Het IPCC rapport en de betekenis voor Nederland (pdf) - Marcel Stive

Het IPCC rapport en de betekenis voor Nederland (pdf) - Marcel Stive Het IPCC rapport en de betekenis voor Nederland (pdf) - Marcel Stive

stive51.home.xs4all.nl
from stive51.home.xs4all.nl More from this publisher
11.09.2013 Views

HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND Figuur 1.5 Veranderingen in de waargenomen en gemodelleerde temperatuur in de periode 1906-2005 per continent. Blauw: 5% en 95% onzekerheidsmarges van 5 klimaatmodellen zonder menselijke invloeden, roze: hetzelfde met menselijke invloeden in 14 klimaatmodellen. Bron: IPCC, 2007 1.7 Klimaatprojecties Het is nagenoeg zeker dat de mensheid het klimaat de komende tijd zal blijven beïnvloeden. Voor het eerst kan uit klimaatmodellen in combinatie met waarnemingen een bandbreedte van de klimaatgevoeligheid worden bepaald, waardoor het vertrouwen in de kennis van de respons van het klimaatsysteem op de klimaatverstorende factoren is toegenomen. Tot het eind van deze eeuw wordt een verdere wereldgemiddelde temperatuurstijging verwacht die waarschijnlijk tussen de 1,1 en 6,4°C ligt (t.o.v. 1990). De grote bandbreedte wordt veroorzaakt door de onzekerheden in de uitstoot van broeikasgassen en onzekerheid over de terugkoppelingen in het klimaatsysteem, die het effect daarvan versterken of verzwakken. De poolgebieden warmen in de projecties het snelste op, ook woestijnen en grote landmassa’s worden sneller warmer dan gemiddeld. In dit IPCC-rapport wordt gebruik gemaakt van dezelfde scenario’s voor de uitstoot van broeikasgassen als in het vorige rapport. Dit geeft dus een gelijke onzekerheidsmarge m.b.t. deze scenario’s. Er is wel veel vooruitgang geboekt in de kennis van de gevoeligheid van de temperatuur op de toegenomen concentraties broeikasgassen, waardoor het nu mogelijk is om een kansverdeling van die gevoeligheid te maken. De beste schatting van de mondiale temperatuurstijging in 2100 (t.o.v. 1990) ligt tussen de 1,8 en 4°C. Voor de komende twee decennia wordt een opwarming van ongeveer 0,2°C per decennium geprojecteerd voor een range van emissiescenario’s. Zelfs als de concentraties van alle broeikasgassen en aërosolen zouden worden gestabiliseerd op het niveau van het jaar 2000, wordt een verdere opwarming van ongeveer 0,1°C per decennium verwacht, omdat het klimaatsysteem traag werkt. Verdere uitstoot van broeikasgassen in het huidige tempo of sneller zullen verdere opwarming en veel veranderingen veroorzaken in het mondiale klimaatsysteem gedurende de 21e eeuw. - 13 -

HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND - 14 - Bovendien is er nu meer bekend over de onzekerheden in delen van het klimaatsysteem die nog niet in de klimaatmodellen nagebootst worden, zoals de reactie van planten en dieren op de toegenomen temperatuur. De levende natuur beïnvloedt op haar beurt weer de hoeveelheid broeikasgassen. Een groot gedeelte van de CO 2 -uitstoot wordt nu bijvoorbeeld door de oceanen opgenomen, maar dat kan afnemen doordat de oceaan door de opgenomen CO 2 verzuurt en warmer wordt. De resultaten van al deze studies naar de onzekerheden in de temperatuurstijging staan in Figuur 1.6 voor 2020-2029 (oranje) en 2090-2099 (rood). Omdat de onzekerheden beter bekend zijn, is de onzekerheidsmarge in de wereldgemiddelde temperatuurstijging groter dan in het vorige rapport. Figuur 1.6 De opwarming in 2020-2029 en 2090-2099 ten opzichte van 1980-1999 in de B1 (boven), A1B (midden) en A2 (onder) scenario’s. Links de kansverdeling van de temperatuur, rechts het gemiddelde van een groot aantal klimaatmodellen. Bron: IPCC, 2007 De regionale verschillen in de projecties volgen in grote lijnen de waarnemingen tot nu toe, met de veel sterkere opwarming in de noordelijke poolgebieden. Ook de woestijngebieden van de aarde warmen duidelijk sneller op dan het gemiddelde, terwijl de oceanen achterblijven. Boven de Noord-Atlantische Oceaan en in iets mindere mate in de Zuidelijke Oceaan, is de opwarming zelfs veel minder dan het wereldgemiddelde. De koelere Noord-Atlantische Oceaan hangt mogelijk gedeeltelijk samen met de afzwakking van de Warme Golfstroom in de klimaatmodellen. In beide poolgebieden neemt naar verwachting de hoeveelheid zeeijs in de loop van de 21e eeuw af. De uit de klimaatmodellen afgeleide snelheid waarmee de zeeijsbedekking afneemt is afhankelijk van de veronderstelde uitstoot van broeikasgassen en van wetenschappelijke onzekerheden over de werking van het klimaatsysteem. In sommige modelstudies verdwijnt het zeeijs in het Noordpoolgebied in de nazomer volledig vóór het eind van de 21e eeuw. Dit betekent dat er geen dik, meerjarig ijs meer over zal zijn in het Noordpoolgebied, maar alleen ijs dat is gevormd in de laatste winter. Er is nu meer vertrouwen in de geprojecteerde opwarmingspatronen en andere verschijnselen op regionale schaal, inclusief de veranderingen in windpatronen, neerslag en sommige aspecten van extremen en van ijs (zie kolom 4 Tabel 1.3).

HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />

- 14 -<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is er nu meer bek<strong>en</strong>d over <strong>de</strong> onzekerhed<strong>en</strong> in <strong>de</strong>l<strong>en</strong> van het klimaatsysteem die nog niet in<br />

<strong>de</strong> klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> nagebootst word<strong>en</strong>, zoals <strong>de</strong> reactie van plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> op <strong>de</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> temperatuur.<br />

De lev<strong>en</strong><strong>de</strong> natuur beïnvloedt op haar beurt weer <strong>de</strong> hoeveelheid broeikasgass<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groot<br />

ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> CO 2 -uitstoot wordt nu bij<strong>voor</strong>beeld door <strong>de</strong> ocean<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar dat kan afnem<strong>en</strong><br />

doordat <strong>de</strong> oceaan door <strong>de</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> CO 2 verzuurt <strong>en</strong> warmer wordt. De resultat<strong>en</strong> van al <strong>de</strong>ze studies<br />

naar <strong>de</strong> onzekerhed<strong>en</strong> in <strong>de</strong> temperatuurstijging staan in Figuur 1.6 <strong>voor</strong> 2020-2029 (oranje) <strong>en</strong> 2090-2099<br />

(rood). Omdat <strong>de</strong> onzekerhed<strong>en</strong> beter bek<strong>en</strong>d zijn, is <strong>de</strong> onzekerheidsmarge in <strong>de</strong> wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

temperatuurstijging groter dan in het vorige <strong>rapport</strong>.<br />

Figuur 1.6 De opwarming in 2020-2029 <strong>en</strong> 2090-2099 t<strong>en</strong> opzichte van 1980-1999 in <strong>de</strong> B1 (bov<strong>en</strong>), A1B<br />

(midd<strong>en</strong>) <strong>en</strong> A2 (on<strong>de</strong>r) sc<strong>en</strong>ario’s. Links <strong>de</strong> kansver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> temperatuur, rechts het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

van e<strong>en</strong> groot aantal klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong>.<br />

Bron: <strong>IPCC</strong>, 2007<br />

De regionale verschill<strong>en</strong> in <strong>de</strong> projecties volg<strong>en</strong> in grote lijn<strong>en</strong> <strong>de</strong> waarneming<strong>en</strong> tot nu toe, met <strong>de</strong> veel<br />

sterkere opwarming in <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>lijke poolgebied<strong>en</strong>. Ook <strong>de</strong> woestijngebied<strong>en</strong> van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> warm<strong>en</strong><br />

dui<strong>de</strong>lijk sneller op dan het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, terwijl <strong>de</strong> ocean<strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong> <strong>de</strong> Noord-Atlantische<br />

Oceaan <strong>en</strong> in iets min<strong>de</strong>re mate in <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke Oceaan, is <strong>de</strong> opwarming zelfs veel min<strong>de</strong>r dan het<br />

wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>. De koelere Noord-Atlantische Oceaan hangt mogelijk ge<strong>de</strong>eltelijk sam<strong>en</strong> met <strong>de</strong><br />

afzwakking van <strong>de</strong> Warme Golfstroom in <strong>de</strong> klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong>.<br />

In bei<strong>de</strong> poolgebied<strong>en</strong> neemt naar verwachting <strong>de</strong> hoeveelheid zeeijs in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> 21e eeuw af.<br />

De uit <strong>de</strong> klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> afgelei<strong>de</strong> snelheid waarmee <strong>de</strong> zeeijsbe<strong>de</strong>kking afneemt is afhankelijk van <strong>de</strong><br />

veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> van wet<strong>en</strong>schappelijke onzekerhed<strong>en</strong> over <strong>de</strong> werking van<br />

het klimaatsysteem. In sommige mo<strong>de</strong>lstudies verdwijnt het zeeijs in het Noordpoolgebied in <strong>de</strong> nazomer<br />

volledig vóór het eind van <strong>de</strong> 21e eeuw. Dit betek<strong>en</strong>t dat er ge<strong>en</strong> dik, meerjarig ijs meer over zal zijn in<br />

het Noordpoolgebied, maar alle<strong>en</strong> ijs dat is gevormd in <strong>de</strong> laatste winter.<br />

Er is nu meer vertrouw<strong>en</strong> in <strong>de</strong> geprojecteer<strong>de</strong> opwarmingspatron<strong>en</strong> <strong>en</strong> an<strong>de</strong>re verschijnsel<strong>en</strong> op<br />

regionale schaal, inclusief <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in windpatron<strong>en</strong>, neerslag <strong>en</strong> sommige aspect<strong>en</strong> van<br />

extrem<strong>en</strong> <strong>en</strong> van ijs (zie kolom 4 Tabel 1.3).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!