11.09.2013 Views

Kinderrechten - ecpat

Kinderrechten - ecpat

Kinderrechten - ecpat

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

17e jaargang | nummer 1 | maart 2007<br />

TIJDSCHRIFT VOOR DE<br />

RECHTEN<br />

van<br />

KIND<br />

het<br />

IN DIT NUMMER<br />

•Versterking van het recht op gezinsleven<br />

• Kinderen in Tel: de basis voor het lokaal jeugdbeleid<br />

• Thema: <strong>Kinderrechten</strong>educatie in het basisonderwijs


REDACTIONEEL<br />

Een minister<br />

voor kinderrechten<br />

Tijdschrift voor de Rechten van het Kind | maart 2007<br />

Stan Meuwese In het regeerakkoord van het eerste kabinet met een minister voor Jeugd en Gezin in de gelederen komt<br />

het woord kinderrechten niet voor. Is dit een misverstand, onbegrip of onwil? Het valt niet mee om politici<br />

duidelijk te maken dat kinderrechten en jeugdbeleid nagenoeg samenvallende begrippen zijn. Wie de<br />

tekst van het kinderrechtenverdrag leest, merkt dat bijna ieder artikel begint met de frase: ‘de staten die<br />

partij zijn’. De staten moeten de rechten van kinderen respecteren, garanderen en erkennen. De staten<br />

moeten passende maatregelen nemen over alles wat kinderen moet beschermen. En staten dienen te zorgen<br />

voor jeugdparticipatie. Er is maar weinig taalkundige en staatsrechtelijke fantasie voor nodig om het<br />

woord ‘staat’ te vervangen door ‘overheid’. Het kinderrechtenverdrag gaat dus niet alleen over kinderrechten,<br />

maar ook over jeugdbeleid.<br />

Vlak na de Eerste Wereldoorlog werd het jeugdbeleid ondergebracht bij het Ministerie van Onderwijs,<br />

Kunsten en Wetenschappen. Het jeugdbeleid was gericht op jeugdvorming. In 1966 werd het ondergebracht<br />

bij het toen opgerichte Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, onder leiding<br />

van Marga Klompé. De nadruk van het jeugdbeleid lag op jeugdrecreatie. Dit onwikkelde zich geleidelijk<br />

aan naar alleen jeugdzorg.<br />

Jeugdbeleid was achtereenvolgens de zorg van staatssecretaris Meijer (kabinet Den Uyl), staatssecretaris<br />

Kraaijeveld-Wouters (kabinet Van Agt), minister van der Louw (kabinet Van Agt-Den Uyl), minister<br />

Brinkman (kabinet Lubbers), minister D’Ancona (kabinet Lubbers-Kok), staatssecretaris Terpstra (kabinet<br />

Kok), staatssecretaris Vliegenthart (kabinet Kok) en staatssecretaris Ross-van Dorp (kabinet Balkenende).<br />

Al deze bewindspersonen, of ze nu minister of staatssecretaris waren, hadden ook andere portefeuilles,<br />

die leuker (sport) of belangrijker (welzijn, volkgezondheid) waren. Het jeugdbeleid hing er altijd maar een<br />

beetje bij.<br />

Een rondreis langs onze buurlanden levert in ieder geval een koppeling tussen gezin en jeugd op. In<br />

Duitsland is er het Bundesministerium für Familie, Senioren, Frauen und Jugend (BMFSFJ). In Frankrijk<br />

functioneert het Ministère de la Jeunesse, des Sports et la Vie associative. In Engeland (samen met Wales)<br />

is er binnen het Department for Education and Skills een Minister of State for Children and Families. In<br />

België is er een Vlaamse Minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel. Nederland heeft nu een programmaminister<br />

voor Jeugd en Gezin die valt onder het Ministerie van Volkgezondheid, Welzijn en Sport<br />

(VWS). Een programmaminister heeft een ruimer beleidsveld, voert een samenhangend beleidsprogramma<br />

uit, en krijgt een coördinerende rol.<br />

Dertien beleidsterreinen (en budgetten en dienstonderdelen) van de Ministeries van VWS, Justitie,<br />

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Sociale zaken en Werkgelegenheid (SZW) worden ondergebracht<br />

in de portefeuille van de minister voor Jeugd en Gezin. De programmaminister heeft ‘medebetrokkenheid’<br />

bij het beleid ten aanzien van de Wet maatschappelijke ondersteuning, Algemene Wet Bijzondere<br />

Ziektekosten, Kinderopvang, voorschoolse opvang, jeugddetentie en jeugdreclassering, leerlinggebonden<br />

financiering, Tegemoetkoming Onderhoudskosten thuiswonende Gehandicapte kinderen (TOG) en preventie<br />

SZW. Wat stelt de term ‘medebetrokkenheid’ voor? Is dat iets anders dan medeverantwoordelijkheid?<br />

De winst is duidelijk. De minister van Jeugd en Gezin krijgt diverse beleidsvelden in zijn portefeuille,<br />

waaronder jeugdbescherming, preventie en integraal jeugdtoezicht. De justitiële jeugdinrichtingen vallen<br />

niet binnen het mandaat van de programmaminister. Waar de grenzen precies liggen is nog niet uitgebalanceerd.<br />

Er is nu een minister voor Jeugd en Gezin. Maar pas op: de minister voor bestuurlijke vernieuwing, de<br />

minister voor vreemdelingenzaken en integratie, de staatssecretaris voor emancipatie, de staatssecretaris<br />

voor de publiekrechtelijke organisatie en de minister voor koloniën zijn allemaal verdwenen. Opgelost. Is<br />

hun taak opgelost in een brede portefeuille of is het probleem in de samenleving opgelost? Is André<br />

Rouvoet de eerste en enige minister voor kinderrechten?<br />

1


2<br />

Het recht op respect voor gezinsleven wordt beschouwd als een fundamenteel recht. Toch doet<br />

de Nederlandse overheid er veel aan om het recht op gezinsleven, voor buitenlandse kinderen<br />

zonder verblijfsvergunning die bij hun ouders (met een verblijfsvergunning) in Nederland willen<br />

blijven, te beperken. Zelfs voor Nederlandse ouders met een kind zonder verblijfsvergunning is<br />

het allesbehalve vanzelfsprekend om in Nederland hun gezinsleven uit te oefenen. Het recht op<br />

gezinsleven behoeft versterking.<br />

Gezinsleven: fundamenteel recht én verre droom<br />

Versterking van het recht op<br />

gezinsleven<br />

Carla van Os<br />

Vereisten voor gezinshereniging<br />

Eric komt in 2001 vanuit de Democratische<br />

Republiek Congo naar Nederland. Hij is dan dertien<br />

jaar oud. Zijn moeder kreeg enkele jaren eerder<br />

in Nederland een verblijfsvergunning. Eric was<br />

vijf jaar toen hij zijn moeder voor het laatst zag.<br />

Eric en zijn moeder zagen elkaar dus acht jaar<br />

niet door de oorlog in hun land. Eric vraagt in<br />

Nederland gezinshereniging bij zijn moeder aan.<br />

Zijn moeder heeft inmiddels de Nederlandse nationaliteit.<br />

Eric heeft niet eerst een machtiging tot<br />

voorlopig verblijf (mvv) gehaald bij de<br />

Een ouder die een verblijfsvergunning of een Nederlands paspoort heeft<br />

en die zijn zoon of dochter naar Nederland wil laten overkomen, heeft te<br />

maken met een aantal vereisten die gesteld worden aan gezinshereniging.<br />

De ouder moet 120% van het minimuminkomen verdienen en een<br />

arbeidscontract hebben voor de minimale duur van een jaar en het kind<br />

moet een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) hebben. Een mvv moet<br />

worden aangevraagd in het land van herkomst bij de Nederlandse<br />

ambassade. Voor kinderen die binnen drie maanden nadat hun ouder<br />

asiel heeft verkregen, naar Nederland zijn gekomen geldt dit mvv-vereiste<br />

niet.<br />

Voor buitenlandse ouders die zich bij hun Nederlandse kind in Nederland<br />

willen vestigen, is niets geregeld. Zij kunnen alleen een beroep doen op<br />

het recht op gezinsleven zoals dat beschermd wordt door artikel 8 van<br />

het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en<br />

de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en door de artikelen 9 en 10 van het<br />

Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).<br />

Behalve een mvv, moeten mensen vanaf zestien jaar ook een inburgeringsexamen<br />

behalen in het land van herkomst. Dit test de basiskennis<br />

van de Nederlandse taal en samenleving. Dit vereiste geldt ook voor<br />

minderjarigen en ouders die jaren in Nederland hebben gewoond, maar<br />

teruggaan naar het land van herkomst om een mvv op te halen. De mvvaanvraag<br />

kan enkele maanden tot een jaar duren.<br />

Nederlandse ambassade in Congo. Toch probeert<br />

Eric hier te blijven, bij zijn moeder. Tevergeefs.<br />

Eind 2006 raakt Eric uitgeprocedeerd en moet hij<br />

in zijn eentje terug naar Congo. Hij is dan zeventien.<br />

Zijn moeder kan hem niet begeleiden omdat<br />

zij dan haar baan verliest en niet meer voldoet<br />

aan het inkomensvereiste voor gezinshereniging.<br />

Eric durft niet alleen terug te gaan naar Congo,<br />

het land waar hij zijn ouders verloor en waar hij<br />

niemand kent die hij nog vertrouwt. Het wachten<br />

op een mvv kan lang duren en de uitkomst van de<br />

procedure is onzeker.<br />

Mira komt in 2002 als Tsjetsjeense alleenstaande<br />

minderjarige vreemdeling naar Nederland. Ze is dan<br />

zeventien jaar. Haar familie is omgekomen tijdens<br />

de oorlog in Tsjetsjenië en ze is verkracht door een<br />

Russische soldaat. In 2003 leert ze in Nederland haar<br />

huidige echtgenoot kennen. Hij komt ook uit<br />

Tsjetsjenië en heeft om ‘klemmende redenen van<br />

humanitaire aard die verband houden met de redenen<br />

voor zijn vertrek uit zijn land van herkomst’,<br />

een verblijfsvergunning asiel gekregen. Ze krijgen<br />

een zoon, Oscar. Haar man heeft inmiddels de<br />

Nederlandse nationaliteit verkregen, Oscar wordt dus<br />

als Nederlander geboren. In 2005 is Mira is uitgeprocedeerd.<br />

In 2007 dreigt ze uitgezet te worden.<br />

Eric en Oscar zijn twee kinderen bij wie het recht<br />

om samen met hun ouders te leven geschonden<br />

dreigt te worden. Eric kwam zonder machtiging<br />

tot voorlopig verblijf (mvv) naar Nederland. Mira<br />

kreeg haar zoon Oscar in Nederland. Zij willen in<br />

Nederland bij hun gezinsleden blijven. De<br />

Nederlandse regering maakt het, met het strenge<br />

toelatingsbeleid, erg moeilijk voor kinderen, zoals<br />

Eric, en ouders, zoals Mira, om in Nederland hun<br />

gezinsleven uit te oefenen.


Foto: Hollandse Hoogte/Peter Hilz<br />

Belangenafweging bij gezinshereniging<br />

Indien een kind bij zijn ouder in Nederland wil<br />

verblijven moet de Nederlandse overheid rekening<br />

houden met verschillende, vaak botsende belangen.<br />

Die van de overheid, van de ouder en van het<br />

kind. Als een kind in Nederland zijn of haar<br />

gezinsleven wil uitoefenen, moeten de belangen<br />

van het kind afgewogen worden tegen de belangen<br />

van de Nederlandse overheid, te weten het<br />

‘economische welzijn’ en ‘het voeren van een restrictief<br />

toelatingsbeleid’. Bij beslissingen van de<br />

overheid die het recht op gezinsleven van een<br />

kind bedreigen of inperken, horen de belangen<br />

van het kind de eerste overweging te vormen. Dit<br />

staat in artikel 3 IVRK en geldt voor alle beslissingen<br />

die kinderen aangaan.<br />

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van<br />

State heeft bij herhaling uitgesproken dat artikel 3<br />

IVRK ‘geen norm bevat die zonder nadere uitwerking<br />

in nationale wet- en regelgeving door de<br />

rechter direct toepasbaar is’. 1 Ook in procedures<br />

over gezinshereniging wordt met dit argument<br />

artikel 3 IVRK terzijde geschoven. Kalverboer en<br />

Zijlstra, beide gedragswetenschappers bij de vakgroep<br />

orthopedagogiek aan de Universiteit van<br />

Groningen, hebben een model ontwikkeld waar<br />

het criterium ‘het belang van het kind’ wel nader<br />

wordt uitgewerkt. 2 Aan de hand van de criteria uit<br />

dit model, wordt het belang van het kind uit artikel<br />

3 IVRK geconcretiseerd.<br />

Tijdschrift voor de Rechten van het Kind | maart 2007<br />

Ter illustratie worden in de tabel op pagina 4<br />

beknopt de belangen van Eric en Oscar uitgewerkt<br />

voor de situatie in Nederland en die in Congo, respectievelijk<br />

Tsjetsjenië, aan de hand van het ontwikkelingsmodel<br />

van Kalverboer en Zijlstra.<br />

Deze analyse van de belangen van Eric en Oscar<br />

laat zien in welke situatie de ontwikkelingsvoorwaarden<br />

het beste worden vervuld. Uit het schema<br />

komt naar voren dat het voor beiden in hun<br />

belang is om hun gezinsleven in Nederland te<br />

kunnen uitoefenen. Deze vaststelling zou een<br />

primaire overweging moeten zijn, zowel bij de<br />

beslissing Eric wel of niet uit te zetten, als bij de<br />

beslissing over de verblijfsvergunning van Mira,<br />

de moeder van Oscar.<br />

Gezinsleven als fundamenteel recht<br />

Naast het basisbeginsel uit artikel 3 IVRK (het<br />

belang van het kind) zijn voor gezinshereniging<br />

de artikelen 8 EVRM (gezinsleven), 9 IVRK (scheiding<br />

van ouder en kind) en artikel 10 IVRK<br />

(gezinshereniging) van toepassing. Daarnaast kan<br />

er een beroep gedaan worden op twee richtlijnen<br />

van de Europese Unie.<br />

Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens<br />

Op grond van artikel 8 lid 1 EVRM heeft een ieder<br />

recht op respect voor zijn familie-, gezins- en<br />

privéleven. Tussen kinderen en ouders bestaat er<br />

altijd een familieband in de zin van artikel 8<br />

3


4<br />

Belang van het kind en<br />

voorwaarden voor ontwikkeling<br />

1. Adequate verzorging<br />

Zorg voor gezondheid, fysiek welbevinden,<br />

bijvoorbeeld kleding, voeding, onderdak<br />

2. Een veilige fysieke directe omgeving<br />

Lichamelijke bescherming van het kind in het<br />

gezin, geen mishandeling, geen toxische<br />

invloeden, geen gevaarlijke woning<br />

3. Affectief klimaat<br />

Geborgenheid, steun en begrip van de ouders,<br />

passend bij het kind<br />

4. Ondersteunende opvoedingsstructuur<br />

Regelmaat, stimulering, controle, grenzen stellen,<br />

ruimte voor eigen initiatief, niet te veel of te<br />

weinig verantwoordheid bij het kind<br />

5. Adequaat voorbeeldgedrag ouder<br />

Het kind kan gedrag, optreden, normen en waarden<br />

van ouders overnemen<br />

6. Interesse<br />

De ouder toont belangstelling voor het kind en<br />

zijn leefwereld<br />

7. Continuïteit in opvoeding en verzorging,<br />

toekomstperspectief<br />

De ouders bouwen veilige hechtingsrelatie op<br />

met het kind, basisvertrouwen in stand gehouden<br />

door de beschikbaarheid van ouder<br />

8. Veilige fysieke, wijdere omgeving<br />

Veilige buurt en samenleving, geen oorlog<br />

9. Respect<br />

Omgeving van het kind neemt behoeftes,<br />

gevoelens van het kind serieus<br />

10. Sociaal netwerk<br />

Het kind en gezin hebben verschillende,<br />

beschikbare, steunbronnen<br />

11. Educatie<br />

Het kind krijgt scholing en opleiding en kan zijn<br />

talenten ontplooien<br />

12. Omgang met leeftijdsgenoten<br />

Het kind heeft omgang met andere kinderen<br />

in verschillende situaties, passend bij<br />

ontwikkelingsniveau van het kind<br />

13. Adequaat voorbeeldgedrag samenleving<br />

Het kind heeft contact met anderen van wie hij<br />

gedrag, waarden en normen kan overnemen<br />

14. Stabiliteit in levensomstandigheden,<br />

toekomstperspectief<br />

Veranderingen in het leven zijn aangekondigd en<br />

inzichtelijk, identificatiefiguren en steunbronnen<br />

blijven bestaan, de samenleving biedt het kind<br />

een toekomstperspectief<br />

Eric<br />

blijft bij moeder<br />

in Nederland<br />

Eric<br />

gaat terug naar<br />

Congo<br />

Geen problemen Vervulling basale<br />

levensbehoeften<br />

onzeker<br />

Geen problemen Geen ouder die<br />

bescherming kan<br />

bieden<br />

Moeder heeft goede<br />

relatie met Eric<br />

Oscar<br />

blijft bij zijn ouders in<br />

Nederland<br />

Oscar<br />

gaat met moeder naar<br />

Tsjetsjenië<br />

Geen problemen Vervulling basale<br />

levensbehoeften onzeker<br />

Geen problemen Niet zeker of moeder<br />

veiligheid kan bieden<br />

Niet aanwezig Oscar heeft goede banden<br />

met zijn ouders<br />

Kan geboden worden Niet aanwezig Kan geboden worden,<br />

ondanks dat de ouders kwetsbaar<br />

en beschadigd zijn, kunnen<br />

zij met steun van hun<br />

sociale netwerk het kind<br />

opvoeden<br />

Geen contact met vader<br />

mogelijk<br />

Moeder is zelf jong en<br />

beschadigd door haar<br />

verleden, ze staat er helemaal<br />

alleen voor en zal door de<br />

eigen problemen minder<br />

toekomen aan de zorgen van<br />

het kind<br />

Aanwezig Niet aanwezig Aanwezig Idem als boven<br />

Aanwezig Niet aanwezig Aanwezig Idem als boven<br />

Mogelijk Abrupt einde Mogelijk Breuk door afscheid van<br />

vader<br />

Geen probleem Veel geweld in<br />

Congo<br />

Geen probleem Oorlogsgeweld<br />

Goed Onbekend Goed Onbekend<br />

Breed, op school en bij<br />

voetbal, betrokken<br />

buurt<br />

Niet Nog beperkt Niet<br />

Volgt onderwijs Geen aansluiting Gaat nog niet naar school Slechte voorzieningen door de<br />

