Leerstijlen - CPS
Leerstijlen - CPS
Leerstijlen - CPS
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In onderstaand artikel wordt dieper ingegaan op “leervoorkeuren”. Ook kun je daar nog een test doen.<br />
Sturen op leervoorkeuren 1 .<br />
Voorkeurstijlen bij het leren, Language of learning Simons, Ruijters<br />
Om optimaal resultaat te halen uit het leren, is het belangrijk te weten in welke situatie, welke context u bij<br />
voorkeur leert.<br />
We onderscheiden de volgende vijf contexten:<br />
1 Een context die uitnodigt tot 'kunst afkijken': denk aan leren van het kijken naar anderen, je afvragen<br />
'wat werkt?' meeliften, overnemen, leren in het echte leven, druk is oké.<br />
2 Een context die uitnodigt tot 'participeren': denk aan het leren in dialoog, met anderen leren, samen<br />
iets uitzoeken, onderling vertrouwen.<br />
3 Een context die uitnodigt tot 'kennis verwerven': denk aan met een boek op de bank; een college of<br />
lezing, leren van experts, doelgerichtheid.<br />
4 Een context die uitnodigt tot 'oefenen': Denk aan oefenen, training of begeleiding op de werkplek,<br />
veiligheid, coaching.<br />
5 Een context die uitnodigt tot 'ontdekken': denk aan het in het diepe springen, nieuwsgierigheid,<br />
toeval, creativiteit.<br />
1. Kunst afkijken.<br />
Leren wordt vaak geassocieerd met rust en veiligheid. Kunst afkijken floreert echter onder spanning. Voor de<br />
lerenden van deze metafoor is de dagelijkse praktijk de beste leeromgeving: die is hectisch, vrij<br />
onvoorspelbaar en constant in beweging. Zij zoeken zelf de situaties op waar zij iets van leren. Ze horen dan<br />
ook graag een goed verhaal over een ‘best-practice’, en hebben respect voor inhoudelijke expertise. Ze leren<br />
door goed te observeren en van anderen te horen wat werkt. Ze analseren wat wel en niet tot succes leidt en<br />
wat bruikbaar is, en passen dat zelf toe. Meeliften is voor hen dus geen manier om het leren (of werk) te<br />
omzeilen maar juist om verder te komen. “Je laat liggen wat je al weet of niet nodig hebt en stapt meteen<br />
door naar de ‘complexe’ situatie”. Deze lerenden raken zeker niet gemotiveerd door een spel- of<br />
oefensituatie. Ze ervaren dit al snel als ‘kinderspel’. Ze leren het liefst in de échte wereld (in plaats van de<br />
leerwereld) waar ze worden uitgedaagd om in een grote complexiteit dingen voor elkaar te krijgen. Dat<br />
betekent dat de uitdaging er ook in ligt om fouten te voorkomen of om van een nadeel een voordeel te maken.<br />
Kenmerken van het leren:<br />
Leert het liefst in echte situaties, de praktijk van alle dag.<br />
Leert onder druk, in situaties die complex, urgent, belangrijk zijn<br />
Leert van best-practices<br />
Leert van eigen en andermans successen.<br />
Leert middels observeren en helder analyseren.<br />
Contra-indicaties voor het leren:<br />
Praat niet graag over het leren zelf.<br />
Haakt af bij lange verhalen of gesprekken.<br />
Haakt af bij een nadruk op reflectie en bij veel verdieping (meer kennis en achtergronden dan strict nodig<br />
is voor het oplossen van het probleem)<br />
Heeft vaak een allergie voor oefenen, doen alsof, herhaling.<br />
Samenwerking:<br />
Heeft vaak moeite met mensen die de veiligheid opzoeken, geen risico’s nemen.<br />
Herkent zich in de resultaatgerichtheid van het kennis verwerven maar is eerder op zoek naar wat werkt<br />
dan hoe het in elkaar zit.<br />
Irritatie kan ontstaan bij het participeren: te veel nadruk op vertrouwen, tijd nemen voor het gesprek, te<br />
