Het IPCC rapport en de betekenis voor Nederland (pdf) - Marcel Stive
Het IPCC rapport en de betekenis voor Nederland (pdf) - Marcel Stive Het IPCC rapport en de betekenis voor Nederland (pdf) - Marcel Stive
mei 2007 PCCC - Platform Communication on Climate Change - Een uitgave van het PCCC Het IPCC-rapport en de betekenis voor Nederland IPCC Working Group I report ‘The Physical Science Basis’ (2007) IPCC Working Group II report ‘Impacts, Adaptation and Vulnerability’ (2007) IPCC Working Group III report ‘Mitigation of Climate Change’ (2007)
- Page 2 and 3: mei 2007 HET IPCC-RAPPORT EN DE BET
- Page 4 and 5: Verantwoording HET IPCC-RAPPORT EN
- Page 6 and 7: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 8 and 9: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 10 and 11: 1.4 Directe waarnemingen van recent
- Page 12 and 13: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 14 and 15: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 16 and 17: 1.8 Zeespiegelstijging HET IPCC-RAP
- Page 18 and 19: 2. De gevolgen van klimaatveranderi
- Page 20 and 21: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 22 and 23: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 24 and 25: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 26 and 27: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 28 and 29: 3. Mitigatie: maatregelen om klimaa
- Page 30 and 31: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 32 and 33: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 34 and 35: 3.5 Duurzame ontwikkeling en het vo
- Page 36 and 37: Sector 2030 economisch potentieel i
- Page 38 and 39: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 40 and 41: Neerslag [mm] Neerslag [mm] 400 300
- Page 42 and 43: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 44 and 45: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 46 and 47: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 48 and 49: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
- Page 50 and 51: HET IPCC-RAPPORT EN DE BETEKENIS VO
mei 2007<br />
PCCC - Platform Communication on Climate Change -<br />
E<strong>en</strong> uitgave van het PCCC<br />
<strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong><br />
<strong>en</strong> <strong>de</strong> betek<strong>en</strong>is <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />
<strong>IPCC</strong><br />
Working Group I<br />
report<br />
‘The Physical<br />
Sci<strong>en</strong>ce Basis’<br />
(2007)<br />
<strong>IPCC</strong><br />
Working Group II<br />
report<br />
‘Impacts, Adaptation<br />
and Vulnerability’<br />
(2007)<br />
<strong>IPCC</strong><br />
Working Group III<br />
report<br />
‘Mitigation of<br />
Climate Change’<br />
(2007)
mei 2007<br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
<strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong><br />
<strong>en</strong> <strong>de</strong> betek<strong>en</strong>is <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />
<strong>IPCC</strong><br />
Working Group I<br />
report<br />
‘The Physical<br />
Sci<strong>en</strong>ce Basis’<br />
(2007)<br />
<strong>IPCC</strong><br />
Working Group II<br />
report<br />
‘Impacts, Adaptation<br />
and Vulnerability’<br />
(2007)<br />
<strong>IPCC</strong><br />
Working Group III<br />
report<br />
‘Mitigation of<br />
Climate Change’<br />
(2007)
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 2 -
Verantwoording<br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
<strong>Het</strong> Intergovernm<strong>en</strong>tal Panel on Climate Change (<strong>IPCC</strong>), het klimaatpanel van <strong>de</strong> Ver<strong>en</strong>ig<strong>de</strong> Naties,<br />
br<strong>en</strong>gt verspreid over 2007 in vier <strong>de</strong>l<strong>en</strong> het vier<strong>de</strong> klimaat<strong>rapport</strong> uit (Fourth Assessm<strong>en</strong>t Report - AR4).<br />
Dit <strong>rapport</strong> geeft <strong>de</strong> nieuwste inzicht<strong>en</strong> op het gebied van klimaatveran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> wereld.<br />
Aan het AR4 hebb<strong>en</strong> hon<strong>de</strong>rd<strong>en</strong> ger<strong>en</strong>ommeer<strong>de</strong> klimaaton<strong>de</strong>rzoekers uit <strong>de</strong> hele wereld meegewerkt,<br />
waaron<strong>de</strong>r verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> uit Ne<strong>de</strong>rland. Inmid<strong>de</strong>ls zijn <strong>de</strong> sam<strong>en</strong>vatting<strong>en</strong> <strong>voor</strong> beleidsmakers van <strong>de</strong><br />
<strong>rapport</strong>ages van drie werkgroep<strong>en</strong> versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>de</strong> zog<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> Summaries for Policymakers.<br />
Werkgroep I over <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in het klimaatsysteem (2 februari 2007), Werkgroep II over <strong>de</strong><br />
mondiale <strong>en</strong> regionale gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring, <strong>de</strong> kwetsbaarheid van verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> sector<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> adaptatie (6 april 2007) <strong>en</strong> Werkgroep III over maatregel<strong>en</strong> om <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> te<br />
vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> (4 mei 2007). De hoofd<strong>rapport</strong><strong>en</strong> met <strong>de</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke on<strong>de</strong>rbouwing kom<strong>en</strong> dit<br />
jaar stapsgewijs beschikbaar. Eind november volgt het zogehet<strong>en</strong> ‘synthesis report’ van het <strong>IPCC</strong>.<br />
In dit <strong>rapport</strong> zull<strong>en</strong> <strong>de</strong> bevinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> conclusies van <strong>de</strong> drie werkgroep<strong>rapport</strong><strong>en</strong> in sam<strong>en</strong>hang<br />
beschouwd word<strong>en</strong> om zo e<strong>en</strong> integraal wet<strong>en</strong>schappelijk beeld te gev<strong>en</strong> van ons huidige begrip van<br />
klimaatveran<strong>de</strong>ring.<br />
De Summaries for Policymakers zijn veel in het nieuws geweest, ook al vanwege <strong>de</strong> felle discussies<br />
die <strong>voor</strong>afging<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke goedkeuring door het <strong>IPCC</strong>. Zo is naar aanleiding van <strong>de</strong> sam<strong>en</strong>vatting<br />
van Werkgroep I e<strong>en</strong> ‘In<strong>de</strong>p<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Summary for Policy Makers’ (ISPM) uitgebracht. Hierin wordt<br />
<strong>voor</strong>al <strong>de</strong> nadruk gelegd op <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lbeperking<strong>en</strong>. Ver<strong>de</strong>r wordt in dit alternatieve <strong>rapport</strong> <strong>de</strong> antropog<strong>en</strong>e<br />
invloed op het klimaat afgezwakt <strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> natuurlijke invloed<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere waarschijnlijkheid.<br />
Politieke belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> onafhankelijke wet<strong>en</strong>schappers rold<strong>en</strong> vecht<strong>en</strong>d over <strong>de</strong> confer<strong>en</strong>tievloer<strong>en</strong>,<br />
als we sommige media mog<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>. Dat viel reuze mee, maar het is dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong><br />
Summaries me<strong>de</strong> het resultaat zijn van politieke <strong>en</strong> beleidsmatige on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ling<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat niet<br />
alle land<strong>en</strong> zich zon<strong>de</strong>r slag of stoot schaard<strong>en</strong> achter alle wet<strong>en</strong>schappelijke conclusies. De <strong>de</strong>finitieve<br />
tekst<strong>en</strong> echter zijn wet<strong>en</strong>schappelijk volledig verantwoord, <strong>en</strong> word<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rbouwd in <strong>de</strong> achterligg<strong>en</strong><strong>de</strong><br />
wet<strong>en</strong>schappelijke <strong>rapport</strong><strong>en</strong>. Met <strong>de</strong> objectiviteit van het werk van het <strong>IPCC</strong> is dus niets mis, maar<br />
<strong>de</strong> formulering<strong>en</strong> zijn zeer zorgvuldig gekoz<strong>en</strong>, waarbij ook maatschappelijke complicaties zijn meegewog<strong>en</strong>.<br />
Ofwel, zoals e<strong>en</strong> van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnem<strong>en</strong><strong>de</strong> wet<strong>en</strong>schappers het liet wet<strong>en</strong>: ‘We lost some things,<br />
but the main message was untouched, and that is uncompromising and as hard-hitting as you had<br />
int<strong>en</strong><strong>de</strong>d it to be.’<br />
Bij het schrijv<strong>en</strong> van <strong>de</strong>ze brochure hebb<strong>en</strong> wij ons <strong>de</strong> gevoelighed<strong>en</strong> goed gerealiseerd. De brochure is,<br />
me<strong>de</strong> daarom, opgebouwd uit vier hoofdstukk<strong>en</strong>. De eerste drie hoofdstukk<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting<br />
van het werk van <strong>de</strong> drie <strong>IPCC</strong>-werkgroep<strong>en</strong>, waarbij wij zo dicht mogelijk bij <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />
<strong>rapport</strong>ages zijn geblev<strong>en</strong>. Deze hoofdstukk<strong>en</strong> zijn tot stand gekom<strong>en</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
van <strong>de</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke institut<strong>en</strong> KNMI (Hoofdstuk 1), Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR (Hoofdstuk 2) <strong>en</strong> MNP<br />
(Hoofdstuk 3), in sam<strong>en</strong>werking met UU, VU <strong>en</strong> ECN. <strong>Het</strong> vier<strong>de</strong> hoofdstuk is e<strong>en</strong> interpretatie van<br />
<strong>de</strong> conclusies uit <strong>de</strong> <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong>ages, met name gericht op <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie. Dit hoofdstuk is<br />
geschrev<strong>en</strong> on<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van het Platform Communication on Climate Change, waarin<br />
<strong>de</strong> bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse k<strong>en</strong>nisinstelling<strong>en</strong> op het gebied van klimaaton<strong>de</strong>rzoek sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>.<br />
Rob van Dorland <strong>en</strong> Bert Jans<strong>en</strong><br />
- 3 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Inhoud<br />
1. Klimaatveran<strong>de</strong>ring: <strong>de</strong> natuurwet<strong>en</strong>schappelijke basis 5<br />
1.1 Achtergrond<br />
1.2 Stijging broeikasgasconc<strong>en</strong>traties<br />
1.3 Stralingsforcering<br />
1.4 Directe waarneming<strong>en</strong> van rec<strong>en</strong>te klimaatveran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong><br />
1.5 <strong>Het</strong> temperatuurverloop in <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 1000 tot 2000 jaar<br />
1.6 Mogelijke oorzak<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
1.7 Klimaatprojecties<br />
1.8 Zeespiegelstijging<br />
2. De gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring <strong>en</strong> <strong>de</strong> kwetsbaarheid van system<strong>en</strong> 17<br />
2.1 Achtergrond<br />
2.2 Huidige effect<strong>en</strong><br />
2.3 Toekomstige effect<strong>en</strong><br />
2.4 Gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> regio’s<br />
2.5 Adaptatie <strong>en</strong> mitigatie<br />
3. Mitigatie: maatregel<strong>en</strong> om klimaatveran<strong>de</strong>ring te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> 27<br />
3.1 Achtergrond<br />
3.2 Tr<strong>en</strong>ds in uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong><br />
3.3 <strong>Het</strong> totale pot<strong>en</strong>tieel aan mitigatie-maatregel<strong>en</strong> tot 2030<br />
3.4 Beschikbare technologieën per sector om <strong>de</strong> uitstoot te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong><br />
3.5 Duurzame ontwikkeling <strong>en</strong> het <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
3.6 Beleidsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> om maatregel<strong>en</strong> te implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong><br />
4. De betek<strong>en</strong>is van <strong>de</strong> <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong><strong>en</strong> <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland 37<br />
4.1 Klimaatveran<strong>de</strong>ring in Ne<strong>de</strong>rland<br />
4.2 Mitigatie: vermin<strong>de</strong>ring van broeikasgass<strong>en</strong> in Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong> 2020<br />
4.3 Effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> adaptatie: maatschappelijke sector<strong>en</strong> <strong>en</strong> ecosystem<strong>en</strong> best<strong>en</strong>diger<br />
mak<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
Refer<strong>en</strong>ties 50<br />
Colofon 51<br />
- 4 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
1. Klimaatveran<strong>de</strong>ring: <strong>de</strong> natuurwet<strong>en</strong>schappelijke basis<br />
1.1 Achtergrond<br />
Werkgroep I van het <strong>IPCC</strong> houdt zich bezig met het klimaatsysteem. <strong>Het</strong> <strong>rapport</strong> beschrijft <strong>de</strong> huidige<br />
inzicht<strong>en</strong> in <strong>de</strong> oorzak<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring, <strong>de</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> klimaatveran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong>, <strong>de</strong> klimaatprocess<strong>en</strong>,<br />
<strong>de</strong> oorzaak-gevolgrelaties <strong>en</strong> klimaatsc<strong>en</strong>ario’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kom<strong>en</strong><strong>de</strong> eeuw. Zowel natuurlijke<br />
als antropog<strong>en</strong>e oorzak<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring word<strong>en</strong> beschouwd. De oorzaak-gevolgrelaties<br />
betreff<strong>en</strong> <strong>voor</strong>al process<strong>en</strong> die klimaatveran<strong>de</strong>ring kunn<strong>en</strong> versterk<strong>en</strong> of verzwakk<strong>en</strong>, <strong>de</strong> zogehet<strong>en</strong><br />
terugkoppeling<strong>en</strong>. Van belang hierbij zijn allerlei cycli, zoals <strong>de</strong> koolstofcyclus <strong>en</strong> <strong>de</strong> waterkringloop.<br />
<strong>Het</strong> <strong>rapport</strong> maakt nadrukkelijk on<strong>de</strong>rscheid tuss<strong>en</strong> (1) het vaststell<strong>en</strong> van veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> <strong>en</strong> (2) het toeschrijv<strong>en</strong><br />
van die veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> aan bepaal<strong>de</strong> oorzak<strong>en</strong>. De mogelijke omvang van klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
in <strong>de</strong> toekomst, zowel mondiaal als regionaal, word<strong>en</strong> geschat op basis van emissiesc<strong>en</strong>ario’s (zie<br />
Hoofdstuk 3). <strong>Het</strong> <strong>rapport</strong> borduurt <strong>voor</strong>t op <strong>de</strong> vorige assessm<strong>en</strong>t <strong>rapport</strong><strong>en</strong> van het <strong>IPCC</strong> <strong>en</strong> beschrijft<br />
<strong>de</strong> situatie zoals die was medio 2006. Publicaties van latere datum zijn niet meer verwerkt.<br />
Dit in verband met <strong>de</strong> strikte kwaliteitscontrole.<br />
<strong>Het</strong> klimaatsysteem is bijzon<strong>de</strong>r complex. Daardoor is het bijna nooit mogelijk om uitsprak<strong>en</strong> te do<strong>en</strong><br />
die 100% zeker zijn. Dit komt <strong>de</strong>els door het bestaan van interne variabiliteit (chaos), maar ook door <strong>de</strong><br />
onvolledigheid van meetreeks<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> beperking<strong>en</strong> van klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong>. Om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van consist<strong>en</strong>tie<br />
<strong>en</strong> transparantie wordt in het <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige terminologie met betrekking tot het begrip<br />
onzekerheid gehanteerd. Onzekerhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> manier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geclassificeerd aan <strong>de</strong><br />
hand van <strong>de</strong> bron. Hoofdtyp<strong>en</strong> zijn onzekerheid in <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van e<strong>en</strong> grootheid <strong>en</strong> structurele onzekerheid.<br />
Waar<strong>de</strong>onzekerheid doet zich <strong>voor</strong> bij e<strong>en</strong> onvolledige bepaling van e<strong>en</strong> grootheid <strong>en</strong> wordt<br />
doorgaans bepaald met behulp van statistische method<strong>en</strong>, zoals standaardafwijking. Structurele onzekerheid<br />
doet zich <strong>voor</strong> wanneer <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rligg<strong>en</strong><strong>de</strong> process<strong>en</strong> niet volledig begrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In <strong>de</strong> meeste<br />
gevall<strong>en</strong> zijn schatting<strong>en</strong> gemaakt van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> onzekerhed<strong>en</strong> door <strong>de</strong>skundig<strong>en</strong>, waarbij zij hun<br />
oor<strong>de</strong>el baser<strong>en</strong> op alle beschikbare informatie. Ondanks onvermij<strong>de</strong>lijk subjectieve elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in <strong>de</strong>ze<br />
b<strong>en</strong>a<strong>de</strong>ring, wordt zo e<strong>en</strong> goed on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> schatting gemaakt van waarschijnlijkhed<strong>en</strong>, die kan di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