oorlog<br />

Veel Onbekend Nog beperkt Onbekend<br />

Ja Onbekend Ja Ontwrichte samenleving<br />

Goed Onzeker Goed Onzeker


EVRM: (..) from the moment of the child’s birth<br />

and by the very fact of it, there exists between him<br />

and his parents a bound amounting to ‘family life’<br />

(…). 3 De verplichting van de overheid om het recht<br />

op gezinsleven te respecteren (artikel 8 lid 1 EVRM)<br />

wordt beperkt door een aantal rechtvaardigingsgronden<br />

(lid 2), zoals de openbare veiligheid en<br />

het economisch welzijn van een land. Meestal<br />

beschouwt het Europese Hof voor de Rechten van<br />

de Mens (EHRM) ‘economisch welzijn’ als voldoende<br />

grond voor de overheid om het recht op gezinsleven<br />

in te perken.<br />

Een opzienbarende en voor de waardering van het<br />

belang van het kind belangrijke zaak bij het EHRM<br />

was die van Rodrigues da Silva. Daarin werd<br />

Nederland veroordeeld voor een schending van<br />

artikel 8 EVRM. 4 Het ging in deze zaak om het<br />

verblijfsrecht van een Braziliaanse moeder bij haar<br />

dochter Rachel. De Nederlandse vader kreeg na de<br />

scheiding het gezag over Rachel. De moeder dreigde<br />

te worden uitgezet. Dat Rachel haar moeder of<br />

haar vader zou moeten missen was, volgens de<br />

Nederlandse rechters, het resultaat van de keuze<br />

die de ouders hebben gemaakt door een kind ter<br />

wereld te brengen terwijl er geen rechtmatig verblijf<br />

is. Het EHRM zag dit anders en noemt deze<br />

zienswijze ‘excessief formalistisch’, kortom: buitensporig<br />

bureaucratisch. Het Hof hanteert het<br />

criterium ‘belang van het kind’ uit artikel 3 IVRK<br />

en past dit toe op artikel 8 EVRM: “In the view of<br />

the far-reaching consequences which an expulsion<br />

would have on the responsibilities which the first<br />

applicant has as a mother, as well as on her family<br />

life with her young daughter, and taking into<br />

account that it is clearly in Rachel’s best interest<br />

for the first applicant to stay in the Netherlands,<br />

the Court considers that in the particular circumstances<br />

of the case the economic well-being of the<br />

country does not outweigh the applicants’ rights<br />

under Article 8, despite the fact that the first<br />

applicant was residing illegally in the Netherlands<br />

at the time of Rachel’s birth.”<br />

In een noot bij deze uitspraak schrijft de hoogleraar<br />

immigratierecht aan de Universiteit van<br />

Leiden, Pieter Boeles, dat het EHRM in deze uitspraak<br />

aangeeft dat the best interests of the child<br />

in het kader van artikel 8 EVRM moet doorwerken<br />

in de Nederlandse rechtspraak. Dit relativeert, volgens<br />

Boeles, de zuinige jurisprudentie van de<br />

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van<br />

State die rechtstreekse werking aan artikel 3 lid 1<br />

IVRK ontzegt.<br />

Op de vraag van Kamerleden naar een reactie op<br />

dit arrest en de typering van ‘excessief formalistisch’,<br />

antwoordt minister Verdonk eenvoudigweg<br />

dat ze de mening van het EHRM niet deelt. 5<br />

Volgens Boeles zou een Nederlands kind of een<br />

Nederlandse ouder in Nederland moeten kunnen<br />

wonen met zijn buitenlandse ouder, respectievelijk<br />

Tijdschrift voor de Rechten van het Kind | maart 2007<br />

buitenlands kind. Boelens pleit er daarom ook voor<br />

om de nationaliteit als leidend beginsel te hanteren.<br />

6 Dit houdt in dat Nederlandse kinderen het<br />

recht hebben om in Nederland te verblijven, opgevoed<br />

te worden en een opleiding te krijgen. Maar<br />

als hun ouders dat niet mogen, is het in feite een<br />

onbruikbaar recht. Het criterium ‘nationaliteit’ is<br />

wel van betekenis in de belangenafweging onder<br />

artikel 8 EVRM maar krijgt vooralsnog geen doorslaggevende<br />

betekenis. 7<br />

Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind<br />

Het beginsel dat ouder(s) en kind bij elkaar kunnen<br />

leven is een recht dat voortvloeit uit de artikelen<br />

9 en 10 IVRK. Alleen als het belang van het kind<br />

erom vraagt, mag een kind na een zorgvuldige<br />

toetsing door de rechter gescheiden worden van de<br />

ouder(s). Als de ouder(s) en het kind niet in hetzelfde<br />

land verblijven, verlenen de autoriteiten alle<br />

medewerking om met spoed, welwillendheid en<br />

menselijkheid een hereniging mogelijk te maken.<br />

Artikel 9 IVRK ziet toe op binnenlandse situaties,<br />

als ouders en kind zich in hetzelfde land bevinden,<br />

artikel 10 IVRK is bedoeld voor ouders en kinderen<br />

die in verschillende landen verblijven. 8 Artikel 10<br />

IVRK is nauw verbonden met artikel 9 IVRK. Beide<br />

artikelen bevatten het principe van de eenheid van<br />

de familie en beschermen kinderen tegen de scheiding<br />

van hun ouders.<br />

Artikel 9 IVRK wordt in Nederlandse rechtzaken voor<br />

gezinshereniging nauwelijks toegepast. Rechters stellen<br />

dat het artikel niet bedoeld is voor scheidingen<br />

die het gevolg zijn van vreemdelingenrechtelijke<br />

beslissingen en dat ouders zich er niet op kunnen<br />

beroepen. Deze verregaande beperking van het recht<br />

op gezinsleven is verbazingwekkend, omdat artikel<br />

9 IVRK geen andere rechtvaardigingsgrond kent dan<br />

het belang van het kind. Dit in tegenstelling tot artikel<br />

8 EVRM, dat wél rechtvaardigingsgronden voor<br />

inperkingen opsomt. Jaap Doek, oud-voorzitter van<br />

het Comité inzake de Rechten van het Kind, vindt dat<br />

de Nederlandse rechters een verkeerde interpretatie<br />

hanteren: “Als ouders het land moeten verlaten<br />

(omdat een verblijfsvergunning wordt geweigerd) terwijl<br />

hun kind in Nederland geboren en getogen is en<br />

derhalve hier is geworteld en in beginsel kan blijven,<br />

betekent dit een scheiding tegen hun wil. Zij kunnen<br />

een beroep doen op artikel 9 lid 1 IVRK waarvan de<br />

rechtstreekse werking in de rechtspraak – in elk geval<br />

impliciet – is aanvaard. Deze scheiding zal niet in het<br />

belang van het kind noodzakelijk zijn. Bovendien zal<br />

de verwijdering van een hier in Nederland geboren<br />

en ingeburgerd kind niet in zijn of haar belang zijn<br />

(artikel 3 IVRK).” 9<br />

Aangenomen moet worden dat artikel 9 IVRK meer<br />

bescherming biedt dan artikel 8 EVRM. 10 In veel<br />

Nederlandse uitspraken zie je alleen het omgekeerde:<br />

de rechter acht het niet nodig de toepassing<br />

van artikel 9 IVRK te onderzoeken omdat dit artikel<br />

geen verregaande gevolgen zou hebben dan artikel<br />

5


6<br />

8 EVRM. 11 Het EHRM heeft er al vaak op gewezen<br />

dat artikel 8 EVRM geen algemene plicht voor<br />

landen met zich meebrengt om het gezinsleven op<br />

hun grondgebied mogelijk te maken, vanwege de<br />

rechtvaardigingsgronden die het recht op gezinsleven<br />

inperken. Of er een specifieke verplichting<br />

voor de overheid is, hangt af van de feitelijke<br />

omstandigheden. 12 Feitelijke omstandigheden zijn<br />

bijvoorbeeld de nationaliteit van de gezinsleden,<br />

de samenstelling van het gezin in de verschillende<br />

landen, de leefomstandigheden in de verschillenden<br />

landen en de mate van worteling in het land<br />

waar verblijf wordt beoogd en waarnaar iemand<br />

dreigt te worden uitgezet. Steeds moet er een belangenafweging<br />

gemaakt worden op grond van artikel<br />

8 EVRM, maar ook op grond van de artikelen 9<br />

en 10 IVRK. Bij elke beslissing die invloed heeft op<br />

het recht op gezinsleven van kinderen moeten, naast<br />

artikel 3 IVRK, de artikelen 9 en 10 IVRK en 8<br />

EVRM getoetst worden.<br />

Europees recht<br />

In het Europees recht is - met twee richtlijnen -<br />

het recht op gezinsleven stevig verankerd. Voor<br />

EU-onderdanen zelf is er de richtlijn 2004/38 EG<br />

‘betreffende het recht van vrij verkeer op het grondgebied<br />

van de lidstaten voor de burgers van de<br />

Unie en hun familieleden’. De richtlijn 2003/86 EG<br />

(hierna: gezinsherenigingsrichtlijn) is er voor<br />

derdelanders, mensen van buiten de Europese Unie<br />

(EU). In de gezinsherenigingsrichtlijn staat dat<br />

maatregelen op het gebied van gezinshereniging in<br />

overeenstemming moeten zijn met de verplichting<br />

om het gezin te beschermen en het gezinsleven te<br />

respecteren en dat de leden van het kerngezin, dat<br />

wil zeggen de echtgenoot en de minderjarige kinderen,<br />

steeds het recht op gezinshereniging hebben.<br />

13 In artikel 5 lid 5 van de gezinsherenigingsrichtlijn<br />

staat dat de autoriteiten terdege rekening<br />

moeten houden met de belangen van minderjarige<br />

kinderen. In artikel 17 is zelfs een ‘wortelingsgrond’<br />

opgenomen: als een verzoek tot gezinshereniging<br />

wordt afgewezen of leden van een gezin<br />

dreigen uitgezet te worden, moet de staat rekening<br />

houden met de hechtheid van de gezinsband, met<br />

de duur van het verblijf in de lidstaat en met het<br />

bestaan van familiebanden of culturele of sociale<br />

banden met zijn land van herkomst. Deze richtlijn<br />

is dus van groot belang voor niet EU-kinderen en<br />

hun niet EU-ouders die zich in Nederland bij hun<br />

gezin willen vestigen.<br />

Nederlanders kunnen (net als andere EU-onderdanen)<br />

pas een beroep doen op de richtlijn voor<br />

EU-onderdanen als ze gebruik maken van het<br />

recht op vrij verkeer van personen in de EU. Dus<br />

pas in België, Duitsland of een andere EU-lidstaat<br />

valt de Nederlander onder de reikwijdte van de<br />

Europese richtlijnen. Boeles werpt de vraag op of<br />

Nederlanders niet met een beroep op artikel 12<br />

van het EG verdrag (het verbod op discriminatie<br />

naar nationaliteit) toch onder de gezinsherenigings-<br />

richtlijn zouden moeten vallen omdat zij nu niet<br />

alleen ten opzichte van ‘mobiele EU-burgers’ maar<br />

ook ten opzichte van derdelanders achtergesteld<br />

worden in hun mogelijkheden voor gezinshereniging.<br />

14 Dit zou betekenen dat ook voor de<br />

Nederlandse kinderen de gunstige bepalingen uit<br />

de gezinsherenigingsrichtlijn van toepassing zijn.<br />

Conclusie<br />

In Nederland is het niet vanzelfsprekend dat de<br />

leden van een gezin samen in Nederland kunnen<br />

wonen als een ouder wel en een kind geen verblijfsvergunning<br />

heeft, of andersom. Zelfs van<br />

kinderen met de Nederlandse nationaliteit, of kinderen<br />

met ouders die de Nederlandse nationaliteit<br />

hebben, kan gevraagd worden om elders hun recht<br />

op gezinsleven uit te oefenen. De Nederlandse<br />

Gezinsraad zegt dat ‘de Nederlandse overheid het<br />

universele recht van gezinnen op een gezinsleven,<br />

als het gaat om transnationale gezinnen, niet serieus<br />

genoeg neemt’. 15 Het Nederlandse gezinsherenigingsbeleid<br />

is niet in overeenstemming met de<br />

artikelen 3, 9 en 10 IVRK en artikel 8 EVRM. Het<br />

recht op gezinsleven moet versterkt worden.<br />

Carla van Os is juridisch medewerker bij Defence for Children<br />

International Nederland.<br />

Noten<br />

1. ABRvS 23 september 2004, Vluchtweb 200404485/1.<br />

2. Kalverboer, M. & Zijlstra, E. (2006). Het belang van het kind in<br />

het Nederlands Recht. Voorwaarden voor ontwikkeling vanuit<br />

een pedagogisch perspectief. Amsterdam: SWP.<br />

3. EHRM 21 juni 1988 (Berrehab v. the Netherlands) en EHRM 20<br />

juni 2002 (Al-Nashif v. Bulgaria).<br />

4. EHRM 31 januari 2006 (Rodrigues da Silva and Hoogkamer v. the<br />

Netherlands), JV 2006/90 met noot van Boeles, NAV 2006/7 met<br />

noot van Bombeke.<br />

5. Kamerstukken II 2005-06, Aanhangsel van de Handelingen, nr.<br />

1486, p. 3169.<br />

6. Boelens, P. (2007). Het gezin als hoeksteen van de samenleving.<br />

In: Migrantenrecht, nr. 1+2, 2007, p. 5.<br />

7. EHRM 21 december 2001 (Sen v. the Netherlands); EHRM, 1<br />

december 2005 (Tuquabo-Tekle v. the Netherlands) en in<br />

Nederlandse rechtspraak: Rb. Den Haag, zp. Groningen 7 augustus<br />

2002, AWB 01/31446; Rb. Den Haag, zp. Amsterdam 30<br />

november 1999, AWB 99/473 VRWET; Rb. Den Haag, zp.<br />

Amsterdam 24 december 1999, AWB 98/8960 VRWET; Rb. Den<br />

Haag, zp. Amsterdam 5 december 2000, AWB 99/10208 VRWET.<br />

8. Detrick, S. (1999). A Commentary on the United Nations<br />

Convention on the Rights of the Child. Den Haag: Kluwer Law<br />

International, p. 170.<br />

9. Ruitenberg, G. (2003), Het Internationaal <strong>Kinderrechten</strong>verdrag in<br />

de Nederlandse rechtspraak. Amsterdam: SWP, p. 221.<br />

10. Wijers, M. & Hooghiemstra, E. (red.) (2005). Allochtone gezinnen.<br />

Juridische positie. Den Haag: Nederlandse Gezinsraad, p.<br />

19; Forder, C. (2005), Over de kern en de grensgevallen van het<br />

familierecht. In: Van Den Eeckhout, V. e.a. (2005)Transnationale<br />

gezinnen in Nederland. Den Haag: Boom Juridische uitgevers,<br />

p. 31.<br />

11. Zo ook in de uitspraak van de rechter in de zaak van Eric: Rb.<br />

Den Haag, zp. Breda 27 november 2006, AWB 05/47455, bekrachtigd<br />

door de Raad van State 2 februari 2007, 200608536/1.<br />

12. EHRM, 29 februari 1996 (Gül v. Switserland).<br />

13. Richtlijn 2003/86/EG, preambule onder 2 en 9, Pb. 2003L251/12.<br />

14. Noot van Pieter Boeles bij Rb. Den Haag, zp. Middelburg18<br />

oktober 2006, AWB 95/22812 VR WET, LJN AZ0506, JV 2006/461.<br />

15. Wijers, M. & Hooghiemstra, E. (red) (2005). Allochtone gezinnen.<br />

Juridische positie. Den Haag: Nederlandse Gezinsraad, p. 75.


Tijdschrift voor de Rechten van het Kind | maart 2007<br />

Aanbevelingen voor de versterking<br />

van het recht op gezinsleven<br />

Verblijf van het kind bij de ouder én van de ouder bij het kind<br />

• Belang van het kind voorop<br />

Bij alle beslissingen over het recht op gezinsleven waarbij kinderen betrokken zijn moet het belang<br />

van het kind een primaire overweging vormen (artikel 3 IVRK). De beslissingsautoriteiten moeten<br />

een analyse maken van de situatie van het kind nu, en van de te verwachten situaties bij een positieve<br />

of negatieve beslissing. De criteria van Kalverboer en Zijlstra kunnen daarbij een hulpmiddel<br />

zijn.<br />

• Ambtshalve toetsing van artikel 8 EVRM en artikel 9 IVRK<br />

Bij elke beslissing die invloed heeft op het recht op gezinsleven van kinderen moeten artikel 9 IVRK en<br />

artikel 8 EVRM ambtshalve getoetst worden.<br />

• Geen discriminatie van Nederlanders<br />

Nederlanders zouden onder de reikwijdte van gezinsherenigingsrichtlijn 2003/86 EG moeten vallen om<br />

een einde te maken aan de discriminatie op grond van nationaliteit (artikel 12 EG).<br />

• Respecteer worteling<br />

Van kinderen die in Nederland zijn geboren, de taal spreken en sociale contacten hebben (hier zijn<br />

geworteld), mag doorgaans niet meer verlangd worden dat ze hun recht op gezinsleven in een voor<br />

hen onbekend land van een ouder uitoefenen. Dit geldt ook voor kinderen die niet in Nederland<br />

zijn geboren maar die langer dan vijf jaar in Nederland zijn.<br />

Verblijf van het kind bij ouder<br />

• Kinderen vrijstellen van mvv-vereiste<br />

Als ouders hier asiel of regulier verblijf hebben gekregen, moeten de minderjarige kinderen zonder<br />

vertraging naar Nederland kunnen komen, zonder eerst nog langs ambassades te moeten voor een<br />

mvv. Ouders en kinderen moeten dan wel hun gezinsband kunnen aantonen.<br />

• Ouders vrijstellen van inkomensvereiste<br />

Het mag niet zo zijn dat een kind van een ouder die een permanente verblijfsvergunning in<br />

Nederland heeft, niet naar die ouder kan komen omdat die een te laag inkomen heeft. Als kinderen<br />

zich bij hun ouders in Nederland willen voegen, heeft de Nederlandse staat een positieve verplichting<br />

om het recht op gezinsleven voor het kind in Nederland te realiseren, dus zonodig de ouder<br />

financieel te ondersteunen.<br />

• Kinderen vrijstellen van het inburgeringsexamen<br />

Minderjarigen die zich willen voegen bij hun ouder in Nederland moeten niet eerst een examen<br />

in het kader van de Wet Inburgering Buitenland hoeven te doen. Nu wordt die eis gesteld aan<br />

minderjarigen van zestien tot achttien jaar.<br />

Verblijf van de ouder bij het kind<br />

• Ouders van Nederlandse kinderen vrijstellen van mvv-vereiste<br />

Aan de ouder van een kind met de Nederlandse nationaliteit mag geen mvv-vereiste worden<br />

opgelegd. De Nederlandse autoriteiten hebben een positieve verplichting om het gezinsleven in<br />

Nederland mogelijk te maken.<br />

• Ouders vrijstellen van inburgeringsexamen<br />

Ouders van Nederlandse kinderen vrijstellen van het examen in het kader van de Wet Inburgering<br />

Nederland. Deze ouders zijn al onderdeel van een Nederlands gezin waardoor integratie overbodig is.<br />

7


8<br />

<strong>Kinderrechten</strong><br />

wereldwijd<br />

Verenigde Naties<br />

193 lidstaten<br />

Montenegro is partij geworden bij het<br />

Internationale Verdrag inzake de Rechten van het<br />

Kind (IVRK). Het IVRK is nu door 193 landen<br />

geratificeerd. Alleen Somalië en de Verenigde<br />

Staten hebben het Verdrag nog niet geratificeerd.<br />

Nieuwe leden <strong>Kinderrechten</strong>comité<br />

Op 21 februari 2007 vond de verkiezing en herverkiezing<br />

van de leden van het Comité inzake de<br />

Rechten van het Kind plaats. Het Comité bestaat<br />

uit achttien onafhankelijke deskundigen. Zij worden<br />

voor een termijn van vier jaar gekozen.<br />

De nieuwe Comitéleden zijn:<br />

Dainius Puras (Litouwen), Luigi Citarella (Italië),<br />

Agnes Akosua Aidoo (Ghana), Maria Herczog<br />

(Hongarije).<br />

De herkozen Comitéleden zijn:<br />

Lothar Friedrich Krappmann (Duitsland), Hatem<br />

Kotrane (Tunesië), Moushira Khattab (Egypte),<br />

Kamel Filali (Algerije), Rosa Maria Ortiz<br />

(Paraguay).<br />

Jaap Doek (Nederland), Mary Alison Anderson<br />

(Jamaica) en Awa N’Deye Ouedraogo (Burkina<br />

Faso) hebben zich niet opnieuw kandidaat gesteld<br />

en de nominatie van Norberto Liwski (Argentinïe)<br />

is ingetrokken.<br />

Landenrapporten<br />

Het Comité inzake de Rechten van het Kind kwam<br />

van 15 januari tot 2 februari 2007 bijeen voor zijn<br />

44e zitting. Het Comité behandelde de landenrapportages<br />

van Chili, Honduras, Kenia, Maleisië,<br />

Mali, de Marshall-eilanden en Suriname en zij<br />

bespraken de rapportages over de implementatie<br />

van het facultatieve protocol over de verkoop van<br />

kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie<br />

van Costa Rica en Kirgizië. De landenrapportages<br />

zijn te vinden op de website van het<br />

<strong>Kinderrechten</strong>comité: www.ohchr.org<br />

Op de website van het Children’s Rights Information<br />

Network (CRIN) staan de schaduwrapporten<br />

van de besproken landen, die zijn ingediend door<br />

non-gouvernementele organisaties (NGOs). Voor<br />

meer informatie: www.crin.org, onder ‘NGO<br />

Alternative reports’.<br />

General Comment over jeugdstrafrecht<br />

Het Comité inzake de Rechten van het Kind heeft<br />

op 2 februari 2007 een General Comment (GC) uitgebracht<br />

over jeugdstrafrecht: General Comment<br />

10 'Children's Rights in Juvenile Justice'. In het<br />

General Comment doet het Comité aanbevelingen<br />

aan de lidstaten over het opzetten van jeugdstrafrecht<br />

volgens de beginselen van het IVRK. Het<br />

jeugdstrafrecht moet volgens de internationale<br />

normen gebruik maken van alternatieve sancties,<br />

die zich richten op het voorkómen van recidive.<br />

De tekst van de General Comment is te vinden op:<br />

www.ohchr.org<br />

Raad van Europa<br />

Nieuwe aanbevelingen<br />

De Parlementaire Vergadering bracht begin 2007<br />

aanbevelingen uit over het geweld tegen kinderen,<br />

de verspreiding van HIV/aids bij meisjes en de<br />

plaats van de moedertaal in het onderwijs:<br />

- Child victims: stamping out all forms of violence,<br />

exploitation and abuse (COE Document REC<br />

1778 (2007)1);<br />

- The spread of the HIV/AIDS epidemic to women<br />

and girls in Europe (COE Document REC 1785<br />

(2007)1);<br />

- The place of the mother tongue in school education<br />

(COE Document REC 1740 (2006)1).<br />

Voor meer informatie: www.coe.int<br />

Europese Unie<br />

Europees Mensenrechtenbureau<br />

Per 1 maart 2007 is het nieuwe Europese Mensenrechtenbureau<br />

(Bureau van de Europese Unie voor<br />

de grondrechten) van start gegaan. Het Bureau heeft<br />

als doel de naleving van mensenrechten in de Europese<br />

Unie te bevorderen. Het Bureau moet objectieve,<br />

betrouwbare en vergelijkbare informatie verzamelen<br />

over de situatie van grondrechten in Europa.<br />

Het Bureau onderzoekt daarmee de oorzaken en gevolgen<br />

van het niet-naleven van deze rechten. Eén<br />

keer per jaar doet het Bureau verslag van de naleving<br />

van de grondrechten in de Unie. Het Bureau<br />

gaat ook maatregelen nemen om het grote publiek<br />

bewust te maken van de grondrechten en van de<br />

mogelijkheden om deze grondrechten af te dwingen.


thema<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie in het basisonderwijs, maart 2007<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie in het basis onderwijs<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie<br />

in de kinderschoenen<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie staat in het basisonderwijs nog in de kinderschoenen. <strong>Kinderrechten</strong>educatie<br />

leert kinderen over hun rechten. In dit katern richten we ons op kinderrechteneducatie in het<br />

basisonderwijs. Het <strong>Kinderrechten</strong>collectief, een samenwerkingsverband van kinderrechtenorganisaties,<br />

is al een aantal jaren bezig met kinderrechteneducatie. Het <strong>Kinderrechten</strong>collectief zou<br />

namelijk graag zien dat lessen over kinderrechten duidelijk opgenomen worden in het onderwijsplan<br />

van het basisonderwijs. Tot nu toe wordt er in het basisonderwijs sporadisch aandacht besteed<br />

aan kinderrechten; dit is sterk afhankelijk van de persoonlijke keuze van een leerkracht voor het<br />

onderwerp. In veel gevallen blijft een les over kinderrechten beperkt tot aandacht voor de situatie van<br />

kinderen in andere, armere, landen. Er wordt geen relatie gelegd tussen kinderrechten en kinderen hier<br />

in Nederland.<br />

Gerichte aandacht voor kinderrechteneducatie in het basisonderwijs moet beginnen bij aandacht voor<br />

kinderrechten in de opleiding van leerkrachten. Dit is direct het eerste struikelblok: Pabo’s die hun studenten<br />

laten kennismaken met alle aspecten van kinderrechten zijn op minder dan één hand te tellen.<br />