langzaam toewerken naar resultaat.<br />
1 Uit: Manon Ruijters – liefde voor leren 2006<br />
1 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
2. Participeren<br />
Leren is in het verleden vaak gezien als een individueel proces. Steeds vaker wordt echter de sociale kant van<br />
het leren onderstreept. Leren doe je met en van elkaar. Kennis is niet iets objectiefs; iedereen heeft zijn eigen<br />
betekenis maar door erover te praten kom je tot een gezamenlijke betekenis. Mensen die juist samen met<br />
anderen goed tot leren komen, hebben het ‘sparren’ nodig om eigen ideeën helder te krijgen en aan te<br />
scherpen. Je wordt gedwongen om iets onder woorden te brengen. Bovendien word je gevoed door reacties en<br />
ideeën van anderen. En het is voor iedereen een win-win situatie. Leren is voor deze lerenden het<br />
gemakkelijkst in een groep die aandacht heeft voor elkaar en waar men elkaar vertrouwt. Samen sta je sterk<br />
en kun je fouten voorkomen. Begeleiding kan interessant zijn, vooral in de vorm van een teamcoach die<br />
enigszins stuurt op de samenwerking. Maar onderling taken verdelen of een wisselend voorzitterschap is ook<br />
een goed alternatief.<br />
Kenmerken van het leren:<br />
Leert graag met en van elkaar.<br />
Is graag in gesprek en interactie.<br />
Leert in activiteit.<br />
Leert door te participeren.<br />
Hecht veel waarde aan (onderling) vertrouwen.<br />
Contra-indicaties voor het leren:<br />
Heeft moeite om tot leren te komen bij teveel gelijkheid, gelijkgestemdheid (je moet elkaar wat te<br />
bieden hebben), groupthink.<br />
Heeft moeite om tot leren te komen bij gebrek aan significante anderen.<br />
Heeft moeite met ongelijkheid in teams (mensen die geen verantwoordelijkheid nemen of zich onttrekken<br />
aan het team).<br />
Blokkeert als er te weinig tijd is om van gedachten te wisselen.<br />
Samenwerking:<br />
Mensen die graag participerend leren hebben niet zo snel een probleem in de keuze voor samenwerking.<br />
Soms kan het botsen met mensen die kennis verwerven of kunst afkijken omdat er te weinig tijd wordt<br />
genomen om een band op te bouwen en er uit het oogpunt van efficiency snel wordt gekozen voor taak<br />
verdelen.<br />
2 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
3. Kennis verwerven<br />
Veel begeleiders en docenten zijn op zoek naar manieren om de theorie dichter bij de praktijk te brengen en<br />
uit de greep van het klassikale systeem te komen. Maar er zijn ook mensen die juist de voorkeur geven aan<br />
deze manier van leren. Zij hechten belang aan overdracht van kennis en aanleren van vaardigheden. Zij leren<br />
vaak goed in een gestructureerde situatie waarin doelen zijn gesteld en waar het onderwijs wordt verzorgd<br />
door ‘vakmensen’, docenten die hun vak goed beheersen. Of zij verdiepen zich graag in vakkennis en zijn thuis<br />
te vinden met een boek op de bank. Kennis speelt dus een belangrijke rol. ‘Fouten moet je voorkomen.’ Lukt<br />
dat niet dan is dat een signaal van verkeerde planning, slechte voorbereiding of onvoldoende kennis.<br />
Deze lerenden weten wat ze willen weten; ze richten hun leren op het bereiken van een concreet eindresultaat<br />
in heldere tussenstappen.<br />
Kenmerken van het leren:<br />
Heeft baat bij structuur in het aanbod en in de inhoud.<br />
Hecht belang aan objectiviteit, zoekt ook zelf naar objectieve kennis.<br />