als basis <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> risicob<strong>en</strong>a<strong>de</strong>ring bij besluitvorming. Daarbij is natuurlijk niet uit te sluit<strong>en</strong> dat nieuwe<br />
ontwikkeling<strong>en</strong> in <strong>de</strong> toekomst tot an<strong>de</strong>re kansschatting<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.<br />
Daarnaast wordt bij <strong>de</strong> getall<strong>en</strong> van stralingsforcering (zie Hoofdstuk 1.3) <strong>de</strong> term ‘Niveau van wet<strong>en</strong>schappelijk<br />
begrip’ ofwel ‘Level of Sci<strong>en</strong>tific Un<strong>de</strong>rstanding (LOSU)’ gebruikt. LOSU is ge<strong>de</strong>finieerd als<br />
het product van <strong>de</strong> mate van aanwijzing<strong>en</strong> <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> bepaal<strong>de</strong> forcering <strong>en</strong> <strong>de</strong> mate van cons<strong>en</strong>sus over<br />
<strong>de</strong> betreff<strong>en</strong><strong>de</strong> forcering.<br />
- 5 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Tabel 1.1 Beoor<strong>de</strong>lingsterminologie. De term<strong>en</strong> ‘laag’ <strong>en</strong> ‘zeer laag’ zijn alle<strong>en</strong> gebruikt <strong>voor</strong> relevante aandachtsgebied<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> daar waar e<strong>en</strong> risico-gebaseerd perspectief is gerechtvaardigd.<br />
- 6 -<br />
Beoor<strong>de</strong>lingsterminologie Kans op correct oor<strong>de</strong>el<br />
Zeer hoog Minst<strong>en</strong>s 9 van <strong>de</strong> 10 kans op correctheid<br />
Hoog Ongeveer 8 van <strong>de</strong> 10 kans<br />
Medium Ongeveer 5 op <strong>de</strong> 10 kans<br />
Laag Ongeveer 2 op <strong>de</strong> 10 kans<br />
Zeer laag Min<strong>de</strong>r dan 1 op <strong>de</strong> 10 kans<br />
Tabel 1.2 Waarschijnlijkheidsterminologie. De term<strong>en</strong> ‘hoogst (on)waarschijnlijk’ <strong>en</strong> ‘om het ev<strong>en</strong>’ zijn in het<br />
Fourth Assessm<strong>en</strong>t Report in gebruik om oorzaak-effectrelaties te duid<strong>en</strong>. Getall<strong>en</strong> <strong>en</strong> bandbreedtes hebb<strong>en</strong> in<br />
het <strong>rapport</strong> e<strong>en</strong> 90% waarschijnlijkheidsinterval, d.w.z. dat <strong>de</strong> bandbreedte is afgekapt op <strong>de</strong> 5- <strong>en</strong> 95-perc<strong>en</strong>tile.<br />
Waarschijnlijkheidsterminologie Waarschijnlijkheid van uitkomst<br />
Nag<strong>en</strong>oeg zeker > 99%<br />
Hoogstwaarschijnlijk > 95%<br />
Zeer waarschijnlijk > 90%<br />
Waarschijnlijk > 66%<br />
Meer waarschijnlijk dan niet > 50%<br />
Om het ev<strong>en</strong> 33-66%<br />
Onwaarschijnlijk < 33%<br />
Zeer onwaarschijnlijk < 10%<br />
Hoogst onwaarschijnlijk < 5%<br />
Bijzon<strong>de</strong>r onwaarschijnlijk < 1%<br />
1.2 Stijging broeikasgasconc<strong>en</strong>traties<br />
De wereldwij<strong>de</strong> atmosferische conc<strong>en</strong>traties van kooldioxi<strong>de</strong>, methaan <strong>en</strong> distikstofoxi<strong>de</strong> zijn dui<strong>de</strong>lijk<br />
toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> gevolg van m<strong>en</strong>selijke activiteit<strong>en</strong> sinds 1750 <strong>en</strong> overtreff<strong>en</strong> in hoge mate <strong>de</strong> preindustriële<br />
waard<strong>en</strong> zoals bepaald uit ijsboring<strong>en</strong> van <strong>de</strong> laatste vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>. De wereldwij<strong>de</strong><br />
to<strong>en</strong>ame in <strong>de</strong> kooldioxi<strong>de</strong>conc<strong>en</strong>tratie is <strong>voor</strong>al het gevolg van het gebruik van fossiele brandstoff<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in landgebruik, terwijl die in methaan <strong>en</strong> distikstofoxi<strong>de</strong> <strong>voor</strong>al veroorzaakt is door<br />
<strong>de</strong> landbouw.<br />
Kooldioxi<strong>de</strong> is het belangrijkste broeikasgas waarvan <strong>de</strong> conc<strong>en</strong>tratie door m<strong>en</strong>selijk toedo<strong>en</strong> is<br />
toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De conc<strong>en</strong>tratie hiervan in <strong>de</strong> atmosfeer is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van 280 <strong>de</strong>l<strong>en</strong> per miljo<strong>en</strong><br />
<strong>de</strong>l<strong>en</strong> lucht (ppm, parts per million) in 1750 tot 379 ppm in 2005. De stijging van <strong>de</strong> conc<strong>en</strong>tratie<br />
kooldioxi<strong>de</strong> in <strong>de</strong> atmosfeer was <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 10 jaar sneller dan ooit.<br />
De conc<strong>en</strong>tratie van methaan in <strong>de</strong> atmosfeer is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van ongeveer 715 <strong>de</strong>l<strong>en</strong> per miljard <strong>de</strong>l<strong>en</strong><br />
lucht (ppb, parts per billion) in 1750 tot 1774 ppb in 2005. De to<strong>en</strong>ame per jaar is sinds 1993 kleiner<br />
geword<strong>en</strong>. Uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat natuurlijke bronn<strong>en</strong> van methaan in <strong>de</strong> trop<strong>en</strong> meer aan <strong>de</strong> wereldwij<strong>de</strong><br />
conc<strong>en</strong>tratie bijdrag<strong>en</strong> dan oorspronkelijk werd gedacht. De gezam<strong>en</strong>lijke natuurlijke bronn<strong>en</strong><br />
van methaan vorm<strong>en</strong> ongeveer e<strong>en</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> totale uitstoot.<br />
De conc<strong>en</strong>tratie van distikstofoxi<strong>de</strong>, ook wel lachgas g<strong>en</strong>oemd, is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van ongeveer 270 ppb in<br />
1750 tot 319 ppb in 2005. De snelheid van <strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame is sinds 1980 nauwelijks veran<strong>de</strong>rd. Meer dan twee<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> uitstoot van distikstofoxi<strong>de</strong> is e<strong>en</strong> gevolg van m<strong>en</strong>selijke activiteit<strong>en</strong>, <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> landbouw.
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Figuur 1.1 Atmosferische conc<strong>en</strong>tratie van kooldioxi<strong>de</strong>, methaan <strong>en</strong> distikstofoxi<strong>de</strong> in <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong><br />
10.000 jaar (grote figur<strong>en</strong>) <strong>en</strong> sinds 1750 (ingevoeg<strong>de</strong> figur<strong>en</strong>). De waard<strong>en</strong> zijn afgeleid uit ijskern<strong>en</strong><br />
(verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> kleur<strong>en</strong> <strong>voor</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> studies) of zijn direct in <strong>de</strong> atmosfeer gemet<strong>en</strong> (lijn<strong>en</strong>).<br />
De correspon<strong>de</strong>r<strong>en</strong><strong>de</strong> stralingsforcering is aangegev<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> rechterzij<strong>de</strong>.<br />
1.3 Stralingsforcering<br />
Time (years before pres<strong>en</strong>t)<br />
Time (years before pres<strong>en</strong>t)<br />
Time (years before pres<strong>en</strong>t)<br />
<strong>Het</strong> begrip van door <strong>de</strong> m<strong>en</strong>s veroorzaakte opwarm<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>en</strong> afkoel<strong>en</strong><strong>de</strong> invloed<strong>en</strong> op het klimaat<br />
is verbeterd sinds het <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> uit 2001. Dit heeft geleid tot e<strong>en</strong> zeer hoog vertrouw<strong>en</strong> dat <strong>de</strong><br />
m<strong>en</strong>selijke activiteit<strong>en</strong> sinds 1750 mondiaal <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> netto opwarming van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> hebb<strong>en</strong> gezorgd.<br />
Broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> landgebruik<br />
De invloed van e<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring in e<strong>en</strong> factor die het klimaat beïnvloedt, bij<strong>voor</strong>beeld e<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring in<br />
<strong>de</strong> conc<strong>en</strong>tratie van kooldioxi<strong>de</strong> of e<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> sterkte van <strong>de</strong> zonnestraling, wordt beschrev<strong>en</strong><br />
met het begrip stralingsforcering. De stralingsforcering is <strong>de</strong> invloed die <strong>de</strong>ze factor heeft op <strong>de</strong> balans<br />
tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> ingaan<strong>de</strong> <strong>en</strong> uitgaan<strong>de</strong> stralings<strong>en</strong>ergie in het klimaatsysteem. De hierna gegev<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> van<br />
<strong>de</strong> stralingsforcering geld<strong>en</strong> <strong>voor</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in <strong>de</strong> factor<strong>en</strong> sinds 1750 <strong>en</strong> zijn uitgedrukt in Watt per<br />
vierkante meter (W/m 2 ). E<strong>en</strong> positieve stralingsforcering leidt tot e<strong>en</strong> opwarming aan het aardoppervlak,<br />
terwijl e<strong>en</strong> negatieve stralingsforcering tot e<strong>en</strong> afkoeling leidt.<br />
In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1995-2005 is <strong>de</strong> stralingsforcering door kooldioxi<strong>de</strong> met 20% toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze to<strong>en</strong>ame is<br />
groter dan in <strong>en</strong>ige an<strong>de</strong>re perio<strong>de</strong> van ti<strong>en</strong> jaar sinds 1750. De stralingsforcering door <strong>de</strong> gezam<strong>en</strong>lijke<br />
to<strong>en</strong>ame van kooldioxi<strong>de</strong>, methaan <strong>en</strong> distikstofoxi<strong>de</strong> is +2,3 W/m 2 . <strong>Het</strong> tempo waarin <strong>de</strong> stralingsforcering<br />
sinds 1750 is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is hoogst waarschijnlijk hoger dan ooit in <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 10.000 jaar.<br />
De stralingsforcering t<strong>en</strong>gevolge van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> m<strong>en</strong>s veroorzaakte to<strong>en</strong>ame van ozon in <strong>de</strong> troposfeer,<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste circa ti<strong>en</strong> kilometer van <strong>de</strong> atmosfeer, is +0,35 W/m 2 .<br />
Veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> teruggekaatste hoeveelheid zonnestraling aan het aardoppervlak, t<strong>en</strong>gevolge van<br />
veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in landgebruik <strong>en</strong> het neerslaan van roet op sneeuw, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stralingsforcering<br />
veroorzaakt van, respectievelijk, –0,2 <strong>en</strong> +0,1 W/m 2 .<br />
Aërosol<strong>en</strong><br />
Aërosol<strong>en</strong> zijn kleine <strong>de</strong>eltjes in <strong>de</strong> atmosfeer, van natuurlijke of m<strong>en</strong>selijke oorsprong. Aërosol<strong>en</strong> van<br />
natuurlijke oorsprong zijn bij<strong>voor</strong>beeld kleine (zee)zoutkristall<strong>en</strong> <strong>en</strong> woestijnstof. Aërosol<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>selijke<br />
oorsprong zijn bij<strong>voor</strong>beeld sulfaat <strong>en</strong> roet die vrijkom<strong>en</strong> bij het verbrand<strong>en</strong> van fossiele brandstoff<strong>en</strong>.<br />
‘Witte’ aërosol<strong>en</strong>, zoals sulfaat, kaats<strong>en</strong> het zonlicht terug <strong>en</strong> koel<strong>en</strong> zo het klimaat in directe zin: hun<br />
directe stralingsforcering is negatief. Daarnaast wordt <strong>de</strong> waterdamp die bij wolk<strong>en</strong>vorming cond<strong>en</strong>seert<br />
als het aantal aërosol<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eemt, ver<strong>de</strong>eld over e<strong>en</strong> groter aantal wolk<strong>en</strong>druppeltjes, waardoor <strong>de</strong><br />
wolk<strong>en</strong> meer zonlicht terugkaats<strong>en</strong>. Dit zogehet<strong>en</strong> indirecte aërosoleffect veroorzaakt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />
negatieve stralingsforcering. ‘Zwarte’ aërosol<strong>en</strong>, zoals roet, absorber<strong>en</strong> zonlicht <strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> lokale<br />
verwarming in <strong>de</strong> atmosfeer. Als indirect effect kan <strong>de</strong> absorptie van zonnestraling bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wolk<br />
do<strong>en</strong> oploss<strong>en</strong>. Bei<strong>de</strong> effect<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> positieve stralingsforcering.<br />
- 7 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 8 -<br />
De directe stralingsforcering door aërosol<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van m<strong>en</strong>selijke activiteit<strong>en</strong> is –0,5 W/m 2 ,<br />
<strong>en</strong> <strong>de</strong> indirecte forcering is –0,7 W/m 2 . Deze waard<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> dus <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> <strong>de</strong>el <strong>de</strong> forcering<br />
door broeikasgass<strong>en</strong>. Door verbeter<strong>de</strong> meetmetho<strong>de</strong>s <strong>en</strong> meer nauwkeurige mo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>de</strong>ze<br />
forcering<strong>en</strong> nu beter begrep<strong>en</strong> dan in het vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong>. Ze blijv<strong>en</strong> echter <strong>de</strong> belangrijkste bron<br />
van onzekerheid in <strong>de</strong> totale stralingsforcering.<br />
Natuurlijke factor<strong>en</strong><br />
Veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in <strong>de</strong> sterkte van <strong>de</strong> zonnestraling sinds 1750 hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stralingsforcering veroorzaakt<br />
van +0,12 W/m 2 . Deze schatting is min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> die in het vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> werd<br />
g<strong>en</strong>oemd. Rec<strong>en</strong>t on<strong>de</strong>rzoek laat zi<strong>en</strong> dat onze zon e<strong>en</strong> normale ster is <strong>en</strong> niet bov<strong>en</strong>gemid<strong>de</strong>ld actief<br />
t<strong>en</strong> opzichte van an<strong>de</strong>re zonachtige sterr<strong>en</strong>, zoals eer<strong>de</strong>r werd gedacht. De effect<strong>en</strong> van sterke vulkaanuitbarsting<strong>en</strong><br />
zijn slechts van korte duur. Hoewel er in <strong>de</strong> laatste eeuw<strong>en</strong> wel period<strong>en</strong> zijn geweest met<br />
verhoog<strong>de</strong> vulkaanactiviteit, met als gevolg <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nialange temperatuurveran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong>, zijn er ge<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>ds<br />
van betek<strong>en</strong>is sinds 1750.<br />
Figuur 1.2 Wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> stralingsforcering (RF) in 2005 door kooldioxi<strong>de</strong> (CO2), methaan (CH4),<br />
distokstofoxi<strong>de</strong> (N2O) <strong>en</strong> an<strong>de</strong>re belangrijke broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> process<strong>en</strong>. Ook aangegev<strong>en</strong> zijn <strong>de</strong><br />
ruimtelijke schaal van <strong>de</strong> forcering<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> schatting van <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> forcering<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
begrep<strong>en</strong> (Level of Sci<strong>en</strong>tific Un<strong>de</strong>rstanding).<br />
RADIATIVE FORCING COMPONENTS
1.4 Directe waarneming<strong>en</strong> van rec<strong>en</strong>te klimaatveran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong><br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
De opwarming van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> is onmisk<strong>en</strong>baar, zoals dui<strong>de</strong>lijk blijkt uit <strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame van mondiaal<br />
gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> lucht- <strong>en</strong> oceaantemperatur<strong>en</strong>, het smelt<strong>en</strong> op grote schaal van sneeuw <strong>en</strong> ijs, <strong>en</strong> het<br />
stijg<strong>en</strong> van het mondiaal gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ze<strong>en</strong>iveau. Er zijn echter ook groothed<strong>en</strong> die niet veran<strong>de</strong>rd zijn.<br />
De wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur is <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 100 jaar tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> 0,56 <strong>en</strong> 0,92 graad gesteg<strong>en</strong>.<br />
De stijging is niet gelijk over <strong>de</strong> wereld ver<strong>de</strong>eld: grote landmassa’s <strong>en</strong> <strong>de</strong> poolgebied<strong>en</strong> zijn sneller<br />
opgewarmd, <strong>de</strong> ocean<strong>en</strong> <strong>en</strong> trop<strong>en</strong> min<strong>de</strong>r snel. Sinds het <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> uit 2001 is <strong>de</strong> wereld ver<strong>de</strong>r<br />
opgewarmd. De warmste 12 jar<strong>en</strong> sinds 1850 ligg<strong>en</strong> in <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 13 jaar. De temperatuur stijgt<br />
sinds 1970 met ongeveer 0,2°C per 10 jaar.<br />
In <strong>de</strong> 20e eeuw is <strong>de</strong> zeespiegel wereldwijd gesteg<strong>en</strong> met ongeveer 17 c<strong>en</strong>timeter. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />
1993-2003 is <strong>de</strong> snelheid van zeespiegelstijging bijna verdubbeld t<strong>en</strong> opzichte van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1900-1992.<br />