In 2005 heeft het <strong>Kinderrechten</strong>collectief een inventarisatie gedaan onder Pabo’s over de wijze<br />

waarop zij in hun lesprogramma aandacht besteden aan kinderrechten. Het bleek geen gemakkelijke<br />

opgave omdat niet veel Pabo’s daadwerkelijk iets aan kinderrechteneducatie doen. Bovendien<br />

is er binnen de sector geen aanspreekpunt over dit onderwerp.<br />

Op 24 november 2006 organiseerden Pabo Groenewoud, onderdeel van de Hogeschool van Arnhem en<br />

Nijmegen, en Defence for Children International een conferentie over mensen- en kinderrechten en de<br />

taak van het onderwijs daarin. De conferentie richtte zich op de rol en de verantwoordelijkheid van<br />

het Nederlandse onderwijs, en in het bijzonder het opleidingsonderwijs van leraren.<br />

In dit katern komen onder andere onderwijzers, een Pabo-docent, Pabo-studenten en een vertegenwoordiger<br />

van het Ministerie van Onderwijs aan het woord over kinderrechteneducatie. Waar<br />

denken zij aan bij kinderrechteneducatie? In hoeverre sluiten de kerndoelen voor het basisonderwijs<br />

en de nieuwe canon aan op kinderrechten? Verder licht Stan Meuwese de verschillende<br />

dimensies in de relatie onderwijs en kinderrechten toe en geven we een korte en niet uitputtende<br />

inventarisatie van wat Pabo’s nu doen aan kinderrechteneducatie.<br />

Sinds een flink aantal jaar bestaat het Platform Mensenrechteneducatie. Deelneemster Loes<br />

Mulders van Amnesty International licht de relatie tussen mensenrechteneducatie en kinderrechteneducatie<br />

en het werk van het Platform toe.<br />

Met dit katern hopen we een aanzet te geven voor meer aandacht voor kinderrechten binnen het<br />

basisonderwijs. We pleiten ten eerste voor een duidelijke plaats voor kinderrechten in de opleiding<br />

van toekomstige leerkrachten, op de Pabo’s dus. Op deze manier is men gegarandeerd van leerkrachten<br />

die oog hebben voor de rechten van hun leerlingen en weten hoe ze een abstract thema<br />

als kinderrechten op een leuke en speelse manier kunnen overbrengen op hun leerlingen.<br />

<strong>Kinderrechten</strong>, als onderdeel van de rechten van de mens, vormen de basis voor een vreedzame en<br />

democratische samenleving.<br />

Majorie Kaandorp en Mijntje van Kemenade


<strong>Kinderrechten</strong> en onderwijs:<br />

een paar apart<br />

Stan Meuwese<br />

Het kinderrechtenverdrag heeft een drieledige boodschap voor<br />

het onderwijs. Ten eerste hebben kinderen recht op onderwijs.<br />

‘Alle kinderen naar school’ of Education for all luidt de slogan<br />

van de internationale campagne onder leiding van UNESCO.<br />

Ten tweede hebben kinderen rechten in het onderwijs: kinderen<br />

hebben recht op een kinderrechtenvriendelijke school. Een school<br />

gebaseerd op kinderrechten. Ten derde hebben kinderen recht op<br />

onderwijs over hun rechten: kinderrechteneducatie. Bij een<br />

beschouwing over deze drievoudige relatie vanuit het perspectief<br />

van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind<br />

(IVRK) moeten de vier basisbeginselen worden betrokken:<br />

- non-discriminatie (artikel 2 IVRK)<br />

- het belang van het kind voorop (artikel 3 IVRK)<br />

- recht op ontwikkeling (artikel 6 IVRK)<br />

- inspraak van kinderen (artikel 12 IVRK)<br />

Recht op onderwijs<br />

Net als het recht op gezondheidszorg is het recht op onderwijs<br />

een kernrecht voor kinderen. Het recht op onderwijs is van toepassing<br />

op alle kinderen zonder uitzondering: arm of rijk, uit<br />

het westen of uit het oosten, in het noorden of in het zuiden,<br />

jongen of meisje, uit hoge klasse of uit lage kaste, met een<br />

handicap of zonder een handicap. Voor het onderwijs geldt in<br />

die zin op een bijzonder sterke manier het verbod op discriminatie,<br />

zoals verwoord in artikel 2 IVRK en in tal van andere<br />

mensenrechtendocumenten. Onderwijs is essentieel voor de<br />

persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling van ieder kind.<br />

Recht op onderwijs sluit dan ook heel direct aan bij het recht op<br />

ontwikkeling, zoals dat is vastgelegd in artikel 6 IVRK. De realisatie<br />

van het recht op onderwijs gaat volgens de lijnen van de 4 A’s:<br />

- Availability voldoende beschikbaarheid van onderwijs in de<br />

vorm van docenten, gebouwen en leermiddelen;<br />

- Accessiblity geen discriminatie, geen financiële drempels,<br />

fysieke toegankelijkheid;<br />

- Acceptibility relevante lesstof, cultureel aangepast, goede<br />

kwaliteit;<br />

- Adaptability onderwijs sluit aan bij behoefte van leerling en<br />

maatschappij.<br />

K2 Tijdschrift voor de Rechten van het Kind<br />

Wie het woord ‘kinderrechten’ intypt op de zoekmachine van de website van het Ministerie<br />

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen krijgt nul op het rekest. <strong>Kinderrechten</strong> leven<br />

nog nauwelijks in het Nederlandse onderwijs. Dit is merkwaardig omdat het kinderrechtenverdrag<br />

voor het onderwijs een duidelijke drieledige boodschap heeft.<br />

<strong>Kinderrechten</strong>vriendelijk onderwijs met kinderrechteneducatie<br />

Rond het recht op onderwijs zijn er drie vragen te stellen:<br />

1. Wie is de drager van het recht op onderwijs?<br />

Van wie is het recht op onderwijs? Van het kind of van de<br />

ouder? Het kinderrechtenverdrag is hierover duidelijk: het<br />

kind is de directe rechthebbende, maar de ouders hebben een<br />

belangrijke rol bij het opvoeden van de kinderen. Daarom is er<br />

in het kinderrechtenverdrag heel veel aandacht voor de<br />

positie van ouders. Zij hebben het recht én de plicht hun<br />

kinderen op te voeden. Volgens het Verdrag hebben zij ook<br />

recht op steun (zoals kinderbijslag en kinderopvang) om die<br />

verantwoordelijkheid waar te maken (artikelen 18, 26 en 27<br />

IVRK). Gelijktijdig moeten zij gevrijwaard zijn van onnodige<br />

overheidsbemoeienis (artikel 5 IVRK), maar als de opvoeding<br />

niet goed verloopt, moet de overheid in het belang van het<br />

kind in kunnen grijpen (artikelen 9 en 20 IVRK).<br />

2. Wat is de relatie tussen het recht op onderwijs en de vrijheid<br />

van onderwijs?<br />

Recht op onderwijs staat naast de vrijheid van onderwijs. In<br />

het Nederlandse systeem is deze tegenstelling opgelost door<br />

openbaar onderwijs en bijzonder onderwijs financieel gelijk te<br />

stellen en de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. Dit is<br />

vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. Waar het gaat om<br />

onderwijs op basis van geloofsovertuiging is ook artikel 14<br />

IVRK van belang. Kinderen hebben recht op een godsdienst of<br />

levensovertuiging, maar ouders hebben de bevoegdheid om<br />

kinderen daarbij te begeleiden, dat wil zeggen richting te<br />

geven aan de religieuze opvoeding van hun kinderen.<br />

3. Hoe verhoudt het recht op onderwijs zich met leerplicht?<br />

Kinderen mogen naar school én kinderen moeten naar<br />

school. Er is leerrecht én leerplicht. Dat is tot op zekere<br />

hoogte tegenstrijdig. Leerplicht (compulsary education)<br />

wordt gezien als een middel om het leerrecht te verwezenlijken,<br />

als het nodig is tegen de opvatting of houding van<br />

ouders of andere volwassenen in. In de situaties waarin kinderen<br />

in overgrote getale als vanzelfsprekend naar school


gaan is het een dwangmiddel om de kinderen die om wat<br />

voor reden dan ook niet naar school mogen of willen te<br />

dwingen naar school te gaan.<br />

Ouders zijn verplicht de kinderen op een school in te schrijven.<br />

Vanaf twaalf jaar zijn kinderen die de leerplicht ontduiken<br />

(vooral bij systematisch spijbelen) ook via het jeugdstrafrecht<br />

aan te spreken (artikel 26 lid 2 Leerplichtwet 1969).<br />

Het recht op onderwijs is in Nederland over het algemeen zeer<br />

goed verankerd in de wet, maar er zijn drie groepen kinderen<br />

voor wie dit recht niet volledig verwezenlijkt wordt:<br />

- kinderen zonder geldige verblijfsstatus<br />

Er is formeel geen twijfel: ook kinderen die geen verblijfstatus<br />

hebben mogen en moeten naar school. Er is soms onbegrip<br />

bij schoolmanagers. Zij denken ten onrechte dat het<br />

illegaal is om kinderen zonder geldige verblijfstatus op hun<br />

scholen in te schrijven. Ook bestaat er vaak angst bij de<br />

ouders. Zij zijn bang dat door inschrijving op een school de<br />

vreemdelingenpolitie in actie komt. Beide redeneringen zijn<br />

formeel onjuist.<br />

- kinderen met gedragsproblemen<br />

Voor enkele duizenden kinderen die vanwege gedragsproblemen<br />

niet te handhaven zijn in het reguliere (primair en<br />

voortgezet) onderwijs, blijken er geen adequate voorzieningen<br />

beschikbaar te zijn. Het speciaal primair onderwijs of<br />

praktijkscholen schieten daarin tekort. Het is niet gelukt om<br />

het beleidsbeginsel ‘weer samen naar school’ voor deze kinderen<br />

in de praktijk toe te passen.<br />

- hoogbegaafde kinderen<br />

Ongeveer twee procent van alle leerlingen kan tot de categorie<br />

van de hoogbegaafden (met een IQ van 130 en meer)<br />

Foto: Hollandsche Hoogte/Peter Hilz<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie in het basisonderwijs, maart 2007<br />

gerekend worden. De scholen spelen hier op in door ‘verrijkingsmateriaal’<br />

beschikbaar te stellen om deze leerlingen te<br />

prikkelen en intellectueel uit te dagen. In het voortgezet<br />

onderwijs zijn speciale begaafdheid-profielscholen aangewezen,<br />

die kwalitatief hoogwaardig onderwijs en begeleiding<br />

bieden aan (hoog)begaafde leerlingen. Toch blijkt dit nog<br />

niet voldoende. Enkele honderden hoogbegaafde kinderen<br />

lopen op een of andere manier vast op school. Ze krijgen te<br />

maken met onbegrip en onkunde bij onderwijsgevenden of<br />

worden gepest door medeleerlingen. De problemen van deze<br />

groep kinderen worden vaak onderschat. Het gaat niet om<br />

kansarme kinderen, maar om kansrijke kinderen. Talenten<br />

kunnen verloren gaan.<br />

Recht in het onderwijs<br />

Een van de meest bijzondere regels uit het IVRK is de regel uit<br />

artikel 28 lid 2 IVRK. Hierin staat dat de discipline op school<br />

wordt gehandhaafd met inachtneming van de waardigheid van het<br />

kind en de inhoud van het Verdrag. Dit artikel is een uitnodiging<br />

aan het onderwijs om expliciet te maken hoe men ‘de waardigheid<br />

van het kind’ kan respecteren en bevorderen. Artikel 28 lid 2 IVRK<br />

zegt twee dingen tegelijkertijd: er hoort orde in de klas te zijn en<br />

een docent moet op een kinderrechtenvriendelijke manier met de<br />

leerlingen omgaan. Op deze wijze rekent het IVRK op een positieve<br />

manier af met het slaan van kinderen op school: een verbod op de<br />

tik met de aanwijsstok van de meester wordt geformuleerd als een<br />

gebod om kinderen op basis van mensenrechten te bejegenen. In<br />

Nederland komt het, afgezien van enkele incidenten, niet voor dat<br />

onderwijsgevenden leerlingen slaan. Een expliciet verbod op slaan<br />

is overigens niet te vinden in de verder zeer uitvoerige onderwijswetgeving.<br />

K3


Artikel 29 IVRK<br />

1. De Staten die partij zijn, komen overeen dat het onderwijs aan het kind dient te zijn gericht op:<br />

a. de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens<br />

van het kind;<br />

b. het bijbrengen van eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en voor de in het<br />

Handvest van de Verenigde Naties vastgelegde beginselen;<br />

c. het bijbrengen van eerbied voor de ouders van het kind, voor zijn of haar eigen culturele identiteit, taal en waarden,<br />

voor de nationale waarden van het land waar het kind woont, het land waar het is geboren, en voor andere<br />

beschavingen dan de zijne of de hare;<br />

d. de voorbereiding van het kind op een verantwoord leven in een vrije samenleving, in de geest van begrip, vrede,<br />

verdraagzaamheid, gelijkheid van geslachten, en vriendschap tussen alle volken, etnische, nationale en godsdienstige<br />

groepen en personen behorend tot de oorspronkelijke bevolking;<br />

e. het bijbrengen van eerbied voor de natuurlijke omgeving.<br />

2. Geen enkel gedeelte van dit artikel of van artikel 28 mag zo worden uitgelegd dat het de vrijheid aantast van individuele<br />

personen en rechtspersonen, onderwijsinstellingen op te richten en daaraan leiding te geven, evenwel altijd<br />

met inachtneming van de in het eerste lid van dit artikel vervatte beginselen, en van het vereiste dat het aan die<br />

instellingen gegeven onderwijs voldoet aan de door de Staat vastgestelde minimumnormen.<br />

De wettelijke regeling van het leerlingenstatuut (zie artikel 24g<br />

Wet Voortgezet Onderwijs) is een manier waarop bijgedragen<br />

kan worden aan de verwezenlijking van ‘de democratische<br />

school’. Dit geldt ook voor een leerlingenraad (zie artikel 9 sub d<br />

Wet Medezeggenschap Onderwijs, 1992). De leerlingenraad past<br />

ook binnen het referentiekader van een van de basisbeginselen<br />

uit het kinderrechtenverdrag, artikel 12 IVRK, dat de kinderen<br />

het recht geeft zich uit te spreken over alles wat hun aangaat.<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie<br />

Kinderen hebben er recht op de rechten van kinderen te kennen.<br />

Zo staat in artikel 42 IVRK dat het kinderrechtenverdrag bekend<br />

moet zijn bij kinderen. Het artikel vormt hiermee de basis van kinderrechteneducatie.<br />

<strong>Kinderrechten</strong> moeten onderdeel vormen van<br />

het schoolcurriculum, zo bevestigt ook iedere keer het Comité<br />

inzake de Rechten van het Kind, dat vanuit Genève toezicht houdt<br />

op de implementatie van het kinderrechtenverdrag. Dit past ook in<br />

het kader van artikel 29 IVRK dat uitvoerig de doelstellingen van<br />

het onderwijs formuleert (zie kader). De doelstellingen zijn ambitieus<br />

geformuleerd en komen onmiskenbaar uit de koker van de<br />

Verenigde Naties. Van het onderwijs wordt gevraagd een bijdrage<br />

te leveren aan respect voor onder andere mensenrechten, wereldvrede,<br />

internationale solidariteit, milieu en minderheidsgroepen.<br />

In het kader van kinderrechteneducatie moet ook rekening ge-<br />

K4 Tijdschrift voor de Rechten van het Kind<br />

houden worden met artikel 17 IVRK. Dat geeft kinderen, kort<br />

gezegd, recht op begrijpelijke, niet schadelijke en adequate informatie;<br />

de informatie die zij nodig hebben om tot bewuste<br />

burgers op te groeien. Het onderwijs moet dus uitgaan van ‘kinderen<br />

als medeburgers’, zoals de pedagoog Micha de Winter het<br />

formuleert. <strong>Kinderrechten</strong>educatie is daarbij van cruciaal belang,<br />

omdat goed geïnformeerd zijn een voorwaarde is voor volwaardige<br />

participatie.<br />

<strong>Kinderrechten</strong> in de kinderschoenen<br />

In een aantal maatschappelijke sectoren zoals jeugdzorg, vreemdelingenbeleid<br />

en jeugdstrafrecht, leeft het kinderrechtenverdrag<br />

inmiddels. Het kinderrechtenverdrag heeft het Nederlandse<br />

basisonderwijs daarentegen nog niet echt bereikt. Er is weinig<br />

discussie en reflectie over onderwijsbeleid, onderwijsdoelstellingen,<br />

onderwijsorganisatie en onderwijswetgeving vanuit het<br />

perspectief van het kinderrechtenverdrag. Wel zijn er gelukkig<br />

een aantal tekenen dat kinderrechteneducatie tot leven aan het<br />

komen is. Op een aantal scholen worden kinderrechtenlessen<br />

gegeven en enkele Pabo-docenten zijn actief aan de slag gegaan<br />

met het kinderrechtenverdrag. Voor kinderrechtenorganisaties<br />

ligt er een opdracht en een uitdaging om in dialoog met het<br />

onderwijs kinderrechten waar ze impliciet zijn expliciet te<br />

maken en waar ze ontbreken te introduceren.


Het is belangrijk dat kinderen zich op jonge leeftijd bewust worden van hun rechten en<br />

leren deze rechten te respecteren, ook als het om anderen gaat. Kinderen op de basisschool<br />

hebben de leeftijd waarop kennis en houding worden gevormd. De basisschool is daarom<br />

de beste plek om met mensen- en kinderrechteneducatie te beginnen.<br />

Elk individu moet weten wat zijn of haar rechten zijn en wat de<br />

rechten zijn van andere individuen. Daarom is onderwijs in mensen-<br />

en kinderrechten van groot belang voor ieder mens én voor<br />

de versterking van respect voor mensen- en kinderrechten.<br />

Investeren in een duurzaam traject van educatie over mensen- en<br />

kinderrechten is investeren in het voorkómen van schendingen<br />

ervan.<br />

Wat zijn ieders rechten en plichten? Wat heb je er aan? Wat betekenen<br />

rechten voor jezelf en voor andere mensen in de wereld? De<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie in het basisonderwijs, maart 2007<br />

Mensen- en kinderrechten op de basisschool<br />

Kinderen leren mensenrechten<br />

te respecteren<br />

Loes Mulders<br />

Foto: Hollandsche Hoogte/Peter Hilz<br />

Hoge Commissaris voor de Mensenrechten geeft de volgende definitie:<br />

“Mensenrechteneducatie is erop gericht om door onderwijs<br />

over en onderwijs in mensenrechten kennis over en inzicht in de<br />

rechten van de mens te vergroten; vaardigheden om de essentie<br />

van mensenrechten in praktijk te brengen aan te leren of te vergroten<br />

en bovenal waarden en attitudes die als voorwaarden aangemerkt<br />

kunnen worden voor het respecteren van mensenrechten<br />

te bestuderen en te beïnvloeden”.<br />

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) en<br />

K5


Mensenrechteneducatie internationaal<br />

De VN-mensenrechtencommissie houdt wereldwijd in de<br />

gaten wat er op het gebied van mensenrechteneducatie<br />

gedaan wordt. Met een actieplan stimuleert de<br />

Commissie sinds een aantal jaren de ministeries van<br />

onderwijs van nationale regeringen om mensenrechteneducatie<br />

procesmatig te implementeren in het basis- en<br />

voortgezet onderwijs. De Commissie ontwikkelde hiertoe<br />

een stappenplan, waarvan de eerste stap een analyse van<br />

de huidige situatie van mensenrechteneducatie in het<br />

schoolsysteem is. Verder biedt de Commissie steun aan<br />

overheden en adviseert hen nauwer samen te werken<br />

met niet-gouvernementele organisaties.<br />

Meer informatie over dit wereldwijde programma is te<br />

vinden op de website van de Hoge Commissaris voor de<br />

Mensenrechten: www.ohchr.org<br />

het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK)<br />

vormen de rode draad van mensen- en kinderrechteneducatie. De<br />

UVRM beschermt alle mensen, dus ook kinderen. Het IVRK richt<br />

zich op kinderen en jongeren tot achttien jaar, jonge mensen die<br />

vanwege de ontwikkelingsfase waarin zij zich bevinden bijzondere<br />

bescherming nodig hebben. De centrale doelstelling van mensen-<br />

K6 Tijdschrift voor de Rechten van het Kind<br />

en kinderrechteneducatie is het bereiken van een omgeving waarin<br />

mensen veilig kunnen opgroeien en leven, waarin men essentiële<br />

levenservaring kan opdoen, waarin mensen de kans krijgen hun<br />

persoonlijkheid, talenten en mogelijkheden te ontwikkelen.<br />

Mensen- en kinderrechteneducatie hebben beide te maken met<br />

normen en waarden. Het gaat in het klein om de eigen leefomgeving:<br />

de omgang met anderen, de familie- en vriendenkring,<br />

vrijetijdsactiviteiten, studie of werk. In een groter verband gaat het<br />

over de manier waarop de regering van een land met zijn burgers<br />

omgaat. Hoe het staat met het recht op vrijheid van meningsuiting,<br />

het recht op een eerlijk proces of het recht op rechtsbijstand?<br />

Rechten in de les<br />

Kinderen op de basisschool hebben de leeftijd waarop kennis en<br />

attitude worden gevormd. Het is daarom belangrijk om op de<br />

basisschool te beginnen met mensen- en kinderrechteneducatie.<br />

Een docent kan er voor kiezen om in een aparte les mensen- en<br />

kinderrechten te behandelen. Onderwerpen in de aardrijkskundeof<br />

geschiedenisles, bij maatschappijleer of onderwerpen uit de<br />

actualiteit kunnen tevens een aanleiding zijn om het over mensenrechten<br />

te hebben. Ook met zijn eigen attitude ten opzichte van de<br />

leerlingen draagt een leraar algemene en specifieke waarden over.<br />

Zijn lessen bepalen mede hoe toekomstige generaties zullen omgaan<br />

met onrecht in de wereld.<br />

Loes Mulders is coördinator jongeren en studenten bij Amnesty International Nederland en<br />

als zodanig lid van het Platform Mensenrechteneducatie.<br />

Platform mensenrechteneducatie<br />

In 1997 richtten een aantal niet-gouvernementele organisaties in Nederland het Platform Mensenrechteneducatie op.<br />

Dit platform zet zich in om mensenrechteneducatie op de agenda van het Nederlandse onderwijs te krijgen en te houden.<br />

Volgens het platform kan mensenrechteneducatie op verschillende manieren in het onderwijs aan bod komen: als<br />

een zelfstandig vak, als onderdeel van een of meerdere vakken, of als een losstaand project. Het platform streeft naar<br />

het bereiken van een ideale situatie waarin mensenrechten de basis vormen voor het gehele onderwijs. Daarom wil het<br />

platform dat mensenrechteneducatie wordt opgenomen in de algemene eindtermen of einddoelen van het onderwijscurriculum.<br />

Het Platform Mensenrechteneducatie helpt scholen om het mensenrechtenonderwijs vorm te geven en heeft een basisdocument<br />

voor beleidsmakers en ontwikkelaars van lesmethodes en lesmateriaal ontwikkeld. Dit basisdocument:<br />

‘Mensenrechteneducatie door het curriculum’ is te vinden op de website van het platform:<br />

www.mensenrechteneducatie.nl<br />

Op deze website kunnen docenten ook ander materiaal vinden over mensenrechteneducatie.