Heeft kennisbronnen in de omgeving van het leren nodig: in mensen (expertise) en materialen (literatuur<br />
e.d.)<br />
Contra-indicaties voor het leren:<br />
Heeft vaak een allergie voor onwetendheid, onnadenkendheid.<br />
Houdt niet van mensen of processen die oppervlakkig of kort door de bocht gaan.<br />
Wil graag eerst weten van de hoed en de rand voor ergens mee aan de slag te gaan.<br />
Samenwerking:<br />
Heeft moeite met mensen die vanuit het niets willen ontdekken, creëren. Heeft zelf juist ruimte en tijd<br />
nodig om goed geïnformeerd aan de slag te gaan.<br />
Kan moeite hebben met te grote procesoriëntatie (praten over hoe in plaats van wat).<br />
Mensen die bij voorkeur kennis verwerven, herkennen zich vaak in de resultaatgerichtheid van de mensen<br />
die kunst afkijken.<br />
3 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
4. Oefenen<br />
Naast kennis verwerven is oefenen wellicht de bekendste leercontext. Bekende vormen van oefenen zijn het<br />
rollenspel of een ‘klassieke training’. Grootste zorg daarbij is hoe je het geleerde toepast in de praktijk.<br />
Daarom wordt alles overwegend geoefend en geleerd in situaties die de praktijk zoveel mogelijk benaderen.<br />
Recentelijk wordt veel op de werkplek geoefend; denk aan training-on-the-job, stages en rollenspel. Centraal<br />
blijft daarbij wel staan dat het een ‘leersituatie’ betreft. Dat betekent dat de omgeving veilig genoeg moet<br />
zijn om fouten te mogen en durven maken. En de omgeving moet niet zo complex zijn dat lerenden geen<br />
ruimte hebben om zich te kunnen concentreren op het leren. Bovendien moet er voldoende rust zijn om te<br />
kunnen reflecteren. Leren kan dus het best in een rustige, veilige, niet te complexe maar wel realistische<br />
omgeving waar men kan experimenteren, vragen kan stellen en tijd krijgt om over iets na te denken. De<br />
begeleiding kan vanuit de praktijk komen of een goede docent zijn. Belangrijk is dat er iemand is die het leren<br />
kan begeleiden, situaties kan vereenvoudigen, op dingen kan wijzen of juist iets kan aanreiken dat je weer een<br />
stap verder brengt. Met de begeleider kun je ook fouten bespreken want fouten zijn een bron van informatie<br />
om van te leren.<br />
Kenmerken van het leren:<br />
Is geïnteresseerd in leren, in het eigen leren en in praten over leren.<br />
Heeft behoefte aan herhaling.<br />
Heeft het leren van fouten vaak hoog in het vaandel staan en wil van daaruit tijd en ruimte voor reflectie<br />
en feedback.<br />
Heeft behoefte aan veiligheid.<br />
Hecht belang aan begeleiding in het leren.<br />
Contra-indicaties voor het leren:<br />
Heeft moeite met te veel nieuwe dingen tegelijkertijd in de praktijk brengen (omgeving met veel<br />
innovatie op de werkplek).<br />
Gebrek aan gevoel van bekwaamheid heeft sterke negatieve invloed op het leren.<br />
Heeft moeite met situaties waarin te weinig tijd en ruimte is voor reflectie.<br />
Samenwerking:<br />
Werkt moeilijk samen met mensen die graag de kunst afkijken. Het verschil tussen reëel (van kunst<br />
afkijken) en realistisch (van oefenen) is cruciaal en deze begrippen staan haaks op elkaar. De scherpte,<br />
resultaatgerichtheid, complexiteit en druk waarbij iemand die de kunst afkijkt wel vaart, zorgt bij iemand<br />
die behoefte heeft aan oefenen juist voor onveiligheid en onzekerheid, waardoor het leren geblokkeerd<br />
wordt.<br />
Vaak ontstaat er een zekere resonantie met mensen die graag participeren, omdat beiden sturen op de<br />