<strong>Het</strong> is nog ondui<strong>de</strong>lijk of <strong>de</strong>ze snelle stijging zal doorzett<strong>en</strong> of slechts tij<strong>de</strong>lijk van aard is.<br />
Op contin<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, in regio’s <strong>en</strong> in oceaanbekk<strong>en</strong>s zijn talrijke langetermijnveran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in het klimaat<br />
waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> gaat hierbij om veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in temperatuur <strong>en</strong> ijsmassa’s in het Noordpoolgebied,<br />
grootschalige veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in neerslag, het zoutgehalte van <strong>de</strong> ocean<strong>en</strong>, windpatron<strong>en</strong> <strong>en</strong> aspect<strong>en</strong> van<br />
extreem weer, waaron<strong>de</strong>r droogte, hevige neerslag, hittegolv<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> int<strong>en</strong>siteit van tropische cyclon<strong>en</strong><br />
(zie kolom 2 Tabel 1.3).<br />
Satellietmeting<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> zeeijsbe<strong>de</strong>kking in het Noordpoolgebied sinds 1978 met gemid<strong>de</strong>ld<br />
2,1 tot 3,3% per 10 jaar is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De zeeijsbe<strong>de</strong>kking in het Noordpoolgebied bereikt jaarlijks<br />
e<strong>en</strong> minimum in <strong>de</strong> nazomer. Deze minimum be<strong>de</strong>kking is sneller afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dan het jaargemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,<br />
met 5% tot 10% per 10 jaar.<br />
In sommige aspect<strong>en</strong> van het klimaat zijn ge<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit betreft bij<strong>voor</strong>beeld<br />
<strong>de</strong> dagelijkse gang van <strong>de</strong> temperatuur: in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1979 tot 2004 is <strong>de</strong> minimumtemperatuur net<br />
zoveel gesteg<strong>en</strong> als <strong>de</strong> maximumtemperatuur. Ook zijn ge<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> geconstateerd in <strong>de</strong> Warme<br />
Golfstroom. De hoeveelheid zeeijs nabij Antarctica is nag<strong>en</strong>oeg constant geblev<strong>en</strong>. Dat is in overe<strong>en</strong>stemming<br />
met <strong>de</strong> niet noem<strong>en</strong>swaardige temperatuurveran<strong>de</strong>ring in dat gebied. T<strong>en</strong>slotte zijn in <strong>en</strong>kele<br />
kleinschalige f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong>, zoals tornado’s, hagel, onweer <strong>en</strong> stofstorm<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> significante veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong><br />
geconstateerd.<br />
1.5 <strong>Het</strong> temperatuurverloop in <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 1000 tot 2000 jaar<br />
Paleoklimaatinformatie on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> interpretatie dat <strong>de</strong> hoge temperatur<strong>en</strong> van <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong><br />
50 jaar ongewoon zijn <strong>voor</strong> t<strong>en</strong> minste <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 1300 jaar. Ongeveer 125.000 jaar geled<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />
<strong>de</strong> poolgebied<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong><strong>de</strong> langere tijd wel wez<strong>en</strong>lijk warmer dan nu. Dit veroorzaakte door het<br />
smelt<strong>en</strong> van poolijs e<strong>en</strong> zeespiegelstijging van 4 tot 6 meter.<br />
On<strong>de</strong>rzoek naar het verloop van <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur op het noor<strong>de</strong>lijk halfrond tijd<strong>en</strong>s <strong>de</strong><br />
afgelop<strong>en</strong> 1000 tot 2000 jaar bevestigt het ongewone karakter van <strong>de</strong> rec<strong>en</strong>te opwarming. Sinds het<br />
vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> is e<strong>en</strong> aantal nieuwe studies op basis van paleoklimaatdata versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, die wijz<strong>en</strong> op<br />
grotere temperatuurvariaties dan eer<strong>de</strong>r werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> gaat <strong>voor</strong>al om e<strong>en</strong> sterkere afkoeling<br />
tijd<strong>en</strong>s <strong>de</strong> 12-14e, <strong>de</strong> 17e <strong>en</strong> <strong>de</strong> 19e eeuw, terwijl warme period<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> aangegev<strong>en</strong> onzekerheidsmarges<br />
van het vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> ligg<strong>en</strong>.<br />
- 9 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 10 -<br />
Tabel 1.3 Rec<strong>en</strong>te tr<strong>en</strong>ds, aan<strong>de</strong>el van m<strong>en</strong>selijke activiteit<strong>en</strong> in <strong>de</strong> tr<strong>en</strong>d <strong>en</strong> projecties van extreme<br />
weergebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, waarin aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> 20e eeuw e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d is geconstateerd.<br />
F<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> <strong>en</strong> Waarschijnlijkheid Waarschijnlijkheid Waarschijnlijkheid<br />
richting van tr<strong>en</strong>d dat tr<strong>en</strong>d is van m<strong>en</strong>selijke van toekomstige<br />
opgetred<strong>en</strong> na 1960 invloed op tr<strong>en</strong>d tr<strong>en</strong>ds, gebaseerd<br />
op klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong><br />
Meer hoge <strong>en</strong> min<strong>de</strong>r Zeer waarschijnlijk Waarschijnlijk Nag<strong>en</strong>oeg zeker<br />
lage temperatur<strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong> land<br />
Warmere <strong>en</strong> meer Zeer waarschijnlijk Waarschijnlijk met Nag<strong>en</strong>oeg zeker<br />
<strong>voor</strong>kom<strong>en</strong><strong>de</strong> warme betrekking tot <strong>de</strong><br />
dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> nacht<strong>en</strong> nacht<strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong> land<br />
Warme period<strong>en</strong>/ Waarschijnlijk Meer waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk<br />
hittegolv<strong>en</strong>: to<strong>en</strong>ame dan niet<br />
in frequ<strong>en</strong>tie<br />
To<strong>en</strong>ame int<strong>en</strong>siteit Waarschijnlijk Meer waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk<br />
neerslag <strong>en</strong>/of dan niet<br />
frequ<strong>en</strong>tieto<strong>en</strong>ame<br />
To<strong>en</strong>ame gebied dat Waarschijnlijk in veel Meer waarschijnlijk Waarschijnlijk<br />
met droogte kampt regio’s sinds 1970 dan niet<br />
To<strong>en</strong>ame int<strong>en</strong>siteit Waarschijnlijk in Meer waarschijnlijk Waarschijnlijk<br />
tropische cyclon<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele regio’s sinds dan niet<br />
1970<br />
To<strong>en</strong>ame van extreem Waarschijnlijk Meer waarschijnlijk Waarschijnlijk<br />
hoog zeewater- dan niet<br />
gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />
(excl. Tsunamis)<br />
In het vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> werd e<strong>en</strong> klein aantal reconstructies besprok<strong>en</strong> van <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur<br />
op het noor<strong>de</strong>lijk halfrond tijd<strong>en</strong>s <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 500-1000 jaar. Dergelijke reconstructies zijn gebaseerd<br />
op proxydata (indirecte indicator<strong>en</strong> van klimaatvariaties), zoals boomring<strong>en</strong>, schriftelijke bronn<strong>en</strong>,<br />
koral<strong>en</strong> <strong>en</strong> ijskern<strong>en</strong>. De nadruk lag op reeks<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> jaarlijkse resolutie. Sindsdi<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> aantal<br />
nieuwe studies versch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Deze gaan in het algeme<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>r terug in <strong>de</strong> tijd (1000 tot 2000 jaar) <strong>en</strong><br />
mak<strong>en</strong> gebruik van uitgebrei<strong>de</strong>re datasets met e<strong>en</strong> betere geografische <strong>de</strong>kking.<br />
Alle reconstructies lat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> opwarming zi<strong>en</strong> in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> vanaf ongeveer 1800 na Christus,<br />
<strong>voor</strong>afgegaan door e<strong>en</strong> langdur<strong>en</strong><strong>de</strong>, gelei<strong>de</strong>lijke afkoeling. De mate van afkoeling is groter dan in het<br />
vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> <strong>en</strong> verschilt nogal tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> diverse reconstructies (variër<strong>en</strong>d van 0,3 tot 1°C).<br />
Ook zijn er verschill<strong>en</strong> in <strong>de</strong> timing van kou<strong>de</strong> intervall<strong>en</strong>. Sommige rec<strong>en</strong>te reconstructies lat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> klein<br />
optimum zi<strong>en</strong> in <strong>de</strong> 11e eeuw, maar dit blijft on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van<br />
<strong>de</strong> 20e eeuw.
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Figuur 1.3 <strong>Het</strong> temperatuurverloop op het noor<strong>de</strong>lijk halfrond vanaf 1000 na Christus volg<strong>en</strong>s<br />
10 verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> studies (21-jaar lop<strong>en</strong>d gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, afwijking<strong>en</strong> t.o.v. <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur<br />
in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1900-1960). De gemet<strong>en</strong> temperatuur is ook aangegev<strong>en</strong> (NH Temp, rood gestreept).<br />
Bron: Juckes et al., 2005<br />
Temperature Anomely (K)<br />
0.60<br />
0.30<br />
0.00<br />
-0.30<br />
-0.60<br />
1000<br />
1200<br />
1400<br />
1600<br />
1800<br />
2000<br />
De onzekerheid in het temperatuurverloop, zoals die gereconstrueerd wordt op basis van paleoklimaatdata,<br />
is uiteraard groter dan die van instrum<strong>en</strong>tele meting<strong>en</strong>. De onzekerheid wordt geschat aan <strong>de</strong> hand<br />
van <strong>de</strong> correlatie tijd<strong>en</strong>s <strong>de</strong> instrum<strong>en</strong>tele perio<strong>de</strong> tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> gereconstrueer<strong>de</strong> <strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> temperatuur.<br />
De onzekerheid in <strong>de</strong> temperatuur van het noor<strong>de</strong>lijk halfrond neemt in het algeme<strong>en</strong> toe naarmate m<strong>en</strong><br />
ver<strong>de</strong>r teruggaat in <strong>de</strong> tijd, omdat er <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re perio<strong>de</strong>s min<strong>de</strong>r proxy datareeks<strong>en</strong> beschikbaar zijn.<br />
Vandaar dat er gesteld wordt dat het zeer waarschijnlijk is dat <strong>de</strong> temperatuur in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van<br />
<strong>de</strong> 20e eeuw hoger was dan tijd<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige an<strong>de</strong>re perio<strong>de</strong> in <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 500 jaar, maar slechts waarschijnlijk<br />
dat dit het geval was in <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 1300 jaar.<br />
In <strong>de</strong> sam<strong>en</strong>vatting van het vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> werd gesteld dat het waarschijnlijk is dat <strong>de</strong> jar<strong>en</strong> ’90<br />
van <strong>de</strong> vorige eeuw op het noor<strong>de</strong>lijk halfrond <strong>de</strong> warmste war<strong>en</strong> van het afgelop<strong>en</strong> mill<strong>en</strong>nium. Op <strong>de</strong>ze<br />
uitspraak is veel kritiek geweest. <strong>Het</strong> nieuwe <strong>rapport</strong> bevestigt echter <strong>de</strong>ze eer<strong>de</strong>re conclusie, hoewel <strong>de</strong><br />
formulering iets an<strong>de</strong>rs is. De conclusie is gebaseerd op e<strong>en</strong> groot aantal onafhankelijke studies, die met<br />
verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> method<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong>els onafhankelijke datasets tot e<strong>en</strong>zelf<strong>de</strong> beeld kom<strong>en</strong>. Verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong>ze studies wijz<strong>en</strong> erop dat <strong>de</strong> berek<strong>en</strong><strong>de</strong> onzekerhed<strong>en</strong> e<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rgr<strong>en</strong>s aangev<strong>en</strong>. Beperking<strong>en</strong> die<br />
inher<strong>en</strong>t zijn aan <strong>de</strong> gebruikte data <strong>en</strong> aan <strong>de</strong> statistische techniek<strong>en</strong> zijn nu e<strong>en</strong>maal niet e<strong>en</strong>voudig te<br />
kwantificer<strong>en</strong>. Daarom wordt er in dit <strong>rapport</strong> met ruime (indicatieve) onzekerheidsmarges gewerkt. E<strong>en</strong><br />
veel grotere terughoud<strong>en</strong>dheid dus dan in het vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong>, maar ondanks alle onzekerheid lijk<strong>en</strong><br />
<strong>de</strong>ze temperatuurreconstructies toch het ongewone karakter van <strong>de</strong> rec<strong>en</strong>te opwarming te bevestig<strong>en</strong>.<br />
- 11 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
1.6 Mogelijke oorzak<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
- 12 -<br />
<strong>Het</strong> grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame van <strong>de</strong> mondiaal gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur sinds het midd<strong>en</strong> van <strong>de</strong><br />
20e eeuw is ‘zeer waarschijnlijk’ het gevolg van <strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame in antropog<strong>en</strong>e broeikasgass<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong><br />
verscherping van <strong>de</strong> conclusie in het vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> dat ‘het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
opwarming in <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 50 jaar ‘waarschijnlijk’ het gevolg is van <strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame in broeikasgasconc<strong>en</strong>traties’.<br />
De on<strong>de</strong>rscheidbare m<strong>en</strong>selijke invloed<strong>en</strong> strekk<strong>en</strong> zich nu uit tot an<strong>de</strong>re aspect<strong>en</strong> van het<br />
klimaat (zie kolom 3 Tabel 1.3), waaron<strong>de</strong>r het opwarm<strong>en</strong> van <strong>de</strong> ocean<strong>en</strong>, contin<strong>en</strong>taal gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
temperatur<strong>en</strong>, temperatuurextrem<strong>en</strong> <strong>en</strong> windpatron<strong>en</strong>.<br />
Klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> waarin m<strong>en</strong>selijke invloed<strong>en</strong> niet zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> <strong>de</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> stijging<br />
niet verklar<strong>en</strong>. Als <strong>de</strong> invloed van broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> stof<strong>de</strong>eltjes wel wordt meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is <strong>de</strong> overe<strong>en</strong>stemming<br />
tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> berek<strong>en</strong><strong>de</strong> temperatuur <strong>en</strong> <strong>de</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> temperatuur goed (Figuur 1.4). Alle<strong>en</strong><br />
rond 1940 was <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> warmer dan berek<strong>en</strong>d, maar in 100 jaar kan ook verwacht word<strong>en</strong> dat 10 jar<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong> <strong>de</strong> 5% <strong>en</strong> 95% onzekerheidsmarges van <strong>de</strong> natuurlijke variaties in het weer vall<strong>en</strong>. Voorts wordt <strong>de</strong><br />
snellere opwarming van het land t<strong>en</strong> opzichte van <strong>de</strong> ocean<strong>en</strong> door <strong>de</strong> klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> goed nagebootst.<br />
Figuur 1.4 Veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in <strong>de</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (zwart) <strong>en</strong> gemo<strong>de</strong>lleer<strong>de</strong> temperatuur in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />
1906-2005 in <strong>de</strong> hele wereld, bov<strong>en</strong> land <strong>en</strong> bov<strong>en</strong> <strong>de</strong> ocean<strong>en</strong>. Blauw: 5% <strong>en</strong> 95% onzekerheidsmarges<br />
van 5 klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> zon<strong>de</strong>r m<strong>en</strong>selijke invloed<strong>en</strong>, roze: hetzelf<strong>de</strong> met m<strong>en</strong>selijke invloed<strong>en</strong> in<br />
14 klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong>.<br />
Bron: <strong>IPCC</strong>, 2007<br />
De opwarming per contin<strong>en</strong>t (behalve Antarctica, waar te weinig meting<strong>en</strong> zijn) klopt ook goed met wat<br />
<strong>de</strong> klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong> (Figuur 1.5). Voor het eerst is nu <strong>de</strong> m<strong>en</strong>selijke invloed ook op contin<strong>en</strong>tale<br />
schaal aannemelijk gemaakt. Dit is moeilijker vast te stell<strong>en</strong> dan in het wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> vanwege <strong>de</strong><br />
grotere temperatuurvariaties door on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> mogelijke (langdurige) afwijking<strong>en</strong> in overheers<strong>en</strong><strong>de</strong><br />
windrichting<strong>en</strong>.