Wat zijn regels, rechten en plichten? Wat heeft dat met mij als<br />

kind te maken? Welke rechten heb ik thuis en op school? Zijn er<br />

organisaties waar ik naartoe kan als ik problemen heb? Wat<br />

gebeurt er als ik door de politie wordt gearresteerd? Waarom<br />

leven in sommige landen kinderen op straat? Waarom moeten<br />

die kinderen wel werken, en wij in Nederland niet? Deze onderwerpen,<br />

en nog veel meer, kunnen op basisscholen aan bod<br />

komen in een lesprogramma over kinderrechten.<br />

Artikel 42 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten<br />

van het Kind (IVRK) verplicht de overheid kinderen en volwassenen<br />

kennis te laten maken met de rechten die in het Verdrag<br />

genoemd worden. Deze voorlichting kan op verschillende<br />

manieren gebeuren. Er zijn overheden die de tekst van het<br />

kinderrechtenverdrag vertalen naar de lokale taal, de tekst in<br />

een boekje afdrukken en deze distribueren of op een website<br />

plaatsen. Er zijn ook overheden die zoeken naar een meer uitgebreide<br />

en structurele manier van voorlichting. Een structurele<br />

manier van voorlichting kan lopen via het onderwijs. Helaas is<br />

het onbekend of er overheden zijn die kinderrechteneducatie op<br />

scholen verplicht stellen. Het Comité inzake de Rechten van het<br />

Kind, dat naleving van het IVRK controleert, vraagt dit wel<br />

nadrukkelijk aan Staten.<br />

De Nederlandse overheid geeft zeer globale richtlijnen voor de<br />

inhoud van het onderwijs voor de leerplichtige leeftijd en laat<br />

scholen zeer veel ruimte bij de vertaling daarvan in de lesprogramma’s.<br />

<strong>Kinderrechten</strong> zijn in die richtlijnen niet specifiek<br />

genoemd en een verplichting voor scholen om kinderrechten op<br />

te nemen past niet in het beleid van autonomie voor de scholen.<br />

Toch is meer aandacht voor kinderrechten binnen het onderwijs<br />

nodig: tijdens hun schoolperiode worden kinderen gevormd.<br />

Kennis over de verschillende rechten, zoals beschreven in het<br />

kinderrechtenverdrag, en kennis over de consequenties die deze<br />

rechten voor een kind hebben, kan daarbij niet ontbreken.<br />

Wat is kinderrechteneducatie?<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie draait om onderwijs over de rechten van<br />

kinderen in binnen- en buitenland. <strong>Kinderrechten</strong> maken onderdeel<br />

uit van het totale pakket aan mensenrechten die verwoord<br />

zijn in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie in het basisonderwijs, maart 2007<br />

De overheid legt geen kant-en-klare onderwijsprogramma’s of onderwijsmethodes aan<br />

basisscholen op, maar geeft wel globale richtlijnen voor de invulling van het onderwijs.<br />

Hoe zou aandacht voor kinderrechten in het basisonderwijs vorm gegeven kunnen<br />

worden? Sluit kinderrechteneducatie aan bij de recent ontwikkelde kerndoelen voor<br />

het primaire onderwijs, de Canon van Nederland en het thema Burgerschap en Sociale<br />

Cohesie waaraan scholen sinds 2006 verplicht moeten bijdragen?<br />

<strong>Kinderrechten</strong> in de lesprogramma’s<br />

<strong>Kinderrechten</strong> en kerndoelen<br />

Mijntje van Kemenade en Majorie Kaandorp<br />

Het IVRK, dat alle rechten van het kind bevat, geeft aan kinderen<br />

extra rechten. Die extra rechten betreffen beschermingsrechten,<br />

rechten op voorzieningen die ervoor moeten zorgen<br />

dat kinderen zich op een gezonde wijze kunnen ontwikkelen,<br />

recht op scholing en participatierechten.<br />

Naast les over de rechten van kinderen, wordt er van de leerkrachten<br />

ook verwacht dat ze in de geest van het IVRK hun<br />

leerlingen benaderen. Deze benadering is er een van respect,<br />

met alle ruimte voor kinderen om zich te ontwikkelen en te<br />

participeren in een veilige omgeving.<br />

Onderwijs in Nederland<br />

Een van de kenmerken van het Nederlandse onderwijsstelsel is<br />

de vrijheid van onderwijs. Openbare en bijzondere scholen zijn<br />

in de Grondwet financieel gelijkgesteld. Scholen die geld ontvangen<br />

van de rijksoverheid moeten wel aan bepaalde voorwaarden<br />

voldoen.<br />

De eisen die de overheid aan het onderwijs stelt zijn:<br />

- Voorschriften voor de te volgen vakken.<br />

- De kerndoelen/examenprogramma's en de landelijke examens.<br />

- Het minimum aantal lesuren per jaar.<br />

- De opleidings- en bevoegdheidsvereisten voor leraren.<br />

- De medezeggenschap.<br />

- De plan- en verslagleggingsverplichtingen.<br />

De overheid garandeert en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs<br />

via de onderwijsinspectie, maar legt dus geen kant-en-klare<br />

onderwijsprogramma’s of onderwijsmethodes aan scholen op.<br />

De overheid wil wel graag dat alle kinderen aan het eind van de<br />

basisschool bepaalde dingen kennen en kunnen. Om dit te<br />

bereiken zijn er kerndoelen opgesteld. Kerndoelen geven aan<br />

wat de school kinderen moet leren. Zij kunnen deze in verschillende<br />

lesprogramma’s uitwerken. Daarnaast hebben scholen<br />

ruimte voor een eigen, specifiek onderwijsaanbod.<br />

Kerndoelen Basisonderwijs<br />

Tot 1993 waren er geen landelijke afspraken over wat een basisschool<br />

precies aan onderwijs zou moeten geven in de verschillende<br />

vakken. Bij onder meer taal, rekenen en geschiedenis<br />

K7


maakten de scholen zelf keuzes. Het gevolg was dat de verschillen<br />

tussen de scholen erg groot konden worden. Daarom heeft<br />

het Ministerie van Onderwijs in 1993 de kerndoelen ingevoerd.<br />

Om het onderwijs goed aan te laten sluiten bij de veranderende<br />

maatschappij worden de kerndoelen van tijd tot tijd geëvalueerd<br />

en aangepast. Daardoor is het rijtje kerndoelen in de loop van<br />

de tijd al danig geslonken van 115 naar 58 doelen. In de nieuwe<br />

kerndoelen van 2006, die in 2009 in zijn geheel binnen het basisonderwijs<br />

moeten zijn ingevoerd, zijn de leerdoelen voor de<br />

vakken Nederlands en rekenen/wiskunde vrij nauwkeurig geformuleerd<br />

en voor de overige vakken en leergebieden globaler.<br />

Naast de inhoudelijke kerndoelen dient een school ook aandacht<br />

te besteden aan doelen die voor alle leergebieden van belang<br />

zijn: goede werkhouding, gebruik van leerstrategieën, reflectie<br />

op eigen handelen en leren, uitdrukken van eigen gedachten en<br />

gevoelens, respectvol luisteren en bekritiseren van anderen, verwerven<br />

en verwerken van informatie, ontwikkelen van zelfvertrouwen,<br />

respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar,<br />

zorg voor en waardering van de leefomgeving.<br />

Kerndoelen zijn geformuleerd voor de volgende leergebieden:<br />

- Nederlands<br />

- Engels<br />

- Friese taal<br />

- Rekenen/wiskunde<br />

- Oriëntatie op jezelf en op de wereld<br />

- Kunstzinnige oriëntatie<br />

- Bewegingsonderwijs<br />

Het onderwerp ‘kinderrechten’ zou onder verschillende leergebieden<br />

behandeld kunnen worden.<br />

Bij Nederlands > mondeling onderwijs sluiten de kerndoelen 1<br />

tot en met 3 goed aan bij de participatierechten uit het IVRK:<br />

1. De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken<br />

taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk,<br />

gestructureerd weer te geven.<br />

2. De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken<br />

bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van<br />

K8 Tijdschrift voor de Rechten van het Kind<br />

Foto: Hollandse Hoogte/Bert Spiertz<br />

verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.<br />

3. De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en<br />

in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is<br />

en leren met argumenten te reageren.<br />

<strong>Kinderrechten</strong> zouden ook kunnen vallen onder Oriëntatie op<br />

jezelf en de wereld > Mens en samenleving. Voor dit leergebied<br />

zijn de volgende kerndoelen ontwikkeld:<br />

34. De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en<br />

psychische gezondheid van henzelf en anderen.<br />

35. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal<br />

opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.<br />

36. De leerlingen leren de hoofdzaken van de Nederlandse en<br />

Europese staatsinrichting en de rol van de burger.<br />

37. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor<br />

algemeen aanvaarde waarden en normen.<br />

38. De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen<br />

die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke<br />

rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met<br />

verschillen in opvattingen van mensen.<br />

39. De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.<br />

En onder het leergebied Kunstzinnige oriëntatie kunnen kinderrechten<br />

gekoppeld worden aan kerndoel 54. De leerlingen leren<br />

beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er<br />

gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te<br />

communiceren.<br />

Ook het leergebied Friese taal is voor kinderrechten interessant.<br />

Het IVRK stelt namelijk dat landen zorg moeten dragen voor het<br />

recht van kinderen om onderwijs in hun eigen (minderheids)taal<br />

te krijgen.<br />

Om scholen te helpen de kerndoelen te vertalen naar de dagelijkse<br />

onderwijspraktijk heeft het Ministerie van Onderwijs leerlijnen<br />

en tussendoelen laten ontwikkelen. Een leerlijn geeft voor<br />

een bepaald leergebied aan hoe kinderen van een bepaald<br />

beginniveau tot de kerndoelen komen. Belangrijke momenten in<br />

de leerlijn zijn tussendoelen. Aan de hand van leerlijnen en tussendoelen<br />

kunnen leraren de ontwikkeling van hun leerlingen


veel beter volgen. Verder hebben zij zo een leidraad om de<br />

kerndoelen te behalen. Lessen over kinderrechten zouden in<br />

deze leerlijnen opgenomen kunnen worden.<br />

De canon van Nederland<br />

In oktober 2006 presenteerde de canoncommissie, onder leiding<br />

van Frits van Oostrom, de canon van Nederland aan de Minister<br />

van Onderwijs. De canon bestaat uit vijftig onderwerpen uit de<br />

Nederlandse cultuur en geschiedenis. Het is de bedoeling dat de<br />

canon fungeert als inspiratiebron voor het verdiepen van de<br />

kennis over het Nederlandse verleden. De canon is een vertaling<br />

van de kerndoelen door de commissie van Oostrom. Het is uiteindelijk<br />

aan de leerkrachten wat zij van die vertaling overnemen<br />

en hoe ze die verder uitwerken in hun onderwijs.<br />

In de canon staan een paar onderwerpen die duidelijk aansluiten<br />

bij onderwijs over kinderrechten: verzet tegen kinderarbeid,<br />

Anne Frank en de Grondwet.<br />

Actief burgerschap en sociale integratie<br />

Eind 2005 is een wet 1 aangenomen die scholen vanaf februari<br />

2006 verplicht een bijdrage te leveren aan actief burgerschap en<br />

sociale integratie. Onder ‘actief burgerschap en sociale integratie’<br />

verstaat de overheid ‘de bereidheid en het vermogen om<br />

deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage<br />

aan te leveren’. 2 Het gaat om thema’s als democratie,<br />

grondrechten, participatie en vrijheidsrechten. Er wordt door de<br />

overheid niet voorgeschreven hoe de scholen aandacht zouden<br />

moeten geven aan burgerschap en sociale integratie.<br />

Ook met het oog op burgerschapsvorming zou aandacht besteed<br />

moeten worden aan verschillende aspecten van kinderrechten.<br />

De Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) heeft in haar publicatie<br />

‘Een basis voor burgerschap’ een aanzet gegeven voor leerplannen<br />

op het terrein van burgerschap. 3 In deze publicatie zijn drie<br />

domeinen uitgewerkt als leerlijnen voor burgerschapsvorming in<br />

het primaire onderwijs: democratie, participatie en identiteit.<br />

Binnen het domein ‘participatie’ omschrijft de SLO de rechten<br />

van kinderen als een van de belangrijke bronnen voor burgerschapsvorming.<br />

<strong>Kinderrechten</strong>verdrag als uitgangspunt<br />

De kerndoelen, de canon van Nederland en de wet inzake actief<br />

burgerschap en sociale integratie bieden een wettelijke basis<br />

voor het opnemen van kinderrechten in het basisonderwijs.<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie kan goed aansluiten bij bestaande lesmethodes<br />

en vakken. <strong>Kinderrechten</strong>educatie is een leerproces<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie in het basisonderwijs, maart 2007<br />

dat niet als apart vak, maar horizontaal binnen de basisschool<br />

aan de orde moet komen. Behalve daadwerkelijke kennis over<br />

hun rechten, dienen kinderen deze rechten ook in de praktijk te<br />

kunnen brengen. Tenslotte moeten scholen in hun onderwijsplan<br />

en de manier waarop zij les geven, rekening houden met<br />

de rechten van kinderen, met het IVRK als uitgangspunt.<br />

Zie voor meer informatie:<br />

www.minocw.nl<br />

www.kerndoelen.kennisnet.nl<br />

www.burgerschap.kennisnet.nl (voor nieuws, good practices en lesmaterialen op het<br />

terrein van burgerschap en sociale integratie)<br />

Noten<br />

1. Wet van 9 december 2005, houdende opneming in de Wet op het primair onderwijs,<br />

de Wet op Expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs van de<br />

verplichting voor scholen om bij te dragen aan de integratie van leerlingen in de<br />

Nederlandse samenleving. (Stb. 2005, nr. 678).<br />

2. Voorlichtingspublicatie CFI, 23 maart 2006.<br />

3. Bron, J. (2006). Een basis voor burgerschap; een inhoudelijke verkenning voor<br />

het funderend onderwijs. Enschede: Stichting Leerplanontwikkeling.<br />

Lesmateriaal<br />

Veel maatschappelijk betrokken organisaties die hun onderwerp<br />

graag terug willen zien in het onderwijs maken zelf<br />

lesmateriaal. Lesmateriaal over kinderrechten kan specifiek<br />

gericht zijn op het promoten van de werkzaamheden van de<br />

(kinderrechten)organisatie, maar kan ook gericht zijn op een<br />

thema dat een relatie heeft met kinderrechten, bijvoorbeeld<br />

kindsoldaten.<br />

Dit lesmateriaal wordt aangeboden aan scholen die zelf<br />

kunnen bepalen of ze met het materiaal aan de slag willen.<br />

Over het algemeen worden leerkrachten overspoeld met<br />

materiaal en zitten ze niet te wachten op nog een lesbrief of<br />

nog een leuk informatieboekje.<br />

Toch is het informatieboekje over kinderrechten Yeah Right,<br />

dat gemaakt en (gratis) verspreid wordt door het <strong>Kinderrechten</strong>collectief<br />

een groot succes. Binnen een week nadat<br />

iedere school (basis, speciaal en voortgezet onderwijs) een<br />

aantal exemplaren ontvangen had, werden tientallen pakketten<br />

met gemiddeld honderd boekjes per school besteld.<br />

Suggesties voor het werken met kinderrechten binnen bestaande vakken<br />

Geschiedenis: De positie van kinderen door de eeuwen heen, emancipatie van het kind.<br />

Aardrijkskunde: De situatie van kinderen in andere delen van de wereld.<br />

Oriëntatie op jezelf en de wereld: Wat zijn regels en wetten/normen en waarden? Regels maken voor in de klas,<br />

multiculturele samenleving, kindermishandeling, hulporganisaties<br />

(Kindertelefoon, Kinder- en Jongerenrechtswinkel, Bureau Jeugdzorg), politie,<br />

rechtbank, discriminatie, tolerantie.<br />

Nederlands: Ervaringen, mening, waardering of afkeuring weergeven.<br />

Friese taal: Mondelinge taalvaardigheid, leesvaardigheid en schrijfvaardigheid.<br />

Kunstzinnige oriëntatie: Uitdrukkingsvaardigheid.<br />

K9


De Nederlandse overheid is met het kinderrechtenverdrag de internationale verplichting aangegaan<br />

om kinderen bekend te maken met kinderrechten. Het Ministerie van Onderwijs kan kinderrechteneducatie<br />

echter niet verplicht stellen. Op welke wijze probeert het Ministerie van Onderwijs het<br />

onderwijs over rechten van kinderen op de Nederlandse basisscholen wel te stimuleren?<br />

Ron Minnee, directeur Primair Onderwijs<br />

Aandacht voor kinderrechten bij<br />

burgerschapsvorming<br />

Interview door Majorie Kaandorp<br />

Wat betekent kinderrechteneducatie voor het Ministerie?<br />

“<strong>Kinderrechten</strong>educatie is een belangrijk onderwerp voor het<br />

Ministerie van Onderwijs. Het Ministerie schrijft de scholen niet<br />

voor hoe ze moeten onderwijzen. Scholen nemen zelf verantwoordelijkheid<br />

voor de wijze waarop ze het onderwijs inrichten;<br />

langs verschillende lijnen komt kinderrechteneducatie aan de<br />

orde, maar niet als voorgeschreven vak”.<br />

Langs welke lijnen komt het dan voor?<br />

“De allerbelangrijkste lijn is dat in de kerndoelen van het basisonderwijs<br />

ook kerndoelen zijn geformuleerd ten aanzien van burgerschapsvorming.<br />

Dat biedt allerlei handvatten om in het onderwijs<br />

ook aandacht te besteden aan het Nederlandse en Europese<br />

staatsrecht en ook aan de rechten van kinderen. Maar de scholen<br />

moeten dat wel zelf vertalen naar het onderwijs. Het Ministerie<br />

houdt in de gaten of scholen zich houden aan die kerndoelen van<br />

burgerschap. Als een school zich houdt aan de kerndoelen maar<br />

niet specifiek iets doet met kinderrechteneducatie dan is er geen<br />

reden voor het Ministerie om de scholen daarop aan te spreken.<br />

Het Ministerie heeft het niet alleen maar gelaten bij het definiëren<br />

van de kerndoelen in de wet. In het verlengde van die<br />

kerndoelen burgerschap is veel aandacht gegeven aan hoe de<br />

scholen dat vorm kunnen geven. Wellicht dat dit ook een impuls<br />

kan zijn om in het verlengde van die aandacht voor burgerschapsvorming<br />

de mensenrechten in het onderwijsprogramma een<br />

plek te geven.<br />

Het afgelopen jaar heeft het Ministerie activiteiten gestimuleerd<br />

die bij de scholen het belang van democratisch burgerschap in de<br />

basisschool goed op het netvlies plaatsen. Zo zijn er leerplannen<br />

ontwikkeld. Er loopt een project in de regio Utrecht<br />

(Democratisch burgerschap in de basisschool) waar een leerplan<br />

wordt ontwikkeld waarvan het de bedoeling is dat het vrij breed<br />

in het basisonderwijs verder kan worden toegepast”.<br />

Op Pabo’s wordt nauwelijks iets gedaan aan kinderrechteneducatie.<br />

“Voor de Pabo’s geldt dat zij zelf in belangrijke mate verantwoordelijk<br />

zijn voor de inrichting van hun programma’s. Daarbij geldt als<br />

eis dat die programma’s wel moeten voldoen aan de bekwaamheidseisen<br />

voor leerkrachten. Voor leerkrachten in het primair onderwijs<br />

geldt dat zij wel over voldoende kennis en vaardigheden moeten<br />

beschikken om kinderen in een veilige leeromgeving les te kunnen<br />

geven en nadrukkelijk de opdracht hebben kinderen zich te laten<br />

ontwikkelen. Zaken die in het kader van burgerschapsvorming van<br />

groot belang zijn moeten aan bod komen. Daarin zijn, wat het<br />

Ministerie betreft, ook voldoende aangrijpingspunten om ook<br />

aspecten van kinderrechteneducatie aan de orde te stellen”.<br />

K10 Tijdschrift voor de Rechten van het Kind<br />

Sommige leerkrachten die wij spreken geven aan dat ze nooit iets<br />

gehoord hebben over kinderrechten in hun opleiding op de Pabo,<br />

zelfs niets over kindermishandeling en jeugdzorg. Dit zijn toch<br />

belangrijke onderwerpen voor een leerkracht die vast wel eens een<br />

kind in de klas zal hebben die met jeugdzorg te maken heeft. Is<br />

het Ministerie niet verantwoordelijkheid voor de opleiding van<br />

leerkrachten?<br />

“Als het duidelijk is dat bepaalde leerkrachten op dat punt<br />

onvoldoende kennis van zaken hebben dan bestaat natuurlijk<br />

altijd de mogelijkheid van nascholing op een specifiek terrein.<br />

Maar mijn beeld is dat in de curricula van de Pabo over het<br />

geheel genomen wel voldoende eisen gesteld worden. Het kan<br />

wel zo zijn dat het bij individuele leerkrachten op afzonderlijke<br />

Pabo’s anders ligt en dan zouden we echt nog eens moeten<br />

kijken naar nascholing”.<br />

De Verenigde Naties hebben een actieplan Mensenrechteneducatie<br />

gemaakt. Met dit Plan van Aanpak stimuleren de Verenigde<br />

Naties ministeries van Onderwijs van verschillende nationale<br />

overheden om mensenrechteneducatie op te nemen in het onderwijsplan<br />

van lagere en middelbare scholen. Wat doet de<br />

Nederlandse overheid met dit actieplan?<br />

“Het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Directie Constitutionele<br />