onderlinge verhoudingen, met name veiligheid en vertrouwen.<br />
4 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
5. Ontdekken<br />
Ontdekkend leren gaat ervan uit dat leven en leren synoniemen zijn. Leren doe je niet alleen tijdens een<br />
opleiding, leren doe je continu. Niet leren bestaat niet. Dit bewustzijn maakt dat mensen veel leren uit de<br />
dagelijkse gang van zaken en de onverwachte gebeurtenissen die zich voordoen. Leren in een officiële<br />
leersituatie (zoals een opleiding of workshop) is vaak te beperkend, te voorgestructureerd. Een grote mate van<br />
vrijheid is belangrijk. Deze lerenden zoeken graag hun eigen weg. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs de meest<br />
efficiënte weg te zijn als het maar de meest interessante is.<br />
Een ‘ontdekker’ zoekt naar inspiratie en betekenis en haalt dit uit zijn omgeving, vrienden, omstanders, en<br />
dergelijke. Kennis is wat je er zelf van maakt. Wat voor jezelf betekenisvol is, blijft hangen en wordt gebruikt.<br />
Een begeleider van het leerproces is niet nodig maar een inspirerend ‘docent’ of ‘begeleider’ wordt serieus<br />
genomen. Deze lerenden zijn vaak herkenbaar aan een drang naar creativiteit en het zelf willen uitvinden. Ze<br />
kunnen in eerste instantie wel eens chaotisch overkomen. Fouten horen erbij en houden je alert. Kost iets te<br />
veel moeite dan weet je dat je een andere richting uit moet.<br />
Kenmerken van het leren:<br />
Hecht belang aan zelfsturing.<br />
Leert eerder in leef- dan in leersituaties.<br />
Leert door zelf uitproberen, zelf betekenis te geven op basis van impliciete kennis en kan goed overweg<br />
met verschil in betekenissen (zoekt niet naar de waarheid).<br />
Leert door interesse gedreven.<br />
Leert in uitdagende situaties.<br />
Contra-indicaties voor het leren:<br />
Houdt niet van veel begeleiding (inspiratie en vrijheid zijn in de begeleiding het meest belangrijk).<br />
Houdt niet van structurering rond wat er moet worden geleerd. Vindt het vaak zelfs niet prettig als vooraf<br />
al bekend is wat er geleerd moet worden.<br />
Heeft de neiging om veel interessant te vinden dus: een groot aanbod en te veel keuzes kunnen<br />
contraproductief werken.<br />
Samenwerking:<br />
Samenwerking met mensen die erg gericht zijn op kennis kan problematisch zijn. Kennisverwervers kunnen<br />
gezien worden als vertragend.<br />
Herkent zich in het leren in en om de praktijk die ook eigen is aan kunst afkijken. Het grote verschil zit<br />
met name in het aan den lijve willen ondervinden. Men neemt wel over maar pas nadat men het zelf heeft<br />
ervaren.<br />
5 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
Vb Toepassing leervoorkeuren bij een cursus over fotografie:<br />
1. een lezing over de werking van lenzen.<br />
2. Een debat over de manipulatie van fotografie<br />
3. Een begeleide oefening over contrasten in zwart-witfoto’s<br />
4. een gesprek met een ervaren fotograaf over het maken van reportages<br />
5. een experimenteersessie over close-ups waarbij de deelnemers de beschikking hadden over eigen<br />
camera’s en internet.<br />
Vb Toepassing vanuit een team mbo<br />
Het schrijven van een sollicitatiebrief:<br />
Kunst afkijken.<br />
De Kunstafkijker schrijft het liefst direct voor het echte. Geef hem een paar goede voorbeeld brieven, vertel<br />
kort en krachtig aan welke eisen een brief moet voldoen of laat hem in gesprek gaan met een medewerker van<br />
personeelszaken die een goed verhaal heeft.<br />
