welzijn
van Drenthe College, een onderzoek
gehouden naar de behoeften van de
toekomstige bewoners van de nieuwe
woonvoorziening. Door middel van
dit onderzoek, dat uitgevoerd is in de
periode begin april tot halverwege mei,
hopen de studenten en medewerkers
van beide locaties er achter te komen
hoe de bewoners hun nieuwe woonomgeving
het liefste zien. Met drie
functionarissen spreken we over hun
ervaringen met leerlingen van Drenthe
College en over het verloop van dit
onderzoek.
“We kunnen zelf alles gaan invullen,
maar wij willen de cliënten ook zelf aan
het woord laten”, zegt Elise Sanders,
Locatiehoofd bij de Vijverstee. “Je
kunt natuurlijk niet bij alles volledig de
wensen van de cliënten honoreren”.
Sommige bouwtechnische dingen
staan van te voren vast. Meestal
alleen al door cliënten te horen over
bijvoorbeeld voorkeuren voor kleurgebruik,
kan hen het gevoel geven dat het
nieuwe gebouw ‘eigen’ is.”
Vrolijke kleuren
De studenten hebben per tweetal de
bewoners geïnterviewd. In het begin
was het vooral aftasten hoe de bewoners
zouden reageren op de verschillende
vragen die de studenten stelden.
“Ook vonden de studenten het soms
lastig om door te vragen, het was wel
belangrijk dat ze dit deden om een zo
duidelijk mogelijk antwoord te krijgen”,
vertelt Renate Venema, medewerkster
bij de Klencke. Zowel de bewoners van
de Vijverstee als de bewoners van de
Klencke werden geïnterviewd door
de studenten. Het verschil tussen
de bewoners van beide locaties was
duidelijk te merken. Bewoners van de
Vijverstee dachten vooral aan vrolijke
5
kleuren, terwijl de bewoners van de
Klencke kozen voor donkere kleuren.
Een overeenkomst was dat de cliënten
vaak snel tevreden zijn. Het zijn de
kleine dingen die de tevredenheid van
de bewoners al aanzienlijk vergroot
zoals een spelcomputer. Ook is het
met name voor de bewoners van de
Klencke erg bijzonder dat ze in hun
nieuwe woonvoorziening een eigen
kamer met douche, toilet en aparte
slaapkamer krijgen. De meeste bewoners
zijn gewend om alles met elkaar
te delen. Wanneer er aan de bewoners
vragen gesteld werden over de
toekomst, vonden zij het lastig om hier
antwoord op te geven, verder vonden
de bewoners het vooral belangrijk om
goed contact met familie te hebben.
Dit contact gaat vaak telefonisch, de
meeste bewoners zijn niet bekend met
het internet.
Over het algemeen zijn de medewerkers
van beide locaties tevreden over
de medewerking van de studenten van
Drenthe College. De studenten gingen
goed mee met de cliënten en pikten
feedback goed op. De studenten waren
enthousiast en gemotiveerd. Af en
toe zakte het enthousiasme van de
studenten wat weg doordat het soms
erg lastig was om bepaalde cliënten
te interviewen. Al met al was het een
leuke ervaring en een geslaagd project.

plannen demissionaire
minister grijpen diep in
forse veranderingen voor mbo opstapel gezet
Het demissionaire kabinet heeft in 2011 plannen gepresenteerd voor vernieuwing in het mbo. Naar alle
verwachting gaan die plannen door, want er is een brede kamermeerderheid voor. De invoeringsdatum
is wel verschoven; van oorspronkelijk 1 augustus 2013 naar 1 augustus 2014. Dat is plezierig want dan
hebben zowel opleidingen als bedrijven en instellingen de tijd om zich goed voor te bereiden. Drenthe
College zal naar alle verwachting met ingang van 1 augustus 2013 al een deel van de veranderingen gaan
invoeren om de overgang niet te groot te maken. Hieronder een korte opsomming van de voornaamste
veranderingen uit de voorstellen van het kabinet.
Onderwijstijd naar 1.000 uur
Misschien wel één van de meest in het
oog springende veranderingen die op
het mbo afkomen is het voornemen
van de Minister om mbo-studenten
niet 850 uur per jaar onderwijs te
laten volgen, maar 1.000 uur. Er
komen aangescherpte urennormen
voor beide leerwegen (bol en bbl), met
vastgestelde minima voor onderwijs op
school en in beroepspraktijkvorming.
Voor de bol-opleidingen op niveau 2, 3
en 4 bevat het onderwijsprogramma
in het eerste studiejaar ten minste
700 begeleide onderwijsuren. De
resterende minimaal 300 uren worden
in praktijkvorming (BPV, stage)
gestoken. Voor bol niveau 2 tot en
met 4 wordt in de vervolgleerjaren
vervolgens gerekend met gemiddeld
500 begeleide onderwijsuren en de
rest BPV. Totaal moet er 1.800 uur van
de 3.000 uur bij een driejarige opleiding
in school worden besteed. Ook komt
6
er meer aandacht voor de 1.600 studie
belastingsuren die een student moet
maken.
Voor de bbl-opleidingen gaat elk
studiejaar ten minste 240 begeleide
onderwijsuren in school bevatten en
610 uren beroepspraktijkvorming. De
240 uur in school is een verdubbeling
van wat bij ROC’s gewoon was. Kortom
van alle studenten gaat meer verwacht
worden. Dus een verdubbeling van het

aantal uren in school bij een gelijkblijvend
aantal uren.
Scholen mogen zelf besluiten hoe
ze de BPV en in school begeleide
uren over de opleiding verdelen.
Mbo-deelnemers krijgen in de nieuwe
situatie dus nagenoeg hetzelfde aantal
uren als leerlingen in het VO, maar 40
procent van die uren zullen ze in de
praktijk krijgen. De praktijk zal in de
meeste opleidingen minder zijn dan
nu. De grootste verandering worden
gevoeld bij de opleidingen binnen de
sector Zorg en Welzijn; veel van deze
opleidingen hebben een heel grote
praktijkcomponent. Maar omdat er
meer uren op school gegeven moeten
worden, wordt deze praktijkcomponent
verminderd.
Opleidingen van vier
naar drie jaar
De Minister wil ook een verkorting
van de duur van opleidingen op niveau
4; de meeste daarvan zouden in drie
jaar afgerond moeten kunnen worden.
SBB (zie kader) heeft daartoe een
onderzoek gedaan voor welke niveau 4
opleidingen dit zou kunnen en oordeelt
dat dit bij ongeveer 17 procent van
de opleidingen niet gerealiseerd kan
worden. Van de meer dan 600 opleidingen
mogen er slechts 47 nog vier
jaar duren. Een kortere mbo-opleiding
zorgt ervoor dat mbo’ers op niveau 4
sneller door kunnen stromen naar het
hbo.
De Minister verwacht dat het mbo
daarmee een aantrekkelijk alternatief
wordt voor de havo. Zeker voor
jongeren die meer gemotiveerd worden
door het leren in de praktijk. Mbo-leerlingen
op niveau 4 zullen ook landelijk
getoetst gaan worden op Nederlands,
rekenen en Engels, en zullen voor die
vakken een voldoende moeten halen.
Betere aansluiting mbo-studies
op de arbeidsmarkt
Niet alleen wordt er “verkort” er moet
ook worden gezorgd voor een betere
aansluiting van opleidingen op de
arbeidsmarkt. Het is het voornemen
van de Minister om het aantal populaire
mbo-opleidingen waar weinig
werk in is te beperken. Zij wil er verder
voor zorgen dat een aantal kleinere
specialistische opleidingen aangeboden
kunnen blijven worden.
In dit proces van stroomlijning moeten
overheid, onderwijsinstellingen en
bedrijfsleven samen “slim en stevig
sturen in het opleidingsaanbod”.
Zo moet worden gewaarborgd dat
ook in de toekomst afgestudeerde
vakmensen daadwerkelijk aan de
slag kunnen én dat het bedrijfsleven
zoveel mogelijk kan rekenen op de
beschikbaarheid van voldoende en
goed opgeleide arbeidskrachten. Door
concentratie van opleidingen moet
de kwaliteit van opleidingen op peil
worden gehouden en zelfs worden
verbeterd; zelfs bij teruglopende
leerlingenaantallen door bijvoorbeeld
demografische ontwikkelingen.
Daarmee wordt de situatie beëindigd
die sinds 1996 bestond en waarbinnen
mbo-instellingen, binnen wettelijke
kaders, zelf mochten bepalen welke
opleidingen zij wilden aanbieden.
De gedachte was destijds dat mbo’s
zelf de behoefte in hun eigen regio
het beste kennen. In eerste instantie
leidde dit tot een toename van het
aanbod van opleidingen en het aantal
studenten. Maar nu stabiliseert
of krimpt het aantal studenten in
SBB
Bedrijfsleven en beroepsonderwijs werken sinds 1 januari 2012 samen in de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs
Bedrijfsleven (SBB). De SBB adviseert Minister Van Bijsterveldt over onderwerpen die te maken hebben met de aansluiting van
het mbo-onderwijs op de arbeidsmarkt. Het gaat dan om thema’s als kwalificatiestructuur, examens, beroepspraktijkvorming en
opleidingsaanbod. De onderstaande opleidingen die door DC worden aangeboden blijven volgens de plannen van de SBB vierjarig.
Kenniscentrum Kwalificatiedossier Kwalificatie 2011-2012 Crebocode
Calibris Sport en bewegen* BOS-medewerker 95292
Trainer/coach 95294
Bewegingsagoog 95291
Operationeel sport- en bewegingsmanager 95293
Mbo-verpleegkundige Mbo-verpleegkundige 95520
ECABO ICT- en mediabeheer (ECABO / GOC / Kenteq)* ICT-beheerder 95321
Fundeon Middenkaderfunctionaris bouw en infra* Middenkaderfunctionaris Bouw 94051
Middenkaderfunctionaris Infra 94052
Middenkaderfunctionaris Restauratie 94055
Middenkaderfunctionaris Verkeer en Stedenbouw 94054
Middenkaderfunctionaris Landmeetkunde 94053
Kenniscentrum GOC Mediavormgever Grafische vormgeving 90413
Animatie/audiovisuele vormgeving 90411
Innovam groep Autotechniek Technisch specialist personenauto's 93430
Kenteq Fijnmechanische techniek Researchinstrumentmaker 94360
Middenkader engineering* Technicus 94421
Commercieel technicus 94422
Kenniscentrum PMLF Operationele techniek Allround operationeel technicus 91680
Operator C Operator C 90240
Analist* Analist klinische chemie 93711
Analist pathologie 93712
Biotechnologisch analist 93713
Chemisch- fysisch analist 93714
Microbiologisch analist 93715
Savantis Vormgeving ruimtelijke presentatie en communicatie Specialist decoratie en restauratie 92741
VTL Manager transport en logistiek Manager transport en logistiek 91870
7