Zaken en Wetgeving) is bezig een werkconferentie over mensenrechteneducatie<br />

te organiseren in 2007, op korte termijn dus. Ik<br />

neem aan dat zij dat doen indachtig het actieplan. Op de werkconferentie<br />

zal een heel breed gezelschap aanwezig zijn, zowel<br />

belanghebbenden uit het mensenrechtencircuit als belanghebbenden<br />

uit het onderwijs en van verschillende departementen. Doel is<br />

om in één keer met al die betrokken organisaties zoveel mogelijk<br />

invulling te geven aan het plan van aanpak mensenrechteneducatie”.<br />

Wat is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs<br />

in dat Plan van Aanpak?<br />

“Voor het Ministerie van Onderwijs is het meest belangrijke om te<br />

kijken hoe dat Plan van Aanpak kan aansluiten bij de burgerschapsvorming<br />

in het onderwijs. Wat betreft de burgerschapsvorming:<br />

in 2004 is het belang van burgerschapsvorming in het<br />

onderwijs van Europa door het Nederlandse voorzitterschap heel<br />

nadrukkelijk op de Europese agenda gezet. Er is heel veel in geïnvesteerd.<br />

Je ziet er ook internationaal meer aandacht voor komen.<br />

Er komt bijvoorbeeld een internationaal vergelijkend onderzoek<br />

van de International Association for the Evaluation of Educational<br />

Achievement ten aanzien van aspecten van burgerschapsvorming<br />

in het onderwijs”.


<strong>Kinderrechten</strong>educatie in het basisonderwijs, maart 2007<br />

Wat is kinderrechteneducatie en wat doet u er aan? Dit vroegen wij aan enkele leerkrachten,<br />

een directeur van een basisschool, een stagiaire, een Pabo-docent en -studentes en aan<br />

een vertegenwoordiger van het Mensenrechtenbureau van de Verenigde Naties.<br />

Stemmen uit het onderwijs over kinderrechteneducatie<br />

<strong>Kinderrechten</strong> zijn een spiegel<br />

voor de onderwijzer<br />

Interviews door Majorie Kaandorp en Mijntje van Kemenade<br />

Veel onderwijzers in het basisonderwijs doen sporadisch en op<br />

hun eigen manier iets met kinderrechten. Soms gaat dat in de<br />

vorm van een discussie met de leerlingen over de regels in de<br />

klas. Soms wordt er een les gegeven over een thema als kinderarbeid.<br />

Uit de interviews blijkt dat de meeste leerkrachten<br />

tijdens hun opleiding geen informatie gekregen hebben over<br />

kinderrechten.<br />

Wat is kinderrechteneducatie?<br />

“<strong>Kinderrechten</strong>educatie bestaat uit een aantal facetten. Het is<br />

belangrijk dat kinderen kennis hebben van het feit dat ze rechten<br />

hebben. Die kennis hebben ze niet en in de meeste gevallen<br />

hun leerkrachten ook niet. Verder moeten ze vaardigheden ontwikkelen<br />

om kinderrechten ook operationeel te kunnen maken.<br />

Ten slotte dienen scholen in hun beleid en in de manier waarop<br />

zij les geven, rekening te houden met de rechten van kinderen.<br />

Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind is<br />

daarbij het uitgangspunt”.<br />

Jan Pouwels, onderwijsfilosoof en coördinator internationalisering aan de Pabo<br />

Groenewoud te Nijmegen<br />

“Het doel is dat de kinderen een houding en mening vormen<br />

over diverse kinderrechtenkwesties. Ze zullen daardoor meer<br />

respect hebben en tonen voor deze rechten maar ook voor<br />

mensen met verschillende culturele achtergronden”.<br />

Miranda van de Ven, leerkracht basisschool ’t Heibosch in Veghel<br />

“<strong>Kinderrechten</strong>educatie is de kinderen in je klas leren over<br />

kinderrechten. Dit doe je dan vooral door de overeenkomsten te<br />

benadrukken tussen de kinderen over de hele wereld: in principe<br />

is ieder kind gelijk. Voor mij is het vooral belangrijk dat je de<br />

kinderen in laat zien dat alle kinderen gelijke rechten hebben en<br />

dat nog niet alle kinderen deze rechten daadwerkelijk hebben.<br />

Zo zijn er nog steeds kinderen in je eigen stad die bijvoorbeeld<br />

te maken hebben met kindermishandeling. Ik vind het erg<br />

belangrijk de kinderen daar bewust van te maken”.<br />

Cathelijne van de Rijt, derdejaars studente aan de Pabo Groenewoud in Nijmegen<br />

“Onder kinderrechteneducatie versta ik dus een meer kindgerichte<br />

benadering van curricula, waardoor expliciete aandacht<br />

voor het kind en zijn of haar rechten naar voren komt. De professionele<br />

aandacht voor omstandigheden waaronder een kind<br />

leeft en opgroeit draagt bij aan de realisering van aandacht<br />

voor de rechten van kinderen”.<br />

Frank Rokebrand, voorzitter van het Landelijk Overleg Lerarenopleidingen<br />

Basisonderwijs, op persoonlijke titel<br />

“De rechten van een kind zijn mensenrechten en in die zin is er<br />

dus geen verschil tussen kinderrechteneducatie en mensenrechteneducatie.<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie richt zich echter specifieker<br />

op de rechten van het kind. Mensenrechteneducatie kan gedefinieerd<br />

worden als een combinatie van onderwijs, training en<br />

informatie. Allesomvattend onderwijs in de rechten van de<br />

mens voorziet niet alleen in kennis over mensenrechten en de<br />

mechanismen die de rechten beschermen. Het leert ons ook de<br />

vaardigheden om mensenrechten in het dagelijkse leven onder<br />

de aandacht te brengen, te verdedigen en toe te passen.<br />

Het actieplan voor de eerste fase 2005-2007 van het Wereld<br />

Programma van de Verenigde Naties (VN) voor Mensenrechteneducatie<br />

onderstreept dat mensenrechteneducatie over het algemeen<br />

beschouwd wordt als een integraal onderdeel van het<br />

recht op onderwijs. Zoals het Comité inzake de Rechten van het<br />

Kind in zijn General Comment over onderwijs stelt: “Het onderwijs<br />

waarop ieder kind recht heeft is onderwijs dat een kind uitrust<br />

met vaardigheden voor het leven. Dat is onderwijs dat de<br />

capaciteit van kinderen om gebruik te maken van hun rechten<br />

versterkt en dat een cultuur waar de rechten van de mens in<br />

thuis horen promoot”. 1 “Het actieplan benadrukt net als het<br />

Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind dat hetgeen<br />

geleerd wordt - de inhoud - en de manier waarop iets<br />

geleerd wordt - het onderwijsproces, de pedagogische methodes<br />

en de omgeving waarin onderwijs plaatsvindt - de waarden van<br />

mensenrechten moet weerspiegelen, participatie moet bemoedigen<br />

en een veilige leeromgeving moet bieden”.<br />

Thérèse Björk, medewerker mensenrechten bij het kantoor van de Hoge<br />

Commissaris van de Verenigde Naties voor de Rechten van de Mens in Genève<br />

K11


Wat doet uw school aan kinderrechten? Wat doet u als<br />

leerkracht of docent zelf met/aan kinderrechten?<br />

“Ik heb nog nooit echt lesmateriaal over kinderrechten gebruikt.<br />

<strong>Kinderrechten</strong> zijn wel zijdelings aan bod gekomen in verband<br />

met kinderarbeid. Als ik het Kinderwetje van Van Houten behandel,<br />

borduur ik daar meestal wel op voort. Verder zal ik<br />

kinderen altijd met respect behandelen. Opvoeding bestaat<br />

voor het grootste deel uit het geven van het goede voorbeeld.<br />

Je hoopt dat ze dat als de norm (gaan) beschouwen”.<br />

Harriët Tax, leerkracht basisschool Jan Drijver, Texel<br />

“Het thema kinderrechten zit verweven in onze wereldorientatiemethodes.<br />

Het komt regelmatig aan bod bij school tv-programma's.<br />

Lesmateriaal dat regelmatig wordt aangeboden wordt<br />

gebruikt. <strong>Kinderrechten</strong>, VN en Unicef komen altijd aan bod in<br />

groep 8. Omgaan met elkaar zit ook verweven in de methode<br />

‘de vreedzame school’. In deze methode leren kinderen in de<br />

breedste zin respect voor elkaar te hebben en conflicten op te<br />

lossen. Daar horen regels, rechten en plichten bij. Ik probeer me<br />

als leerkracht zelf te gedragen als rolmodel, spreek kinderen aan<br />

op gedrag en uitspraken die een verband hebben met of in strijd<br />

zijn met kinderrechten”.<br />

Peter van Leeuwen, leerkracht Openbare basisschool De Zonnebloem, Den Haag<br />

“In het verleden heb ik er zelf nog niet veel mee gewerkt. Deels<br />

doordat ik weinig had gehoord over de rechten van het kind. Nu<br />

ik er kennis mee heb gemaakt en zelf met mijn groep een aantal<br />

ideeën heb bedacht om het de kinderen bij te brengen, ben ik<br />

zeker van plan om er meer mee te gaan werken. De onwetendheid<br />

over de rechten van het kind is weg, waardoor het ook<br />

makkelijker wordt om er lessen over te geven”.<br />

Fransje Engbers, derdejaarsstudente Pabo Groenewoud Nijmegen<br />

“Wat veel leerkrachten op school doen is een contract maken<br />

met de kinderen aan het begin van het schooljaar over wat wel<br />

en wat niet mag in de klas en op school. Alle kinderen ondertekenen<br />

dit. Bijvoorbeeld: ‘je laat iedereen uitspreken’, ‘er wordt<br />

niet gepest’, ‘je mag zoveel minuten op dat tijdstip op het<br />

schoolplein spelen’. In dit contract staat wat de kinderen belangrijk<br />

vinden. Aan de gesprekken over dit contract zou goed een<br />

les over kinderrechten gekoppeld kunnen worden. Het moet<br />

ervoor zorgen dat iedereen het leuk heeft in de klas. Het gaat<br />

eigenlijk over regels. Die regels staan natuurlijk ook in het kinderrechtenverdrag.<br />

Maar over het algemeen is het toch dat het<br />

langs moet komen waaien; het staat niet expliciet genoemd in<br />

de leerplannen”.<br />

Wendy Commandeur, leerkracht basisschool Bosschool, Nijmegen<br />

“Vorig schooljaar zijn kinderrechten een speerpunt geweest binnen<br />

de school, vanwege de deelname aan het uitwisselingsproject<br />

rondom kinderrechten, geïnitieerd door de Europese Unie.<br />

Nu wordt er nog regelmatig aandacht aan besteed in de catecheseprojecten,<br />

wereldoriëntatie en geschiedenis. Het onderwerp<br />

leeft meer dan voorheen.<br />

Door mijn werk in het onderwijs besteed ik hier met de groep<br />

aandacht aan en als leidinggevende stuur ik hierin ook collega’s<br />

aan”.<br />

Mieke Lemmens, adjunt-directeur en Intern Begeleider Basisschool De Bunders in<br />

Veghel<br />

K12 Tijdschrift voor de Rechten van het Kind<br />

Vindt u dat kinderrechteneducatie een verplicht onderdeel<br />

zou moeten zijn in de opleiding tot onderwijzer?<br />

“Kun je dit verplichten? Maatschappelijke onderwerpen moeten<br />

wel aan de orde komen; goede doelen, andere landen; men moet<br />

zich ervan bewust zijn. We hebben op de opleiding nooit iets<br />

over kinderen in de jeugdzorg gehad, of hoe men gebruik kan<br />

maken van de jeugdzorg. Maar of dat een gemis is? Bij kinderrechten<br />

zoek je het als leerkracht toch al snel in de wat extremere<br />

onderwerpen, zoals kinderen in oorlogslanden. Je denkt niet<br />

gelijk aan kinderen in Nederland. Het onderwerp kinderrechten<br />

zou wel in de opleiding passen, maar er is al zoveel. Het beste<br />

zou zijn het te koppelen aan de maatschappelijke onderwerpen”.<br />

Wendy Commandeur, leerkracht, Nijmegen<br />

“Ja, dat vind ik wel. Ik heb mijn programma in de loop van de<br />

jaren de titel ‘<strong>Kinderrechten</strong> als basis voor onderwijs’ gegeven.<br />

Ik ben van mening dat de ideeën over de omgang met kinderen<br />

duidelijk gemaakt moeten worden aan professionals die met<br />

kinderen werken. Het is belangrijk dat zij kennis van het<br />

Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind hebben.<br />

En vervolgens leren wat kinderrechteneducatie is: hoe zet je die<br />

kennis om in activiteiten? Het Internationaal Verdrag inzake de<br />

Rechten van het Kind biedt niet een religieuze of nationale<br />

maar een universele basis voor het omgaan met kinderen”.<br />

Jan Pouwels, Pabo Groenewoud, Nijmegen<br />

“Ja, dat lijkt me wel belangrijk. Ook omdat in het ‘nieuwe leren’<br />

als algemene norm geldt dat participatie een voorwaarde is om<br />

tot leren te komen: kinderen moeten een eigen mening kunnen<br />

vormen. Ik denk dat het goed is om kinderrechteneducatie<br />

wereldwijd te trekken. De grootste winst van kinderrechteneducatie<br />

is volgens mij te halen uit het feit dat kinderen, zeker hier<br />

op Texel, niet zoveel weten over andere culturen”.<br />

Harriët Tax, leerkracht, Texel<br />

Tekening: Wim Stevenhagen


“Zeker, ieder studiejaar zou het een keer aan bod moeten<br />

komen. Zeker omdat het een vak is waarbij je eigen houding als<br />

leerkracht flink onder de loep genomen kan worden; de bekende<br />

spiegel”.<br />

Miranda van de Ven, leerkracht, Veghel<br />

“Als leerkracht heb je te maken met kinderen die net als volwassenen<br />

rechten en plichten hebben. Hierin moeten de kinderen<br />

les krijgen. Hoe kan je de kinderen les geven als je zelf niet<br />

op de hoogte bent van de rechten en plichten? Toch wordt er<br />

tegenwoordig van jou als leerkracht verwacht dat je de kinderen<br />

wijst op hun rechten en plichten. Daarom ben ik van mening<br />

dat er binnen de opleiding tot leerkracht, zowel binnen het<br />

basisonderwijs als binnen het voortgezet onderwijs aandacht<br />

moet komen voor dit onderwerp.”<br />

Fransje Engbers, derdejaarsstudente, Nijmegen<br />

Vindt u dat het een verplicht onderdeel zou moeten zijn<br />

op de basisschool?<br />

“Ik vind zeker dat er moreel gezien, door pedagogen, aandacht<br />

voor dat onderwerp moet zijn. Ik houd niet zo van verplichte<br />

onderdelen. Er moet een natuurlijke en vanzelfsprekende ingang<br />

zijn”.<br />

Mieke Lemmens, adjunt-directeur en Intern Begeleider, Veghel<br />

“Dat zie ik niet direct voor me. Er zijn diverse momenten in de<br />

jaarcyclus waarbij een goede aansluiting gevonden kan worden.<br />

Een actueel voorbeeld is een proefproject over het herdenken<br />

van de Tweede Wereldoorlog dat enkele Pabo’s uitvoeren.<br />

Hierbij speelt de ‘vertaling’ naar eigentijdse beleving van rechten<br />

en schending ook een rol”.<br />

Frank Rokebrand<br />

“Het actieplan van het Wereldprogramma voor Mensenrechteneducatie<br />

van de Verenigde Naties identificeert vijf belangrijke<br />

onderdelen van mensenrechteneducatie op scholen. Het onderwijsbeleid,<br />

het implementatiebeleid, de onderwijsomgeving,<br />

onderwijzen en leren en het onderwijs en de professionele ontwikkeling<br />

van het onderwijzend personeel. Het actieplan laat<br />

ook zien dat een van de belangrijkste onderdelen van beleid ten<br />

aanzien van mensenrechteneducatie in het schoolsysteem het<br />

opnemen van mensenrechtenonderwijs in het curriculum is.<br />

Als algemene richtlijn voor beleidsmakers op nationaal en<br />

schoolniveau, voor docenten en ander onderwijzend personeel<br />

suggereert het actieplan dat mensenrechteneducatie zo vroeg<br />

mogelijk onderdeel zou moeten worden van het curriculum en<br />

dus al op de basisschool”.<br />

Thérèse Björk, Verenigde Naties, Genève<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie in het basisonderwijs, maart 2007<br />

“Ik weet niet of het een onderdeel van het curriculum moet zijn<br />

als vak, maar ik vind wel dat de school er veel aandacht aan<br />

moet besteden. Je krijgt altijd problemen als iets niet op het<br />

rooster staat. Ik vind zo’n onderwerp dus meer geschikt voor<br />

thematische behandeling dan als een vak dat elke week terugkomt”.<br />

Jan Pouwels, Pabo Groenewoud, Nijmegen<br />

Welke kerndoelen sluiten aan bij kinderrechten?<br />

“Eigenlijk kunnen kinderrechten in verschillende vakken aan de<br />

orde komen: taal (gerichte teksten over kinderrechten), bij<br />

kringgesprekken, drama, beeldende vorming, geschiedenis, aardrijkskunde,<br />

muziek…”.<br />

Eva Kuper, studente verkorte opleiding Pabo, Groningen<br />

“Ik denk niet dat er één kerndoel expliciet te noemen is. <strong>Kinderrechten</strong>educatie<br />

moet een integraal onderdeel vormen van aandacht<br />

voor de ontwikkeling van een kind. Die aandacht moet als<br />

een rode draad door het onderwijsprogramma heen lopen”.<br />

Frank Rokebrand<br />

“Ik heb de kerndoelen nog eens doorgelezen, maar ik ben niet<br />

echt van mening dat bepaalde kerndoelen relaties hebben met<br />

kinderrechten. Onder het kopje ‘oriëntatie op jezelf en de<br />

wereld’ komen wel de verschillen in de wereld ter sprake, maar<br />

niet echt de rechten die er in de wereld zijn. Wel wordt er aangegeven<br />

dat de kinderen leren respectvol om te gaan met de<br />

verschillen tussen groeperingen in een multiculturele samenleving.<br />

Ik vind niet echt dat hierbij de kinderrechten naar voren<br />

komen”.<br />

Fransje Engbers, studente Pabo, Nijmegen<br />

“Het maatschappelijk bewust maken”.<br />

Mieke Lemmens, adjunct-directeur en intern begeleider, Veghel<br />

“Deels vind je kinderrechten terug in de sociale wereldoriëntatievakken,<br />

maar dan gaat het meer over Europa en staatsinrichting,<br />

terwijl ik kinderrechten toch veel sterker pedagogisch en<br />

emancipatorisch wil benaderen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de<br />

beschermingsrechten van kinderen dan heeft dat consequenties<br />

voor de pedagogiek in de klas: hoe kinderen met elkaar omgaan,<br />

hoe de meester of juf daarin intervenieert, de rol die de<br />

kinderen daar zelf bij hebben. Dat geldt nog meer voor de zogenaamde<br />

participatierechten”.<br />

Jan Pouwels, Pabo Groenewoud, Nijmegen<br />

Noot<br />

1. General Comment nr. 1 van het Comité inzake de Rechten van het Kind over onderwijs<br />

(UN Document CRC/GC/2001/1), zie: www.ohchr.org<br />

K13


K14<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie op de Pabo’s<br />

Wat doen Pabo’s aan kinderrechteneducatie?<br />

Het is geen gemakkelijke opgave om een inventarisatie te maken van de activiteiten van de Pabo’s op het gebied van<br />

kinderrechteneducatie. In 2005 onderzocht Defence for Children International namens het <strong>Kinderrechten</strong>collectief aan<br />

de hand van een vragenlijst en een telefonische belronde wat de Pabo’s doen aan kinderrechteneducatie. Het doel was<br />

te inventariseren of er bij de Pabo’s behoefte is aan een cursus kinderrechteneducatie. Van de meer dan veertig<br />

enquêtes die verstuurd zijn, kwamen er vier terug. Te weinig om enige analyse op los te kunnen laten. Of zegt dit juist<br />

wel iets over het belang dat de Pabo’s aan kinderrechteneducatie hechten?<br />

Actief aan de slag<br />

Van een aantal Pabo’s is bekend dat zij kinderrechten actief onder de aandacht van hun studenten brengen. Zo organiseerde<br />