Laat hem een brief schrijven voor een vakantiebaan of weekend baan. Voor een rol in een project op school.<br />
Kortom voor iets wat hij direct kan gebruiken en waar enige druk achter zit.<br />
Participeren<br />
Geef een groepje leerlingen een aantal sollicitatiebrieven voor een bepaald project of een bepaalde functie en<br />
laat ze bespreken welke zij goed en minder goed vinden. Laat ze in overleg een aantal criteria opstellen waar<br />
een brief aan moet voldoen of geef ze deze en laat ze samen uitzoeken welke brieven aan deze criteria<br />
voldoen.<br />
Uiteindelijk schrijven ze allemaal een brief voor een echte situatie en daarbij helpen ze elkaar door feedback<br />
te geven op elkaars brieven en door ze samen door te nemen en suggesties ter verbetering te geven aan elkaar.<br />
Kennisverwerven<br />
Geef een college waar alle elementen van het schrijven van een sollicitatiebrief goed op een rijtje staan. Bied<br />
heel gestructureerd de lesstof aan en geef duidelijk aan welke stappen gezet moeten worden en waarom. Of<br />
geef de leerlingen een duidelijke tekst over het schrijven van een sollicitatie brief met goede instructies die<br />
stap voor stap opgevolgd kunnen worden.<br />
Laat de leerling uiteindelijk een brief schrijven volgens de instructies. Dit kan voor een reële sollicitatie maar<br />
dat hoeft niet.<br />
Oefenen<br />
Geef de leerlingen een goede instructie ( niet te lang en te diep) en laat ze een proef brief schrijven voor een<br />
bestaande sollicitatie. Neem deze brief met ze door, bespreek aan de hand van criteria wat goed is en wat<br />
beter kan. Laat ze de brief verbeteren en neem hem nogmaals door. (je kunt hier eventueel de participanten<br />
voor inzetten, door samen met de oefenaars de brief te bekijken of de kennisverwervers nadat die zelf een<br />
brief geschreven hebben en de theorie uit kunnen leggen) Niet met iemand van personeelszaken dat is onveilig.<br />
Pas als de leerling zeker is van zijn brief schrijft hij hem definitief ( en kan hij hem eventueel met iemand van<br />
personeelszaken bespreken).<br />
Ontdekken.<br />
Laat de leerling een brief schrijven voor een reële situatie zoals de leerling denkt dat een sollicitatiebrief er<br />
uit moet zien. Vraag wat hij zelf goed vindt aan deze brief en waar hij over twijfelt.<br />
Laat hem de brief bespreken met een deskundige bv iemand van personeelszaken die eerlijk feedback geeft op<br />
de brief.<br />
Geef hem zo weinig mogelijk instructie, na het schrijven van een brief kun je eventueel enkele tips geven voor<br />
de structuur van een brief maar geef ook de ruimte een eigen structuur te vinden ( en eventueel tegen de lamp<br />
te lopen).<br />
6 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
Test: leerstijlen, Werkwijze ontdekken van leervoorkeuren:<br />
Het Situgram bestaat uit 15 vragen. Op elke vraag volgen vier of vijf antwoorden. Ga bij het beantwoorden van<br />
de vragen uit van een gemiddelde voorkeur (3). Spreekt een bepaalde context u (zeer) aan, kies dan 4 of 5.<br />
Vindt u een context minder plezierig of vervelend, kies dan 2 of 1. De aanwijzingen om uw leren te sturen<br />
worden duidelijker naarmate u vaker kiest voor uitersten Het gaat over uw eigen leren, niet over het leren van<br />
anderen (leerlingen, medewerkers, deelnemers en dergelijke).<br />
1<br />
1 = niet<br />
2 = minder dan gemiddeld<br />
3 = gemiddeld<br />
4 = meer dan gemiddeld<br />
5 = helemaal<br />
Score:<br />