sommige regio’s. Dat leidt tot minder
financiële ruimte voor investeringen
in de kwaliteit van de opleiding. Een
ander nadeel is volgens de Minister
dat door concurrentie tussen mbo’s
vooral wordt ingezet op aantrekkelijke,
populaire opleidingen en er te weinig
gekeken wordt naar arbeidsmarktrelevantie.
In de toekomst zouden
studenten daarom minder de mogelijkheid
moeten krijgen om mbo-studies
zoals bijvoorbeeld artiest of dierverzorging
te doen, terwijl er aan de
andere kant meer ruimte moet komen
voor kleine specialistische technische
opleidingen. De Minister wil dat
mbo’s allereerst op regionaal niveau
met elkaar in gesprek aan over een
optimaal opleidingenaanbod. Dubbel
aanbod er uithalen en waar mogelijk
opleidingen samen voegen. Mochten
mbo-instellingen er niet uit komen of
elkaar toch blijven beconcurreren dan
kan de Minister ingrijpen en zo nodig
een instelling zijn licentie voor een
bepaalde opleiding ontnemen.
Uitruil Alfa-College en DC
Helemaal in lijn met het hierboven
beschreven beleid hebben Alfa-College
en Drenthe College een intentieverklaring
getekend om een aantal
opleidingen uit te ruilen. Dit moet per
1 augustus 2013 de versnippering
van middelbare beroepsopleidingen
in Emmen, Hoogeveen, Hardenberg
en Ruinen beëindigen. De positie van
beide scholen in de genoemde plaatsen
kan worden versterkt én zo zijn ze in
staat om het onderwijs doelmatiger
uit te voeren. Minder leslocaties
brengt minder kosten met zich mee en
bovendien kan onderlinge concurrentie
verminderen.
Inmiddels zijn de Colleges van Bestuur
van beide instellingen gekomen tot
definitieve besluitvorming. Ook de
Raden van Toezicht en de Deelnemers-
en Ondernemingsraden hebben
ingestemd. Als gevolg van de plannen
zal DC zijn opleidingen Horeca en
Brood en banket in Hoogeveen overdragen
aan het Alfa-College. Ook de
Educatieactiviteiten die DC uitvoert in
Hoogeveen, zal het overlaten aan het
Alfa-College. Op dit moment volgen
ongeveer 175 studenten in Hoogeveen
een opleiding Horeca of Brood en
banket bij DC en zijn er ongeveer 115
Educatiedeelnemers in die gemeente.
DC heeft ook het voornemen om ook
zijn bouwopleidingen die het uitvoert
in Hardenberg en Ruinen, over te
dragen aan Alfa-College. Deze bouwopleidingen
worden nu door circa 190
cursisten in de BBL gevolgd.
Het Alfa-College verzorgt nu voor
ongeveer 340 studenten opleidingen
haar- en schoonheidsverzorging en
opleidingen verzorging en verpleging
in Emmen; deze opleidingen gaan over
naar DC.
Na de uitruil hebben ouders, leerlingen,
bedrijven en gemeenten nog maar te
maken met met één instelling voor
middelbaar beroepsonderwijs. Dat
maakt het voor hen gemakkelijker.
Eindtoets taal en rekenen op 2F en 3F
taal en rekenen is hot. er is een breed gedragen commitment in
politiek en maatschappij dat de kwaliteit van deze basisvakken fors
omhoog moet.
De plannen voorzien er in dat vanaf schooljaar 2015-2016 vmbo-leerlingen
ten minste een zes en een vijf voor Nederlands en rekenen moeten halen.
In de aanloop naar deze aanscherping mogen leerlingen vanaf schooljaar
2013-2014 voor beide vakken niet lager dan een vijf scoren. De mbo-studenten
niveau 2 en 3 mogen vanaf 2014-2015 twee vijven voor Nederlands en rekenen
halen. Vanaf 2016-2017 is dit tenminste een zes en een vijf. Het niveau voor
het examen Nederlands en rekenen ligt voor de vmbo-leerlingen en mbo 2
en 3 studenten op 2F. Inmiddels heeft DC een programma voor extra lessen
voor studenten om de vereiste niveaus te gaan halen. Ook wordt er door DC
deelgenomen aan pilot-examens.
8
Voor de studenten heeft de overdracht
van opleidingen geen negatieve
consequenties. Het opleidingenaanbod
in de genoemde plaatsen wordt niet
gewijzigd. De studenten die nu een
opleiding volgen of met ingang van 1
augustus 2012 gaan volgen, kunnen op
basis van dezelfde condities hun opleiding
afronden in de plaats waar ze met
hun opleiding zijn gestart. Ook voor
het personeel heeft de uitruil geen
negatieve consequenties: docenten die
lesgeven in beroepsgerichte vakken en
instructeurs gaan in principe voor hun
volledige betrekkingsomvang naar de
school die hun opleiding overneemt.
Entree-onderwijs
Het wordt even wennen; er komt een
nieuwe vorm van onderwijs in Nederland.
Entree-onderwijs: gepositioneerd
tussen vmbo en mbo, maar onder
regie van het mbo. Veel vernieuwing
en dus veel vragen… en helaas nog (te)
weinig antwoorden! Wat inmiddels wel
volledig uitgekristalliseerd is, zijn de
toelatingscriteria. Entree-onderwijs
is er voor iedereen die niet aan de
vooropleidingseisen voor het mbo
niveau 2, 3 of 4 voldoet (bijvoorbeeld
vmbo-studenten zonder diploma). Een
instelling voor Entree-onderwijs kan
leerlingen in de leeftijd van 16 tot 18
jaar niet weigeren.
Verder is duidelijk dat Entreeonderwijs
niet open staat voor
leerlingen met “multi-problematiek”,
het is onder geen beding een soort
time-out voorziening voor overbelaste
jongeren; deze studenten moeten
gebruik maken van de zogenaamde
‘Plus-voorzieningen’. Ook uitvallers
vanuit het mbo mogen niet afstromen
naar het Entree-onderwijs. Voor hen
moeten andere oplossingen worden
gezocht. De nieuwe opleiding kent een
maximale studieduur van één jaar en
de student mag daarover maximaal
twee jaar doen. Studenten ronden
Entree-onderwijs met succes af als
zij ofwel het diploma halen en doorstromen
naar het mbo, ofwel zonder
diploma uitstromen naar (aantoonbaar)
een plek op de arbeidsmarkt. Om
een diploma te kunnen behalen heeft
de Minister de norm voor Nederlands
en rekenen voorlopig gesteld op
niveau 2F.

drenthe college landelijk op
een 14 e plek mbo-opleidingen
begin februari is de ‘mbo keuzegids
2012’ verschenen; daarin bekleedt
drenthe college als instelling
een 14 e plaats van de in totaal 38
beoordeelde roc’s. in tegenstelling
tot de editie van 2011 beoordeelt
de keuzegids nu ook opleidingen
op de niveaus 1 en 2. samen met de
beoordeling van de niveaus 3 en 4,
zoals die vorig jaar al werd gepubliceerd,
is de keuzegids nu daadwerkelijk
een compleet naslagwerk voor
de toekomstige mbo-student.
De meeste opleidingen van Drenthe
College bevinden zich in de middenmoot.
Een aantal opleidingen staat in de
landelijke top vijf. Het gaat om voor
Drenthe belangrijke opleidingen als:
Horeca, Mode en interieur en Elektrotechniek
(alle drie plaats 2) en Toerisme
(gedeelde vierde plek van alle toeristische
opleidingen in Nederland).
De keuzegids 2012 baseert zich onder
andere op de landelijke enquête van
studenten uit 2010. Op basis van de
uitkomsten van die enquête heeft
Drenthe College diverse acties ondernomen
om de studententevredenheid te
vergroten. Verderop (pagina 19) vindt u
de resultaten van het onlangs gehouden
onderzoek. Ook die uitkomsten zullen
weer aanleiding zijn voor verbeteracties,
net als uitkomsten van onderzoek
onderstage bedrijven en instellingen,
cijfer klantenmonitor dc 7-
bedrijfsleven tevreden over stagiairs
eens in de twee jaar laat drenthe
college onderzoek doen naar
de tevredenheid onder drentse
bedrijven en instellingen en bij
drentse overheden. centrale vraag
is altijd hoe tevreden zij zijn over
onze dienstverlening, de kwaliteit
van onze afgestudeerden en onze
stagiairs.
Eerdere onderzoeken zijn uitgevoerd
door TNS Nipo; dit keer heeft het
Nijmeegse onderzoeksbureau KBA voor
het onderzoek getekend; het bureau dat
in opdracht van de Minister eerder een
pilot heeft gedaan naar vorm en inhoud
van een goed tevredenheidsonderzoek
voor bedrijven en instellingen. Door
nu gebruik te maken van de aldus
verzamelde kennis, weet DC dat het
onderzoek aansluit bij de verwachtingen
die binnen het Ministerie leven en zijn
de onderzoeksresultaten onderling goed
vergelijkbaar. Aan het DC-onderzoek
hebben 1.062 bedrijven/instellingen/
instanties deelgenomen.
Concluderend wordt in het onderzoek
gesteld dat DC levert een relevante
bijdrage aan regionaal overleg over
het scholingsbeleid. “Drenthe College
maakt de rol als regionale ‘spin in het
web’ zeker waar als het gaat om het
inspelen op de initiële en de continue
scholingsbehoefte in de provincie”, aldus
de onderzoekers. Dat stemt natuurlijk
tot tevredenheid en ook de rapportcijfers
zijn bevredigend:
Cijfer algemeen
leerbedrijven 6,9
cursusbedrijven 7, 1
De bedrijven en instellingen die
ervaring met DC hebben, ofwel omdat
ze onderwijs hebben ‘ingekocht’ voor
hun medewerkers (cursusbedrijven),
ofwel omdat ze stagiairs begeleiden
(leerbedrijven), oordelen positiever dan
bedrijven of instellingen die geen zaken
met het DC hebben gedaan.
Uit het onderzoek blijkt dat vooral de
sector Zorg & Welzijn kan bogen op
een goede relatie met de instellingen.
Zowel de instellingen die regelmatig
stagiairs begeleiden als de instellingen
9
alumni en eigen medewerkers. Het
Drenthe College ziet mogelijkheden
voor verbetering en gaat daar ook voor.
Tevens beseft Drenthe College dat het
op peil houden van de kwaliteit van
onderwijs al vraagt immers permanente
aandacht.
De Keuzegids is een initiatief dat in
2010 is gelanceerd en toekomstige
mbo-studenten wil helpen bij het
maken van een goede keuze. Naast
informatie over het beroepsperspectief
en het vervolgonderwijs is in de gids het
studie-aanbod van de individuele ROC’s
te raadplegen en zijn er ranglijsten van
de beste opleidingen opgesteld.
die DC inzetten voor om- of bijscholingscursussen
zijn positiever over DC dan
de bedrijven en instellingen binnen de
andere twee beroepssectoren.
Naast deze positieve feedback zijn er
natuurlijk ook punten die aandacht
verdienen. Dit blijkt vooral in het deel van
het onderzoek dat de tevredenheid over
onze afgestudeerden en onze stagiairs in
beeld brengt. Over onze afgestudeerden
zijn bedrijven gematigd positief. De
vakkennis en competenties van BOL-ers
en BBL-ers worden positief beoordeeld.
Het minst positief oordeelt men over de
taal- en rekenvaardigheden van de in
dienst genomen recent gediplomeerden.
Wat dat betreft komt het beleid om
binnen het mbo meer aandacht te
besteden aan taal en rekenen dus op
tijd. DC heeft de uitkomsten van het
onderzoek besproken in alle opleidingsteams.
Het komend jaar zal nog meer
aandacht besteed gaan worden aan de
communicatie en het helder maken hoe
het mbo-onderwijs vandaag de dag in
elkaar steekt.

dc levert derde zorgtopper
in vier jaar
Op 17 maart 2012 feliciteerde Minister Marja van Bijsterveldt, Lotte Beukers van Drenthe College Emmen
met het behalen van de titel ‘Calibris ZorgTopper 2012’. De Calibris ZorgTopper is een leerling verpleegkunde
die uitblinkt in zowel beroepshouding als vakdeskundigheid. ‘Het contact dat Lotte aangaat met de
patiënt is professioneel en ze laat de patiënt in haar waarde. Ze laat zien dat ze weet wat ze doet’, aldus
de jury. Lotte loopt op dit moment stage bij het Refajaziekenhuis in Stadskanaal. Het team waar zij haar
stage loopt heeft aangegeven erg trots te zijn op de prestatie van hun collega; zeker omdat Lotte al te
kennen heeft gegeven om er na haar diplomering te willen blijven werken.
Lotte Beukers nam het in de finale, tijdens het Skills
Masters evenement in Ahoy Rotterdam, op tegen vier
andere kandidaten. Deze kandidaten hadden allen hun regionale
wedstrijden gewonnen die in de maanden januari en
februari zijn georganiseerd. Vorig jaar won Amanda Kruise,
10
student van Drenthe College in Assen, de landelijke verkiezing.
In 2009 behaalde Ellen Backx, leerling-verpleegkundige
van Drenthe College in Emmen, een gedeelde eerste plaats.
Drenthe College is dan ook bijzonder trots op de studenten
en docenten van deze opleiding.