Pabo Assen jarenlang een dag met workshops en lezingen over kinderrechten voor de vierdejaarsstudenten. Ook Pabo<br />

Domstad (Utrecht) hield zich bezig met kinderrechteneducatie, met een koppeling naar de stage in het derde jaar. Pabo<br />

Groenewoud (Nijmegen) organiseert jaarlijks een hele week over kinderrechten voor alle derdejaarsstudenten. Uit een<br />

recente inventarisatie blijkt dat met het vertrek van een docente die kinderrechten vanuit haar persoonlijke interesse<br />

op het rooster voor de vierdejaars in Assen zette, het onderdeel kinderrechten ook verdwenen is. Pabo Domstad zit<br />

momenteel in een curriculumomwenteling waardoor nog niet helder is hoe kinderrechteneducatie er precies uit zal<br />

zien. Pabo Groenewoud organiseerde afgelopen november voor de tiende keer een week over kinderrechten.<br />

<strong>Kinderrechten</strong>week Pabo Groenewoud<br />

Binnen Pabo Groenewoud vormt kinderrechteneducatie een structureel en vast programma voor alle derdejaars. Er is<br />

gekozen voor aandacht aan kinderrechten door middel van thematisch onderwijs, waarbij de studenten een week lang<br />

bezig zijn met kinderrechten. Ongeveer een maand voor de jaarlijkse Internationale dag voor de Rechten van het Kind<br />

op 20 november, geeft Jan Pouwels, coördinator internationalisering op Pabo Groenewoud twee inleidende colleges.<br />

Eén over het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind en één over kinderrechteneducatie.<br />

In de week van 20 november krijgen de studenten de opdracht om gedurende vier dagen in een groepje te werken aan<br />

de ontwikkeling van lesmateriaal over kinderrechten. Om hen te inspireren organiseert Pabo Groenewoud gedurende<br />

diezelfde dagen diverse prikkelende activiteiten. Zo is er een inleidend college, wordt er een casus behandeld, bijvoorbeeld<br />

over kindermishandeling, zijn er workshops en is er een debat.<br />

De opdracht heeft een hoog competitief gehalte: aan het einde van de week wordt door een jury die bestaat uit professionals,<br />

het beste materiaal geselecteerd. De groep die de eerste prijs wint, gaat naar een zitting van het Comité inzake<br />

de Rechten van het Kind in Genève.<br />

Uit de evaluaties van Pabo Groenewoud blijkt dat studenten de kinderrechtenweek zeer positief waarderen. Zoals een<br />

student het formuleerde: “Dit is de interessantste week die we ooit gehad hebben!”<br />

Ook iets voor uw Pabo?<br />

Defence for Children International is elk jaar actief betrokken bij de kinderrechtenweek van Pabo Groenewoud. Soms<br />

door plaats te nemen in de jury of bijvoorbeeld door het geven van een workshop. Defence for Children International<br />

biedt de Pabo’s die op de een of andere manier met kinderrechteneducatie aan de gang willen graag haar steun. Mocht<br />

u als docent bij een Pabo behoefte hebben aan overleg, informatie of kinderrechtenmateriaal, dan nodigen wij u graag<br />

uit contact met ons op te nemen via: info@defenceforchildren.nl.<br />

Yeah Right<br />

In de folder Yeah Right staat alles over de rechten van het kind. De folder is gericht op kinderen van tien tot achttien<br />

jaar. Er staat een interview in met een jongere, een lerares en een kinderrechter. Achterin de folder staan nuttige adressen<br />

van organisaties die meer weten over kinderrechten. Yeah Right is een uitgave van het <strong>Kinderrechten</strong>collectief.<br />

Voor informatie: www.kinderrechten.nl<br />

<strong>Kinderrechten</strong>: tien workshops<br />

Try-out versie van een verzameling actieve werkvormen (workshops) om met jongeren te werken rond het kinderrechtenverdrag.<br />

Gratis te downloaden van: www.vormen.org/educatie<br />

Tijdschrift voor de Rechten van het Kind


Een Euregionaal project:<br />

Integratie door kinderrechteneducatie<br />

Start januari 2005<br />

Duur Drie jaar<br />

Met RECHT spelen<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie in het basisonderwijs, maart 2007<br />

Doel Het ontwikkelen van implementatietrajecten voor kinderrechteneducatie in het basisonderwijs.<br />

Wie Pabo Groenewoud (Nijmegen), Innovo (onderwijsorganisatie in Heerlen), <strong>Kinderrechten</strong>huis België<br />

(Alken) zes basisscholen in Nederland (Brabant en Limburg) en zes basisscholen in België (Limburg,<br />

Brabant, Antwerpen), gefinancierd door EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling).<br />

Wat Twaalf basisscholen geven concreet vorm aan onderwijs dat rekening houdt met de rechten van kinderen<br />

en kinderen over hun rechten informeert. De Nederlandse scholen worden via het project met de<br />

Belgische scholen in contact gebracht. Aan het begin van het schooljaar vindt een startbijeenkomst<br />

plaats waar de leraren informatie krijgen over het project. Ze ontvangen een koffertje met divers reeds<br />

bestaand materiaal over kinderrechten en de gegevens van alle participerende scholen. Er zit geen<br />

programma in dat zij kunnen volgen, het is de bedoeling dat leerkrachten zelf bepalen hoe zij met<br />

kinderrechten aan de slag gaan. De docenten komen regelmatig bij elkaar en worden ondersteund door<br />

Jan Pouwels (Pabo Groenewoud), Frans Swartelé (<strong>Kinderrechten</strong>huis België) en Innovo. De directies, de<br />

leerkrachten, de kinderen, maar ook Pabo’s in de buurt die studenten voor stages naar de deelnemende<br />

basisscholen sturen worden betrokken bij het project.<br />

Evaluatie Uit een tussentijdse evaluatie komt onder andere het volgende naar voren:<br />

Successen - Alle dingen die op een basisschool moeten gebeuren kunnen in het kinderrechtenonderwijs<br />

ook volledig tot uiting komen.<br />

- Hoewel vaak wordt gedacht dat kinderrechteneducatie vanwege de communicatie het<br />

beste te behandelen is bij leerlingen uit de groepen 7 en 8, worden juist heel goede<br />

resultaten geboekt bij groepen 5 en 6.<br />

- De kinderen zijn ongelooflijk enthousiast: ze vinden hun eigen rechten een belangrijk<br />

thema en kunnen gemakkelijk gemotiveerd worden om ermee aan de slag te gaan.<br />

Ook de uitwisseling met andere scholen bevalt hen goed.<br />

- Meer dan de helft van de deelnemende klassen lukt het kinderrechteneducatie te<br />

ontwikkelen en ook de schoolgemeenschap bij het project te betrekken.<br />

- De Pabo Hasselt heeft aangegeven dat zij een onderdeel in het curriculum in willen<br />

bouwen om studenten kennis te laten maken met het Internationaal Verdrag inzake de<br />

Rechten van het Kind en kinderrechteneducatie. Daar wordt binnen dit project in 2007<br />

vorm aan gegeven.<br />

Uitdagingen - De enorme diversiteit in de aanpak van de scholen vereist meer ondersteuning door de<br />

organisatoren.<br />

- De motivatie, creativiteit en inzet van de individuele leerkracht is van het grootste<br />

belang. Hij of zij brengt het project tot leven in de klas.<br />

- Er is behoefte aan meer communicatie: scholen wensen op de hoogte te worden gehouden<br />

van elkaars activiteiten. De koppeling tussen de scholen dient verbeterd te worden.<br />

Toekomst- - Meer voorbeelden laten opbloeien van wat kinderrechteneducatie zou kunnen zijn in de<br />

plannen concrete onderwijspraktijk.<br />

- Ontwikkelen van een aangepaste kinderrechteneducatie-didactiek.<br />

- Ontwikkelen van kinderrechteneducatiescholen die zich zowel in beleid, organisatie,<br />

lesinhoud en didactiek baseren op de rechten van het kind.<br />

In deze brochure zijn een groot aantal suggesties opgenomen voor activiteiten rond het thema kinderrechten. Zo wordt<br />

uitgewerkt hoe je met kinderen zelf regels kunt opstellen. En passant krijgen ze zo in de gaten wat regels (en dus ook<br />

wetten en rechten) in wezen zijn: afspraken tussen mensen. De activiteiten zijn geschikt voor het onderwijs, buurthuizen<br />

en de buitenschoolse opvang.<br />

Een uitgave van het <strong>Kinderrechten</strong>collectief, 2005.<br />

Te bestellen bij: Defence for Children International: info@defenceforchildren.nl<br />

K15


K16<br />

Rechten van kinderen<br />

Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, opgesteld door de Verenigde Naties, is<br />

in 1995 voor Nederland van kracht geworden. Bijna alle landen van de wereld hebben het Verdrag<br />

aanvaard. De regering moet iedere vijf jaar aan een speciaal Comité van de Verenigde Naties rapporteren<br />

over de toepassing van het kinderrechtenverdrag in het land. Dit Comité is zeer geïnteresseerd<br />

in de wijze waarop het Verdrag op decentraal niveau doorwerkt. Het kinderrechtenverdrag<br />

legt de kinderrechten vooral vast in de vorm van zorgplichten van de overheid.<br />

Het kinderrechtenverdrag kent vier basisbeginselen:<br />

- discriminatieverbod (artikel 2);<br />

- het belang van het kind voorop (artikel 3);<br />

- recht op ontwikkeling (artikel 6);<br />

- inspraak van kinderen en jongeren in alles wat hun aangaat (artikel 12).<br />

Het Verdrag heeft betrekking op nagenoeg alle aspecten van het leven van kinderen. De inhoud<br />

van het Verdrag laat zich verdelen in drie categorieën, de drie P´s:<br />

• Protection Bescherming van kinderen tegen mishandeling, uitbuiting, geweld en verwaarlozing;<br />

• Provisions Voorzieningen voor kinderen op het terrein van onderwijs, huisvesting,<br />

gezondheidszorg en speelruimte;<br />

• Participation Meedoen van kinderen aan de samenleving in de vorm van inspraak, hoorrecht,<br />

vrijheid van meningsuiting, informatierecht.<br />

Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind kan op drie manieren een rol spelen:<br />

1. als juridisch instrument<br />

Het kinderrechtenverdrag speelt een steeds grotere rol in de rechtszaal.<br />

2. als pedagogische opgave<br />

Het kinderrechtenverdrag houdt een uitdaging in voor iedereen die met en voor kinderen en<br />

jongeren werkt. Het Verdrag stelt het belang van het kind voorop. <strong>Kinderrechten</strong> behoren de<br />

leidraad te zijn voor het handelen van alle onderwijsgevenden, alle jeugdzorgers en alle andere<br />

beroepskrachten die met en voor kinderen werken.<br />

3. als basis voor jeugdbeleid<br />

Het kinderrechtenverdrag staat vol met uitdrukkingen als: ‘de staat garandeert’, ‘de staat respecteert’,<br />

‘de staat neemt alle passende maatregelen om …..’ Deze formuleringen bevestigen de<br />

verantwoordelijkheid van de overheid om de rechten van kinderen waar te maken.<br />

Het kinderrechtenverdrag is de basis voor de wijze waarop de samenleving met haar kinderen en<br />

jongeren om hoort te gaan. Het Verdrag ziet jeugdigen als burgers-in-de-groei. Kinderen hebben<br />

rechten. Ouders, opvoeders en overheden hebben de plicht deze rechten waar te maken.<br />

Tijdschrift voor de Rechten van het Kind<br />

Colofon<br />

Themakatern<br />

<strong>Kinderrechten</strong>educatie<br />

in het basisonderwijs<br />

Samenstelling:<br />

Majorie Kaandorp<br />

Mijntje van Kemenade<br />

Met medewerking van:<br />

Henk Ankoné (SLO)<br />

Thèrése Björk<br />

Wendy Commandeur<br />

Fransje Engbers<br />

Eva Kuper<br />

Peter van Leeuwen<br />

Mieke Lemmens<br />

Stan Meuwese<br />

Ron Minnee<br />

Loes Mulders<br />

Jan Pouwels<br />

Cathelijne van de Rijt<br />

Frank Rokebrand<br />

Harriët Tax<br />

Miranda van de Ven<br />

.<br />

Eindredactie:<br />

Manon Eijgenraam<br />

Opmaak en vormgeving:<br />

Charlotte Boersma<br />

Ernst van Leeuwen<br />

Maart 2007<br />

Dit is een uitgave van<br />

Defence for Children<br />

International<br />

Bezoekadres:<br />

Cruquiusweg 68-70<br />

1019 AH Amsterdam<br />

Postadres:<br />

Postbus 75297<br />

1070 AG Amsterdam<br />

Telefoon: 020-4203771<br />

Fax: 020-4203832<br />

www.defenceforchildren.nl<br />

© Defence for Children<br />

International Nederland


kenjerecht<br />

Jeugd en bijbaantjes<br />

Jim is een snelle jongen van vijftien jaar. Als hij op een donderdagavond<br />

door de stad loopt met zijn vrienden, ziet hij in de<br />

etalage van een winkel een onwijs mooie scooter staan. “Wat<br />

zou het cool zijn om daarop te kunnen rijden als ik zestien<br />

ben!”, denkt Jim. Thuisgekomen vraagt hij aan zijn ouders of hij<br />

de scooter voor zijn verjaardag mag hebben. Hij is over een<br />

paar maanden jarig. De ouders van Jim vinden dat hij de helft<br />

van de scooter zelf moet betalen. Zo kan hij leren met geld om<br />

te gaan, vinden ze. Jim krijgt wel zakgeld, maar dat zal niet<br />

genoeg zijn om de helft van de scooter te betalen.<br />

De volgende dag fietst Jim van school naar huis. Bij de plaatselijke<br />

supermarkt ziet hij een bordje hangen waarop staat dat ze<br />

op zoek zijn naar een vakkenvuller. Hij denkt dat hij wel één<br />

keer in de week na schooltijd en op de zaterdagen kan werken.<br />

Jim is helemaal gelukkig als hij aangenomen wordt. Hij ziet<br />

zichzelf met zijn scooter al over de weg scheuren.<br />

Vol enthousiasme werkt Jim een aantal weken. Aan het einde<br />

van de maand ontvangt hij zijn loonstrookje. Hier schrikt Jim<br />

van. Hij blijkt veel minder te verdienen dan hij had gedacht. Op<br />

het loonbriefje staat dat zijn netto-uurloon maar € 1,90 is. Dat<br />

valt hem wel even tegen.<br />

Op school praat Jim met zijn vrienden over zijn tegenvallende<br />

loon. Eén van zijn vrienden, Shaddy, zegt dat het uurloon van<br />

Jim misschien niet klopt. “Hoe moet ik hier achter komen dan?”,<br />

vraagt Jim. Shaddy antwoordt: “Mijn zusje vertelde gisteren dat<br />

Kinder- en jongerenrechtswinkels<br />

Amsterdam 020 6260067 www.kinderrechtswinkelamsterdam.nl<br />

Den Haag 070 3466325 www.kinderrechtswinkeldenhaag.nl<br />

Rotterdam 010 4120208<br />

Noord-Nederland 050 3125040 www.kjrw-noord.nl<br />

Leiden 071 5130530 www.kinderrechtswinkelleiden.nl<br />

Maastricht 043 3259757 www.kjrw-maastricht.nl<br />

Nijmegen 024 3601733 www.kinderrechtswinkelnijmegen.nl<br />

www.kinderrechtswinkel.nl<br />

Tijdschrift voor de Rechten van het Kind | maart 2007<br />

er in haar klas een voorlichting was geweest door twee mensen<br />

van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel. Die vertelden dat je<br />

hen alles kan vragen over je rechten en plichten. Je moet ze<br />

anders even mailen of zo”.<br />

Thuis mailt Jim de Kinder- en Jongerenrechtswinkel en vraagt<br />

of zijn uurloon wel klopt en hoeveel hij eigenlijk mag werken.<br />

Jim wil namelijk wel zo snel mogelijk de scooter kunnen kopen.<br />

Jim krijgt een e-mail terug, waarin staat dat het minimumloon<br />

wettelijk bepaald is. Het uurloon wordt afgeleid van het<br />

maand/weekloon en is afhankelijk van het aantal uren dat er<br />

normaal in het bedrijf gewerkt wordt. Het netto-minimumloon<br />

(dit is wat je uiteindelijk ontvangt, nadat de belastingen betaald<br />

zijn) mag in ieder geval voor een vijftienjarige niet onder de<br />

€ 2,25 liggen. Wat de werkuren betreft mag je als vijftienjarige<br />

in schoolweken maximaal twaalf uur werken per week.<br />

Op schooldagen mag je maximaal twee uur per dag werken en<br />

op zaterdag of zondag maximaal acht uur per dag. In vakantieweken<br />

is het per dag maximaal acht uur en per week maximaal<br />

veertig uur.<br />

Jim krijgt het advies om met zijn baas te gaan praten. Als dat<br />

niets oplevert moet Jim maar weer een e-mail sturen of bellen,<br />

dan wordt hij verder geholpen. Jim gaat met zijn baas praten.<br />

Zijn baas ziet de fout in en bij zijn volgende loon krijgt Jim het<br />

verschil erbij. Verder heeft Jim afgesproken om op zaterdag van<br />

9.00 tot 17.00 uur en op maandagmiddag van 16.00 tot 18.00<br />

uur te gaan werken. Op school bedankt Jim Shaddy voor de tip.<br />

Dit scheelt Jim toch wat geld.<br />

9


10<br />

Herstelrecht in een islamitische context<br />

Jeugdstrafrecht in de Malediven<br />

Ingrid van Welzenis<br />

De Sharia<br />

In de Malediven is het Ministerie van Justitie in 2001 begonnen met het hervormen van de aanpak<br />

van jeugddelinquentie. Een eerste stap in die hervormingen is de introductie van Family<br />

Conferencing. Het Ministerie van Justitie wil dat delinquente jongeren in de toekomst zoveel<br />

mogelijk reïntegreren in de samenleving en bij hun ouders en familie en in hun gemeenschap<br />

blijven wonen. De Malediven is hiermee het eerste islamitische land dat probeert een herstelgerichte<br />

aanpak van jeugddelinquentie te combineren met een wetgeving gebaseerd op de Sharia.<br />

De Malediven is een langwerpige eilandengroep<br />

midden in de Indische Oceaan ten zuidwesten van<br />

India. De Malediven worden gevormd door 1.190<br />

kleine ver van elkaar gelegen koraaleilandjes,<br />

gegroepeerd in zesentwintig natuurlijke atollen 1 ,<br />

waar minder dan 300.000 mensen wonen. Van de<br />

1.190 eilanden die de Malediven vormen zijn er<br />

maar tweehonderd bewoond. De hoofdstad Male<br />

herbergt een kwart van de totale bevolking en<br />

behoort hiermee tot één van de meest overbevolkte<br />

hoofdsteden van de wereld.<br />

Sinds 1968 is de Malediven een republiek. De huidige<br />

president, Abdul Gayoom, is al vijfentwintig<br />

jaar het staatshoofd. Tot 2004 waren andere<br />

partijen dan die van de president verboden. De<br />

bevolking kwam in 2004 in opstand tegen het<br />

ondemocratische bestuur. Ondanks de legalisering<br />

van een meerpartijenstelsel, blijven internationale<br />

mensenrechtenorganisaties bezorgd over het<br />

gebrek aan democratie en de mensenrechtenschendingen<br />

in de Malediven. Er is geen vrijheid<br />

van godsdienst; de grondwet laat geen ruimte<br />

over voor andersgelovigen dan Sunni-Moslims.<br />

Het praktiseren van een andere godsdienst dan de<br />

islam is dan ook verboden.<br />

In de jaren zeventig was de Malediven het armste<br />

land van Zuid-Azië. Nu, drie decennia later,<br />

behoort het tot één van de rijkste landen van de<br />

regio, dankzij het toerisme. Ondanks de enorme<br />

economische vooruitgang leeft nog altijd een<br />

De term Sharia, die vaak vertaald wordt met ‘islamitisch recht’, is geen eenduidig begrip. De Sharia is een goddelijk plan, de<br />

goddelijke blauwdruk voor een rechtvaardige maatschappij. Dit plan is door God geopenbaard in de Koran en in de handelingen<br />

van Zijn Profeet Mohammed (Sunna). De Sharia is geen alomvattend wetboek, omdat zij zich tot enkele rechtsgebieden beperkt,<br />

met name tot het familie- en erfrecht. Daarnaast bevat de Sharia ook religieuze en politieke onderwerpen. En geeft de Sharia aan<br />

de overheid de bevoegdheid om alles te regelen wat er nodig is om Gods plan ten uitvoer te leggen. Naast de rechtsregels die<br />

zijn uitgewerkt in de Sharia, zijn er in de eerste eeuwen van de islam rechtsregels ontwikkeld door de rechtsgeleerden en theologen.<br />

Deze rechtsregels worden de fiqh genoemd. De rechtsgebieden die ook de fiqh niet bestrijkt, behoren tot de regelgevende<br />

bevoegdheid van de overheid en wordt de siyasa genoemd (Arabisch voor politiek).<br />

Hieronder volgt een korte beschrijving van de klassieke Sharia-regels van het personen- en familierecht en het strafrecht.<br />

In het islamitisch personen- en familierecht wordt het huwelijk gesloten door middel van een overeenkomst. Alleen de man<br />

heeft het recht van verstoting (talaq); dit houdt in dat hij eenzijdig en zonder opgaaf van redenen het huwelijk kan ontbinden.<br />

Na de echtscheiding heeft een vrouw geen recht op alimentatie. Het gezag over de kinderen blijft na de echtscheiding bij de<br />

vader, en de dagelijkse verzorging van de kinderen is het recht én de plicht van de moeder.<br />

Het klassieke islamitisch strafrecht bestaat uit drie onderdelen: de hadd; dit zijn de delicten die in de Koran vermeld staan (te<br />

weten: diefstal, struikroverij, drinken van alcoholische dranken, (ongegrond beschuldiging van) seksueel verkeer buiten het<br />

huwelijk en afvalligheid van de islam). De jinayat; het vergeldingsrecht na moord, doodslag en mishandeling. En de tazir; de<br />

resterende misdrijven. De straffen voor hadd-delicten volgens de klassieke Sharia zijn de doodstraf, zweepslagen, steniging,<br />

kruisiging, amputatie van hand en voet en verbanning.<br />

Uit: Berger, M.S. (2006). Klassieke sharia en vernieuwing. Amsterdam: Amsterdam University Press.