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Figuur 1.5 Veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in <strong>de</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> gemo<strong>de</strong>lleer<strong>de</strong> temperatuur in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1906-2005<br />
per contin<strong>en</strong>t. Blauw: 5% <strong>en</strong> 95% onzekerheidsmarges van 5 klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> zon<strong>de</strong>r m<strong>en</strong>selijke invloed<strong>en</strong>,<br />
roze: hetzelf<strong>de</strong> met m<strong>en</strong>selijke invloed<strong>en</strong> in 14 klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong>.<br />
Bron: <strong>IPCC</strong>, 2007<br />
1.7 Klimaatprojecties<br />
<strong>Het</strong> is nag<strong>en</strong>oeg zeker dat <strong>de</strong> m<strong>en</strong>sheid het klimaat <strong>de</strong> kom<strong>en</strong><strong>de</strong> tijd zal blijv<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Voor<br />
het eerst kan uit klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> in combinatie met waarneming<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bandbreedte van <strong>de</strong> klimaatgevoeligheid<br />
word<strong>en</strong> bepaald, waardoor het vertrouw<strong>en</strong> in <strong>de</strong> k<strong>en</strong>nis van <strong>de</strong> respons van het klimaatsysteem<br />
op <strong>de</strong> klimaatverstor<strong>en</strong><strong>de</strong> factor<strong>en</strong> is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Tot het eind van <strong>de</strong>ze eeuw wordt e<strong>en</strong><br />
ver<strong>de</strong>re wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuurstijging verwacht die waarschijnlijk tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> 1,1 <strong>en</strong> 6,4°C<br />
ligt (t.o.v. 1990). De grote bandbreedte wordt veroorzaakt door <strong>de</strong> onzekerhed<strong>en</strong> in <strong>de</strong> uitstoot van<br />
broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> onzekerheid over <strong>de</strong> terugkoppeling<strong>en</strong> in het klimaatsysteem, die het effect daarvan<br />
versterk<strong>en</strong> of verzwakk<strong>en</strong>. De poolgebied<strong>en</strong> warm<strong>en</strong> in <strong>de</strong> projecties het snelste op, ook woestijn<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> grote landmassa’s word<strong>en</strong> sneller warmer dan gemid<strong>de</strong>ld.<br />
In dit <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> wordt gebruik gemaakt van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> sc<strong>en</strong>ario’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong><br />
als in het vorige <strong>rapport</strong>. Dit geeft dus e<strong>en</strong> gelijke onzekerheidsmarge m.b.t. <strong>de</strong>ze sc<strong>en</strong>ario’s. Er is<br />
wel veel <strong>voor</strong>uitgang geboekt in <strong>de</strong> k<strong>en</strong>nis van <strong>de</strong> gevoeligheid van <strong>de</strong> temperatuur op <strong>de</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
conc<strong>en</strong>traties broeikasgass<strong>en</strong>, waardoor het nu mogelijk is om e<strong>en</strong> kansver<strong>de</strong>ling van die gevoeligheid<br />
te mak<strong>en</strong>. De beste schatting van <strong>de</strong> mondiale temperatuurstijging in 2100 (t.o.v. 1990) ligt tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />
1,8 <strong>en</strong> 4°C.<br />
Voor <strong>de</strong> kom<strong>en</strong><strong>de</strong> twee <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nia wordt e<strong>en</strong> opwarming van ongeveer 0,2°C per <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nium geprojecteerd<br />
<strong>voor</strong> e<strong>en</strong> range van emissiesc<strong>en</strong>ario’s. Zelfs als <strong>de</strong> conc<strong>en</strong>traties van alle broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> aërosol<strong>en</strong><br />
zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gestabiliseerd op het niveau van het jaar 2000, wordt e<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>re opwarming van<br />
ongeveer 0,1°C per <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nium verwacht, omdat het klimaatsysteem traag werkt. Ver<strong>de</strong>re uitstoot van<br />
broeikasgass<strong>en</strong> in het huidige tempo of sneller zull<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>re opwarming <strong>en</strong> veel veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong><br />
in het mondiale klimaatsysteem gedur<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>de</strong> 21e eeuw.<br />
- 13 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 14 -<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is er nu meer bek<strong>en</strong>d over <strong>de</strong> onzekerhed<strong>en</strong> in <strong>de</strong>l<strong>en</strong> van het klimaatsysteem die nog niet in<br />
<strong>de</strong> klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> nagebootst word<strong>en</strong>, zoals <strong>de</strong> reactie van plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> op <strong>de</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> temperatuur.<br />
De lev<strong>en</strong><strong>de</strong> natuur beïnvloedt op haar beurt weer <strong>de</strong> hoeveelheid broeikasgass<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groot<br />
ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> CO 2 -uitstoot wordt nu bij<strong>voor</strong>beeld door <strong>de</strong> ocean<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar dat kan afnem<strong>en</strong><br />
doordat <strong>de</strong> oceaan door <strong>de</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> CO 2 verzuurt <strong>en</strong> warmer wordt. De resultat<strong>en</strong> van al <strong>de</strong>ze studies<br />
naar <strong>de</strong> onzekerhed<strong>en</strong> in <strong>de</strong> temperatuurstijging staan in Figuur 1.6 <strong>voor</strong> 2020-2029 (oranje) <strong>en</strong> 2090-2099<br />
(rood). Omdat <strong>de</strong> onzekerhed<strong>en</strong> beter bek<strong>en</strong>d zijn, is <strong>de</strong> onzekerheidsmarge in <strong>de</strong> wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
temperatuurstijging groter dan in het vorige <strong>rapport</strong>.<br />
Figuur 1.6 De opwarming in 2020-2029 <strong>en</strong> 2090-2099 t<strong>en</strong> opzichte van 1980-1999 in <strong>de</strong> B1 (bov<strong>en</strong>), A1B<br />
(midd<strong>en</strong>) <strong>en</strong> A2 (on<strong>de</strong>r) sc<strong>en</strong>ario’s. Links <strong>de</strong> kansver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> temperatuur, rechts het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
van e<strong>en</strong> groot aantal klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong>.<br />
Bron: <strong>IPCC</strong>, 2007<br />
De regionale verschill<strong>en</strong> in <strong>de</strong> projecties volg<strong>en</strong> in grote lijn<strong>en</strong> <strong>de</strong> waarneming<strong>en</strong> tot nu toe, met <strong>de</strong> veel<br />
sterkere opwarming in <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>lijke poolgebied<strong>en</strong>. Ook <strong>de</strong> woestijngebied<strong>en</strong> van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> warm<strong>en</strong><br />
dui<strong>de</strong>lijk sneller op dan het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, terwijl <strong>de</strong> ocean<strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong> <strong>de</strong> Noord-Atlantische<br />
Oceaan <strong>en</strong> in iets min<strong>de</strong>re mate in <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke Oceaan, is <strong>de</strong> opwarming zelfs veel min<strong>de</strong>r dan het<br />
wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>. De koelere Noord-Atlantische Oceaan hangt mogelijk ge<strong>de</strong>eltelijk sam<strong>en</strong> met <strong>de</strong><br />
afzwakking van <strong>de</strong> Warme Golfstroom in <strong>de</strong> klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong>.<br />
In bei<strong>de</strong> poolgebied<strong>en</strong> neemt naar verwachting <strong>de</strong> hoeveelheid zeeijs in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> 21e eeuw af.<br />
De uit <strong>de</strong> klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> afgelei<strong>de</strong> snelheid waarmee <strong>de</strong> zeeijsbe<strong>de</strong>kking afneemt is afhankelijk van <strong>de</strong><br />
veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> van wet<strong>en</strong>schappelijke onzekerhed<strong>en</strong> over <strong>de</strong> werking van<br />
het klimaatsysteem. In sommige mo<strong>de</strong>lstudies verdwijnt het zeeijs in het Noordpoolgebied in <strong>de</strong> nazomer<br />
volledig vóór het eind van <strong>de</strong> 21e eeuw. Dit betek<strong>en</strong>t dat er ge<strong>en</strong> dik, meerjarig ijs meer over zal zijn in<br />
het Noordpoolgebied, maar alle<strong>en</strong> ijs dat is gevormd in <strong>de</strong> laatste winter.<br />
Er is nu meer vertrouw<strong>en</strong> in <strong>de</strong> geprojecteer<strong>de</strong> opwarmingspatron<strong>en</strong> <strong>en</strong> an<strong>de</strong>re verschijnsel<strong>en</strong> op<br />
regionale schaal, inclusief <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in windpatron<strong>en</strong>, neerslag <strong>en</strong> sommige aspect<strong>en</strong> van<br />
extrem<strong>en</strong> <strong>en</strong> van ijs (zie kolom 4 Tabel 1.3).