Indruk
Ook op Lotte zelf heeft alles veel indruk gemaakt,
ze wordt veel gevraagd voor interviews of om
bijvoorbeeld te verschijnen in een jury of als
panellid. “Ik heb deze verkiezing ervaren als
een bijzondere gebeurtenis” zegt ze. “Ik was
vooral onder de indruk van de toewijding van alle
medewerkers van Calibris en de docenten vanuit
Drenthe College die met me meereisden naar
Rotterdam.”
Er keken veel mensen mee, dat maakt de
wedstrijd heel spannend. “Maar toen ik eenmaal
op het podium bezig was hoorde ik die mensen
niet eens meer.” De interactie met de simulatiepatiënt
op het podium was een grote uitdaging.
“Dit was niet alleen een actrice, ze had ook
achtergrond in de zorg, daarom kon ik haar niet
zomaar iets wijsmaken” vertelt Lotte. “Ondanks
de vele voorbereidingen die ik heb gedaan met
Ina Koers, is deze verkiezing toch echt wel
‘andere koek’. Natuurlijk ben ik blij met het
resultaat, maar zoals altijd bedenk je je achteraf
dingen die je anders had kunnen doen.” Na de
overwinning heeft Lotte een zee aan reacties
en felicitaties ontvangen. Ook wordt ze vaak
herkend door medewerkers en patiënten. Lotte
kan het iedereen aanraden om mee te doen aan
deze verkiezing. “Het is een enorme ervaring die
je opdoet.”
Overduidelijk tevreden
Ondanks dat er al eerder twee leerlingen van
Drenthe College verkozen zijn tot zorgtopper,
blijft het een bijzondere gebeurtenis. En het leidt
tot de vraag: wat is het geheim achter dit succes?
Volgens een overduidelijk tevreden Jan Brouwer,
opleidingsmanager Zorg, bestaat dat geheim
uit meerdere factoren. “Vanaf het begin tot het
einde van de opleiding worden de verschillende
basiselementen en protocollen er ‘ingestampt’;
dit zijn dingen waar de studenten uiteindelijk
op terug kunnen vallen. Verder is het natuurlijk
belangrijk dat de kandidaten zelf creatief zijn
bij het bedenken van oplossingen.” Ook is het
succes mede te danken aan het hele team van
docenten en instructeurs dat heeft meegewerkt.
Deze mensen kunnen als dat nodig is zorgen
voor extra instructies. Ina Koers heeft Lotte
bijgestaan tijdens de drie dagen van de wedstrijd,
ik zou nog meer namen kunnen en moeten
noemen, maar dit is nogal een risico aangezien ik
ongetwijfeld iemand vergeet”, aldus Jan. Hij weet
dat het halen van de top een lastig proces is,
maar dat het vaak nog lastiger is om aan die top
te blijven. “Ieder jaar is de wedstrijd weer anders,
je weet dus nooit precies wat je kunt verwachten,
maar dankzij de ervaring met de eerdere edities
van deze wedstrijd weten we wel steeds beter
hoe we ons moeten voorbereiden.”
opleiding bank en
verzekeren is supergaaf
lisanne groen is 18 jaar en studeert bank en verzekeren bij dc.
lisanne zit in het laatste jaar en staat vlak voor haar examens.
Ze is niet op een gewone manier aan haar opleiding begonnen.
lisanne: “ik kon uit een aantal voorlichtingen kiezen en heb per
ongeluk bank en verzekeren aangekruist. maar toen ik eenmaal
bij de voorlichting was geweest, leek het me een hele leuke
opleiding.”
Op school voert Lisanne verschillende projecten uit. De projecten
hebben altijd een bepaald thema; zoals sparen, beleggen of verzekeren.
Hier horen ook oefensessies bij met klanten. Deze sluiten altijd aan bij
het thema van het project. De onderwerpen worden nooit door elkaar
behandeld. Naast algemene vakken zoals Nederlands, Engels, ICT en
rekenvaardigheid, krijgt ze vakgerichte lessen over bijvoorbeeld wet- en
regelgeving.
De eerste stageperiode heeft Lisanne doorgebracht bij Ten Wolde,
een makelaardij. De stages die daarop volgden bracht ze door bij
ABN AMRO. Lisanne: “Ik heb eigenlijk een heel jaar stage gelopen bij
ABN AMRO omdat het allemaal heel erg positief was. Eén van mijn
leerdoelen was in contact komen met klanten. De eerste paar maanden
bestonden uit baliewerkzaamheden. Dat betekent klanten ontvangen
en proberen te helpen. Dat leerdoel heb ik zeker bereikt. Daarnaast heb
ik zelfstandig leren werken en naar mate ik langer stage liep, mocht ik
ook zakelijke gesprekken bijwonen en kwam ik nog meer in contact met
de klanten”, aldus Lisanne. ‘’Ik mocht zelfs een keer de bedrijfsauto mee
om ABN AMRO te promoten! Het is echt een supergave stage en zou
het zeker iedereen willen aanraden.”
Ook ABN AMRO was heel tevreden. De bank heeft haar zelfs gevraagd
om vakantiewerk te gaan doen. Lisanne vond dit een heel mooi aanbod
en is in de zomervakantie bij de bank aan het werk geweest. Komende
zomervakantie gaat ze er opnieuw aan de slag. “Dat is het voordeel
van een goed contact met je stagebegeleider”, zegt Lisanne. Ook over
de begeleiding van school is Lisanne tevreden “De begeleiding van mijn
studieloopbaanbegeleider, meneer De Vries, is heel goed. Hij wil echt
het beste voor je.”
Als Lisanne de opleiding Bank en Verzekeren heeft afgerond en haar
examens heeft gehaald, zou ze graag doorstromen naar het hbo om
daar verder te leren voor Financieel Service Management.
11

mediavormgever
met perspectief
De opleiding Mediavormgever van Drenthe College timmert stevig
aan de weg. In eigen huis wordt er continu gewerkt aan het verbeteren
van de opleidingskwaliteit; met positief effect getuige het
oordeel van de Onderwijsinspectie en de onderwijsrendementen.
Buiten de muren van DC wordt vooral aansluiting gezocht met het
werkveld. In dat kader weet het opleidingsteam vaak aansprekende
projecten binnen te halen en is er een toenemend aantal aansprekende
gastlessen van professionals die hun sporen in het werk
hebben verdiend. Daarnaast zijn onze eigen afgestudeerden natuurlijk
een prima uithangbord. We spraken met Anouk Stals, oud-student
Mediavormgever en nu vol aan de bak als DTP’er bij MenZ en Media in
Emmen
12
Wanneer ben je afgestudeerd bij
de opleiding Mediavormgever?
Vorig jaar, juni 2011.
Hoe lang heb je over de opleiding
gedaan?
Ik heb deze opleiding in twee jaar afgerond.
Het eerste jaar heb ik verschillende
vakken gevolgd en opdrachten
uitgevoerd uit verschillende lesjaren.
Het tweede jaar bestond uit stage, in
dit geval meteen mijn afstudeerstage.
Vanwaar deze korte duur?
Deze opleiding kon ik versneld doen
omdat ik ervoor een andere vierjarige
mbo opleiding heb gevolgd namelijk
Vormgever Reclame, Presentatie en
Communicatie. Met dat diploma kreeg
ik vrijstellingen voor de meeste basisvakken,
zoals Nederland en Engels.
Ook had ik door eerdere stages een
voorkennis van grafische programma’s.
Hoe ben je bij MenZ en Media
terecht gekomen?
Tijdens mijn vorige opleiding heb ik
stage gelopen bij Foto Benting in
Emmen. Foto Benting werkte toen
samen met MenZ en Media en zat in
hetzelfde gebouw. Een leraar van DC
adviseerde mij om MenZ en Media
te bellen voor een afstudeerstage.
Meteen aan het einde van mijn
stageperiode werd mij een contract
aangeboden! In mei werk ik daar nu
een jaar.
Hoe is je afstudeerstage
bevallen?
Goed! Ik heb er veel geleerd door te
werken met de grafische programma’s.
Ook kreeg ik steeds meer vrijheid
in het ontwerpen en opmaken, wat
het werk ook steeds leuker maakte.
Daarnaast was er genoeg tijd om aan

mijn afstudeeropdracht te werken en
stond mijn stagebegeleidster altijd
klaar met nuttig tips en weetjes.
Wat doe je nu precies in je
huidige werk?
MenZ en Media is een uitgeverij
in Emmen. Met eigen uitgaven en
uitgaven die gemaakt worden in
opdracht van een opdrachtgever.
Zo geven we een glossy lifestyle
magazine en toeristische kranten uit.
In je brievenbus tref je bijvoorbeeld
regelmatig Subliem lifestyle magazine
en Huis en Wonen aan. Ook hebben we
een eigen redactie en een fotograaf.
Mijn werkzaamheden bestaan
voornamelijk uit het opmaken van de
magazines en kranten. Zo nu en dan
een logo, visitekaartje of een geheel
nieuw magazine of krant ontwerpen.
Ook geven we bestaande magazines
eens in de zoveel tijd een nieuwe
lay-out. De laatste tijd ben ik een
aantal keer mee op pad geweest om
foto’s te maken. Dat is heel iets anders
en dat gaat iedere keer beter. Een
voordeel bij het fotograferen is dat je
veel werkt met grafische programma’s,
waardoor je beter beoordeelt hoe je
een foto maakt. Als je bijvoorbeeld op
een locatie aankomt, zie je wat wel en
niet kan worden bewerkt met grafische
programma’s.
Sluit je opleiding aan bij je werkzaamheden
bij je huidige werk?
Ja, voornamelijk de basiskennis van
de grafische programma’s komt zeker
van pas. Natuurlijk kom je altijd nog
wel van die kleine dingetjes tegen die
je nog niet wist. Maar de programma’s
hebben ook zoveel mogelijkheden.
Vaak weet dan één van je collega’s wel
hoe het moet. En anders is er altijd nog
Google.
puberbrein
gezamenlijk
verkend
Drenthe College levert voor een groot aantal technische bedrijven op
het EmmTec terrein opleidingsdiensten. Onlangs heeft DC voor haar
relaties een netwerk-bijeenkomst georganiseerd rondom het thema
Puberbrein. Plaats van handeling was het bedrijfsrestaurant van Nuon
op het EmmTec-terrein. Yvonne van Sark van bureau Youngworks en
auteur van het gelijknamige boek verzorgde een inleiding. Yvonne:
“Het was in al die jaren dat ik inleidingen verzorg de eerste keer dat
ik voor een dergelijke groep bedrijven mocht spreken. Erg leuk en ik
geloof dat mijn verhaal voor hen een aantal eye-openers heeft bevat.”
Ook de reacties onder de aanwezigen waren positief en vaak waren
er instemmende geluiden te horen als teken van herkenning. Na deze
food-for-thought was er ruimte voor een goed gevuld buffet.
13

14
Sander: “Ik wist dat ik de techniek
in wilde, maar nog niet hoe of wat.
Deze opleiding is mooi breed. Ik
heb het zo naar mijn zin dat ik
hier wil blijven. Tenminste, zolang
de opleiding duurt natuurlijk! Ik
denk dat ik operator wil worden.
Mijn eerste stage is bij NUON.
Krijg ik alvast een mooi kijkje in de
keuken”.
Remko heeft eerste elektrotechniek
gedaan, maar die opleiding
vond hij te smal. “De opleiding
AOT heeft meer toekomst. Ik kan
me specialiseren. Ik ga binnenkort
aan mijn eerste stage beginnen bij
Norit. Ik heb er nu al zin in; ik ga
meedraaien in de ploegendiensten.
Zo kom ik er goed achter hoe
het is te werken in een 24-uurs
organisatie”.

edrijven en dc vinden
elkaar in innovatieve
technische opleiding
Als je als bedrijf voorziet dat het steeds moeilijker wordt om goed technisch geschoold personeel te vinden
ga je zoeken naar nieuwe oplossingen. Als er een ROC in je regio is waarmee je een goede relatie hebt,
dan is samenwerken een logische stap. In afstemming met deze toonaangevende bedrijven ontwikkelde
het Drenthe College de specifieke technische MBO+ opleiding: Allround Operationeel Technicus (AOT). Een
opleiding die aansluit bij de behoeftes van de regio.
Het tempo en niveau van de vierjarige
opleiding is hoog. Na een jaar hebben
de leerlingen al het niveau van basis
operator, daar waar het bij een
traditionele opleiding twee jaar duurt.
Daarna kunnen de leerlingen zich
specialiseren. De lessen worden veelal
groepsgericht gegeven en zelfstandig
en goed kunnen samenwerken is een
voorwaarde om de opleiding te kunnen
doen. Een ander bijzonder feit is dat
leerlingen, voor ze zelfs de eerste keer
op stage gaan, de VOL-VCA training
gevolgd hebben en in het bezit zijn van
het certificaat.
Deskundige begeleiding
Voor deze opleiding is AOT-Drenthe
opgericht, het platform van participerende
bedrijven en de sector techniek
van Drenthe College. De aangesloten
bedrijven denken mee welke vaardigheden
de leerlingen moeten leren om
goed aan te sluiten bij het bedrijfsleven
in de regio. De uitstroom van
de leerlingen is daarop gericht. Voor
Drenthe betekent dat de keus groot
is want er is een zeer breed en divers
aanbod van bedrijven in de oliewinning,
zware industrie, chemische industrie
en procestechnologie.
Inmiddels sluiten zich steeds meer
bedrijven aan bij deze bijzondere
vorm van samenwerking. Bedrijven
‘sponsoren’ een leerling gedurende de
periode van vier jaar tegen een vast
bedrag per jaar. Er zijn bedrijven die
hun apparatuur beschikbaar stellen en
doordat de studenten stage lopen bij
de aangesloten bedrijven ontstaat een
mooie wisselwerking tussen bedrijven
en de studenten. Het platform wordt
gebruikt om kennis en ervaring uit
te wisselen en heeft als een van de
doelstellingen het verbeteren van
het imago van de technieksector.
De bedrijven die momenteel al
participeren in AOT Drenthe zijn:
NAM, Gemeente Emmen, Nuon, Teijin,
FrieslandCampina, W1 CON, WMD,
Cofely en Bakker Groep Coevorden.
AOT is een zware opleiding, met goede
perspectieven voor de praktijk, maar
ook voor doorstroming naar het HBO.
Niet iedereen wordt toegelaten. De
opleiding is zeker een goed alternatief
voor havisten die geïnteresseerd zijn
in techniek en zich graag in en door de
praktijk willen ontwikkelen.
Eigen fabriek
In 2011 is de opleiding voor het
eerst gestart; in september 2012
start de volgende opleiding. Drenthe
College is goed ingericht voor deze
bijzondere opleiding. Alle theoretische
vakken zoals werktuigbouwkunde,
elektrotechniek, procestechniek,
besturingstechniek, energietechniek
en onderhoudsmanagement kunnen
direct in de praktijk gebracht worden
in de eigen zeepfabriek op school. Alle
facetten van productie tot en met
onderhoud geoefend kunnen worden.
Op deze manier leren wordt daardoor
wel heel leuk!
Meer informatie: www.AOT-Drenthe.nu
15
Handzeep AOT
Sinds begin van dit schooljaar
biedt Drenthe College de opleiding
AOT aan. De studenten van de
opleiding AOT zijn de laatste
maanden druk bezig geweest met
de voorbereiding en uitvoering
van het zogenaamde zeepproject.
Samen met een leverancier voor
zeep en dispensers hebben de
studenten daadwerkelijk zeep
geproduceerd en hebben ze ook
een bijdrage moeten leveren aan
een boekje over de nieuwe opleiding.
Daarin geven de studenten
in eigen woorden weer wat de
AOT-opleiding inhoudt.
Alle DC-medewerkers hebben een
zeepje-uit-eigen-huis ontvangen.
Ook de bedrijven die betrokken zijn
bij de AOT-opleiding hebben een
zeepflacon ontvangen en verder
zullen studenten van de opleiding
Cultuur, Marketing en Evenementen
de zeepflacons proberen
te verkopen.
Het komende jaar zal door de
studenten van de AOT-opleiding
het proces in de zeepfabriek zo
ingericht worden, dat geautomatiseerd
het zelfgemaakte product
afgevuld en verpakt wordt. Burgerschap
in het kader van de kritische
consument is aan het project
gekoppeld.