Islamitische wetgeving in de Malediven<br />

groot deel van de Maledivische bevolking onder<br />

de armoedegrens. De Maledivische economie<br />

berust grotendeels op twee pijlers, namelijk visserij<br />

en toerisme waarin voornamelijk mannen werkzaam<br />

zijn. Het werk brengt met zich mee dat de<br />

mannen veel en ook voor lange periodes van huis<br />

zijn. Veel van de eilanden zijn daarom overwegend<br />

bewoond door ‘vrouwengemeenschappen’.<br />

In de Malediven is een gezin dat bestaat uit moeder,<br />

(stief)vader, half- en kwartbroers en -zussen<br />

en opa en oma heel gebruikelijk. Dit komt voornamelijk<br />

door het hoge scheidingspercentage; het<br />

is in de Malediven voor de man heel gemakkelijk<br />

om zijn huwelijk te ontbinden.<br />

Het Maledivische rechtssysteem is gebaseerd op de islamitische wetgeving,<br />

de Sharia. 2 De Sharia wordt niet strikt gevolgd. De gangbare manier<br />

om op wetsovertredingen van jongeren te reageren is het opleggen van<br />

gevangenisstraf, huisarrest, verbanning en boetes.<br />

In de Malediven houdt verbanning ‘de verwijdering van de jongere uit de<br />

maatschappij’ in. De jongere wordt naar een speciaal verbanningseiland<br />

gestuurd, waarvan er twee zijn in de Malediven. Lijfstraffen kunnen in<br />

principe niet worden opgelegd aan jongeren onder de achttien jaar. Er is<br />

echter één uitzondering. Een meisje onder de achttien jaar die een kind<br />

heeft of zwanger is (ook door verkrachting), wordt volgens de islamitische<br />

wetgeving beschouwd als volwassene en kan derhalve wel tot<br />

‘zweepslagen in het openbaar’ veroordeeld worden.<br />

Onderwijs<br />

Hoewel er geen leerplicht is in de Malediven, gaan<br />

toch bijna alle kinderen tot klas 7 (zes tot twaalf<br />

jaar) naar de basisschool, die op elk bewoond<br />

eiland aanwezig is. Ongeveer de helft van hen<br />

stroomt door naar het middelbaar onderwijs (klas<br />

8 tot 10; dertien tot vijftien jaar), dat op 64 van<br />

de 200 bewoonde eilanden en in de hoofdstad<br />

Male gevolgd kan worden. Veel ouders staan<br />

echter niet toe dat hun kind naar een ander, vaak<br />

ver weg gelegen, eiland reist om daar zijn of haar<br />

school voort te zetten of naar de hoofdstad<br />

verhuist en daar opgroeit zonder toezicht van een<br />

familielid of voogd. Het aantal schoolverlaters in<br />

het middelbaar onderwijs is bijzonder hoog, en<br />

betreft voornamelijk meisjes. Slechts 33 op de<br />

1000 jongeren voltooien klas 10. Het voortgezet<br />

onderwijs (klas 11 en 12; zestien tot zeventien<br />

jaar) wordt alleen in Male en in drie atollen aangeboden.<br />

Beroepsonderwijs, hoger- en universitair<br />

onderwijs worden niet gegeven in de Malediven.<br />

De jongeren gaan hiervoor naar Sri Lanka of<br />

Maleisië. Het grootste probleem is niet het onderwijsaanbod,<br />

maar de kwaliteit van het onderwijs;<br />

maar liefst veertig procent van de Maledivische<br />

leerkrachten is niet opgeleid voor hun werk.<br />

Het jeugdstrafrecht<br />

Het Maledivische jeugdstrafrechtsysteem is van<br />

toepassing op jongens en meisjes van tien tot<br />

Tijdschrift voor de Rechten van het Kind | maart 2007<br />

achttien jaar. Alleen in de hoofdstad Male is er<br />

een jeugdrechtbank. Op de andere eilanden worden<br />

jeugdzaken door de lokale rechter behandeld.<br />

Jongeren worden, net zoals volwassenen, voor het<br />

overtreden van de wet gestraft met gevangenisstraf,<br />

verbanning, huisarrest of een boete.<br />

Minderjarige wetsovertreders worden bovendien<br />

automatisch geschorst van school door het schoolbestuur.<br />

Van hulpverlening, behandeling en rehabilitatie<br />

van jeugddelinquenten is in de praktijk<br />

vrijwel geen sprake. Huisarrest van enkele maanden<br />

of jaren is de meest gebruikelijke straf voor<br />

jongeren. In de hoofdstad Male is huisarrest echter<br />

een vrij inefficiënte straf. De huizen zijn er klein<br />

en er wonen veel familieleden onder hetzelfde<br />

dak, zodat het praktisch onmogelijk is om gedurende<br />

een lange periode binnen de vier muren van<br />

de woning te blijven. Indien een jongen of meisje<br />

zich niet aan het opgelegde huisarrest houdt, volgt<br />

er gevangenisstraf. Bij gebrek aan gesloten instellingen<br />

voor minderjarigen, wordt de straf uitgezeten<br />

in een gevangenis voor volwassenen.<br />

Family Conferencing<br />

Het huidige Maledivische rechtssysteem wordt<br />

door diverse internationale organisaties omschreven<br />

als onrechtvaardig. Ingrijpende gerechtelijke<br />

hervormingen zijn hard nodig. Een eerste concrete<br />

stap in de hervorming van de gerechtelijke aanpak<br />

van jeugddelinquentie bestaat uit de invoering<br />

van Family Conferencing als alternatief voor gevangenisstraf,<br />

verbanning en huisarrest. 3 De definitie<br />

van Family Conferencing die in de Malediven<br />

wordt gehanteerd, luidt: ‘de jeugdige dader, zijn of<br />

haar ouders, het slachtoffer en hun respectievelijke<br />

achterban worden samengebracht door een<br />

mediator om te bespreken hoe zij en anderen<br />

schade hebben geleden ten gevolge van het delict<br />

en hoe de jongere de schade kan herstellen en hoe<br />

recidive kan worden voorkomen. Het Family<br />

Conferencing-proces wordt begeleid door een<br />

mediator; een neutrale bemiddelaar. De voorbereiding<br />

van de betrokkenen geschiedt via huisbezoeken.<br />

Een politiebeambte is bij de bijeenkomst<br />

van de betrokkenen aanwezig en de jongere en<br />

zijn of haar achterban krijgen, in een overleg, de<br />

kans om een voorstel uit te werken hoe de schade<br />

hersteld kan worden. 4<br />

Voorwaarde is wel dat de jongere de feiten erkent<br />

en wil meewerken aan de Family Conferencing en<br />

aan het herstellen van de door hem of haar veroorzaakte<br />

schade. Indien de jongere geen verantwoordelijkheid<br />

neemt voor zijn of haar daden dan<br />

wordt de zaak teruggestuurd naar de verwijzer en<br />

beslist de (jeugd)rechter over de verdere afhandeling<br />

van de zaak. Brengt de jongere het Family<br />

Conferencing-proces tot een goed einde en voert<br />

hij of zij de overeenkomst uit zoals afgesproken,<br />

dan wordt de zaak als afgehandeld beschouwd en<br />

heeft hij of zij geen strafblad. In de Malediven is<br />

11


12<br />

Sentencing- en Community Conferencing<br />

Family Conferencing een vorm van diversie; het<br />

buiten het strafrecht houden van jeugdige wetsovertreders.<br />

Family Conferencing bestaat uit twee onderdelen:<br />

Sentencing Conferencing en Community<br />

Conferencing. Dit eerste onderdeel, Sentencing<br />

Conferencing, is op de Malediven al ingevoerd.<br />

Door het Ministerie van Justitie van de Malediven<br />

wordt nu gewerkt aan de invoering van het tweede<br />

onderdeel waarbij de strafrechter niet wordt<br />

betrokken, de Community Conferencing.<br />

Sentencing Conferencing bestaat alleen op het niveau van de jeugdrechtbank<br />

en heeft tot doel de rechter te helpen om tot het meest geschikte<br />

vonnis te komen nadat de jongere schuldig is bevonden. Van herstel van<br />

de veroorzaakte schade, een overeenkomst tussen de betrokkenen en<br />

vrijwillige deelname is bij Sentencing Conferencing geen sprake. De<br />

rechter behoudt de bevoegdheid om de overeenkomst tussen de betrokkenen<br />

te herzien en desgewenst een bijkomende straf op te leggen,<br />

waardoor de jongere alsnog een strafblad krijgt.<br />

Sentencing Conferencing is specifiek bedoeld voor de hadd-delicten die<br />

in de Koran beschreven staan. Aangezien de Koran het woord van God<br />

is, kan niemand de voorgeschreven straf veranderen, ook een rechter<br />

niet en dus zeker niet de jeugdige dader samen met de andere betrokkenen.<br />

Vandaar dat het islamitische Malediven genoodzaakt is om<br />

Sentencing Conferencing in het jeugdrecht op te nemen, zodat de door<br />

God voorziene straf voor hadd-delicten kan worden opgelegd aan jongeren<br />

die de puberteit hebben bereikt.<br />

Community Conferencing is mogelijk op alle gerechtelijke niveaus (politie,<br />

openbaar ministerie en de rechtbank). Community Conferencing is<br />

een diversiemaatregel waarbij het succesvol uitvoeren van de overeenkomst<br />

tussen de betrokkenen het einde van het strafrechtelijke proces<br />

betekent en de jongere geen strafblad krijgt.<br />

Het Family Conferencing-proces, zoals het in de<br />

Malediven wordt ingevoerd, heeft een aantal<br />

specifieke kenmerken. Het Maledivische Family<br />

Conferencing-model geeft de mediator de keuze<br />

om de ouders van de jeugdige dader als aparte<br />

partij met een eigen achterban te beschouwen en<br />

niet als leden van de achterban van de jongere. In<br />

de Malediven schamen veel ouders zich zo voor<br />

hun kind als die een delict heeft gepleegd, dat ze<br />

elke band met hun zoon of dochter verbreken en<br />

geen verantwoordelijkheid voor hem of haar meer<br />

opnemen. Gehoopt wordt dat het Family Conferencing-proces<br />

de geschonden familierelaties kan herstellen<br />

en dat de ouders (een gedeelte van) hun<br />

ouderlijke verantwoordelijkheid weer opnemen.<br />

Participatie van de ouders, evenals van hun achterban,<br />

is op vrijwillige basis en (vooralsnog) geen<br />

voorwaarde om de Family Conferencing-bijeenkomst<br />

te laten plaatsvinden.<br />

Een laatste kenmerk van Family Conferencing in<br />

de Maledivische context is dat tijdens de bijeenkomst<br />

ook een vertegenwoordiger van de school<br />

van de jongere aanwezig moet zijn. De mediator<br />

zal tijdens het huisbezoek aan de jeugdige dader<br />

proberen de jongere zover te krijgen zelf iemand<br />

van zijn of haar school mee te brengen naar de<br />

bijeenkomst. Indien dat niet lukt, dan zal de<br />

mediator zelf iemand zoeken en uitnodigen om<br />

deel te nemen aan het Family Conferencing-proces.<br />

De gedachte hierachter is te proberen de vele<br />

schoolverlaters in het middelbaar onderwijs terug<br />

de schoolbanken in te krijgen.<br />

Uitdagingen voor de toekomst<br />

Sinds het Ministerie van Justitie in de Malediven in<br />

2001 is gestart met Family Conferencing is er al veel<br />

verbeterd. Het wettelijk kader om jeugdzaken naar<br />

Family Conferencing door te verwijzen, is gecreëerd<br />

en goedgekeurd. In drie atollen zijn Family Conferencing-mediators<br />

opgeleid.<br />

Het Family Conferencing-model gebaseerd op<br />

herstelgerichte principes staat in de startblokken.<br />

Het wachten is op het fiat van de Minister van<br />

Justitie zodat de eerste jeugdzaak doorverwezen kan<br />

worden. Ondanks deze positieve ontwikkelingen in<br />

de Malediven zijn er nog een aantal uitdagingen.<br />

Hoe zullen de mediators bijvoorbeeld omgaan met de<br />

typisch Maledivische complexe gezinsstructuren? In<br />

de praktijk zal het vaak moeilijk zijn om te bespreken<br />

en te bepalen wie de ‘ouders’ zijn. En de mediator<br />

dient er voor te zorgen dat tijdens de Family<br />

Conferencing-bijeenkomst de discussie gefocust blijft<br />

op hoe de schade hersteld kan worden en niet<br />

afdwaalt naar familieproblemen. Een bijkomende<br />

moeilijkheid zal zijn dat vele (stief)vaders vanwege<br />

hun werk voor lange periodes van huis zijn. Welke<br />

creatieve oplossingen gaan de mediators daarvoor<br />

bedenken? Een andere uitdaging die zal opduiken als<br />

het om een zaak op één van de kleinere eilanden<br />

gaat, is dat alle bewoners elkaar kennen en dus als<br />

het ware iedereen betrokken partij is. Op welke<br />

manier zal daarop gereageerd worden? Hopelijk zullen<br />

er, door het instellen van Family Conferencing,<br />

minder jongens en meisjes voor lange periodes worden<br />

uitgesloten van het sociale- en gezinsleven<br />

doordat ze gevangenisstraf, verbanning of huisarrest<br />

opgelegd krijgen.<br />

Ingrid van Welzenis is consultant voor UNICEF.<br />

Noten:<br />

1. Atollen zijn ringvormige koraalriffen waarin zich meerdere eilanden<br />

bevinden.<br />

2. Attorney General Office (2004), National Criminal Action Plan,<br />

2004-2008, p. 27; UNDP (2003), Rapid Situation Assessment of<br />

Drug Abuse in the Maldives, p. 74.<br />

3. Alder, C. & Polk, K. (2004), Strategic Plan for Reform of the<br />

Juvenile Justice System, p. 20; Van Welzenis, I. (2005), Workbook<br />

for Family Conferencing-Facilitators. Male: UNICEF/Ministry of<br />

Justice, p. 161.<br />

4. Van Welzenis, I. (2004), Procedures and Guidelines regarding<br />

Family Conferencing in the Republic of the Maldives. Male:<br />

UNICEF/Ministry of Justice, p. 46; Van Welzenis, I. (2005),<br />

Workbook for Family Conferencing-Facilitators. Male:<br />

UNICEF/Ministry of Justice, p. 161.


Cijfers voor lobby, dat is de opzet van Kinderen in Tel. Kinderen in Tel in de dubbele betekenis<br />

van het woord: kinderen geteld en kinderen mee laten tellen in beleid. Uit Kinderen in Tel 2007<br />

blijkt dat er weinig verbeterd is in de situatie van kinderen in Nederland. ‘Kinderen in Tel’ dringt<br />

bij provincies en gemeenten aan op een gericht jeugdbeleid, zodat de positie van kinderen en<br />