1.8 Zeespiegelstijging<br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Volg<strong>en</strong>s het <strong>IPCC</strong> zal <strong>de</strong> zeespiegel gedur<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>de</strong> 21e eeuw wereldwijd met 18 tot 59 c<strong>en</strong>timeter<br />
stijg<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van het niveau van 1990. Dit is het gevolg van <strong>de</strong> uitzetting van het zeewater,<br />
het smelt<strong>en</strong> van gletsjers <strong>en</strong> kleine ijskapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gestage slink<strong>en</strong> van <strong>de</strong> grote ijskapp<strong>en</strong> op<br />
Gro<strong>en</strong>land <strong>en</strong> Antarctica. Op sommige plaats<strong>en</strong> is <strong>de</strong> afkalving aan <strong>de</strong> rand<strong>en</strong> van <strong>de</strong> Gro<strong>en</strong>landse <strong>en</strong><br />
<strong>de</strong> West-Antarctische ijskap <strong>de</strong> laatste jar<strong>en</strong> sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Als <strong>de</strong>ze versnel<strong>de</strong> afkalving doorzet<br />
in <strong>de</strong> 21e eeuw, kan <strong>de</strong> zeespiegel nog met nog 10 tot 20 c<strong>en</strong>timeter extra stijg<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong> stelt dat<br />
op dit mom<strong>en</strong>t niet is in te schatt<strong>en</strong> hoe groot <strong>de</strong> kans is dat <strong>de</strong>ze tr<strong>en</strong>d in<strong>de</strong>rdaad doorzet.<br />
In het vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> werd uitgegaan van e<strong>en</strong> wereldwij<strong>de</strong> zeespiegelstijging van 9 tot 88 c<strong>en</strong>timeter.<br />
De bandbreedte in het nieuwe <strong>rapport</strong> is kleiner omdat <strong>de</strong> schatting<strong>en</strong> van <strong>de</strong> uitzetting van het zeewater<br />
zijn verbeterd <strong>en</strong> <strong>de</strong> bijdrage van gletsjers <strong>en</strong> kleine ijskapp<strong>en</strong> met meer zekerheid geschat kan word<strong>en</strong>.<br />
Ocean<strong>en</strong> <strong>en</strong> ijskapp<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> erg traag op veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in <strong>de</strong> atmosfeer. Daarom zal <strong>de</strong> zeespiegelstijging<br />
nog eeuw<strong>en</strong> doorzett<strong>en</strong>, zelfs als <strong>de</strong> temperatuur na 2100 niet meer zou stijg<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> al door<br />
<strong>de</strong> uitzetting van het zeewater zal het ze<strong>en</strong>iveau in 2300 ongeveer 30 tot 80 c<strong>en</strong>timeter hoger zijn dan<br />
in <strong>de</strong> 20e eeuw.<br />
De Gro<strong>en</strong>landse ijskap zal in dit warmere klimaat blijv<strong>en</strong> slink<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus bijdrag<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> zeespiegelstijging.<br />
Mo<strong>de</strong>lstudies suggerer<strong>en</strong> dat bij e<strong>en</strong> gematig<strong>de</strong> stijging van <strong>de</strong> temperatuur <strong>de</strong> ijskap in <strong>en</strong>kele<br />
eeuw<strong>en</strong> tot duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> vrijwel geheel zal verdwijn<strong>en</strong>. Dit zou e<strong>en</strong> zeespiegelstijging van 6 à 7 meter<br />
tot gevolg hebb<strong>en</strong>. De Antarctische ijskap blijft zó koud dat het oppervlak nauwelijks zal smelt<strong>en</strong>. In<br />
mo<strong>de</strong>lstudies neemt <strong>de</strong> sneeuwval toe, waardoor <strong>de</strong>ze ijskap <strong>de</strong> kom<strong>en</strong><strong>de</strong> eeuw<strong>en</strong> gaat groei<strong>en</strong>. Echter,<br />
<strong>de</strong> ijskap kan netto massa verliez<strong>en</strong> wanneer blijkt dat <strong>de</strong> afkalving aan <strong>de</strong> rand<strong>en</strong> dominant is. Als dit<br />
het geval is, dan heeft dit wereldwijd e<strong>en</strong> zeespiegelstijging van 10-20 c<strong>en</strong>timeter tot gevolg in 2100.<br />
- 15 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 16 -
2. De gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
<strong>en</strong> <strong>de</strong> kwetsbaarheid van system<strong>en</strong><br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
2.1 Achtergrond<br />
Werkgroep II van het <strong>IPCC</strong> houdt zich bezig met <strong>de</strong> mondiale <strong>en</strong> regionale gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
<strong>en</strong> zeespiegelstijging, <strong>de</strong> kwetsbaarheid van verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> sector<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>de</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> tot<br />
aanpassing (adaptatie). Er is sinds 2001 met name veel aanvull<strong>en</strong>d on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong><br />
in <strong>de</strong> fysische <strong>en</strong> biologische system<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun relatie met (regionale) klimaatveran<strong>de</strong>ring.<br />
Er zijn veel meer kwantitatieve gegev<strong>en</strong>s beschikbaar gekom<strong>en</strong>, waardoor <strong>de</strong> conclusies uit <strong>de</strong><br />
huidige <strong>rapport</strong>age met veel meer zekerheid word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd dan in het <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> van 2001.<br />
Uit dit vele on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>voor</strong>al ecosystem<strong>en</strong> zoals to<strong>en</strong>dra’s, boreale boss<strong>en</strong>, berggebied<strong>en</strong>,<br />
mediterrane gebied<strong>en</strong>, kustgebied<strong>en</strong>, mangroveboss<strong>en</strong>, zoute kwel<strong>de</strong>rgebied<strong>en</strong>, ocean<strong>en</strong>, koraalriff<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> met zee-ijs grote gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring zull<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rvind<strong>en</strong>. Laagligg<strong>en</strong><strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>lta’s word<strong>en</strong> bedreigd door zeespiegelstijging, <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>rad<strong>en</strong> in mediterrane land<strong>en</strong> <strong>en</strong> land<strong>en</strong><br />
rond <strong>de</strong> ev<strong>en</strong>aar lop<strong>en</strong> gevaar, ev<strong>en</strong>als <strong>de</strong> landbouw in <strong>de</strong> trop<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> afname in beschikbaarheid<br />
van zoet water.<br />
De <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>ring meest gevoelige regio’s zijn <strong>de</strong> Noordpool, Afrika t<strong>en</strong> zuid<strong>en</strong> van <strong>de</strong> Sahara,<br />
<strong>de</strong> Aziatische mega<strong>de</strong>lta’s <strong>en</strong> <strong>de</strong> kleine eiland<strong>en</strong>. De temperatuurveran<strong>de</strong>ring, <strong>de</strong> zeespiegelstijging,<br />
<strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame van hevige storm<strong>en</strong> <strong>en</strong> het geringe aanpassingsvermog<strong>en</strong> van <strong>de</strong>ze gebied<strong>en</strong> zijn hiervan<br />
<strong>de</strong> oorzaak.<br />
2.2 Huidige effect<strong>en</strong><br />
De opwarming van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> gedur<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>de</strong> laatste drie <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nia heeft e<strong>en</strong> dui<strong>de</strong>lijk waarneembare<br />
invloed gehad op vele fysische <strong>en</strong> biologische system<strong>en</strong>. Aan <strong>de</strong>ze uitspraak k<strong>en</strong>t het <strong>IPCC</strong> e<strong>en</strong> hoge<br />
mate van betrouwbaarheid toe, met als kanttek<strong>en</strong>ing dat het mer<strong>en</strong><strong>de</strong>el van <strong>de</strong> studies betrekking<br />
heeft op <strong>de</strong> gematig<strong>de</strong> <strong>en</strong> hogere breedt<strong>en</strong> van het noor<strong>de</strong>lijk halfrond. Relatief weinig informatie<br />
is beschikbaar over waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in tropische gebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> op het zui<strong>de</strong>lijk halfrond.<br />
Desondanks kan word<strong>en</strong> geconclu<strong>de</strong>erd dat <strong>voor</strong> alle contin<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, inclusief Antarctica <strong>en</strong> sommige<br />
ocean<strong>en</strong>, effect<strong>en</strong> waarneembaar zijn.<br />
Natuurlijke system<strong>en</strong><br />
Er zijn <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> perio<strong>de</strong> grote veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in <strong>de</strong> cryosfeer (sneeuw, ijs, permafrost),<br />
zoals e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame in het afsmelt<strong>en</strong> van ijs op <strong>de</strong> Noordpool, Gro<strong>en</strong>land <strong>en</strong> het Antarctische<br />
schiereiland. Ook is <strong>de</strong> dooi van <strong>de</strong> permafrost in <strong>de</strong> poolgebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> berggebied<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />
met e<strong>en</strong> afname van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mstabiliteit als gevolg. IJskapp<strong>en</strong>, sneeuwbe<strong>de</strong>kking <strong>en</strong> gletsjers in berggebied<strong>en</strong><br />
zijn verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> het aantal sneeuw- <strong>en</strong> rotslawines is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit alles heeft grote<br />
gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> flora <strong>en</strong> fauna in die gebied<strong>en</strong>. Ook kom<strong>en</strong> er steeds meer aanwijzing<strong>en</strong> dat veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong><br />
in rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> mer<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. De piekafvoer van gletsjer- <strong>en</strong> smeltwaterrivier<strong>en</strong> wordt eer<strong>de</strong>r<br />
in het <strong>voor</strong>jaar bereikt <strong>en</strong> <strong>de</strong> temperatuur van mer<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> neemt mondiaal toe, met alle<br />
gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waterkwaliteit van di<strong>en</strong>.<br />
In sommige ongerepte kustgebied<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> verhoog<strong>de</strong> erosie van <strong>de</strong> kustlijn waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />
die kan word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> stijging van <strong>de</strong> zeespiegel, toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> golfhoogte <strong>en</strong> het vaker<br />
<strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> van zwaar<strong>de</strong>re storm<strong>en</strong>. Dit vormt ook e<strong>en</strong> bedreiging <strong>voor</strong> wetlands <strong>en</strong> mangroveboss<strong>en</strong>.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> neemt hierdoor <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> door overstroming<strong>en</strong> toe.<br />
- 17 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 18 -<br />
Figuur 2.1 Locaties van waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in fysische system<strong>en</strong> (cryosfeer, hydrologie <strong>en</strong> kust)<br />
<strong>en</strong> biologische system<strong>en</strong> (terrestrisch, mari<strong>en</strong>, zoetwater), <strong>voor</strong> studies eindig<strong>en</strong>d in 1990 of later met<br />
minst<strong>en</strong>s twintig jaar resultat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> temperatuurveran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1970-2004. Resultat<strong>en</strong> uit<br />
75 studies (waarvan zev<strong>en</strong>tig nieuwe studies sinds TAR) met meer dan 29.000 gegev<strong>en</strong>sbestand<strong>en</strong> zijn<br />
verwerkt. Witte gridcell<strong>en</strong>: onvoldo<strong>en</strong><strong>de</strong> waarneming<strong>en</strong>. De vierkant<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s <strong>voor</strong> i) regio’s:<br />
NAM Noord-Amerika, SAM Zuid-Amerika, EUR Europa, AFR Afrika, AS Azië, AUS Australië, PR Polaire<br />
gebied<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ii) TER terrestrische, mari<strong>en</strong>e <strong>en</strong> zoetwater system<strong>en</strong> (MFW), mondiale veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in<br />
fysische <strong>en</strong> biologische system<strong>en</strong>.<br />
Voor e<strong>en</strong> grote groep van soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sgeme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> in terrestrische ecosystem<strong>en</strong> is aangetoond<br />
dat <strong>de</strong> opwarming gedur<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nia al tot effect<strong>en</strong> heeft geleid. Op het noor<strong>de</strong>lijk<br />
halfrond word<strong>en</strong> op noor<strong>de</strong>lijke plekk<strong>en</strong> steeds meer soort<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong> die van nature in meer<br />
zui<strong>de</strong>lijke, warmere gebied<strong>en</strong> <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>de</strong>rgelijke verschuiving vindt ook in <strong>de</strong> berggebied<strong>en</strong><br />
plaats. Soort<strong>en</strong> die van nature in lager geleg<strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> nu ook in hoger geleg<strong>en</strong><br />
gebied<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>lijke gebied<strong>en</strong> van het noor<strong>de</strong>lijk halfrond begint het <strong>voor</strong>jaar<br />
<strong>voor</strong> veel plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> ook eer<strong>de</strong>r dan vroeger. Dit is bij<strong>voor</strong>beeld het geval bij <strong>de</strong> vogeltrek,<br />
het mom<strong>en</strong>t waarop vogels eier<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> het mom<strong>en</strong>t waarop plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> bom<strong>en</strong> in blad kom<strong>en</strong>.<br />
Daarnaast begint <strong>de</strong> winter steeds later waardoor <strong>de</strong> l<strong>en</strong>gte van het groeiseizo<strong>en</strong> langer wordt.<br />
Satellietwaarneming<strong>en</strong> die sinds het begin van <strong>de</strong> jar<strong>en</strong> ’80 word<strong>en</strong> gedaan, lat<strong>en</strong> dit ook dui<strong>de</strong>lijk zi<strong>en</strong>.
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Ook in aquatische system<strong>en</strong> zijn steeds meer veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> zichtbaar. <strong>Het</strong> gebied met planktongroei<br />
in <strong>de</strong> Noord-Atlantische Oceaan is over e<strong>en</strong> afstand van ongeveer duiz<strong>en</strong>d km in <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong><br />
Noordpool sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Er is e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van alg<strong>en</strong>- <strong>en</strong> planktongroei geconstateerd in mer<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zeeën in noor<strong>de</strong>lijke gebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> in hoger geleg<strong>en</strong> mer<strong>en</strong>.<br />
Ook zijn veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van <strong>de</strong> vistrek <strong>en</strong> <strong>de</strong> soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling in rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> is er<br />
e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d bewijs dat klimaatveran<strong>de</strong>ring me<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijk is <strong>voor</strong> het achteruitgaan van<br />
<strong>de</strong> ecologisch zo belangrijke koraalriff<strong>en</strong>.<br />
Maatschappelijke sector<strong>en</strong><br />
De effect<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring op m<strong>en</strong>selijke system<strong>en</strong> zoals landbouw <strong>en</strong> bosbouw zijn moeilijker<br />
vast te stell<strong>en</strong> dan bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in natuurlijke system<strong>en</strong>, omdat ook economische <strong>en</strong><br />
technische (managem<strong>en</strong>t)factor<strong>en</strong> hierbij e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. Desondanks zijn ook hier dui<strong>de</strong>lijke effect<strong>en</strong><br />
waarneembaar. Tot op hogere noor<strong>de</strong>rbreedte begint het plantseizo<strong>en</strong> eer<strong>de</strong>r <strong>en</strong> het langere groeiseizo<strong>en</strong><br />
draagt bij aan e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van <strong>de</strong> oogst. Ook wordt <strong>en</strong>ige to<strong>en</strong>ame van <strong>de</strong> bosproductiviteit<br />
waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In Noord-Amerika <strong>en</strong> in het Mid<strong>de</strong>llandse Zeegebied neemt <strong>de</strong> productiviteit in <strong>de</strong> land-<br />
<strong>en</strong> bosbouw af door te hoge temperatur<strong>en</strong> <strong>en</strong> droogte. Deze gebied<strong>en</strong> zijn ook kwetsbaar<strong>de</strong>r geword<strong>en</strong><br />
<strong>voor</strong> bosbrand<strong>en</strong>.<br />
Sinds kort wordt systematisch on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar gezondheidseffect<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociaal-economische<br />
effect<strong>en</strong> van <strong>de</strong> opwarming van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Zo zijn er hogere sterftecijfers in ste<strong>de</strong>lijke gebied<strong>en</strong> in<br />
Europa <strong>en</strong> Azië, die word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan het feit dat het aantal dag<strong>en</strong> met extreem hoge<br />
temperatur<strong>en</strong> is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> <strong>voor</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in ver<strong>de</strong>lingspatron<strong>en</strong> van<br />
sommige ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong> in <strong>de</strong>l<strong>en</strong> van Europa <strong>en</strong> Afrika. Er kom<strong>en</strong> meer ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong> <strong>voor</strong> in<br />