nam aan de wieg van aot
betrokkenheid vanuit eigen belang én maatschappelijk
verantwoord ondernemen
medio april heeft de overheid aangekondigd serieus werk te willen maken van het dreigende personeelstekort
in de techniek. in 2016 rekent de overheid met een tekort van liefst 170.000 technici, verdeeld over alle opleidingsniveaus.
de overheid kiest voor een aanpak die meer jongeren moet overtuigen dat een carrière in de
techniek toekomst heeft. de overheid wil daarin gezamenlijk optrekken met bedrijfsleven en onderwijsinstellingen.
we zouden willen zeggen: overheid kijk eens naar het noorden daar heeft een dergelijk gemeenschappelijk
optrekken al tot mooie resultaten geleid.
Nadat in 2007 AOT-Noord in Delfzijl
van start ging in samenwerking met
het Noorderpoort College (en in 2011
de eerste “uitstroom” afleverde aan de
arbeidsmarkt) is recentelijk AOT Drenthe
in Emmen gestart. Samen met de NAM,
initiatiefnemer voor de AOT opleiding
in Emmen, brengen we in kaart wat er
allemaal nodig is om tot zo’n succes te
komen.
Binnen de NAM is Frank Bruinsma
verantwoordelijk voor employeerelations
(ER) en industrial-relations (IR)
en dus zit hij middenin het krachtveld
als er gesproken wordt over het starten
van een opleiding AOT (Allround Operationeel
Technicus ). Hij kent de relevante
personele ontwikkelingen (leeftijdsontwikkeling,
competentieontwikkeling) en
weet wat er binnen het bedrijfsleven
aan behoeftes ontstaan. “Voor de NAM
is opleiden van groot belang; het is de
manier om de ruim 1.700 medewerkers
op het niveau te brengen en te houden
dat nodig is om als groot bedrijf
succesvol te kunnen blijven opereren.
Deels voorziet onze moedermaatschappij
Shell in onze opleidingsbehoefte via de
Open University. Daar kunnen op basis
van functioneren en beoordelen en
op basis van gewenste competentieontwikkeling
medewerkers geschoold
worden. En daarbij gaan we van
algemene managementvaardigheden
tot vakgerichte opleidingen. Naast dit
centrale aanbod is er echter ook ruimte
voor NAM-specifieke opleidingen. Denk
daarbij bijvoorbeeld aan de NVQ (National
Vocational Qualifications, zie kader,
red.). Nieuwe medewerkers die in NAM
na geslaagde recruitment als (Senior)
Operation Technician aan de slag gaan,
moet deze leergang deels ofwel volledig
volgen. Afhankelijk van startkennis
en –competenties kan dat een traject
van 12 tot 24 maanden zijn. Pas na
het doorlopen van deze NVQ opleiding
kunnen onze medewerkers zelfstandig
aan de slag als Operation Technician.
Daaraan doen we geen concessies”,
aldus Bruinsma.
Opleiden heeft voor de NAM dus
vooral te maken met het verkrijgen en
behouden van benodigde kwalificaties
en competenties bij het personeel. Maar
er is meer: “Wij zien natuurlijk ook het
oplopende tekort aan technici. In die zin
is het goed dat de overheid ook in actie
komt; het dreigend perspectief van een
tekort van 170.000 technici in 2016 raakt
ons natuurlijk ook. Verder hebben we ons
al sinds de jaren ’80 via onder meer CAOafspraken
gecommitteerd aan zogenoemde
werkgelegenheidsinspanningen.
Op basis daarvan ondersteunen we
diverse externe initiatieven, in met name
Noord Nederland, om zo mensen met een
afstand tot arbeidsmarkt een opleiding
ofwel de kans op werk te bieden. En die
inspanning is niet gebonden aan alleen
de olie- of gasindustrie. We doen dat
heel breed; dat past prima binnen onze
visie op maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Op basis van dit commitment
hebben we al veel mooie projecten
ondersteund. Recentelijk nog hebben we
16
– samen met WerkPro – in Hoogeveen
een meerjarig project voor Wajongeren
opgezet , vanuit de vraagstelling ‘wat kan
de NAM voor deze specifieke doelgroep
betekenen?”. Concreet wordt hier gebruik
gemaakt van een leer-/werkplaats
waarin deelnemers, onder goede en
extra begeleiding van coaches, ervaring
kunnen opdoen met diverse (technische)
vaardigheden.”
Vanuit de visie op maatschappelijk
verantwoord ondernemen en de
gemaakte werkgelegenheidsinspannings
afspraken is het begrijpelijk dat
de NAM sinds 2008, naast een groep
andere bedrijven, ook deelneemt aan
de AOT opleiding in Delfzijl. Bruinsma:
“Ooit begonnen met 13 eerstejaars zijn
er inmiddels al 160 leerlingen. Een klein
deel van hen stroomt door naar het HBO,
het andere deel gaat aan de slag bij de
deelnemende bedrijven. Dat vind ik een
mooi resultaat. Zelf hebben we recentelijk
een werveringstraject doorlopen
en daar zaten ook AOT-afgestudeerden
in de procedure. De eerste twee zullen
in september bij NAM in dienst treden
Dit is ook goed voor de interne motivatie
binnen de NAM. Het is natuurlijk al
mooi als je aan je medewerkers kunt
vertellen dat je investeert in scholing
van jongeren; nog mooier is het wanneer
NVQ is een internationaal erkend certificaat en vergroot de internationale
inzetbaarheid. Het is een op competenties gebaseerde kwalificatiestandaard voor
vele bedrijfstakken. NVQ3 is een praktijkopleiding. Voor de gas/olie industrie heet
deze standaard POH (Processing Operations: Hydrocarbons). De 3 in POH3 geeft
het niveau van deze NVQ/POH opleiding aan. De POH3 maakt de competenties
aantoonbaar van een persoon die zelfstandig een installatie kan opereren. De
termen POH3 en NVQ3 worden beide gebruikt en verwijzen binnen de gas/olie
industrie naar dezelfde praktijkopleiding, zoals hierboven aangegeven.

je kunt melden dat die scholing zijn
vruchten begint af te werpen.”
De stap van de NAM naar de rol van initiatiefnemer
voor nog een AOT opleiding in
Drenthe (Emmen) is dan ook niet vreemd.
Bruinsma: “We trekken samen op met
Drenthe College en de Gemeente Emmen.
Natuurlijk begint zo’n initiatief klein en
werk je samen toe naar een verbreding.
Vanuit de NAM nemen we een deel van
de financiering voor onze rekening door
onder andere een aantal studieplaatsen
te financieren; daarnaast proberen we
met elkaar bedrijven te enthousiasmeren
om in te stappen in het initiatief. Dit
proces ging overigens niet vanzelf. Alle
voorwaarden waren ingevuld om een
goeie start te maken maar daarvan moet
je dan nog wel de andere mogelijk deelnemende
bedrijven kunnen overtuigen.
Maar er is goed nieuws: “Binnen het
AOT-Drenthe hebben we nu al elf prima
bedrijven waarmee we een goeie start
kunnen maken en ook de huidige 19
eerstejaars studenten financieel mee
zijn afgedekt. Uiteraard zijn we nog
steeds op zoek naar bedrijven die mee
willen doen, het tweede jaar start in
september met wederom een nieuwe
groep studenten.” Bruinsma ontkent
overigens dat Drenthe als provincie
een te klein bedrijfspotentieel heeft
om de AOT opleiding goed van de grond
te tillen. “Het hoeven niet allemaal
partijen te zijn van de omvang van de
NAM. Ook een kleiner installatiebedrijf
kan natuurlijk prima instappen. De
participatie is heel flexibel: je financiert
het aantal studieplaatsen waarvan je
denkt dat je het binnen je eigen bedrijf
op termijn nodig zou kunnen hebben
(2.000 euro per leerling per jaar, red.).
Ook het argument dat de grote partijen
alle goeie uitstroom naar zich toe weten
te zuigen, is volgens mij niet waar. Juist
het werken met een ‘raad van advies’
bestaande uit deelnemende bedrijven,
biedt alle partijen de zekerheid dat de
uitstroom van studenten gelijkelijk over
de participanten wordt verdeeld. Nu
instappen betekent dat je van begin af
aan mee aan het stuur zit. Het moet voor
alle deelnemende partijen een win-win
situatie zijn, de opleiding, de bedrijven
alsook de studenten.
Bruinsma: “Natuurlijk verwacht de
opleiding van studenten een goede inzet
en een meer dan gemiddelde interesse in
techniek. Als ze dat hebben, dan krijgen
ze in de AOT een prachtige, brede technische
opleiding met goede stagemogelijkheden
en wordt er door de bedrijven ook
een werkintentie uitgesproken. Ik zie het
als een moderne vorm van de vroegere
bedrijfsschool. Juist de bundeling van
krachten, facilteiten en middelen van
zowel een ROC alsook het bedrijfsleven
geeft voor partijen veel mogelijkheden
voor de toekomst!”
17
Ally Dijkstra, sectordirecteur
Techniek: “Technische
bedrijven… sluit je aan”.
“Prachtig dat er partijen zijn als
de NAM, die vanuit een stevige
maatschappelijke betrokkenheid
hun verantwoordelijkheid nemen”,
aldus Ally Dijkstra, sectordirecteur
Techniek. “Toen we benaderd
werden door de NAM om samen op
te trekken om een AOT opleiding
in Drenthe van de grond te tillen,
hebben we daar niet lang over
hoeven nadenken. Zo’n kans moet
je met beide handen aangrijpen;
het is goed voor de provincie, het is
goed voor het technisch bedrijfsleven
en -last-but-not-least- het is
goed voor de student. Het concept
van de AOT voorziet in een vierjarige
opleiding waarbij de eerste
drie jaar breed zijn opgezet en de
studenten les krijgen in energie- en
procestechniek en onderhoud.
In het vierde jaar doorlopen de
studenten een specialisatiejaar.
Daarmee wil ik ook meteen
duidelijk maken dat AOT meer is
dan alleen procestechniek; en dus
hopen we er op dat meer technische
bedrijven zich aansluiten
bij dit initiatief.” Bedrijven die
enthousiast geworden zijn en
participatie overwegen kunnen
contact opnemen met Marchel
Arling, Opleidingmanager AOT.