jongeren wordt verbeterd.<br />

Kinderen in Tel<br />

Het onderzoek ‘Kinderen in Tel 2007’ brengt de<br />

leefsituatie van de jeugd in alle Nederlandse<br />

gemeenten en provincies in kaart en geeft een<br />

rangorde aan de hand van twaalf indicatoren. De<br />

indicatoren zijn gebaseerd op het Internationaal<br />

Verdrag voor de Rechten van het Kind. De uitkomsten<br />

van het onderzoek laten aan alle<br />

gemeenten en provincies in Nederland zien hoe<br />

het gesteld is met het welzijn van kinderen en in<br />

welke omstandigheden zij verkeren. Het doel van<br />

‘Kinderen in Tel’ is het stimuleren van het debat<br />

tussen verantwoordelijken voor jeugdbeleid en<br />

jeugdorganisaties op basis van data.<br />

De eerste editie ‘Kinderen in Tel’ leverde een overzicht<br />

van de prestaties van de verschillende gemeenten<br />

over het jaar 2004. In het onderzoek ‘Kinderen<br />

in Tel 2007’ zijn de prestaties van de gemeenten<br />

over het jaar 2005 onderzocht. In ‘Kinderen in Tel<br />

2007’ zijn tevens de prestaties van de provincies<br />

gemeten en op een ranglijst weergegeven. Daarnaast<br />

is bekeken hoe de provincies uitvoering geven<br />

aan hun verantwoordelijkheid op het gebied van<br />

de jeugdzorg. Aan de hand van het overzicht<br />

kunnen gemeenten en provincies de leefsituatie<br />

van kinderen in de ene gemeente of provincie<br />

vergelijken met andere gemeenten of provincies.<br />

Tijdschrift voor de Rechten van het Kind | maart 2007<br />

<strong>Kinderrechten</strong> als basis voor<br />

lokaal jeugdbeleid<br />

Beata Stappers-Karpińska<br />

Foto: Celine Verheijen<br />

Ook kunnen zij zien of zij het zelf minder goed of<br />

juist beter doen dan in 2004.<br />

Op 5 maart 2007 hebben de organisaties van<br />

Kinderen in Tel per bus een ronde gemaakt langs<br />

drie provincies in Oost-Nederland. Er werd een<br />

bezoek gebracht aan de provincie Gelderland<br />

(Arnhem), Overijssel (Zwolle) en Flevoland<br />

(Lelystad). Aan de gedeputeerden van de provincies<br />

werd het nieuwe databoek ‘Kinderen in Tel’,<br />

een lijst van actiepunten voor provinciaal jeugdbeleid<br />

en de brochure ‘<strong>Kinderrechten</strong> in alle staten’<br />

voor de beleidmakers en bestuurders aangeboden.<br />

Dit jaar was er bijzondere aandacht voor jeugdzorg,<br />

omdat de provincies verantwoordelijk zijn voor de<br />

organisatie van de jeugdzorg. Hiermee wordt jeugdzorg<br />

op de agenda voor de verkiezingen van Provinciale<br />

Staten op 7 maart 2007 geplaatst en op de<br />

agenda voor de onderhandelingen van het provinciale<br />

Statenakkoord dat na de verkiezingen beginnen.<br />

Top vijf van gemeenten die het opvallend<br />

slechter doen dan vorig jaar<br />

GEMEENTE VAN NAAR<br />

1. Kessel 375 56<br />

2. Woudenberg 452 138<br />

3. Het Bildt 111 20<br />

4. Veere 460 269<br />

5. Vlieland 261 69<br />

Top vijf van gemeenten die het opvallend<br />

beter doen dan vorig jaar<br />

GEMEENTE VAN NAAR<br />

1. Gaasterlân-sleat 70 281<br />

2. Texel 97 346<br />

3. Eemnes 249 428<br />

4. Schagen 54 195<br />

5. Zeevang 294 451<br />

13


14<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

5.<br />

6.<br />

7.<br />

8.<br />

Stimuleer jeugdparticipatie! Creëer randvoorwaarden<br />

om jongerencliëntenraden mogelijk te maken. Geef<br />

een kinderrechtswinkel een eigen plaats bij Bureau<br />

Jeugdzorg.<br />

Hulp moet aansluiten bij de leefsituatie van jongeren<br />

zelf. Bureau Jeugdzorg moet investeren aan de ‘voorkant’<br />

van de jeugdzorgketen door deskundigheidsbevordering<br />

van lokale voorzieningen en deelname<br />

aan lokale netwerken.<br />

Voorkom dat instellingen in de jeugdzorg los van<br />

elkaar werken. Een gestructureerde samenwerking<br />

leidt tot betere zorg aan jongeren en ouders.<br />

Houd ontwikkelingen rond kindersterfte goed in de<br />

gaten en houd het budget en de organisatie van de<br />

jeugdgezondheidszorg op peil. Bevorder regionale<br />

samenwerking.<br />

Stimuleer gemeenten de consultatiebureaus een kernfunctie<br />

te laten vervullen in een ouder- kindcentrum<br />

voor iedere wijk.<br />

Vraag het Bureau Jeugdzorg – een provinciale verantwoordelijkheid<br />

– de effectieve betrokkenheid bij de<br />

aanpak van jeugdcriminaliteit te expliciteren en in<br />

afrekenbare doelstellingen te formuleren.<br />

Stel de aanpak van jeugdwerkloosheid als een prioriteit<br />

in het provinciaal sociaal-economisch beleid. Let op<br />

de aansluiting school-arbeidsmarkt in de provinciale<br />

adviestaak voor het voortgezet onderwijs.<br />

Zorg dat de jeugdzorg in uw provincie op orde is:<br />

organisatorisch, inhoudelijk, financieel. Organiseer<br />

Overall rangorde van de provincies<br />

De provincie met de meest problematische<br />

situatie van de jeugd staat op nummer 1.<br />

1. Zuid-Holland 7. Gelderland<br />

2. Flevoland 8. Limburg<br />

3. Groningen 9. Utrecht<br />

4. Friesland 10. Drenthe<br />

5. Noord-Holland 11. Zeeland<br />

6. Overijssel 12. Noord-Brabant<br />

‘Kinderen in Tel’ is bedoeld voor beleidsmakers<br />

en bestuurders die verantwoordelijk zijn voor het<br />

welzijn van kinderen en jongeren in de gemeente.<br />

‘Kinderen in Tel’ wil de situatie van kinderen<br />

inzichtelijk maken en aandacht vragen voor hun<br />

situatie. De gegevens in ‘Kinderen in Tel’ nodigen<br />

uit om op zoek te gaan naar oorzaken en antwoorden,<br />

en het gesprek aan te gaan tussen alle<br />

belanghebbenden. De bewoners van de gemeenten,<br />

mensen die in de gemeente werken, vrijwilligers,<br />

jongeren: zij allen kunnen de informatie uit<br />

het Databoek halen en de tips uit de brochure<br />

zelf toepassen. Ze kunnen ook gerichte vragen<br />

aan de gemeente stellen over het jeugdbeleid of<br />

gaan lobbyen voor een beter beleid.<br />

Beata Stappers-Karpińska is juridisch medewerker bij Defence<br />

for Children International Nederland.<br />

Actiepunten voor<br />

provinciaal jeugdbeleid<br />

9.<br />

10.<br />

11.<br />

12.<br />

13.<br />

14.<br />

15.<br />

inspraak van jongeren en ouders. Stimuleer een<br />

provinciale cliëntenraad.<br />

Stimuleer vanuit de provincie de gemeenten tot een<br />

actief innovatief beleid om ‘achterstandwijken’ tot<br />

‘prachtwijken’ te maken.<br />

Formuleer – binnen de wettelijke mogelijkheden –<br />

een eigen regiovisie op het armoedevraagstuk in uw<br />

provincie.<br />

Maak van aanpak van kindermishandeling een prioriteit<br />

van het provinciale bureau jeugdzorg. Zie toe dat<br />

er per regio sluitende afspraken zijn met andere<br />

ketenpartners. Betrek ook de gezondheidszorg en het<br />

onderwijs hierbij.<br />

Geef de provinciale adviserende taak voor het onderwijs<br />

een kritische rol. Zorg samen met alle scholen<br />

voor een breed onderwijsaanbod ter plaatse, ook voor<br />

kinderen die het minder goed doen op school.<br />

Stimuleer ‘brede scholen’ en zorg samen met alle<br />

scholen en met de gemeenten voor een breed<br />

onderwijsaanbod ter plaatse, ook voor kinderen die<br />

het minder goed doen op school.<br />

Draag in het kader van het beleid voor ruimtelijke<br />

ordening bij aan een ruimhartig en innovatief speelruimtebeleid.<br />

Zorg dat speelruimte aan de orde komt<br />

in regioplannen.<br />

Let in het bijzonder op de tienermoeders. Vraag het<br />

provinciale Bureau Jeugdzorg wat er concreet gebeurt<br />

om de zwangere meisjes en de jonge moeders bij te<br />

staan.<br />

Databoek Kinderen in Tel 2007<br />

Aan de hand van twaalf indicatoren heeft het<br />

Verwey-Jonker Instituut de leefsituatie van<br />

kinderen en jongeren inzichtelijk gemaakt. De<br />

resultaten van een vergelijkend onderzoek<br />

worden in het ‘Databoek Kinderen in Tel<br />

2007’ weergegeven. Daarnaast is er een brochure<br />

met tips, suggesties en voorbeelden<br />

voor het opzetten en uitvoeren van een goed<br />

provinciaal jeugdbeleid. De brochure is<br />

geschreven ten behoeven van de 564 nieuw<br />

gekozen Statenleden. Deze brochure bevat<br />

‘de harde schijf van provinciaal jeugdbeleid’<br />

met de cijfers van de twaalf indicatoren van<br />

de twaalf provincies. De brochure en draaischijf<br />

zijn te downloaden op:<br />

www.kinderenintel.nl<br />

De gedrukte brochure is op te vragen bij<br />

Defence for Children International Nederland<br />

via: info@defenceforchildren.nl of telefonisch:<br />

020 4203771. Het volledige databoek<br />

‘Kinderen in Tel’ is een uitgave van het<br />

Verwey-Jonker instituut en is te bestellen via:<br />

www.verwey-jonker.nl (Publicaties, Programma<br />

Jeugd, opvoeding en onderwijs, 2007).<br />

Kids Count<br />

‘Kinderen in Tel’ is de Nederlandse versie van<br />

Kids Count, een al langer lopend project in<br />

de Verenigde Staten waarbij gelijksoortige<br />

vergelijkingen van de Amerikaanse staten<br />

worden gepresenteerd. De rangorde van de<br />

458 Nederlandse gemeenten en de provincies<br />

wordt jaarlijks opnieuw uitgebracht. Op<br />

die manier maakt ‘Kinderen in Tel’ zichtbaar<br />

in welke gemeenten en provincies de omstandigheden<br />

verbeterd of verslechterd zijn.<br />

Kinderen in Tel<br />

‘Kinderen in Tel’ wordt mogelijk gemaakt<br />

door Stichting Kinderpostzegels Nederland,<br />

Unicef Nederland, Jantje Beton, Defence for<br />

Children International Nederland, Johanna<br />

Kinderfonds, Nationaal Fonds Kinderhulp,<br />

Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte<br />

Kind en het Verwey-Jonker Instituut.<br />

De andere partners van ‘Kinderen in Tel’ zijn:<br />

JeugdWelzijnsBeraad, Jongeren Organisatie<br />

Beroepsonderwijs, Landelijk Aktie Komitee<br />

Scholieren, Landelijk Cliëntenforum<br />

Jeugdzorg, NUSO Speelruimte Nederland,<br />

Platform Ruimte voor Jeugd/Speelraad,<br />

Scouting Nederland en Stichting Alexander.


Ingang om de hoek. De Wet op de<br />

Jeugdzorg vanuit het perspectief van de<br />

(potentiële) cliënt belicht.<br />

M.M.F. van den Berg. Nijmegen: Wolf Legal Publishers,<br />

2006. ISBN 90 585 0215 5<br />

In haar proefschrift vraagt Melanie van den Berg zich af of de Wet op de<br />

Jeugdzorg de (rechts)positie van de cliënt verbeterd heeft. Zij concludeert<br />

dat die positie wel verbeterd is, maar nog niet optimaal is. Dat komt<br />

terug in de onduidelijkheid over de aanspraak op het recht op jeugdzorg.<br />

In de meeste gevallen, meent zij, zijn de begrippen aanspraak en recht<br />

van gelijke waarde, maar een recht biedt een betere rechtspositie aan<br />

de cliënt dan een aanspraak, indien er nog geen indicatiebesluit is. De<br />

aanspraak ontstaat namelijk pas op het moment van het verkrijgen van<br />

een indicatiebesluit. Dit sluit aan bij haar oordeel over de dominante<br />

positie van de Bureaus Jeugdzorg, welke alleen de indicatie mogen stellen.<br />

En dus het ‘alleenrecht’ hebben om de jeugdzorg in gang te zetten.<br />

Verder heeft Van den Berg kritiek op de onduidelijkheid over het begrip<br />

cliënt en de wachtlijstproblematiek en geeft ze haar visie op de versnipperde<br />

aansturing van het jeugdbeleid op rijksniveau met verschillende<br />

bewindspersonen die voor de jeugdzorg verantwoordelijk zijn. Dit kan,<br />

volgens Van den Berg, worden tegengegaan door één bewindspersoon<br />

hiervoor verantwoordelijk te maken. Dit is op zich niet nieuw. Aan de<br />

wachtlijsten wordt al veel gedaan en er worden al oplossingen gezocht<br />

voor vroegtijdiger signaleren van problemen binnen gezinnen, waardoor<br />

eerder opvoedingshulp kan worden geboden en zo nodig geïntervenieerd<br />

kan worden. Ook komt er binnenkort in elke gemeente een Centrum<br />

voor Jeugd en Gezin.<br />

Ook signaleert Van den Berg sterke punten in de Wet op de Jeugdzorg,<br />

zoals de acceptatieplicht van zorgaanbieders en de zorgplicht van de<br />

provincie. Ook dit is op zich niet nieuw.<br />

Marieke Simons<br />

Military Training and Children in Armed<br />

Conflict: law policy and practice.<br />

J. Kuper. Brill Academic Publishers: Martinus & Nijhoff,<br />

2005. ISBN 90 0413 673 8<br />

Het boek van Jenny Kuper, dat in maart 2005 is verschenen, kan het<br />

beste worden omschreven als een handboek over kindsoldaten. Over<br />

het inzetten van kindsoldaten in gewapende conflicten en in situaties<br />

waarin geen sprake is van oorlog, is al genoeg geschreven. In honderden<br />

landenrapportages en case-studies is de betrokkenheid van kinderen<br />

als spion, koerier, verkenner, kok of seksslaaf omschreven en bekritiseerd.<br />

In dit boek wordt op een duidelijke en overzichtelijke manier uitgelegd<br />

wat het rekruteren van kindsoldaten inhoudt. Er wordt een overzicht<br />

gegeven van internationale regels die van toepassing zijn wanneer kinderen<br />

worden gebruikt als soldaten. De invalshoek is vernieuwend: er<br />

wordt naar de rol van het leger en de militairen gekeken en vanuit deze<br />

benadering wordt naar een oplossing gezocht om deze praktijk te stoppen.<br />

Wat kan er worden veranderd tijdens de militaire opleiding en<br />

daaropvolgende trainingen? Wat kunnen officieren ondernemen en hoe<br />

moeten zij met het gebruik van kindsoldaten omgaan? Verder zijn de landenrapporten,<br />

die besproken worden in de hoofdstukken acht en negen,<br />

een goede aanvulling op de theorie uit de vorige hoofdstukken. Hierdoor<br />

Tijdschrift voor de Rechten van het Kind | maart 2007<br />

ontstaat er een duidelijker beeld van deze vorm van exploitatie van kinderen<br />

en de wetgeving die hierop van toepassing is. Het boek is bijzonder<br />

handig en overzichtelijk, omdat de hoofdstukken kort zijn en er per hoofdstuk<br />

wordt aangegeven voor welke lezer het hoofdstuk interessant is,<br />

namelijk voor personen die zich bezighouden met militaire trainingen of<br />

voor personen die werkzaam zijn bij de overheid, internationale organisaties<br />

of non-gouvernementele organisaties.<br />

Jana Sillen<br />

Kinderen eerst….Kijken, zien en waarnemen<br />

in de wereld van kindermishandeling,<br />

jeugdzorg en kinderbescherming.<br />

H. van ’t Hek (red.) Werkgroep KinderRechten. Van<br />

Gorcum, 2006. ISBN 90 2324 282 3<br />

“Als 1979 wordt uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Rechten<br />

van het Kind beseft niemand dat het tot 2006 zal duren eer het Kind en<br />

zijn rechten actueel zullen worden”, zo stelt de Werkgroep Kinder-<br />

Rechten. In de bundel worden de rechten van kinderen bekeken vanuit<br />

de visie van de kinderrechter, de raadsheer van het Hof en vanuit de<br />

jeugdzorg, het AMK, de GGZ, de kinderpsychiatrie, het onderwijs en de<br />

communicatie.<br />

De bundel bevat elf bijdragen van de leden van de Werkgroep<br />

KinderRechten. De Werkgroep bestaat uit Henk van Dijk, Dia<br />

Flinterman, Ellen Siegert, Loes Kooy, Ineke Mulder, Herry Vos, Huub van<br />

’t Hek, Froukje Jeucken, Lammie Lamberts en Janny Idsardi. Jaap de<br />

Groot en Tonny Weterings leverden eveneens een bijdrage aan de bundel<br />

‘Kinderen eerst’. De bundel bevat concrete aanknopingspunten om<br />

naar de rechten van kinderen te kijken. De verschillende bijdragen<br />

worden verduidelijkt met voorbeelden van gedragingen van volwassenen<br />

om te laten zien hoe het niet moet en om te illustreren hoe het wel<br />

kan.<br />

Enkele suggesties hoe het wel kan: grijp op tijd in en laat het recht van<br />

kinderen prevaleren boven belangen van ouders; blijf bij vermoedens<br />

van kindermishandeling een eigen afweging maken van het belang van<br />

het kind en reken professionals af op geleverde kwaliteit in plaats van<br />

op geleverde productie.<br />

Wie zich laat leiden door de overtuigende argumenten uit de bundel om<br />

het kind te beschermen, weet hoe hij of zij die argumenten vervolgens<br />

moet waarnemen en moet inpassen in de wetten, regels en protocollen<br />

die betrekking hebben op kinderen. Wie zich het doel ‘Kinderen eerst’<br />

voor ogen houdt zal zich, door deze bundel, gesteund voelen en zal<br />

hieruit inspiratie op doen. Lezen dus!<br />

Lennie Haarsma<br />

Development and the Next Generation<br />

The World Bank.<br />

Washington DC: 2007. ISBN 9780 8213 6541 0<br />

De Wereldbank roept in haar jaarlijkse World Bank Development<br />

Report op om te investeren in de jeugd. De Wereldbank toont aan dat<br />

ontwikkelingslanden die investeren in beter onderwijs, betere<br />

gezondheidszorg en beroepsopleidingen zorgen voor economische<br />

groei en een sterke teruggang van armoede. Het rapport Development<br />

and the Next Generation is te vinden op: www.worldbank.org<br />

<strong>Kinderrechten</strong> besproken...<br />

15


16<br />

KINDERRECHTENNIEUWS<br />

Minister voor Jeugd en Gezin<br />

Nederland heeft met het nieuwe kabinet van CDA, PvdA<br />

en ChristenUnie een minister voor Jeugd en Gezin gekregen.<br />

Op 22 februari 2007 werd minister André Rouvoet<br />

beëdigd.<br />

De minister van Jeugd en Gezin ressorteert onder het<br />

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.<br />

Het kabinet Balkenende IV schrijft in het regeringsprogramma<br />

dat het gezin van grote waarde is. Het kabinet<br />

wil dan ook een gezinsvriendelijk beleid voeren.<br />

Minister Rouvoet heeft aangekondigd dat hij samen met<br />

de staatssecretaris van Onderwijs Sharon Dijksma een<br />

Kindertop gaat organiseren. Op deze Nederlandse Kindertop<br />

willen de minister en de staatssecretaris gaan praten<br />

met maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor<br />

kinderen en jongeren.<br />

Het regeringsprogramma is te vinden op de website:<br />

www.kabinetsformatie20062007.nl<br />

Portefeuille Minister van Jeugd en Gezin<br />

De programmaminister Jeugd en Gezin gaat volgens de<br />

officiële portefeuilleverdeling over de volgende dertien<br />

beleidsterreinen:<br />

- integraal jeugdprogramma;<br />

- integraal toezicht jeugd en Jeugdmonitor, elektronisch<br />

kinddossier;<br />

- zorg in gemeentelijk en preventief domein (onder andere<br />

Centra voor Jeugd en Gezin en zorg in de school);<br />

- zorg in het provinciale domein onder meer Bureaus<br />

Jeugdzorg;<br />

- Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, Jeugd-GGZ;<br />

- jeugdgerelateerd deel Wet maatschappelijke ondersteuning;<br />

- gezinsvoogdij;<br />

- integratie indicatiestellingen;<br />

- jeugdbescherming;<br />

- pilots onwillige jongeren;<br />

- jeugddeel arbeidsmarkt;<br />

- kindgerelateerde financiële regelingen waaronder het<br />

kindgebondenbudget;<br />

- gezinsbeleid, gezinsnota.<br />

Pardon voor asielzoekers<br />

Er is een regeerakkoord mét daarin een pardonregeling.<br />

Mensen die voor 1 april 2001 asiel hebben aangevraagd<br />

in Nederland en hier zijn gebleven, krijgen een verblijfsvergunning.<br />

Voor duizenden kinderen is het een grote<br />

opluchting, voor sommigen een bittere teleurstelling en<br />

er zijn ook kinderen die in grote onzekerheid verkeren<br />

omdat de precieze uitwerking van de pardonregeling nog<br />

niet bekend is. Meer informatie over de pardonregeling is<br />

te vinden op de website: www.pardonnu.nl<br />

Het welzijn van kinderen in rijke landen<br />

Nederland heeft de gelukkigste kinderen zo blijkt uit een<br />

rapport van Unicef over het welzijn van kinderen in rijke<br />

landen. Nederlandse kinderen blijken over het algemeen<br />

gelukkig zijn, maar een deel leeft in relatieve armoede.<br />

De gebruikte indicatoren in het onderzoek zijn: armoede,<br />

gezondheid en veiligheid, onderwijs, familie- en vrienden,<br />

(risicovol) gedrag en het eigen gevoel van welbevinden<br />

van jongeren.<br />

Het rapport Child poverty in perspective: an overview of<br />

child well-being in rich countries is te vinden op:<br />

www.unicef.org<br />

STUK: Jongeren tegen kindermishandeling<br />

Een groep scholieren en werkende jongeren hebben een<br />

theaterstuk gemaakt over kindermishandeling: STUK. De<br />

scènes in STUK zijn gebaseerd op hun eigen ervaring. In<br />

2006 wonnen zij er de Jan Brouwerprijs mee; een stimuleringsprijs<br />

voor projecten die tot doel hebben kindermishandeling<br />

te voorkomen. STUK is nu ook lesmateriaal<br />

geworden voor andere scholieren. Scènes uit STUK staan<br />

op een DVD om op school te gebruiken bij gesprekken<br />

over kindermishandeling.<br />

Voor meer informatie: www.stuktheater.nl<br />

Jongerenconferentie Janusz Korczak<br />

In 2007 bestaat de Janusz Korczak Stichting Nederland 25<br />

jaar. De stichting zet zich in voor de concretisering van de<br />

ideeën van de kinderarts en pedagoog Janusz Korczak<br />

over opvoeding en de rechten van het kind. Ter gelegenheid<br />

van het jubileum organiseert de stichting in september<br />

een vijfdaagse conferentie ‘Internationale Korczak<br />

Jongeren Ontmoeting 2007’. De conferentie is bedoeld<br />

voor jongeren die werkzaam zijn in de jeugdzorg, het<br />

onderwijs, de kinderopvang, het sociaal-maatschappelijk<br />

werk en zorginstellingen uit Oost- en West-Europa.<br />

Voor meer informatie en aanmelding: www.korczak.nl<br />

Seksuele uitbuiting van kinderen wereldwijd<br />

Op 19 december 2006 presenteerde ECPAT International in<br />

Bangkok haar tweejaarlijks rapport over de wereldwijde<br />

aanpak van seksuele uitbuiting van kinderen. Het ECPAT<br />

Global Monitoring Report geeft een analyse van de situatie<br />

in landen over de hele wereld.<br />

Een van de belangrijkste conclusies uit het rapport is dat<br />

kinderen van alle leeftijden slachtoffer zijn van seksuele<br />

uitbuiting: kinderprostitutie, kindersekstoerisme en kinderpornografie.<br />

Het ECPAT Global Monitoring Report bestaat<br />

uit losse landenrapporten. Er is ook een landenrapport over<br />

Nederland verschenen.<br />

Voor meer informatie: www.<strong>ecpat</strong>.nl


KINDEREN HEBBEN RECHT<br />

OP ZACHT TOILET-PAPIER<br />

In het kinderrechtenspel van Defence for Children International<br />

moeten kinderen uit 28 plaatjes van kinderrechten de achttien<br />

echte rechten zoeken. Er blijven tien plaatjes met ‘neprechten’<br />

over, zoals het recht op zacht toiletpapier.<br />

Per dag worden er in de wereld bijna een miljoen rollen toiletpapier<br />

verbruikt. In elke Nederlandse supermarkt liggen de<br />

schappen vol met toiletpapier in verschillende soorten en maten,<br />

kleuren en lagen. Keuze in overvloed dus, een teken van welvaart.<br />

Sinds kort is er zelfs ook speciaal toiletpapier – of eigenlijk<br />

zijn het vochtige doekjes – voor peuters die ‘het zelf kunnen’.<br />

Het ‘recht’ op zacht toiletpapier komt voort uit het recht op<br />

hygiëne en sanitaire voorzieningen voor alle geledingen van de<br />

samenleving. Dit recht op gezondheidszorg staat in het kinderrechtenverdrag.<br />

Het niet hebben van een goede sanitaire<br />

voorziening is een oorzaak van dodelijke ziektes, zoals cholera<br />

en tyfus. In de achttiende eeuw werd in Engeland het eerste<br />

watercloset uitgevonden, pas een eeuw later is de wc zoals<br />

wij die nu kennen ontwikkeld.<br />

In België veegde men tot aan de Eerste Wereldoorlog het achterwerk<br />

nog met de linkervinger af. Vandaar dat men bij het<br />

handenschudden ook de rechterhand gebruikte. In de rest van<br />

West-Europa gebruikte men allerlei andere hulpmiddelen om<br />

de billen af te vegen, zoals hooi, zand, hout of gescheurde<br />

lappen. Pas in 1880 werd in Engeland het wc-papier uitgevonden,<br />

dit was erg grof. In Amerika waren ze hier niet tevreden over. Zij<br />

brachten twintig jaar later zachter wc-papier op de markt.<br />

Er zijn helaas wereldwijd ook nog vele kinderen die helemaal<br />

niet beschikken over sanitaire voorzieningen en hieraan<br />

ernstige gevolgen ondervinden. Om dit te veranderen is in<br />

2004 door de Verenigde Naties de Adviesgroep Water en<br />

Sanitaire Voorzieningen opgericht. Onze kroonprins Prins<br />

Willem-Alexander is hier nu voorzitter van. De adviesgroep<br />

houdt zich bezig met praktische en concrete maatregelen om<br />

de millenniumdoelstellingen voor water en sanitair te verwezenlijken.<br />

De door de VN gestelde doelstellingen beogen<br />

dat uiterlijk in 2015 1,6 miljard mensen sanitaire voorzieningen<br />

en 1,1 miljard mensen minstens schoon water hebben. Dit<br />

betekent niet dat in 2015 iedereen zacht toiletpapier heeft.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!