gebied<strong>en</strong> die daar<strong>voor</strong> <strong>voor</strong>he<strong>en</strong> ongeschikt lek<strong>en</strong>. In gebied<strong>en</strong> op hogere <strong>en</strong> gematig<strong>de</strong> breedte neemt<br />
<strong>de</strong> overlast door poll<strong>en</strong>allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> toe. Deze begint ook vroeger.<br />
2.3 Toekomstige effect<strong>en</strong><br />
De mogelijke consequ<strong>en</strong>ties van klimaatveran<strong>de</strong>ring word<strong>en</strong> steeds dui<strong>de</strong>lijker, zowel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur<br />
als <strong>de</strong> m<strong>en</strong>s. Problem<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gaan ontstaan met <strong>de</strong> beschikbaarheid van zoet water <strong>en</strong> <strong>de</strong> voedsel<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing,<br />
ecosystem<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong> of veran<strong>de</strong>r<strong>en</strong>, kust<strong>en</strong> <strong>en</strong> laaggeleg<strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> lop<strong>en</strong><br />
gevaar bij zeespiegelstijging <strong>en</strong> <strong>de</strong> economische scha<strong>de</strong> kan groot zijn omdat juist <strong>de</strong> laaggeleg<strong>en</strong><br />
gebied<strong>en</strong> onze economische motor zijn.<br />
Watertekort<strong>en</strong> <strong>en</strong> wateroverlast<br />
De to<strong>en</strong>ame in temperatuur <strong>en</strong> verdamping, <strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame in neerslagint<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> –variabiliteit, <strong>en</strong> <strong>de</strong><br />
stijging van <strong>de</strong> zeespiegel heeft e<strong>en</strong> grote invloed op <strong>de</strong> <strong>voor</strong>rad<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschikbaarheid van zoetwater.<br />
De water<strong>voor</strong>rad<strong>en</strong> in gletsjers <strong>en</strong> sneeuwgebied<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> zeer waarschijnlijk af. Datzelf<strong>de</strong> geldt <strong>voor</strong><br />
semi-ari<strong>de</strong> <strong>en</strong> ari<strong>de</strong> gebied<strong>en</strong>, waar nu al watertekort<strong>en</strong> heers<strong>en</strong>. De grondwaterstand in gebied<strong>en</strong> met<br />
waterstress herstelt zich niet of min<strong>de</strong>r snel, me<strong>de</strong> als gevolg van e<strong>en</strong> sterke to<strong>en</strong>ame van <strong>de</strong> vraag<br />
naar water.<br />
De waterafvoer door rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> beschikbaarheid van water nem<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> toe in noor<strong>de</strong>lijke<br />
gebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> in sommige natte tropische gebied<strong>en</strong>. De stijging van <strong>de</strong> zeespiegel leidt tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame<br />
van <strong>de</strong> verzilting van grondwater in kustgebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> estuaria <strong>en</strong> afname van beschikbaarheid aan<br />
zoetwater. Hogere watertemperatur<strong>en</strong>, zwaar<strong>de</strong>re reg<strong>en</strong>bui<strong>en</strong> <strong>en</strong> langere period<strong>en</strong> met lage waterstand<strong>en</strong><br />
in rivier<strong>en</strong> verslechter<strong>en</strong> <strong>de</strong> waterkwaliteit met gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> ecosystem<strong>en</strong>, m<strong>en</strong>selijke gezondheid<br />
<strong>en</strong> <strong>de</strong> betrouwbaarheid van watersystem<strong>en</strong>. Tabel 2.1 laat zi<strong>en</strong> dat, afhankelijk van <strong>de</strong> mate van<br />
klimaatveran<strong>de</strong>ring, er miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> tot zelfs miljard<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> van<br />
klimaatveran<strong>de</strong>ring.<br />
- 19 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 20 -<br />
In kom<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nia zull<strong>en</strong> <strong>de</strong> kustgebied<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verscheid<strong>en</strong>heid aan effect<strong>en</strong><br />
gerelateerd aan klimaatveran<strong>de</strong>ring. Mondiaal zal <strong>de</strong> zeespiegel in <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van 0,2 tot 0,6 meter of<br />
meer stijg<strong>en</strong>. Regionaal, zoals in <strong>de</strong> Noordzee, kan <strong>de</strong>ze stijging oplop<strong>en</strong> tot 0,8 meter zijn. Storm<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> heviger zijn, golfhoogtes hoger, <strong>de</strong> afvoer van rivier<strong>en</strong> zal veran<strong>de</strong>r<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> zee zal zuur<strong>de</strong>r<br />
word<strong>en</strong>. De gevolg<strong>en</strong> hiervan zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> versterkt door e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong><strong>de</strong> bevolkingsdruk in kustgebied<strong>en</strong>.<br />
Belangrijke ecosystem<strong>en</strong> zoals wetlands, zoutmoerass<strong>en</strong> <strong>en</strong> mangroveboss<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> achteruitgaan<br />
<strong>en</strong> koraalriff<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>r afsterv<strong>en</strong>. De kans op overstroming<strong>en</strong> neemt toe wat in e<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario<br />
van e<strong>en</strong> temperatuurstijging van meer dan 2°C e<strong>en</strong> bedreiging vormt <strong>voor</strong> hon<strong>de</strong>rd<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>voor</strong>al in dichtbevolkte <strong>en</strong> laaggeleg<strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> (zie Tabel 2.1).<br />
Natuurlijke system<strong>en</strong><br />
In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong>ze eeuw zal <strong>de</strong> veerkracht van veel ecosystem<strong>en</strong> waarschijnlijk word<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong><br />
door e<strong>en</strong> combinatie van e<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>rd klimaat <strong>en</strong> daaraan gerelateer<strong>de</strong> verstoring<strong>en</strong> (bosbrand<strong>en</strong>,<br />
insect<strong>en</strong>plag<strong>en</strong>). Ook an<strong>de</strong>re mondiale verstoring<strong>en</strong>, zoals <strong>de</strong> effect<strong>en</strong> van <strong>de</strong> veel hogere CO 2 -<br />
conc<strong>en</strong>traties, spel<strong>en</strong> hierbij e<strong>en</strong> rol. Vooral <strong>de</strong> ecosystem<strong>en</strong> van to<strong>en</strong>dra’s, boreale bosgebied<strong>en</strong>,<br />
berggebied<strong>en</strong>, het Mid<strong>de</strong>llandse Zeegebied, mangroveboss<strong>en</strong>, zoutmoerass<strong>en</strong>, koraalriff<strong>en</strong> <strong>en</strong> polaire<br />
gebied<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> risico’s. Zo’n 20-30% van <strong>de</strong> plant<strong>en</strong>- <strong>en</strong> diersoort<strong>en</strong> loopt het risico uit te sterv<strong>en</strong>,<br />
indi<strong>en</strong> <strong>de</strong> mondiale temperatuur tot 2-3ºC bov<strong>en</strong> het pre-industriële niveau stijgt.<br />
Tot nu toe fungeert <strong>de</strong> vegetatie als e<strong>en</strong> belangrijke opslag <strong>voor</strong> koolstof. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van<br />
<strong>de</strong>ze eeuw kan dit echter omslaan <strong>en</strong> word<strong>en</strong> terrestrische ecosystem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> netto bron <strong>voor</strong> koolstof,<br />
waardoor het broeikaseffect wordt versterkt. <strong>Het</strong> versneld vrijkom<strong>en</strong> van opgeslag<strong>en</strong> koolstof uit<br />
ve<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong>, to<strong>en</strong>dra’s, permafrostbo<strong>de</strong>ms, <strong>en</strong> bo<strong>de</strong>ms van boreale <strong>en</strong> tropische bosgebied<strong>en</strong> is<br />
nag<strong>en</strong>oeg zeker.<br />
Tabel 2.1 Mondiale effect<strong>en</strong> per thema t<strong>en</strong> gevolge van temperatuurstijging (rechts)<br />
(blauw: temperatuurstijging omstreeks 2020, geel omstreeks 2050 <strong>en</strong> rood omstreeks 2080,<br />
veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> gaan bij hogere temperatur<strong>en</strong> door t<strong>en</strong>zij an<strong>de</strong>rs vermeld).
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Temperatuurstijging ºC >1990<br />
0 1 2 3 4 5<br />
water<br />
ecosystem<strong>en</strong><br />
voedsel<br />
kust<strong>en</strong><br />
gezondheid<br />
stijging zeespiegel<br />
to<strong>en</strong>ame<br />
irrigatievraag<br />
to<strong>en</strong>ame waterbeschikbaarheid<br />
in<br />
natte trop<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<br />
hogere breedt<strong>en</strong><br />
afname waterbeschikbaarheid<br />
<strong>en</strong> droogte<br />
in gebied<strong>en</strong> dichter<br />
bij <strong>de</strong> ev<strong>en</strong>aar<br />
hon<strong>de</strong>rd<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> blootgesteld<br />
aan e<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
waterstress<br />
to<strong>en</strong>ame uitsterv<strong>en</strong><br />
amfibieën<br />
to<strong>en</strong>ame koraalverbleking<br />
to<strong>en</strong>ame<br />
veran<strong>de</strong>ring in<br />
soort<strong>en</strong>-<br />
sam<strong>en</strong>stelling van<br />
leefgeme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>ame<br />
bosbrand<strong>en</strong><br />
gewasopbr<strong>en</strong>gst<br />
neemt af op lagere<br />
breedt<strong>en</strong><br />
gewasopbr<strong>en</strong>gst<br />
neemt toe op hogere<br />
breedt<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>ame scha<strong>de</strong> door<br />
overstroming<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
storm<strong>en</strong><br />
veran<strong>de</strong>ring in<br />
verspreiding van<br />
ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> allerg<strong>en</strong>e poll<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>ame gevolg<strong>en</strong> van<br />
on<strong>de</strong>rvoeding, diarree,<br />
hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> infectieziekt<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>ame ziekte <strong>en</strong><br />
sterfte door hittegolv<strong>en</strong>,overstroming<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> droogte<br />
6–9 cm<br />
20-30% van <strong>de</strong> soort<strong>en</strong><br />
loopt groot gevaar om<br />
uit te sterv<strong>en</strong><br />
meeste koraal<br />
verbleekt<br />
15% van oppervlak<br />
on<strong>de</strong>rgaat veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong><br />
miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
lop<strong>en</strong> risico door<br />
overstroming<strong>en</strong><br />
15-24 cm<br />
wijdverbreid<br />
afsterv<strong>en</strong> koraal<br />
terrestrische<br />
ecosystem<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> netto koolstofbron<br />
adaptief vermog<strong>en</strong><br />
van veel gewass<strong>en</strong><br />
wordt op lagere<br />
breedt<strong>en</strong><br />
overschred<strong>en</strong><br />
30% verlies aan kust<br />
<strong>en</strong> wetlands<br />
aanzi<strong>en</strong>lijke belasting<br />
op gezondheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
29-45 cm<br />
ca. 20% van <strong>de</strong><br />
wereldbevolking<br />
heeft last van<br />
overstroming<strong>en</strong><br />
verdwijning<br />
van soort<strong>en</strong><br />
40% van het<br />
oppervlak on<strong>de</strong>rgaat<br />
veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong><br />
1 2 3 4 5<br />
Temperatuurstijging ºC >1861-1890<br />
- 21 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 22 -<br />
Maatschappelijke sector<strong>en</strong><br />
E<strong>en</strong> mondiale temperatuurstijging van 1-3ºC heeft e<strong>en</strong> positief effect op <strong>de</strong> oogst<strong>en</strong> in gematig<strong>de</strong><br />
klimaatstrek<strong>en</strong>. In subtropische <strong>en</strong> tropische gebied<strong>en</strong> leidt e<strong>en</strong> <strong>de</strong>rgelijke temperatuurstijging<br />
waarschijnlijk tot e<strong>en</strong> oogstdaling van <strong>de</strong> belangrijkste graangewass<strong>en</strong>. De mate van <strong>de</strong>ze effect<strong>en</strong> in<br />
bei<strong>de</strong> klimaatzones hangt af van waterbeschikbaarheid, <strong>de</strong> gewaskeuz<strong>en</strong> <strong>en</strong> managem<strong>en</strong>t (adaptief<br />
vermog<strong>en</strong>). E<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>re opwarming zou tot oogstdaling<strong>en</strong> in alle regio’s kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. De gevolg<strong>en</strong><br />
van lokale veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in het klimaat zull<strong>en</strong> <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> kleine boer<strong>en</strong> <strong>en</strong> traditionele vissers in<br />
tropische gebied<strong>en</strong> van belang zijn, omdat hun adaptatievermog<strong>en</strong> gering is. De to<strong>en</strong>ame in frequ<strong>en</strong>tie<br />
<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit van extreme weergebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> (hitte, droogte, overstroming<strong>en</strong>, zie Tabel 1.3) zull<strong>en</strong><br />
significante negatieve gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> productie in <strong>de</strong> land- <strong>en</strong> bosbouw. <strong>Het</strong>zelf<strong>de</strong> geldt<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame in risico <strong>voor</strong> het uitbrek<strong>en</strong> van brand<strong>en</strong>, ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong>.<br />
Technologische <strong>en</strong> sociaal-economische effect<strong>en</strong> zijn op e<strong>en</strong> termijn van vele <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nia moeilijk in te<br />
schatt<strong>en</strong>. Hierdoor is ook het mak<strong>en</strong> van projecties van mogelijke gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
<strong>voor</strong> industrie, ne<strong>de</strong>rzetting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving e<strong>en</strong> moeilijke opgave. Daarom heeft het <strong>IPCC</strong> hier<strong>voor</strong><br />
e<strong>en</strong> an<strong>de</strong>re b<strong>en</strong>a<strong>de</strong>ringswijze gekoz<strong>en</strong>, waarbij <strong>de</strong> kwetsbaarheid of gevoeligheid <strong>voor</strong> mogelijke<br />
gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring in beeld is gebracht. Industrie, ne<strong>de</strong>rzetting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving<strong>en</strong><br />
zijn <strong>voor</strong>al gevoelig <strong>voor</strong> extreme weergebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, meer dan <strong>voor</strong> gelei<strong>de</strong>lijke klimaatveran<strong>de</strong>ring.<br />
De meest kwetsbare industrie, vestiging<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappij<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> zich in kustgebied<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
riviervlakt<strong>en</strong>. Dit geldt <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> gebied<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grote urbanisatiegraad <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke afhankelijkheid<br />
van klimaatgevoelige hulpbronn<strong>en</strong>. De economische scha<strong>de</strong> t<strong>en</strong> gevolge van extreme weergebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />
zal aanzi<strong>en</strong>lijk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in hier<strong>voor</strong> kwetsbare gebied<strong>en</strong>.<br />
2.4 Gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> regio’s<br />
De gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring kunn<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> diverse regio’s verschill<strong>en</strong>, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />
afhankelijk van het huidige klimaat. In Afrika kom<strong>en</strong> <strong>de</strong> voedsel- <strong>en</strong> water<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing (nog) meer<br />
on<strong>de</strong>r druk te staan. De dichtbevolkte Aziatische mega<strong>de</strong>lta’s lop<strong>en</strong> gevaar door overstroming<strong>en</strong><br />
vanuit zee of door <strong>de</strong> rivier<strong>en</strong>. In Australië <strong>en</strong> Nieuw-Zeeland gaat waterschaarste e<strong>en</strong> grotere rol<br />
spel<strong>en</strong>. In Europa zijn er grote verschill<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het noord<strong>en</strong> <strong>en</strong> het zuid<strong>en</strong>, bij<strong>voor</strong>beeld<br />
t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>de</strong> kans<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw. In Latijns Amerika hebb<strong>en</strong> zich al veel extreme<br />
weersgebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>voor</strong>gedaan, <strong>en</strong> ook <strong>de</strong> Ver<strong>en</strong>ig<strong>de</strong> Stat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, ondanks hun grote adaptatievermog<strong>en</strong>,<br />
<strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring on<strong>de</strong>rvind<strong>en</strong>, bij<strong>voor</strong>beeld in <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing.<br />
In veel Afrikaanse land<strong>en</strong> vormt <strong>de</strong> landbouw <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste bijdrage aan <strong>de</strong> economie (gemid<strong>de</strong>ld<br />
21%). Klimaatveran<strong>de</strong>ring zal dan ook grote gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> agrarische productie <strong>en</strong> voedselzekerheid<br />
in veel Afrikaanse regio’s. De kans op honger zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> afname van geschikte<br />