“de oprechte liefde voor
de medemens en het
zorgvak veranderen niet”
“Het winnen van de Drentse Kei Verkiezing 2012 en de jarenlange
succesvolle samenwerking tussen Icare en Drenthe College verdienen
zeker wat extra aandacht”, vertelt Michel Hovinga, senior HR-adviseur
bij Icare. Ooit startte hij zelf zijn carrière als stagiaire Management
Economie en Recht bij Icare. Hij draait inmiddels al wat jaren mee
en kan inmiddels uit eigen ervaring meepraten over de bijzondere
samenwerking tussen Icare en Drenthe College.
Ook Janny Kunne, opleidingsfunctionaris
bij Icare, kent de organisatie door
en door. “Schrik niet, maar ik loop hier
al 32 jaar mee! In al die jaren heb ik
diverse functies bekleed, en een afdeling
Opleidingen, dat bestond vroeger
nog niet, dat deed je er zelf gewoon bij,
naast je andere werkzaamheden”.
De laatste jaren is er veel veranderd.
Zo heeft Icare talentontwikkeling
hoog op haar prioriteitenlijst staan.
“Vakbekwaamheid op peil houden
en stimuleren, dat is waar het om
gaat”, aldus Hovinga. “Als Icare kijken
we naar de kracht van onze mede-
werkers en trachten we deze kracht
zo goed mogelijk in te zetten bij hun
ontwikkeling”.
Drentse Kei
Op 23 februari dit jaar, nam Icare
tijdens DChallenge de Drenste Kei
Award in ontvangst. De nominatie voor
de Drentse Kei Verkiezing in de categorie
stagebiedende instellingen komt
volgens Hovinga puur voort uit het
enthousiasme van de eigen mensen:
“Ons beleid zit goed in elkaar, maar het
zijn toch de mensen, de medewerkers
die het moeten uitdragen. En dat
18
doen ze heel erg goed en met volle
overgave”.
Het was Elsbeth Brons, opleidingsmanager
Zorg & Welzijn, die Icare
nomineerde vanwege hun visie op
onderwijs. De partijen werken al acht
jaar nauw samen. Of het nu ook om
bbl-trajecten, leerteams of contractactiviteiten
gaat; van Ede tot Assen
verzorgt Drenthe College trainingen.
Daarop aanvullend biedt Icare vele
stagiaires van Drenthe College een
krachtige leeromgeving tijdens hun
stage in de institutionele of thuiszorg.
De ontwikkeling van de opleiding
Wijkverpleegkundige niveau 5 illustreert
de visie van Icare in combinatie
met de samenwerking met Elsbeth
Brons van Drenthe College goed.
De trend is dat medewerkers in de
thuiszorg steeds zelfstandiger gaan
werken. Icare werkte al met zelfstandige
wijkteams, maar merkte dat deze
mate van zelfstandigheid groeit door
bijvoorbeeld toename van contacten
met huisartsen.
Om deze zelfstandige rol op zich te
nemen en ook in de presentatie naar
de wijk toe, eenduidigheid te scheppen
heeft Icare bij Brons de vraag neergelegd
een traject te ontwikkelen om
binnen de teams mensen tot coach op
te leiden. Concreet, hoe leer ik mensen
binnen wijkteams om als coach op een
praktijkgerichte manier ondersteuning
te bieden in de zorgverlening bij de
mensen thuis. Kunne: “En als ik een
dergelijke vraag bij Elsbeth neerleg,
antwoordt ze altijd positief. In dit geval
dus met het traject Wijkverpleegkundige
niveau 5 als succesvol resultaat”.
Waar Drenthe College onderwijs op
maat biedt voor Icare, stelt Icare
jaarlijks stageplaatsen beschikbaar
aan Drenthe College.

Continue doorstroom
Stagiaires maken deel uit van leerteams, waar
plaats is voor stagiaires met niveau 2, 3 en 4 voor
stages van 10, 20 of 30 weken. Binnen de teams is
de structuur dusdanig dat er continue doorstroom
is van stagiaires en dat de stagiaires die al meer
ervaring hebben, een bijdrage leveren aan de stage
van hun collega stagiaires. Naast de reguliere
stageplekken, brengen veel stagiaires van Drenthe
College hun stages door bij de wijkteams van
Icare. De zogenoemde wijkteams zijn op zichzelf
staande leerbedrijven, waarbinnen minimaal twee
door Calibris gecertificeerde werkbegeleiders de
stagiaires begeleiden. “Veel stagiaires voelen
zich zo thuis bij de wijkteams, dat ze in de vakantieperiodes
als vakantiekracht bij ons werken.
Voor sommige teams hoeven we helemaal niet te
werven voor de vakantieperiodes!”, vertelt Kunne
enthousiast.
Op de vraag wat er nu de laatste tien jaar veranderd
is, antwoorden Hovinga en Kunne glimlachend:
“De communicatie is ontzettend veranderd,
waar een aantal jaren geleden van sms verkeer
tussen collega’s geen sprake was, is dit inmiddels
een volledig geaccepteerd en geïntegreerde manier
van communiceren geworden. Icare probeert
op deze huidige manier van communiceren in te
springen met initiatieven als een digitale vragenlijst
en een verandertraject. Om de mening van
medewerkers regelmatig te polsen, ontvangen
zij eens per twee weken een digitale lijst met
stellingen in hun mailbox, waarmee ze op snelle
wijze een indruk kunnen geven van hun mate van
tevredenheid over hun werk.
En met behulp van het veranderprogramma
Weekstart leren teams om tijdens een wekelijks
overleg hun werk te evalueren, verbeterpunten te
signaleren en hier actie op te ondernemen.
Ook heeft Icare voorzichtig kennis gemaakt met
Social Media. Hovinga: “Een rayonmanager van
ons zet Facebook in voor de communicatie met zijn
team en er lopen een aantal pilots met iPads in de
wijk bij de verpleegkundigen. Het stelt de wijkverpleegkundigen
in staat om met behulp van de iPad
een intake te verwerken”.
En last but not least bevindt Icare zich in het
voortraject van de ontwikkeling van een eigen
e-learning met onder andere instructiefilmpjes,
“Maar dat staat echt nog in de kinderschoenen”,
meldt Hovinga bescheiden. Op de vraag wat
er hetzelfde gebleven is in de zorg antwoordt
Hovinga: “De liefde voor het vak en de intrinsieke,
oprechte betrokkenheid van de stagiaires en
medewerkers”, meent Hovinga. “En dat zal ook
altijd zo blijven”, zegt Kunne vol overtuiging. “Dat
weet ik zeker”.
oordeel studenten
over drenthe college
verbeterd
dc-opleidingen scoren gemiddeld een ‘7’
In het voorjaar van 2012 heeft de Jongeren Organisatie
Beroepsonderwijs (JOB) haar tweejaarlijkse
onderzoek naar tevredenheid onder studenten van het
MBO gehouden. De uitkomsten daarvan zijn vandaag
bekend gemaakt en zijn voor Drenthe College positief te
noemen.
Aan het onderzoek heeft bijna 53 procent van alle DC-studenten
deelgenomen (was 31,7 procent in 2010). Als school scoort
Drenthe College een 6,4 (was een 6,1 in 2010) en de opleidingen
scoren gemiddeld een 7 (was een 6,8 in 2010).
Een aantal eerste bevindingen: DC wordt door de studenten nog
steeds beoordeelt als veilige school (oordeel 4,1 op 5-puntsschaal),
studenten zijn tevreden over hun stage (BOL) of
leerwerkplek (BBL); deze krijgen respectievelijk een 3,8 en een
4,0 (beide op een 5-puntsschaal). Tenslotte scoort de toetsing
positief en krijgt een 4 (op 5-puntsschaal).
Drenthe College is blij met deze uitkomsten en ziet daarin de
bevestiging dat de verbeteracties die op basis van het onderzoek
2010 zijn ingezet, hun vruchten beginnen af te werpen. Gelijktijdig
maakt met name het rapportcijfer voor de school duidelijk dat
er nog ruimte voor verbetering lijkt. Gezien de omvang van
het onderzoek zal Drenthe College de komende weken nadere
analyses moeten maken over hoe de DC scores zich verhouden
tot het landelijk gemiddelde en tot de uitkomsten van het
onderzoek 2010. Daarmee kan Drenthe College per sector, team
en locatie meer in detail in kaart brengen waar mogelijke verbeterpunten
liggen.
19

Samenwerking bedrijfsleven en
onderwijs in hoofdletters geschreven
20

hampshire hotel emmen
over het streven naar een
vlekkeloos stageproces
Het gesprek is nog maar
nauwelijks op gang gekomen, de
spreekwoordelijke beleefdheden
nauwelijks uitgewisseld of het
thema ligt al op tafel. Dirk Jan
Doek is er niet de man naar
om lang om de hete brei heen
te draaien: “We werken in de
hotellerie overwegend met jonge
mensen, en we moeten vooral
werken vanuit een echte win-win
situatie. Zij moeten beter worden
van ons en wij van hen. En
daarbij maakt het mij niet uit of
ik met een leerling, een stagiair of
iemand in vaste dienst te maken
heb. In al die gevallen blijft de
insteek hetzelfde; en dat biedt
de beste kansen op een hechte
werknemer/werkgeversrelatie. En
ja… soms verlies je ook wel eens
een stagiair of medewerker aan
de concurrent omdat die meer
betaalt… ”
Dirk Jan is nieuw in Drenthe; sinds 1
mei is hij directeur van het Hampshire
hotel in Emmen. Daarvoor heeft
hij voor dezelfde keten de scepter
gezwaaid in Maastricht. Zijn visie
op personeelsontwikkeling en de
verantwoordelijkheid voor het opleiden
van toekomstige medewerkers is in
Maastricht gevormd en wordt door
hem nu in Emmen voortgezet. Centraal
daarbij: oprechte en doorleefde
aandacht. Richting gast én richting
medewerker.
Gespeelde interesse
Dirk Jan: “Iedereen merkt het onmiddellijk
als ‘aandacht’ niet doorleefd
wordt, maar slechts een aangeleerd
trucje is. En juist in een sector als de
horeca staat of valt het succes van
de onderneming daarmee. Iedereen
zal onderkennen dat aandacht voor
de gast van eminent belang is. Maar
ook de aandacht voor de medewerker
dient dat te zijn. Natuurlijk kennen
we binnen onze groep een systeem
van functioneren en beoordelen. Daar
worden mijns inziens de hoofdlijnen
van de ontwikkeling van een medewerker
besproken. Maar daarmee
ben je er niet; die gesprekken moeten
verrijkt worden in het dagelijks werk.
Gewoon aan het begin van de dienst:
‘hoe gaat het er mee’. En zeker als
je weet dat er in het privéleven de
medewerker iets ingrijpends gebeurd
is. En dan moet je het echt menen;
gespeelde interesse werkt niet.”
De combinatie van het reguliere
functioneringstraject en de informele
contacten maakt het volgens Dirk Jan
mogelijk om de carrièreontwikkeling
van een medewerker optimaal in te
vullen. Bovendien wijst Dirk Jan op het
bijzonder karakter van de hotellerie:
“De gast wil niet geconfronteerd
worden met iemand die om welke
reden dan ook slecht in zijn vel zit. En
hoe goed zo’n medewerker ook zijn
best doet; die gast voelt gewoon dat
er “iets” is en zit daar natuurlijk niet
op te wachten. Het is dan mijn taak
om bij te sturen. Soms kan het zijn
dat iemand, als gevolg van gewijzigde
privé-omstandigheden, ineens
wel kan en wil gaan werken in een
Hamsphirehotel in een andere stad of
zelfs ander land. Als ik dat tijdig weet,
dan kan ik daar wat mee. Het zelfde
geldt voor het in beeld brengen van
een opleidingsbehoefte: hoe beter ik
de achtergronden van mijn mensen
ken, hoe beter uiteindelijk de carrièremogelijkheden
die ik ze hier, of bij
andere Hampshirehotels kan bieden.”
21
Hampshire hotels is een
keten die sinds 2001 bestaat
en die ruim 100 hotels telt
in Nederland, België en
Duitsland. Daarvan zijn
25 procent in eigendom
van de Hampshire-groep.
De andere 75 procent zijn
zelfstandige ondernemers
die als franchisenemer
aanhaken bij de Hampshire
formule. Binnen het geheel
van de Hampshire hotels
die in eigendom zijn van de
groep, werken in Nederland
tussen de 900 en 1.000
medewerkers. Bovenop
dit aantal komen nog
de werknemers van de
franchise-hotels.
Hampshire Emmen heeft 55
medewerkers, waarvan de
meesten binnen frontoffice,
schoonmaak en bediening. Al
bijna vanaf de start zo’n 10
jaar gelden ondersteunt de
Hampshiregroep de Stichting
SKOV (Stichting Oncologische
Vakantiekampen). De groep
verzorgt voor hen een
BBQ en leuke avond voor
de kampen Zomerzotheid
en Ziezozomerzooi. Hier
nemen kinderen met kanker
aan deel in verschillende
leeftijdsgroepen. Hampshire
sponsort het eten, vertier en
de mankracht op die dag.

