You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Bouwen op<br />
opgespoten<br />
land heeft zijn<br />
tijd gehad<br />
TEKST: egBeRt KosteR<br />
FOTOGRAFIE: jAnine scHRijveR<br />
In Nederland wordt steeds ruimer<br />
gewoond. Sinds 1900 is de gemiddelde<br />
nieuwbouwwoning drie keer<br />
zo groot geworden, terwijl er nog<br />
maar half zoveel mensen in wonen.<br />
Bovendien is het aantal woningen<br />
per hectare ook nog eens gehalveerd.<br />
Dat wil zeggen dat er 110 jaar<br />
geleden in steden en dorpen maar<br />
liefst twaalf keer zoveel mensen op<br />
een hectare woonden als in de<br />
huidige nieuwbouwwijken. Paradoxaal<br />
genoeg heeft deze gestaag<br />
afnemende bebouwings- en<br />
bewoningsdichtheid als vervelende<br />
‘bijwerking’ gehad dat, naarmate de<br />
nieuwbouw ruimer van opzet werd,<br />
het land in zijn geheel juist steeds<br />
voller is gaan lijken.<br />
College Rijksadviseurs<br />
pleit voor stedelijke<br />
verdichting<br />
Als het aan het College van Rijksadviseurs ligt, wordt bouwen op ondergespoten<br />
weiland binnenkort eerder uitzondering dan regel. Concentratie van nieuwbouw<br />
in bestaand bebouwd gebied heeft volgens de adviseurs vele voordelen. Het is<br />
niet alleen veel duurzamer maar leidt ook tot een kwalitatief hoogwaardiger<br />
leefomgeving. Zowel binnen de steden en dorpen zelf, als in het landelijk gebied<br />
daarbuiten. De visie ‘Prachtig Compact NL’, die 11 januari door rijksbouwmeester<br />
Liesbeth van de Pol aan minister Cramer werd overhandigd, heeft als doel om<br />
politici, bestuurders, ontwikkelaars, bouwers en bewoners van deze voordelen<br />
te overtuigen.<br />
Daarbij blijkt de lagere bevolkingsdichtheid<br />
helaas ook geen gunstig<br />
effect te hebben op de verwachte<br />
levensduur van woonwijken. In<br />
tegendeel. Architect en hoogleraar<br />
woningbouw Dick van Gameren<br />
constateert dat nieuwbouwwijken<br />
steeds minder lang meegaan. ‘In de<br />
jaren zeventig en tachtig hadden we<br />
de stadsvernieuwing van de<br />
vooroorlogse wijken. Op dit moment<br />
ligt de aandacht vooral bij de<br />
naoorlogse wijken uit de jaren vijftig<br />
en zestig, maar in toenemende mate<br />
ook al bij de wijken uit de jaren<br />
zeventig. Maar de volgende opgave<br />
dient zich al aan: het vervangen van<br />
de stadsvernieuwingsprojecten uit<br />
de jaren zeventig en begin jaren<br />
tachtig. Het tempo van de vernieuwing<br />
komt blijkbaar steeds hoger te<br />
liggen. Oftewel de levensduur van<br />
projecten wordt steeds korter. In dit<br />
versnellingstempo is over tien jaar<br />
de vernieuwing van de Vinex-wijken<br />
al aan de orde.’<br />
Van Gameren: ‘Uit de hele wereld<br />
komen stedenbouwkundigen en<br />
architecten naar Nederland om te<br />
kijken hoe goed en efficiënt wij op<br />
opgespoten weiland nieuwbouwwijken<br />
weten uit te rollen. Maar zo goed<br />
als het ons lukt om in korte tijd grote<br />
nieuwe woongebieden te ontwikkelen,<br />
zo slecht slagen we erin om deze<br />
wijken op een goede manier te laten<br />
verouderen. Dat wil zeggen door<br />
middel van geleidelijke ingrepen en<br />
aanpassingen blijvend aantrekkelijk<br />
te maken voor bewoners.’ De grote<br />
uitdaging is volgens Van Gameren<br />
dan ook om in de stedenbouw de<br />
factor tijd te introduceren door<br />
bebouwingstructuren zodanig<br />
flexibel en aanpasbaar te maken dat<br />
zij toekomstige veranderingen in<br />
leefpatronen kunnen opvangen.<br />
‘Daar ligt een geweldige ontwerpopgave.’<br />
RuimtelijKe oRDening<br />
In de visie van het College van<br />
Rijksadviseurs (Rijksbouwmeester<br />
Liesbeth van de Pol, Rijksadviseur<br />
voor het landschap Ytje Feddes,<br />
Rijksadviseur voor de Infrastructuur<br />
13