landbouwgrond, e<strong>en</strong> afname van <strong>de</strong> l<strong>en</strong>gte van het groeiseizo<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewasopbr<strong>en</strong>gst. <strong>Het</strong> aantal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
dat te mak<strong>en</strong> krijgt met waterschaarste zal sterk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Dit is te wijt<strong>en</strong> aan zowel klimaatgerelateer<strong>de</strong><br />
als niet-klimaatgerelateer<strong>de</strong> factor<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> gebrek aan sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong><br />
bij het waterbeheer. De zeespiegelstijging vormt e<strong>en</strong> bedreiging <strong>voor</strong> dichtbevolkte <strong>de</strong>ltagebied<strong>en</strong>,<br />
zoals <strong>de</strong> <strong>de</strong>lta’s van <strong>de</strong> Nijl <strong>en</strong> <strong>de</strong> Niger. Mangroveboss<strong>en</strong> <strong>en</strong> koraalriff<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>r afsterv<strong>en</strong> met<br />
gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> visserij <strong>en</strong> toerisme. De visvangst zal vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> door zowel overbevissing als stijging<br />
van <strong>de</strong> watertemperatuur in <strong>de</strong> grote mer<strong>en</strong>. Dat heeft ingrijp<strong>en</strong><strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> voedsel<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing.<br />
Tot slot neemt het risico op malaria <strong>en</strong> an<strong>de</strong>re infectieziekt<strong>en</strong> toe.<br />
Uit waarneming<strong>en</strong> in Azië blijkt dat <strong>de</strong> opgetred<strong>en</strong> klimaatveran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nia al heeft<br />
geleid tot effect<strong>en</strong> in veel sector<strong>en</strong>. Extreme weergebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>de</strong> gewassoogst<br />
is in vele land<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, het terugtrekk<strong>en</strong> van gletsjers wordt waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als e<strong>en</strong> versnel<strong>de</strong><br />
dooi van <strong>de</strong> permafrost in boreaal Azië. <strong>Het</strong> smelt<strong>en</strong> van ijs in <strong>de</strong> Himalaya zal <strong>de</strong> kans op overstroming<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> rotslawines do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> vernietiging van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>rad<strong>en</strong>. De kans op over-
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
stroming<strong>en</strong> door rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> zee zal in kustgebied<strong>en</strong>, <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> dichtbevolkte mega<strong>de</strong>lta’s in Zuid-,<br />
Oost- <strong>en</strong> Zuidoost-Azië, to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De snelle verste<strong>de</strong>lijking, industrialisatie <strong>en</strong> economische ontwikkeling<br />
hebb<strong>en</strong> in veel Aziatische land<strong>en</strong> geleid tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van <strong>de</strong> lucht- <strong>en</strong> waterverontreiniging,<br />
land<strong>de</strong>gradatie <strong>en</strong> an<strong>de</strong>re milieuproblem<strong>en</strong> met grote gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bio-diversiteit, leefbaarheid<br />
<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk welzijn. De effect<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring zull<strong>en</strong> <strong>de</strong>ze milieueffect<strong>en</strong> versterk<strong>en</strong>, naar<br />
verwachting <strong>voor</strong>al in Zuid- <strong>en</strong> Oost-Azië. De to<strong>en</strong>ame in temperatuur <strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in neerslag<br />
zull<strong>en</strong> waarschijnlijk leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> afname in gewasproductiviteit, waardoor <strong>de</strong> kans op voedseltekort<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>eemt.<br />
In Australië <strong>en</strong> Nieuw-Zeeland is <strong>de</strong> temperatuur sinds 1950 met 0,3-0,7°C toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, met als<br />
gevolg meer hittegolv<strong>en</strong>, min<strong>de</strong>r period<strong>en</strong> met vorst, meer reg<strong>en</strong> in Noordwest-Australië <strong>en</strong> Zuidwest-<br />
Nieuw-Zeeland <strong>en</strong> min<strong>de</strong>r reg<strong>en</strong> in Zuid- <strong>en</strong> Oost-Australië <strong>en</strong> Noordwest-Nieuw-Zeeland. In Zuid- <strong>en</strong><br />
Oost-Australië <strong>en</strong> in <strong>de</strong>l<strong>en</strong> van Nieuw-Zeeland zull<strong>en</strong> <strong>de</strong> problem<strong>en</strong> met <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />
De biodiversiteit in <strong>de</strong> regio zal ver<strong>de</strong>r afnem<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> gaat hier om ecologisch rijke gebied<strong>en</strong> zoals het<br />
Great Barrier Reef, Kakadu wetlands, The Que<strong>en</strong>sland Wet Tropics, sub-Antarctische eiland<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong><br />
alpine nationale park<strong>en</strong> in bei<strong>de</strong> land<strong>en</strong>. Veel van <strong>de</strong>ze gebied<strong>en</strong> staan op <strong>de</strong> lijst van Werel<strong>de</strong>rfgoed<br />
van UNESCO.<br />
Kustgebied<strong>en</strong> zoals <strong>de</strong> Cairns regio, Zuidoost-Que<strong>en</strong>sland <strong>en</strong> Northland to Bay of Pl<strong>en</strong>ty, waar <strong>de</strong><br />
bevolking steeds meer to<strong>en</strong>eemt, zull<strong>en</strong> meer risico lop<strong>en</strong> door het vaker <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> van hevige<br />
storm<strong>en</strong> <strong>en</strong> overstroming<strong>en</strong> als gevolg van zeespiegelstijging. Sommige gebied<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong>, <strong>voor</strong>al in<br />
Nieuw-Zeeland <strong>en</strong> in <strong>de</strong>l<strong>en</strong> van Zuid-Australië, zull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> mondiale temperatuurstijging van 1-2°C<br />
profiter<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> groeiseizo<strong>en</strong> zal langer zijn, er treedt min<strong>de</strong>r vorstscha<strong>de</strong> op, er is min<strong>de</strong>r vraag naar<br />
<strong>en</strong>ergie, er is meer irrigatiewater beschikbaar alsme<strong>de</strong> e<strong>en</strong> groter pot<strong>en</strong>tieel <strong>voor</strong> hydro-elektriciteit.<br />
E<strong>en</strong> nog ver<strong>de</strong>re temperatuurstijging zal dit echter do<strong>en</strong> omslaan.<br />
In Europa lat<strong>en</strong> klimaatsc<strong>en</strong>ario’s e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke opwarming zi<strong>en</strong>, tot wel 5,5°C, afhankelijk van het<br />
sc<strong>en</strong>ario. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> neerslag zal in het noord<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het zuid<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>. De neerslag<br />
zal echter dui<strong>de</strong>lijker seizo<strong>en</strong>sgebond<strong>en</strong> zijn: in <strong>de</strong> zomer zal <strong>de</strong>ze afnem<strong>en</strong>, in het Mid<strong>de</strong>llandse<br />
Zeegebied zelfs met 30-45% in vergelijking met <strong>de</strong> huidige neerslag. De negatieve gevolg<strong>en</strong> van<br />
klimaatveran<strong>de</strong>ring zull<strong>en</strong> <strong>voor</strong>al in Zuid-Europa merkbaar zijn. Door het vaker <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> van hittegolv<strong>en</strong><br />
neemt het overlijd<strong>en</strong>srisico toe. An<strong>de</strong>re gevolg<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> <strong>de</strong> afname van <strong>de</strong> beschikbaarheid<br />
van water, min<strong>de</strong>r mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>voor</strong> het opwekk<strong>en</strong> van hydro-elektriciteit <strong>en</strong> afname in gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />
Bosbrand<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> vaker optred<strong>en</strong>.<br />
In Noord-Europa br<strong>en</strong>gt het veran<strong>de</strong>r<strong>en</strong><strong>de</strong> klimaat ook <strong>voor</strong><strong>de</strong>l<strong>en</strong>. De kou<strong>de</strong>period<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> af <strong>en</strong> <strong>de</strong><br />
pot<strong>en</strong>tiële opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> in <strong>de</strong> landbouw, <strong>de</strong> bosbouw <strong>en</strong> <strong>de</strong> visserij nem<strong>en</strong> toe. Ook word<strong>en</strong> <strong>de</strong> omstandighed<strong>en</strong><br />
gunstiger <strong>voor</strong> het opwekk<strong>en</strong> van hydro-elektriciteit. In <strong>de</strong> nabije toekomst (rond 2020) neemt<br />
het risico op rivieroverstroming<strong>en</strong> in geheel Europa toe. <strong>Het</strong>zelf<strong>de</strong> geldt <strong>voor</strong> overstroming<strong>en</strong> in<br />
kustgebied<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van <strong>de</strong> zeespiegelstijging. Voor het laatste verwacht m<strong>en</strong> dat rond 2080 zo’n<br />
2,5 miljo<strong>en</strong> meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dan tot op hed<strong>en</strong> hiermee te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, uitgaan<strong>de</strong> van het A2-emissiesc<strong>en</strong>ario<br />
met e<strong>en</strong> range in temperatuurstijging is 2,0 tot 5,4°C. Dit sc<strong>en</strong>ario behelst e<strong>en</strong> sterke<br />
economische groei in e<strong>en</strong> meer regionaliser<strong>en</strong><strong>de</strong> wereld. Natuurlijke system<strong>en</strong> zoals gletsjers, permafrostgebied<strong>en</strong>,<br />
<strong>de</strong> Alp<strong>en</strong> <strong>en</strong> kustgebied<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk te lijd<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. De biodiversiteit zal<br />
afnem<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> organism<strong>en</strong> <strong>en</strong> ecosystem<strong>en</strong> is namelijk slecht in staat om zich<br />
aan te pass<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>en</strong>d klimaat.<br />
In <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> extreme weergebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> ernstige gevolg<strong>en</strong> in <strong>de</strong> Latijns Amerikaanse<br />
regio gehad. D<strong>en</strong>k aan <strong>de</strong> extreem hoge neerslag (bij<strong>voor</strong>beeld in V<strong>en</strong>ezuela in 1999 <strong>en</strong> 2005), overstroming<strong>en</strong><br />
in <strong>de</strong> Arg<strong>en</strong>tijnse pampa’s (2000, 2002), hagelbui<strong>en</strong> in Bolivia (2002) <strong>en</strong> in het gebied van<br />
Bu<strong>en</strong>os Aires (2006) <strong>en</strong> <strong>de</strong> orkaan Katrina in <strong>de</strong> Zuid-Atlantische Oceaan (2004). <strong>Het</strong> jaar 2005 was<br />
recordjaar wat betreft orkan<strong>en</strong> in <strong>de</strong> Carib<strong>en</strong>. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> opwarming tot aan het eind van <strong>de</strong> 21e<br />
eeuw kan tot 6°C bedrag<strong>en</strong>, afhankelijk van het klimaatsc<strong>en</strong>ario.<br />
In oost Amazonië zull<strong>en</strong> temperatuurstijging <strong>en</strong> afname van bo<strong>de</strong>mwater leid<strong>en</strong> tot vervanging van<br />
- 23 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 24 -<br />
tropische reg<strong>en</strong>woud door savanne. In Noord-Brazilië <strong>en</strong> Noord-Mexico zull<strong>en</strong> semi-ari<strong>de</strong> gebied<strong>en</strong><br />
vervang<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door vegetatie die in droge gebied<strong>en</strong> <strong>voor</strong>komt. In tropische boss<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> steeds<br />
meer soort<strong>en</strong> uitsterv<strong>en</strong>. In droge gebied<strong>en</strong> leidt klimaatveran<strong>de</strong>ring tot verzilting <strong>en</strong> verwoestijning<br />
van landbouwgrond. De opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van sommige belangrijke gewass<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> productiviteit<br />
van vee zal afnem<strong>en</strong>. In gematig<strong>de</strong> gebied<strong>en</strong> zal <strong>de</strong> opbr<strong>en</strong>gst van soja to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De stijging van<br />
<strong>de</strong> zeespiegel veroorzaakt e<strong>en</strong> verhoogd risico op overstroming in laag geleg<strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> (bij<strong>voor</strong>beeld<br />
in El Salvador, Guyana <strong>en</strong> in het Rio <strong>de</strong> la Plata estuarium). De to<strong>en</strong>ame in watertemperatuur tot slot<br />
heeft negatieve gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Midd<strong>en</strong>-Amerikaanse koraalriff<strong>en</strong>, met verplaatsing van <strong>de</strong> visgrond<strong>en</strong><br />
als gevolg.<br />
Noord-Amerika heeft e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme capaciteit om zich aan te pass<strong>en</strong>, maar <strong>de</strong>ze capaciteit is niet altijd<br />
in staat om <strong>de</strong> bevolking te vrijwar<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> negatieve effect<strong>en</strong> van extreme weergebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. In<br />
<strong>de</strong> westelijke berggebied<strong>en</strong> veroorzaakt <strong>de</strong> temperatuurstijging e<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>re afname van <strong>de</strong> sneeuwbe<strong>de</strong>kking,<br />
meer overstroming<strong>en</strong> in <strong>de</strong> winter <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> waterafvoer in <strong>de</strong> rivier<strong>en</strong> in <strong>de</strong> zomer.<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>ring zal waarschijnlijk <strong>de</strong> nu al int<strong>en</strong>sief gebruikte water<strong>voor</strong>rad<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>r belast<strong>en</strong>. In<br />
bosgebied<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bosbrand<strong>en</strong>, ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong> vaker <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> aantal hittegolv<strong>en</strong> zal<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> met negatieve gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gezondheid. De zeespiegelstijging <strong>en</strong> hevige storm<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> groter risico <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bevolking in kustgebied<strong>en</strong>.<br />
In het Noordpoolgebied zal <strong>de</strong> oppervlakte met zee-ijs in 2080-2100 naar verwachting zijn afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
met circa 30%. Voor Antarctica variër<strong>en</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>spelling<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lichte to<strong>en</strong>ame tot e<strong>en</strong> volledig<br />
verdwijn<strong>en</strong> van het zee-ijs in <strong>de</strong> zomer. Ook <strong>voor</strong>ziet m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke afname in dikte <strong>en</strong> oppervlakte<br />
van <strong>de</strong> gletsjers <strong>en</strong> ijskapp<strong>en</strong> in het Noordpoolgebied <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>r afsmelt<strong>en</strong> van <strong>de</strong> Gro<strong>en</strong>landse<br />
ijsvlakte. In West-Antarctica gaat het dunner word<strong>en</strong> van <strong>de</strong> ijskap door, ev<strong>en</strong>als <strong>de</strong> afbrokkeling van<br />
het Antarctisch schiereiland. De omvang van <strong>de</strong> permafrostgebied<strong>en</strong> zal in 2050 met 20-35% zijn<br />
afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> grote gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> flora <strong>en</strong> fauna in <strong>de</strong>ze gebied<strong>en</strong>. Zowel<br />
<strong>de</strong> Noord- als <strong>de</strong> Zuidpool bestaat uit specifieke ecosystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> niche habitats die bijzon<strong>de</strong>r gevoelig<br />
zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> invasie van vreem<strong>de</strong> soort<strong>en</strong>.<br />
Kleine eiland<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> al door hun geringe grootte e<strong>en</strong> probleemgebied als het gaat om<br />
klimaatveran<strong>de</strong>ring. De stijging van <strong>de</strong> zeespiegel <strong>en</strong> het vaker <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> van hevige storm<strong>en</strong> leidt hier<br />
tot het ver<strong>de</strong>r afkalv<strong>en</strong> van <strong>de</strong> kust<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogd risico <strong>voor</strong> overstroming. Voor veel kleine<br />
eiland<strong>en</strong> geldt dat <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing gevaar loopt door stijging van <strong>de</strong> zeespiegel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vermin<strong>de</strong>ring<br />
in gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> neerslag. Op eiland<strong>en</strong> die zich op gematig<strong>de</strong> <strong>en</strong> noor<strong>de</strong>lijke breedt<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong>,<br />
neemt <strong>de</strong> invasie van vreem<strong>de</strong> soort<strong>en</strong> toe.<br />
2.5 Adaptatie <strong>en</strong> mitigatie<br />
De opwarming van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> is onontkoombaar <strong>en</strong> aanpass<strong>en</strong> is noodzakelijk om <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> te<br />
verklein<strong>en</strong>. De mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>voor</strong> adaptatie zijn echter beperkt. Mitigatie blijft noodzakelijk<br />
om <strong>de</strong> mondiale temperatuurstijging te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong>, waardoor <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> op langere termijn<br />