Het is duidelijk: een goed inzicht in het
wel en wee van de medewerkers én
van stagiairs is van groot belang. “Het
geeft natuurlijk geen pas als ik voor
medewerkers in vaste dienst andere
regels en richtlijnen hanteer als voor
stagiairs. Ook bij hen probeer ik het
‘echte’ plaatje helder te krijgen. ‘Wat
wil je en waarom’; dat is de centrale
vraag. In het geval van de stagiair
betekent dat: samen heldere en
haalbare leerdoelen stellen. Daarbij
kan ik opties aandragen, maar verder
dan dat ga ik niet. Het is en blijft aan
de individuele stagiair om zijn of haar
keuze te maken. En daar worstelen ze
vaak mee: ik denk soms wel eens dat
we het de jeugd van tegenwoordig… ja
sorry klinkt pedant voor iemand van
33… te makkelijk hebben gemaakt
door het keuzeproces en het denkproces
dat daaraan vooraf gaat bij
hen weg te halen. Als we hen dat weer
weten ‘terug te geven’ dan krijgen we
vanzelf weer ondernemende jonge
mensen binnen.”
Fingerspitzengefühl
Aan passie en gedrevenheid ontbreekt
het volgens Dirk Jan bij de huidige
generatie. “En dan kijk ik niet alleen
naar die functies die in rechtstreeks
contact met de gasten staan… nee ook
bij stagiairs in de Technische Dienst
of op Personeelszaken zie ik dat.”
Hampshire Emmen laat alle stagiairs
op sollicitatiegesprek komen; dat zijn
er per half jaar voor de Emmense
vestiging rond de zeven. Naast het in
kaart brengen van het kennisniveau
op theoretisch en praktisch gebied
gaat het er voor Dirk Jan dan vooral
om snel in kaart te brengen hoe het
met de passie en gedrevenheid van de
toekomstig stagiair gesteld is.
Een zaak van enig fingerspitzengefühl:
“Het eerste waar ik op let is of een
stagiair spullen heeft meegnomen
naar het gesprek: een schrijfmap, een
A4-je met informatie over ons, dat
soort dingen. Is dat niet zo, dan staat
zo’n stagiair bij mij al op achterstand.
Daarna kijk ik naar zijn kleiding en
zijn houding. Tenslotte kijk ik hoe de
stagiair in kwestie omgaat met de
stageduur en de stage-invulling. Er
22
zijn erbij die precies weten te vertellen
dat een stage 20 weken van 38 uur per
week dient te duren; ook die staan bij
mij meteen op achterstand. Zeker als
je in de horeca wilt werken zul je er aan
moeten wennen dat er lange dagen
gemaakt worden; dan past het niet dat
je zegt ‘per week loop ik 38 uur stage’.
En soms stroomt dan een stagiair in
en dan blijkt toch dat er geen klik is;
het goeie gevoel ontbreekt. Hoe hard
het ook is, maar dat zeg ik meteen.
Dan kan er namelijk op tijd worden
bijgestuurd.”
In zijn gedrevenheid schrijft Dirk Jan
‘samenwerking’ in de relatie met
onderwijs met hoofdletters: “Het
samenspel tussen onderwijsinstelling
en leerbedrijf is van cruciaal belang.
Een gemeenschappelijke visie op
kennis en houding van de toekomstige
professional; heldere doelen, goede
voorbereiding en een vlekkeloos
proces. Daar draait het om. En ook:
elkaar niet afvallen. Het komt voor
dat ik een stageovereenkomst sluit
met een stagiair waarin gesproken
wordt over een stageperiode van vijf

maanden…omdat ik met hele maanden wil
werken. Dan kan en mag het niet zo zijn
dat een docent ingrijpt en aan de stagiair te
kennen geeft dat 20 weken ook wel goed is.
Dat kan écht niet.”
Pro-activiteit
Hampshire hotels heeft volgens Dirk Jan een
corporate visie op het opleiden van toekomstige
professionals, maar heeft dit onder druk
van de economische recessie noodgedwongen
wat meer ‘on hold’ moeten zetten. “Maar als
keten blijven we ons hiervoor verantwoordelijk
voelen; zoals we ook vinden dat we
samen met onze collega-ondernemers meer
de krachten zouden moeten bundelen om de
provincie Drenthe, passend bij het regionale
speerpunt ‘toerisme’, beter op de kaart te
zetten; en daar past ook het opleiden van
toekomstige medewerkers bij.”
Dirk Jan vervolgt: “En ook vanuit Horeca
Nederland zou er in dat kader meer proactiviteit
mogen zijn. We zijn soms té afwachtend.
De oplossing is simpel in zijn formulering
maar ingrijpend in zijn uitvoering: zet de
gast echt centraal; vaak maken we nu nog
alleen die keuzes die in ons eigen belang zijn.
Durf onderscheidend te zijn: als bedrijf, als
gemeente, als regio. Kijk waar je elkaar kunt
versterken en verrijken. Dat is de enige weg
naar succes. En dat geldt ook op het niveau
van de individuele medewerker of stagiair.”
Dina Eling, Olpleidingsmanager Horeca
Emmen kan kort zijn over de (stage-)
samenwerking:
“Die ervaringen zijn ronduit goed. We
hebben bij Hampshire Emmen en zijn
voorganger in het recente verleden
leerlingen in de bediening gehad. Vanaf
januari vanaf dit jaar lopen er vanuit
Horeca geen stagiairs meer. Het Hoofd
Technische Dienst van Hampshire Emmen
had een stageplaats voor een student
Facilitaire Dienstverlening, maar onze
studenten FD waren op dat moment
allemaal al voorzien. Maar het maakt
duidelijk dat we bij Hampshire Emmen
zowel studenten in de bediening als in FD
kunne plaatsen. En dat is natuurlijk een
prachtig gegeven.”
inburgering scoort
goed. opdrachtgevers:
“nul klachten”
Onlangs heeft onderzoeksbureau Panteia uit Zoetermeer
de resultaten van het jaarlijkse tevredenheidsonderzoek
onder opdrachtgevers en inburgeringscursisten van
Educatie gepresenteerd.
De uitkomsten voor DC zijn erg positief te noemen. De cursisten
waarderen DC met een 8 en de opdrachtgevers geven een 7,6. Beide
cijfers liggen boven het landelijk gemiddelde (resp. een 7,7 en een
7,2).
Ook op deelaspecten scoort DC boven het landelijke gemiddelde.
Zo blijken onze cursisten duidelijk vaker gebruik te kunnen maken
van de geleerde kennis en vaardigheden (DC 80 procent tegenover
61 procent landelijk), zijn zij meer tevreden over de kwaliteit van de
begeleiders (DC 90 procent tegenover landelijk 85procent) en over
het lesmateriaal (DC: 92 procent tegenover 87 procent landelijk).
Tenslotte: ook zijn ze meer tevreden over de manier waarop DC zijn
afspraken nakomt (DC 92 procent tegenover landelijk 85procent).
Een soortgelijk beeld ontstaat ook opdrachtgeverszijde. Daarbij
springen vooral in het oog dat opdrachtgevers meer tevreden
zijn over het halen van contractuele afspraken (rapportcijfer DC
8,0 tegenover landelijk 7,3), de informatieverstrekking over de
cursusvoortgang (rapportcijfer DC 7,6 tegenover landelijk 7,1) en de
wachttijd voor de start van een cursus (rapportcijfer DC 8,5 tegenover
landelijk 7,5). Misschien nog wel belangrijker: alle respondenten
gaven aan geen enkele klacht te hebben over DC!
Aangezien dit onderzoek een belangrijke rol speelt bij het bepalen of
DC het keurmerk Inburgering mag blijven voeren, lijkt DC dus hard op
weg om dat voor elkaar te boksen.
23

onderwijs moet werken aan
adequaat beroepsbeeld
escape-mentaliteit fnuikend voor succes stage
De Thriantaschool is gesitueerd
in de wijk Bargeres . Na enig
zoeken en dwalen zijn we net
op tijd voor onze afspraak
met adjunct-directeur Jannie
Schaafsma. Bij binnenkomst valt
de rust binnen de school op. “De
Thriantaschool in combinatie
met stagiairs”, dat is het thema
van dit gesprek.
Bij de plaatsing van stagiairs proberen
we om in elke groep tenminste één
stagiair te plaatsen. Wel wordt er
rekening gehouden met de samenstelling
van de groep. Wanneer er zich een
situatie in de groep voordoet waarbij
de toevoeging van een stagiair geen
positieve invloed heeft, dan wordt er
bewust voor gekozen om daar geen
stagiair te plaatsen.
Binnen een schooljaar ziet de Thriantaschool
veel stagiairs binnenkomen.
Uitgaande van twee stage perioden
per jaar, kan dat betekenen dat er een
ruime hoeveelheid van stagiairs kan
proeven aan het speciaal onderwijs in
al zijn facetten. Een stagiair kan een
half jaar blijven, maar kan ook nog een
verlenging van een half jaar aanvragen.
Een jaarstage wordt verdeeld over
beide locaties. Zo krijgen ze een goed
beeld van het totale werkveld binnen
24
het zml-onderwijs. Overigens is deze
aanpak in lijn met ons regulier personeelsbeleid.
Nieuw personeel wordt
aangenomen om op beide locaties te
kunnen worden ingezet.
Voorkeur
Aan het begin van de stageperiode
proberen we rekening te houden met
de voorkeur van een stagiair, dit is niet
altijd in te willigen.
De sollicitatie en de eerste kennismaking
van de nieuwe stagiair gebeurt
volgens een algemene bijeenkomst
waarin de doelgroep, de organisatie, de
werkwijze en de plaats van de school
binnen het onderwijsveld worden
besproken. Ook bespreken we de
verwachtingen van de stagiairs. Verder
worden ze op de hoogte gebracht van
onze schoolafspraken en –regels. Net
als alle personeelsleden onderteken ze
een geheimhoudingsverklaring i.v.m.
de privacy van leerlingen en ouders/
verzorgers. Het eerste gesprek roept
vaak ook verschillende vragen op; “
Wat zijn de werktijden?”, “Hoe laat
moet ik beginnen?”, “Wanneer ben ik
vrij?”, “Hoe moet ik me ziek melden?”
enz. Na de eerste kennismaking volgt
er een rondleiding door de school. De
stagiairs krijgen 1 á 2 weken voor de
start van de stageperiode te horen in
welke groep ze geplaatst zijn.
De algemene visie voor de begeleiding
van stagiairs is dat wij een bijdrage
kunnen leveren aan de ontwikkeling
van eventueel toekomstige werknemers
binnen onze school. De begeleidende
collega zal de stagiairs zodanig
begeleiden en ondersteunen, dat ze
hun doelen binnen hun competenties
kunnen behalen. Binnen het reguliere
werkoverleg wordt er gesproken
over het begeleiden van stagiairs. Bij