a. Noteer per vraag de score in het witte vakje van dezelfde regel. Soms moet je de score twee keer<br />
noteren.<br />
b. Tel deze scores per kolom op.<br />
c. Trek van elk subtotaal 45 punten af.<br />
d. Plaats de gegevens in het situgram:<br />
C<br />
O<br />
N<br />
T<br />
E<br />
X<br />
T<br />
2 3 4 5<br />
niet gemiddeld helemaal<br />
-30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30<br />
voorkeur<br />
Kunst afkijken<br />
Participeren<br />
Kennis verwerven<br />
Oefenen<br />
Ontdekken<br />
7 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
1. Welke omstandigheden helpen u bij uw ontwikkeling?<br />
Wanneer er tijd en ruimte is om te oefenen<br />
Omgevingen waarin veel kennisbronnen aanwezig zijn<br />
Werksituaties waar ik nieuwe, interessante vraagstukken tegenkom<br />
Een inspirerende ontmoeting met anderen<br />
Complexe vraagstukken waarbij op korte termijn een oplossing moet<br />
worden geboden<br />
2. Hoe verwerft u kennis?<br />
Door goed te kijken wat werkt<br />
Door in gesprek te gaan met anderen<br />
Door leeractiviteiten te ondernemen<br />
Door alles wat ik doe<br />
3. Welke emoties helpen u bij uw ontwikkeling?<br />
Inspiratie, nieuwsgierigheid<br />
Veiligheid, vertrouwen<br />
Helderheid, zekerheid<br />
Spanning, werkdruk<br />
4.Waaraan ergert u zich in leeractiviteiten?<br />
Wanneer iets te langdradig is.<br />
Wanneer mensen zich onttrekken aan het team.<br />
Wanneer er sprake is van onwetendheid, te weinig kennis van zaken.<br />
Wanneer ik iets moet doen zonder dat ik me bekwaam voel.<br />
Wanneer alles is dichtgetimmerd.<br />
5. Wat betekent samenwerken voor uw ontwikkeling?<br />
In gesprek met anderen los ik gemakkelijker problemen op.<br />
Met anderen leren is efficiënter.<br />
Anderen helpen mij.<br />
Ik zie anderen als klankbord voor mijn ideeën.<br />
6. Hoe gaat u om met fouten?<br />
Van fouten kie ik maak, leer ik veel.<br />
Fouten houden me alert.<br />
Ik probeer fouten te voorkomen door een grondige voorbereiding.<br />
Van fouten leer ik niet veel.<br />
7. Waar gaat uw voorkeur in opleidingen naar uit?<br />
Leren rond een praktijkopdracht.<br />
Intervisie.<br />
Trainingen en workshops<br />
Bedrijfsbezoeken<br />
Lezingen en colleges<br />
8 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
8. Wat of wie bepaalt de richting van wu ontwikkeling?<br />
Dat wordt bepaald door wat ik tegenkom in mijn werk of daarbuiten<br />
Dat wordt bepaald door de ontwikkelingsrichting van mijn team<br />
Mijn ontwikkeling plan ik met hulp van een coach, manager of trainer<br />
Ik vind dat mijn ontwikkeling dient bij te dragen aan de<br />
organisatieontwikkeling.<br />
9. Hoe organiseert u het leren in uw werk?<br />
Ik zoek de discussie met anderen op<br />
Ik lees op z’n tijd een goed boek<br />
Ik kom genoeg tegen in mijn dagelijkse werk<br />
Ik oefen bewust nieuw gedrag<br />
10. Wat is de belangrijkste valkuil in uw ontwikkeling?<br />
Te weinig tijd nemen om na te denken<br />
Te lang blijven hangen in bespiegelingen<br />
Te veel interessant vinden<br />
Blijven zoeken naar de waarheid<br />
Snel verveeld zijn<br />
11. Wie zet u in het werk aan tot denken?<br />
Deskundigen<br />
Collega’s en vakgenoten<br />
Kritische buitenstaanders<br />
Dat kan iedereen zijn<br />
12. Hoe reageert u op onbekende situaties?<br />
Ik duik in het diepe<br />
Ik vraag advies aan anderen<br />
Ik zorg dat ik eerst kan droogzwemmen<br />
Ik probeer zo veel mogelijk te weten te komen<br />