eventuele problemen staat de groepsleerkracht
er natuurlijk niet alleen voor,
maar besluiten we in overleg hoe we
te werk gaan. Op dat moment vindt er
altijd feedback plaats de SBL-er van
Drenthe College.
Voor de juiste begeleiding wordt er
gebruik gemaakt van voorlichting van
Drenthe College over de begeleiding
van stagiairs op de werkvloer. Dit geeft
verheldering in de begeleiding van de
stagiairs
Luxe
De Thriantaschool begeleidt stagiairs
van meerdere opleidingen, o.a. het
Alfa-College en Drenthe College , maar
ook andere opleidingen vinden hun
weg naar de Thriantaschool. Dit lijkt
op luxe, maar: “Het is soms best lastig
met de verschillende opleidingen,
omdat ze vaak andere uitgangspunten
en eisen aan hun stagiairs stellen.
Door gebruik te maken van stagiairs
van verschillende scholen, moeten
begeleiders zelf ook schakelen en
aanpassen. Dit kan ook zeker een
verrijking voor onze collega’s zijn. Het
kan bijvoorbeeld voorkomen dat stagiairs
van een mbo-opleiding de vrijheid
hebben om een aantal competenties
te kiezen waaraan ze willen werken,
terwijl dat binnen de andere mboopleiding
niet kan. Ander voorbeeld: de
ene opleiding geeft zijn stagiairs een
veel transparantere uitleg over werk,
werkveld en stageplek dan de andere
opleiding. Die verscheidenheid… dat
leidt wel eens tot onduidelijkheid
bij onze collega’s . Soms lastig en
tijdrovend.
In de relatie met Drenthe College ziet
Schaafsma enige ruimte voor verbetering:
De begeleidende collega’s ervaren
zelf de behoefte om tussentijds met
de stagebegeleider of de stagecoördinator
te kunnen klankborden
over individuele stagiair én over
ontwikkelingen binnen het werkveld.
Daarnaast zou met name het contact
met de stagebegeleider veelvuldiger
kunnen; dat is binnen onze school
een breed gedeeld gevoel. Soms, in
een probleemsituatie, duurt het even
voordat een stagebegeleider daadwerkelijk
contact met ons opneemt. Dit
is niet altijd in het belang van beide
De Thriantaschool is een openbare school voor leerlingen
met een verstandelijke beperking en valt onder het
openbaar onderwijs van de gemeente Emmen. Ook maakt
de school deelt uit van het REC (Regionaal Expertise
Centrum) . Het REC bestaat uit 10 scholen voor speciaal
onderwijs: 1 mytylschool, 1 school voor langdurig zieken en
8 zml-scholen) in de provincie Groningen en Drenthe.
De school is verdeeld in twee afdelingen: een SO-afdeling
voor leerlingen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar en een
VSO-afdeling voor leerlingen/jongeren van 12 tot 20
jaar. De SO-afdeling is gevestigd aan de Balingerbrink in
Emmen en telt vijf groepen. De VSO-afdeling is gevestigd
aan de Zuidlaarderbrink in Emmen en telt acht groepen.
In totaal gaan er 150 leerlingen naar onze school. De
leerlingen komen uit de gemeente Emmen en een wijde
regio rondom Emmen.
partijen. In het belang van de stagiair
en de begeleidende collega moeten de
lijntjes kort en duidelijk zijn.
Die afstemming wordt in toenemende
mate van belang, vooral omdat we
een verandering waarneemt bij de
stagiairs. Het gaat daarbij vooral om
een verandering in houding en gedrag.
Dat baart haar niet alleen zorgen, het
is ook de reden voor een groeiende
wens tot regelmatig contact met de
opleidingen. In principe laten we alleen
stagiairs toe die hun opleiding doen op
niveau-4. Dit wordt ook vereist van een
nieuw aan te stellen klassen- of onderwijsassistent.
De laatste jaren zien
we verandering in de stagiairs in het
feit dat ze soms minder goed weten
wat ze moeten kiezen. Ook hebben ze
soms een minder helder beeld van hun
eigen rol binnen een team/organisatie.
In voorliggende jaren hadden zij over
het algemeen een duidelijker beeld
voor ogen wat hun gewenste werk
én werkplek zou zijn en met welke
studie ze daar zouden kunnen komen.
Nu zien we soms stagiairs die vooral
een studiekeuze hebben gemaakt op
basis van een soort ‘escape-optie’.
Door de praktijkervaring kan het dan
best nog wel positief verlopen, maar
we zien soms ook dat we de conclusie
moeten trekken dat dit niet de juiste
werkplek voor hen zal gaan worden.
Dat heeft zeker niet te maken met
25
het beroepsbeeld dat op de opleiding
wordt geschetst, het zit met name in
de keuzebewustheid van de student/
stagiair.
Gevoelsmatig
De Thriantaschool biedt onderwijs
aan kinderen met een verstandelijke
beperking. Dat vergt veel van de
groepsleerkracht en groepsassistent
en het heeft dus ook gevolgen voor de
interactie tussen kind en stagiair. Een
stagiair die een heel bewuste keuze
voor dit vak heeft gemaakt blijkt daar
veel beter mee om te kunnen gaan dan
een stagiair voor wie dit vak eigenlijk
een ‘escape’ is. Hierin zie je dan een
natuurlijke selectie plaatsvinden. Voor
ons betekent het dat we hen constant
blijven bevragen: ‘Is dit voor jou de
juiste doelgroep?’. Dat is vaak een
gevoelsmatige keuze die ook nog eens
beïnvloed wordt door een niet volledig
en onjuist beeld van het werkveld
bij een stagiair. Soms is dat beeld te
negatief. Wanneer ze enige weken
hebben meegedraaid horen we vaak
dat de ‘leerlingen heel erg meevallen’
en dat we zeker ook een school zijn in
de zin van het woord. Tsja… we werken
hier met veel structuur en kaders…
daar ‘vragen’ onze leerlingen om. Maar
ook daarbinnen is nog veel ruimte voor
eigen inbreng van zowel collega’s als
stagiairs. Uiteindelijk is dat ook het
mooie van ons vak…”

Mini-onderneming Led-it-Shine haalt derde prijs
Een zestal studenten Handel & Commercie van DC
hebben op 31 maart bij wijze van wedstrijd in Winkelcentrum
de Weiert in Emmen samen met studentondernemers
uit de drie noordelijke provincies hun koopwaar
aan de man gebracht. Deze wedstrijd is een initiatief van
Stichting Jong Ondernemen en had tot doel om de ondernemers
in spé te laten ervaren hoe ze hun producten en
diensten het beste kunnen verkopen.
De zes DC´ers hebben met hun mini-onderneming
Led-it-Shine een mooie derde plaats behaald tijdens het
evenement. Volgens Jong Ondernemen waren de prijswinnende
teams het meest overtuigend qua presentatie,
klantbenadering en overall concept. De studenten van
mini- onderneming Led-it-Shine verkopen led-horloges.
Ondernemen leer je volgens Jong Ondernemen niet uit
een boekje. Dat leer je door het te doen! Jong Ondernemen
is aanbieder van praktische ondernemerschapprogramma’s
voor het onderwijs. Een van de onderdelen
van de programma’s is de marktdag, een grootse en voor
iedereen toegankelijk verkoopdag waar de studentondernemers
ervaren hoe ze hun producten en diensten
het beste aan de man kunnen brengen.
Dit concept past prima binnen de opleiding Handel
& Commercie. Zij moeten binnen de kaders van hun
opleiding onder meer een eigen zaak op zetten en alle
werkzaamheden op pakken die daar bij komen kijken.
Dat betekent dat de jonge ondernemers in teamverband
tijdens de looptijd van het project verantwoordelijk zijn
voor het opstellen van een ondernemingsplan en zich
ook bezig houden met marketing, inkoop en verkoop van
het door hun gekozen product.
De studenten van Led-it-shine verkopen via een zelfgebouwde
webwinkel led-horloges. Van elk verkocht
horloge, wordt € 1,- gedoneerd aan Fight for Cancer.
College van B&W Assen en Commissaris van de
Koningin op werkbezoek
Het College van B&W van Assen heeft donderdag 14
juni samen met Commissaris van de Koningin de heer
Tichelaar een werkbezoek gebracht aan de DC-locatie
Fokkerstraat. Het gezelschap liet zich van 10.00 tot 11.30
uur informeren over belangrijke ontwikkelingen binnen
26
Drenthe College. Na een korte schets van belangrijke
(demografische) ontwikkelingen door Ineke Donkervoort
stond de rest van het bezoek voornamelijk in het teken
van “Techniek” in Assen. Sectormanager Techniek Ally
Dijkstra schetste de belangrijkste ontwikkelingen binnen
de sector en vertelde op welke manier DC toekomstige
techniek-studenten probeert te werven. Dick Huisman
illustreerde aan de hand van de nieuwbouw Promens
Care hoe ‘zorg’ en ‘techniek’ soms heel mooi in één
project samenkomen. Carla Terhell gaf een toelichting op
de Brede Basisopleiding (BBO) die in 2011 met succes is
uitgevoerd in Assen en Gini Coutinho stond tenslotte stil
bij de voortgang van het TT Instituut. Daarna volgde een
rondleiding door de techniekhal waar B&W en CdK ook
het gesprek aangingen met de aanwezige studenten.
“Gildeleerlingen” starten bij De Brink
Op dinsdag 24 april 2012 vond de officiële opening plaats
van het Visio De Brink Gilde in Vries. Dit is landelijk het
eerste gilde in de verstandelijk gehandicaptenzorg en
bovendien het eerste gilde in de provincie Drenthe. De
burgemeester van Tynaarlo verrichtte de openingshandeling
samen met bestuurder Jo Triepels van Koninklijke
Visio en de bestuurders van het Drenthe College en het
kenniscentrum Calibris.
GildeLeren bij het Visio De Brink Gilde houdt in dat
studenten van de studierichting “Helpende Zorg/
Welzijn” van Drenthe College hun opleidingsjaar volledig
volgen bij Visio De Brink. Een apart ingericht “Leerhome”
is de thuisbasis waar ook de lesdag plaatsvindt. Het is de
plek waar de studenten samenwerken en leren en waar
ook de docenten aanwezig zijn. Deskundige docenten
van Drenthe College verzorgen de lessen, met ondersteuning
van de professionals van De Brink. De docenten
zijn dagelijks aanwezig en bezoeken de studenten op de
verschillende praktijk-leerplaatsen. In een leerrijke en

veilige omgeving worden zij opgeleid tot vakbekwame
begeleiders (woonassistent of activiteitenhulp). En daar
zijn de visueel en verstandelijk beperkte cliënten van
Visio De Brink het meest bij gebaat.
enthousiaste reacties
Sinds de start in februari 2012 zijn de reacties positief.
Door extra begeleiding en praktijkgerichte scholing is
de verwachting dat hier een hoger diplomarendement
en een beter arbeidsmarktperspectief voor de jongeren
uitrolt. Eén van de ouders over het GildeLeren: “Een mooi
onderwijsconcept dat past bij mijn dochter: niet te veel in
de boeken, maar vooral veel doen. Daar ligt haar kracht.
Ze kan wel leren, maar dan wel vanuit de praktijk.”
De eerste studenten van het Visio De Brink Gilde zelf zijn
ook enthousiast. Leerling Karosa over het Leerhome:
“Fijn dat ik hier zit. Nu kan ik het meteen vragen als ik er
niet uitkom.” Medestudent Robert voegt eraan toe: “Van
alle stages die ik heb gehad, is dit de mooiste!”
Het Visio De Brink Gilde is tot stand gekomen door
intensieve samenwerking tussen Visio De Brink, Drenthe
College, het Europees Sociaal Fonds en kenniscentrum
Calibris en de gemeente Tynaarlo.t.
Lars Brinks wint vakwedstrijd
Schilder^sCOOL Assen
Dit voorjaar is voor de 11e achtereenvolgende keer de
jaarlijkse vakwedstrijd voor de eerstejaars leerlingen
van Schilder^sCOOL in Assen (onderdeel van Vakcentrum
Noord Nederland) gehouden. Deze wedstrijd is de afsluiting
van de winterscholing en geeft de deelnemende
leerlingen de kans om te laten zien hoe ver ze gevorderd
zijn met hun vaardigheden.
De opdrachten hebben betrekking op alle onderdelen die
in de voorliggende weken zijn beoefend. Schilderwerk
van deuren en kozijnen, verwijderen en plaatsen van
glas, aanbrengen van behang rondom het geschilderde
kozijn, aanbrengen van glasweefsel en het aanbrengen
van een decoratie op een paneel. Naast de kwaliteit
van het werk is vanzelfsprekend ook het gebruik van
Persoonlijke Beschermingsmiddelen , het materiaalgebruik
en het schoon blijven van de werkomgeving
beoordeeld. De leerlingen mochten drie en een halve
dag doen over deze opdrachten en moesten zelfstandig
worden uitgevoerd.
Op de laatste vrijdag zijn alle werkstukken beoordeeld
door zowel een interne als externe jury. Deze laatste
heeft vooral op de verkoopbaarheid van het product
gelet. De week is afgesloten met een gezellige bijeenkomst
waarbij ook de meeste ouders en leermeesters
aanwezig waren.
De prijzen gingen dit jaar naar: 1. Lars Brinks, 240
punten, 2. Laia Zeldenrust, 230 punten, 3. Jeroen Berens,
218 punten. De nummers 1 en 3 gaan Schilder^sCOOL
Assen eind van dit jaar gaan vertegenwoordigen bij de
voorronden voor het Nederland Kampioenschap.
Studenten DC bevragen Emmer Raadsleden
Volop verjonging op 13 juni in het gemeentehuis van
Emmen. Op die dag waren namelijk zo’n 140 leerlingen
van de opleiding SAW uit Emmen in het kader van het
vak Burgerschap bij de gemeente op bezoek.
Na een presentatie over het functioneren van de
gemeente zijn de studenten in groepjes uiteen gegaan
om samen met een raadslid een stelling te bedenken.
Aansluitend wordt centraal gestemd en gediscussieerd
over de stellingen. Elk groepje heeft vooraf een thema
gekregen waar de stelling over moet gaan: wonen,
verkeer, sport & cultuur, jongeren, onderwijs, zorg,
economie of milieu. Per groep is een woordvoerder
aangewezen die in één minuut een toelichting op de
stelling geeft. Daarna volgde een korte discussie.
Eervolle vermelding Lucia van Schaik
In de afgelopen maanden hebben bedrijven, scholen,
stagiairs en bedrijfsadviseurs voordrachten kunnen
doen voor de titels ‘Beste Leerbedrijf’ en ‘Beste
Praktijkopleider’.
Lucia van Schaik is voor haar werk binnen Paperas
Service namens DC genomineerd voor ‘Beste Praktijkopleider’.
De jury is bij de genomineerden op bezoek
geweest en heeft op basis van deze bevindingen bepaald
wie de uiteindelijke winnaar wordt in beide categorieën.
Tijdens de zogenaamde CreAwards zijn donderdag 19
april de prijzen uitgereikt en bleek dat Lucia met een
prachtige eervolle vermelding werd gehonoreerd.
Leerbedrijf Paperas Service voert secretariële en administratieve
opdrachten uit voor zowel interne als externe
klanten. Het leerbedrijf is voor verschillende opleidingen
geaccrediteerd waaronder Secretaresse niveau 3,
Allround DTP’er niveau 3 en het leerbedrijf is zelfs bezig
met het verkrijgen van een accreditatie Boekhouding
niveau 3. Paperas Service werkt voor grote opdrachten
samen met de centrale repro van DC.
27

tijd van marktaandeel
kopen is voorbij
overgang van ‘project’ naar ‘proces’
vergt continue scholing
Ooit was Teijin Aramid onderdeel van AkzoNobel; sinds de overname
door het Japanse Teijin Ltd. heeft het bedrijf een grote groei doorgemaakt.
Teijin Aramid produceert aramide garens, vezels en pulp. Teijin
is één van de grootste investeerders in de Nederlandse economie
en heeft sinds de overname in 2000 al 1 miljard euro geïnvesteerd
in Teijin Aramid. Innovatie is belangrijk voor Teijin Aramid. Er wordt
daarom elk jaar vijf procent van de omzet geïnvesteerd in Research &
Development. Het bedrijf heeft drie vestigingen in Nederland en telt
1.400 medewerkers wereldwijd. Hiervan werken ruim 950 mensen in
de productie, 130 mensen bij R&D en 300 mensen op het hoofdkantoor
en in de verkoopkantoren.
Teijin Aramid is staat in de schijnwerpers:
logisch want met kenmerken als
flexibel, licht en vooral sterk is aramide
– het core-product van Teijin – een
product met veel en vaak ongekende
mogelijkheden. Deze ‘wondervezel’
wordt geproduceerd in Emmen, waar
de grootste aramidefabriek ter wereld
staat, met ruim 800 medewerkers op
het EmmTec-terrein.
28
Bij alle ontwikkelingen die het bedrijf
doormaakt is er grote aandacht voor
het permanent opleiden van mensen.
Rein Doek (chef bedrijfsopleidingen)
en Willem Mennnega (HR&O manager)
bevestigen dit. “Onze opleidingsbehoefte
is continu en gaat over de
gehele breedte van wo tot mbo, van
management tot procesoperators
en alles daar tussenin” zegt Willem
Mennega. “Als onderneming móeten
we veranderen; constant en in de
gehele bedrijfsvoering. Na de sterke
groei van de afgelopen jaren worden
ook wij geraakt door de economische
situatie in de wereld: de concurrentie
neemt toe en de marges staan onder

druk. Na jarenlange uitbreidingen
moeten we ons nu meer dan ooit
richten op het beter benutten van
bestaande capaciteit en het continu
realiseren van verbeteringen. Daarbij
maken we een verandering door van
project- naar procesgestuurde onderneming.
In termen van personeelbeleid
leiden beide ontwikkelingen vooral tot
een grotere aandacht voor opleiden,
met name her- en bijscholing is aan de
orde van de dag.”
Learning centre
Teijin kent een zeer decentrale benadering
van opleidingsvraagstukken.
Doek: “De onderneming weet dat
opleidingsvragen niet over één centrale
kam geschoren kunnen worden. Als
onderneming stuurt Teijin vooral op
functionaliteit. Concreet betekent dat,
dat decentrale eenheden de ruimte
krijgen om hun eigen opleidingsvraagstukken
naar eigen behoeft en inzicht
in te vullen. Onze zusterplant in Delfzijl
heeft als volledig chemische plant een
andere opleidingsbehoefte dan wij
hier in Emmen, vooral omdat wij een
gemengde productie hebben. En het
hoofdkantoor in Arnhem heeft weer
een andere opleidingsbehoefte. Daar
wil de onderneming flexibel mee om
gaan, alhoewel ook duidelijk is dat er
langzamerhand een meer uniforme
opleidingsfilosofie aan het ontstaan
is. Daarbinnen wordt gekoerst op het
doorvoeren van een efficiencyslag, die
vooral tot uiting komt in het inrichten
van een learning centre. Daar wordt
vooral rondom scholingsthema’s als
‘leiderschap’ de synergie gezocht.”
Vooral voor het invullen van de
plant-specifieke scholingstrajecten
doet Teijin Aramid Emmen een beroep
op Drenthe College. Doek: “De bulk van
onze opleidingsvragen bevindt zich
op mbo-niveau en daarvoor kijken we
meestal naar jullie voor een passend
oplossing. Incidenteel doen we wel
eens zaken met een ander ROC. De
kern van de opleidingen die we samen
met jullie doen ligt op het gebied
van Mechanisch Operator (niveau
2 en 3). Meestal is het zo dat wij de
opleidingsvraag zelf in kaart brengen
en ons vervolgens wenden tot Drenthe
College om samen op zoek te gaan
naar een passende opleiding. Die vraag
kan soms ‘collectief’ van karakter zijn
en soms individueel. Met name bij
collectieve vragen spelen ook uitzendorganisatie
Start People en Werk en
Vakmanschap een rol.”
Over de eisen die Teijin Aramid aan zijn
scholingspartner stelt hoeven beide
heren niet lang na te denken: “We
zoeken vooral een instelling die met
ons samen denkt en samenwerkt. We
kunnen constateren dat we daarin met
Drenthe College zijn geslaagd en dat
er een goed lijntje is tussen Drenthe
College en ons. We ervaren dat DC zich
goed inleeft in de vraagstukken en de
problemen van onze onderneming; een
daadwerkelijk klantgerichte benadering
zou ik zeggen.”
Zij-instroom
Teijin Aramid ziet met enige zorg dat
steeds meer ondernemingen dingen
naar de gunsten van een steeds
kleiner wordende groep potentiële
medewerkers. “Die vijver raakt echt
leeg”, verzucht Mennega. “Zeker
als we kijken naar de instroom van
‘onderop’, vanuit school naar een
baan, is er reden voor zorg. Enerzijds
omdat procestechniek een relatief
nieuwe technische richting is waarvoor
geldt dat onbekend echt onbemind
29
maakt. Anderzijds omdat er vanuit
het onderwijs te weinig passende
opleidingen werden aangeboden.
Vandaar dat we steeds meer inzetten
op het creëren van zij-instroom:
mensen die niet beschikken over de
juiste vooropleiding worden binnen
onze onderneming daartoe geschoold.
Dit hebben we hier in Emmen vormgegeven
in een twee jaar durend traject
onder de naam TIP: Talent in Proces.
Dit jaar is de vierde editie van TIP van
start gegaan; daaruit kun je afleiden
dat we bijzonder tevreden zijn over de
resultaten van dit traject.”
Doek: “Binnen TIP worden jonge
mensen tot een jaar of 28 opgeleid.
Meestal zijn zij al actief op de arbeidsmarkt,
maar soms ook brengen ze
geen werkervaring mee. Binnen TIP
krijgen ze bij Teijin een praktijkplek en
een salaris; binnen Drenthe College
krijgen ze hun theoretische vorming.
Bij het goed doorlopen van het traject
krijgen ze uiteindelijk het diploma
Mechanisch Operator A en meestal
ook een vast dienstverband bij ons.”
Teijin kent in eigen bedrijf een vrij
groot aantal opleiders. “We hebben
zes collega’s die opleider zijn; zij
hebben onder meer tot taak om
goed geïnformeerd te zijn over de
belangrijkste ontwikkelingen binnen
de markt en de technische ontwikkelingen
van Teijin. Daarnaast hebben
we binnen de ploegen ook een aantal
praktijkopleiders: mannen die binnen
de ploeg vaak al de belangrijkste
kennisdragers zijn én vanuit zich
zelf een grote gedrevenheid hebben
om jongere collega’s te begeleiden.
Dit hebben we verrijkt door hen een
speciale mentoren-training te laten
volgen.”

Vijver vullen
De opleiders hebben ook met regelmaat
contact met de techniekdocenten
van Drenthe College, zo is er onlangs
een bijeenkomst geweest tussen de
vakgroepdocenten en de opleiders van
Teijin waarbij de gewenste scholingsontwikkeling
en de effecten daarvan
op Teijin in kaart zijn gebracht. Volgens
Doek ligt er nu een inhoudelijk goed
doortimmerd concept waarmee Teijin
weer een aantal jaren vooruit kan.
Kijkend naar de toekomst hebben
beide heren vooral één wens: samen
met alle betrokken partijen op zoek
naar een manier “om de vijver weer
te vullen”. Mennega signaleert dat er
binnen Drenthe op bescheiden schaal
bij bedrijven en scholen belangstelling
bestaat en noemt het Vakcollege
Techniek als goed initiatief. “Ik mis
toch vooral de oprechte overtuiging
tussen soortgelijke bedrijven om te
investeren in een goede oplossing
van dit probleem. Als Teijin proberen
we onze verantwoordelijkheid wel te
pakken getuige onze deelname binnen
de stichting AOT-Noord. En ook binnen
de stichting AOT Drenthe (zie elders dit
nummer) spelen we inmiddels een rol.
We zien binnen AOT-Noord de eerste
uitstromers op de markt komen.
Het zou goed zijn als meer bedrijven
30
Mooie continuïteit
Marchel Arling is erg in zijn nopjes met Teijin en de manier waarop de samenwerking
zich ontwikkelt. “Vanzelfsprekend kijken we dan vooral naar de bblopleidingen
en het project TIP. In BBL verzorgen we op dit moment weer de
scholing van rond de 120 medewerkers van Teijin. Dat zijn mooie aantallen;
die maken het ook mogelijk om een stevige continuïteit in scholing te bieden.
En TIP is natuurlijk als project prachtig omdat zij de werkplek bieden en wij de
theorie. Samen met Teijin zijn we erg tevreden met de resultaten van TIP-3.
De meeste opleidingen die we voor hen verzorgen bevinden zich op niveau
2 en 3 (Operator A en B) en incidenteel verzorgen we een niveau 4 opleiding
(Operator C). Ook op andere niveaus is de samenwerking goed, waarbij hun
praktijkopleiders en onze docenten steeds vaker en steeds nauwer samenwerken.
Dat gaat echt verder dan het spreekwoordelijke kijkje in de keuken;
dat is echt het op elkaar afstemmen van plannen om uiteindelijk met é é n
gemeenschappelijke visie naar buiten te komen.” Van de samenwerking met
bedrijven profiteren onze Bol leerlingen ook weer. Wij krijgen als school in
zicht in ontwikkeling in bedrijven en passen die weer toe. Leren in de praktijk
en uitwisselen tussen bedrijven en onderwijs is wat het werken en leren in
het mbo zo leuk en uitdagend maakt.
zouden instappen in het project en de
AOT-opleiding zouden ondersteunen.”

contact
Zoekt u contact met DC dan kan dat
op meerdere manieren. Bijvoorbeeld
via de twee relatiebeheerders van
Drenthe College. Zij zijn het eerste
aanspreekpunt voor scholingsverantwoordelijken
binnen bedrijven en
instellingen, ondernemers en directies
van instellingen. Zij werken sectoraal
en de indeling is als volgt:
Techniek en
Economie & Dienstverlening
Gerard Ritsema
T: (088) 188 3873
M: (06) 206 341 02
E: g.ritsema@drenthecollege.nl
Zorg & Welzijn
Ans Smit
T: (088) 188 31120
M: (06) 559 619 74
E: a.smit@drenthecollege.nl
Ook kan gebeld worden met de opleidingsmanagers
van de sector Educatie
via de regionale informatienummers:
Regio zuidoost
T. (088) 188 3620
(Emmen, Coevorden, Borger-Odoorn)
Regio noordmidden
T. (088) 188 3104
(Assen, Aa en Hunze, Midden Drenthe)
Regio zuidwest
T. (088) 188 4020
(Hoogeveen, Meppel, Steenwijkerland,
De Wolden, Westerveld)
Vavo (088) 188 4222
(Emmen, Assen, Meppel)
colofon
Jaargang 3; nummer 3
D Company is het relatieblad van
Drenthe College voor ondernemers,
directies van instellingen en ambtenaren
van Drentse gemeenten en de
provincie.
Het blad verschijnt twee keer per jaar.
redactie
Marketing & Public Relations
opmaak & druk
Centrale Repro Drenthe College

Een goede stap op
de carrièreladder
DRENTHECOLLEGE.NU