13. Waarover beschikt de ideale begeleider?<br />
Didactische vaardigheden<br />
Vaardigheden in het begeleiden van groepsprocessen<br />
Praktijkervaring<br />
Scherpzinnigheid<br />
Vakkennis<br />
14. Welke kennis vindt u belangrijk?<br />
Expertise<br />
Gedeeld inzicht<br />
9 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
Bewezen kennis<br />
Kennis die houvast biedt<br />
15. Wat zet u aan het denken?<br />
Succesvolle oplossingen<br />
Verschillen in standpunten<br />
Mijn eigen handelen<br />
De benodigde kennis<br />
Totaal:<br />
Minus 45<br />
10 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
Leerpunten n.a.v. de 0-meting:<br />
1.<br />
2.<br />
3.<br />
Leerpunten van de groep:<br />
1.<br />
2.<br />
3.<br />
Score situgramtest<br />
C<br />
O<br />
N<br />
T<br />
E<br />
X<br />
T<br />
voorkeur:<br />
-30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25<br />
Kunst afkijken<br />
Participeren<br />
Kennis verwerven<br />
Oefenen<br />
Ontdekken<br />
Naam:<br />
11 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
Meervoudige intelligenties vanuit leervoorkeuren<br />
Wat: Over twee weken geef je als groep een presentatie over meervoudige.intelligenties en wat dit voor je<br />
didactiek kan betekenen.<br />
Hoe: kies uit één van de volgende vormen.<br />
Kunst afkijken Gebruik meervoudige intelligenties in je didactiek.<br />
Bron: werkvormen meervoudige intelligentie<br />
Participeren Zoek een maatje met wie je onderzoekt welke vormen van m.i. je eigenlijk<br />
al toepast.<br />
Bron: Gesprekken met elkaar<br />
Kennis verwerven Onderzoek bronnen over meervoudige intelligenties.<br />
Bron: Google op of multiple intelligences<br />
Oefenen Oefen met andere cursusdeelnemers drie activerende werkvormen vanuit<br />
intelligenties<br />
Bron: werkvormen meervoudige intelligentie<br />
Ontdekken Verzamel bij een aantal intelligenties een activerende werkvorm.<br />
Doe dit aan de hand van een interview met of een bezoek aan een collega.<br />
Bron: beschrijving meervoudige intelligenties;<br />
werkvormen meervoudige intelligenties;<br />
bezoek aan of interview met een collega<br />
12 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen
Meervoudige intelligenties vanuit leervoorkeuren<br />
Kunst afkijken Pas je presentatie van dadelijk aan aan de informatie die je nu hebt over<br />
meervoudige intelligenties. Gebruik daarbij van elke intelligentie 1<br />
voorkeur of vaardigheid.<br />
Participeren Zoek een maatje met wie je een recent gegeven les bespreekt. Onderzoek<br />
welke vaardigheden en voorkeuren, behorend bij welke intelligentie, al in<br />
de les zat en welke je kan toevoegen.<br />
Of: bespreek enkele deelnemers. Herken je voorkeurintelligenties? Welke<br />
intelligentie zou bij die deelnemer een goede insteek zijn voor een andere<br />
benadering.<br />
Kennis verwerven Verrijk je kennis van meervoudige intelligentie (via boek, stick, google) en<br />
maak ons dadelijk deelgenoot van je nieuwe inzichten. Je kan op zoek gaan<br />
naar meer informatie, naar good practices, ….<br />
Oefenen Bereid een les over meervoudige intelligenties voor die je aan jouw<br />
deelnemers kan geven.<br />
Probeer het straks op ons uit.<br />
Ontdekken Maak een wandelingetje in de omgeving en ontdek wat deze aan<br />
leercontext te bieden heeft – aansluitend bij meervoudige intelligenties.<br />
Als je dat vanuit jouw OC / jouw vak kan doen … prima.<br />
13 © <strong>CPS</strong> 2010 leerstijlen