min<strong>de</strong>r ernstig zull<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> adaptatie beter mogelijk is.<br />
Vanouds heeft <strong>de</strong> m<strong>en</strong>s geleerd om zich aan te pass<strong>en</strong> aan veran<strong>de</strong>r<strong>en</strong><strong>de</strong> weers- <strong>en</strong> klimaatomstandighed<strong>en</strong><br />
om zo zijn bestaan veilig te stell<strong>en</strong>. Anticiper<strong>en</strong> op toekomstige klimaatomstandighed<strong>en</strong><br />
(adaptatie) kan daar op <strong>voor</strong>tbouw<strong>en</strong>. Vaak zijn aanpassing<strong>en</strong> aan klimaatveran<strong>de</strong>ring on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van<br />
e<strong>en</strong> groter pakket maatregel<strong>en</strong>, zoals bij integraal waterbeheer, het ontwerp van ramp<strong>en</strong>plann<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> <strong>de</strong> inrichting van gebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> het ontwerp van infrastructuur. Er zijn nog maar weinig adaptatiemaatregel<strong>en</strong><br />
die expliciet anticiper<strong>en</strong> op <strong>de</strong> mogelijk toekomstige gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring.<br />
Voorbeeld<strong>en</strong> zijn: het aanpass<strong>en</strong> van <strong>de</strong> kustver<strong>de</strong>diging aan zeespiegelstijging, het ge<strong>de</strong>eltelijk<br />
drainer<strong>en</strong> van gletsjermer<strong>en</strong> om overstroming<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te gaan, project<strong>en</strong> in Australië om het water-
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
beheer te verbeter<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> van droogte te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong>, project<strong>en</strong> in Europa om<br />
<strong>de</strong> rivier<strong>en</strong> meer ruimte te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> maatregel<strong>en</strong> van Europese overhed<strong>en</strong> om <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> van<br />
hittegolv<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>.<br />
<strong>Het</strong> vermog<strong>en</strong> tot adaptatie verschilt sterk, niet alle<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio’s, maar ook tuss<strong>en</strong><br />
verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> groep<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maatschappij. Arme land<strong>en</strong> <strong>en</strong> arme groep<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong><br />
gering adaptatievermog<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groot adaptatievermog<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t echter niet automatisch dat er ook<br />
maatregel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ondanks e<strong>en</strong> groot adaptatievermog<strong>en</strong> blijft het sterftecijfer t<strong>en</strong> gevolge<br />
van hittestress in sommige Europese sted<strong>en</strong> hoog. Voor het doorvoer<strong>en</strong> van adaptatiemaatregel<strong>en</strong> is er<br />
e<strong>en</strong> groot aantal hin<strong>de</strong>rniss<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong>, op het gebied van k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> technologie, financiën, gedrag,<br />
maatschappij <strong>en</strong> cultuur. Veel maatregel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> relatief lage kost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgevoerd, maar<br />
e<strong>en</strong>duidige schatting<strong>en</strong> over kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong> <strong>voor</strong>alsnog (zie ook Hoofdstuk 4).<br />
De effect<strong>en</strong> van adaptatie <strong>en</strong> mitigatie verschill<strong>en</strong> in tijd <strong>en</strong> plaats. Adaptatie heeft <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong><strong>de</strong>l<strong>en</strong><br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> lokale <strong>en</strong> regionale schaal. De effect<strong>en</strong> zijn op relatief korte termijn merkbaar. Mitigatie biedt<br />
<strong>voor</strong>al <strong>voor</strong><strong>de</strong>l<strong>en</strong> op mondiale schaal. Zowel adaptatie als mitigatie zijn nodig: het zijn complem<strong>en</strong>taire<br />
strategieën om <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong>. Hoe sneller <strong>en</strong> ambitieuzer <strong>de</strong><br />
emissiereducties, <strong>de</strong>s te groter is <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> mil<strong>de</strong>r zull<strong>en</strong> zijn, waardoor adaptatie beter<br />
mogelijk is.<br />
Om <strong>de</strong> risico’s te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> veelheid aan mitigatie- <strong>en</strong> adaptatiemaatregel<strong>en</strong> nodig.<br />
Heel belangrijk is het stimuler<strong>en</strong> van technologische ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk on<strong>de</strong>rzoek<br />
om inzicht te krijg<strong>en</strong> in <strong>de</strong> effect<strong>en</strong> van mogelijke maatregel<strong>en</strong>. Bij <strong>de</strong> implem<strong>en</strong>tatie van maatregel<strong>en</strong><br />
moet<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> actor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>.<br />
Voor mitigatie heeft m<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> beperkt aantal sector<strong>en</strong> zoals <strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie- <strong>en</strong> transportsector,<br />
<strong>de</strong> industrie, huishoud<strong>en</strong>s <strong>en</strong> <strong>de</strong> land- <strong>en</strong> bosbouwsector. Voor adaptatiemaatregel<strong>en</strong> is er sprake<br />
van e<strong>en</strong> grote verscheid<strong>en</strong>heid aan actor<strong>en</strong>. Bij<strong>voor</strong>beeld uit <strong>de</strong> landbouw, volksgezondheid, toerisme<br />
<strong>en</strong> recreatie, drinkwater<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing, kustver<strong>de</strong>diging, stadsplanning <strong>en</strong> natuurbeheer.<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>ring kan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>uitgang in <strong>de</strong> richting van duurzame ontwikkeling in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft<br />
van onze eeuw vertrag<strong>en</strong> doordat het aanpassingsvermog<strong>en</strong> van land<strong>en</strong> dan sterk is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> tijdig ingezette koers op duurzame ontwikkeling kan het adaptatievermog<strong>en</strong> echter do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> daarmee bijdrag<strong>en</strong> aan het vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> van <strong>de</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>ring. <strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong><br />
stelt dat <strong>voor</strong>al praktische ervaring<strong>en</strong> - ‘learning-by-doing’ - onze k<strong>en</strong>nis van <strong>de</strong> effect<strong>en</strong> van maatregel<strong>en</strong><br />
kan vergrot<strong>en</strong>. Voor het bepal<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> optimale strategie is het daarbij van belang e<strong>en</strong> beter<br />
beeld te krijg<strong>en</strong> van <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van adaptatie- <strong>en</strong> mitigatiemaatregel<strong>en</strong> (zie Hoofdstuk 4).<br />
- 25 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 26 -
3. Mitigatie: maatregel<strong>en</strong> om klimaat-<br />
veran<strong>de</strong>ring te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong><br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
3.1 Achtergrond<br />
De bijdrage van Werkgroep III aan het <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> gaat over <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgang in <strong>de</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke,<br />
technische <strong>en</strong> sociaal-economische k<strong>en</strong>nis over mitigatie. Dit zijn maatregel<strong>en</strong> om <strong>de</strong> emissies van<br />
broeikasgass<strong>en</strong> te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> dan wel <strong>de</strong> opname van kooldioxi<strong>de</strong> door vegetatie te vergrot<strong>en</strong>.<br />
Hierdoor wordt <strong>de</strong> m<strong>en</strong>selijke bijdrage aan klimaatveran<strong>de</strong>ring vermin<strong>de</strong>rd. De wet<strong>en</strong>schappelijke<br />
vraag naar maatregel<strong>en</strong> die nodig zijn om klimaatveran<strong>de</strong>ring teg<strong>en</strong> te gaan, is actueel sinds <strong>de</strong><br />
Ver<strong>en</strong>ig<strong>de</strong> Naties in 1992 in het raamwerk-verdrag over klimaatveran<strong>de</strong>ring (UNFCCC) als doel hebb<strong>en</strong><br />
gesteld <strong>de</strong> conc<strong>en</strong>traties van broeikasgass<strong>en</strong> te stabiliser<strong>en</strong>, zodanig dat e<strong>en</strong> gevaarlijke beïnvloeding<br />
van het klimaatsysteem wordt vermed<strong>en</strong>. On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van dit verdrag is het Kyoto-protocol, in werking<br />
getred<strong>en</strong> in 2005. Hierin zijn bind<strong>en</strong><strong>de</strong> afsprak<strong>en</strong> gemaakt tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal industrieland<strong>en</strong> om, als<br />
eerste stap, <strong>de</strong> emissies van broeikasgass<strong>en</strong> in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2008-2012 te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> met minimaal<br />
5% t<strong>en</strong> opzichte van 1990.<br />
Wat precies ‘gevaarlijk’ is, is uiteraard e<strong>en</strong> politieke afweging gebaseerd op on<strong>de</strong>r meer gegev<strong>en</strong>s over<br />
klimaateffect<strong>en</strong> (zie Hoofdstuk 2). De Europese Unie heeft <strong>de</strong> algem<strong>en</strong>e VN-doelstelling vertaald naar<br />
e<strong>en</strong> maximaal toegestane stijging van <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> mondiale temperatuur van 2°C bov<strong>en</strong> het niveau<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> industriële revolutie. Om <strong>de</strong> temperatuurstijging uitein<strong>de</strong>lijk binn<strong>en</strong> die 2°C gr<strong>en</strong>s te houd<strong>en</strong>,<br />
is het nodig <strong>de</strong> conc<strong>en</strong>tratie van broeikasgass<strong>en</strong> in <strong>de</strong> atmosfeer te stabiliser<strong>en</strong>. Daar<strong>voor</strong> is het weer<br />
nodig om <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> drastisch te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong>.<br />
Door <strong>de</strong> onzekerheid in klimaatgevoeligheid (zie Hoofdstuk 1) is niet exact aan te gev<strong>en</strong> welk stabilisati<strong>en</strong>iveau<br />
van broeikasgasconc<strong>en</strong>traties precies overe<strong>en</strong>komt met <strong>de</strong> 2 grad<strong>en</strong> doelstelling van <strong>de</strong> EU,<br />
maar uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat er e<strong>en</strong> re<strong>de</strong>lijke kans is om die doelstelling te hal<strong>en</strong> als <strong>de</strong> broeikasgasconc<strong>en</strong>tratie<br />
wordt gestabiliseerd op e<strong>en</strong> niveau van niet meer dan 450 ppm (parts per million) CO 2 -<br />
equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> of daaron<strong>de</strong>r (MNP, 2006). Deze CO 2 -equival<strong>en</strong>te conc<strong>en</strong>tratie is e<strong>en</strong> maat waarbij <strong>de</strong><br />
werking van an<strong>de</strong>re broeikasgass<strong>en</strong> wordt omgerek<strong>en</strong>d naar het equival<strong>en</strong>t van <strong>de</strong> werking van CO 2 .<br />
Hierbij is gebruik gemaakt van <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ‘radiative forcing’ (zie Hoofdstuk 1) van elk molecuul<br />
broeikasgas. E<strong>en</strong> niveau van 550 ppm CO 2 -equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> komt ongeveer overe<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> temperatuurstijging<br />
op e<strong>en</strong> niveau van 3°C.<br />
Voor het stabiliser<strong>en</strong> van broeikasgasconc<strong>en</strong>traties zijn forse reducties in <strong>de</strong> uitstoot noodzakelijk.<br />
Hoe lager het stabilisati<strong>en</strong>iveau, hoe eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vermin<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> uitstoot moet beginn<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe<br />
meer mitigatie-maatregel<strong>en</strong> nodig zijn. Er zijn sc<strong>en</strong>ario-berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uitgevoerd variër<strong>en</strong>d van 450 tot<br />
ca 1000 ppm CO 2 -equival<strong>en</strong>t. In alle gevall<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> <strong>de</strong> emissies wereldwijd sterk word<strong>en</strong> gereduceerd.<br />
Daar<strong>voor</strong> is niet veel tijd. Zelfs <strong>voor</strong> het hoogste niveau (rond 1000 ppm CO 2 -equival<strong>en</strong>t) moet<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />
emissies in absolute zin gaan afnem<strong>en</strong> <strong>voor</strong> 2100. Voor het bereik<strong>en</strong> van het meest strikte stabilisati<strong>en</strong>iveau<br />
(450 ppm) zou <strong>de</strong> mondiale emissie van broeikasgass<strong>en</strong> al <strong>voor</strong> 2015 van e<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong><strong>de</strong> naar<br />
dal<strong>en</strong><strong>de</strong> tr<strong>en</strong>d moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> omgebog<strong>en</strong>. In dat geval zoud<strong>en</strong> in 2050 <strong>de</strong> emissies met 50-80% moet<strong>en</strong><br />
zijn gereduceerd t<strong>en</strong> opzichte van 2000. De tr<strong>en</strong>d is op dit mom<strong>en</strong>t echter e<strong>en</strong> stijging van <strong>de</strong> werel<strong>de</strong>missies<br />
met ongeveer 2% per jaar.<br />
3.2 Tr<strong>en</strong>ds in uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong><br />
De emissies van broeikasgass<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> historisch gezi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong><strong>de</strong> tr<strong>en</strong>d <strong>en</strong> <strong>de</strong>ze zet tot nu<br />
toe wereldwijd onvermin<strong>de</strong>rd door. Zon<strong>de</strong>r additioneel klimaatbeleid <strong>en</strong> gerelateer<strong>de</strong> duurzaamheidsmaatregel<strong>en</strong><br />
zal <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> <strong>de</strong> kom<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nia ver<strong>de</strong>r to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />
- 27 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 28 -<br />
In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tuss<strong>en</strong> 1990 <strong>en</strong> 2004 is <strong>de</strong> mondiale uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> die on<strong>de</strong>r het Kyoto-protocol<br />
vall<strong>en</strong> (CO 2 , methaan, lachgas, HFCs, PFCs <strong>en</strong> SF6) met 24% gesteg<strong>en</strong>. De CO 2 -emissies zijn sinds<br />
1990 met 28% omhoog gegaan. Toch zijn in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> in veel land<strong>en</strong> mitigatie-maatregel<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Deze war<strong>en</strong> echter onvoldo<strong>en</strong><strong>de</strong> om <strong>de</strong> globale tr<strong>en</strong>d van stijg<strong>en</strong><strong>de</strong> emissies om te buig<strong>en</strong> (zie Figuur 3.1).<br />
De verwachting is dat zon<strong>de</strong>r additionele klimaatmaatregel<strong>en</strong> <strong>de</strong> emissies van broeikasgass<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>r<br />
zull<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>. Sc<strong>en</strong>ario’s gev<strong>en</strong> aan dat - afhankelijk van <strong>de</strong> aannames over bevolkingsgroei, technologische<br />
<strong>en</strong> sociaal- economische ontwikkeling<strong>en</strong> - <strong>de</strong> emissies in 2030 tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> 25 <strong>en</strong> 90% hoger kunn<strong>en</strong><br />
zijn dan in 2000. E<strong>en</strong> <strong>de</strong>rgelijke emissiegroei zou aan het eind van <strong>de</strong>ze eeuw leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
stijging van <strong>de</strong> temperatuur tot uitein<strong>de</strong>lijk maximaal 6°C bov<strong>en</strong> het pre-industriële niveau.<br />
Vergelek<strong>en</strong> met het vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> (2001) is <strong>de</strong> waaier van <strong>de</strong> emissieprojecties tot 2100 nauwelijks<br />
veran<strong>de</strong>rd. De <strong>en</strong>ige uitzon<strong>de</strong>ring vorm<strong>en</strong> <strong>de</strong> emissieprojecties van aërosol<strong>en</strong> <strong>en</strong> stoff<strong>en</strong> die tot aërosolvorming<br />
kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> – <strong>de</strong>ze zijn lager dan in vorige <strong>rapport</strong>ages. Omdat aërosol<strong>en</strong> e<strong>en</strong> netto afkoel<strong>en</strong>d<br />
effect hebb<strong>en</strong> (zie Hoofdstuk 1), zou <strong>de</strong> temperatuursstijging daardoor iets groter zijn dan in het vorige<br />
<strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> was <strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>. De aanpassing<strong>en</strong> in <strong>de</strong> schatting<strong>en</strong> van <strong>de</strong> klimaatgevoeligheid (zie ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />
Hoofdstuk 1) leid<strong>en</strong> ook tot e<strong>en</strong> hogere verwachte stijging.<br />
Figuur 3.1 Uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> 1970-2004.<br />
5 Gt CO 2eq/yr<br />
0<br />
5<br />
0<br />
10<br />
5<br />
0<br />
10<br />
5<br />
0<br />
HFCs, PFCs, SF 6<br />
N 2 O overig 1)<br />
N 2 O landbouw<br />
CH4 overig<br />
CH4 afval<br />
2)<br />
CH 4 landbouw<br />
CH 4 <strong>en</strong>ergie<br />
CO 2 afbraak <strong>en</strong> ve<strong>en</strong> 3)<br />
CO2 ontbossing4) 5)<br />
Not<strong>en</strong>: <strong>de</strong> optelling van <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> gass<strong>en</strong> is gedaan met 100 jaar Global Warming Pot<strong>en</strong>tials.<br />
1. Overig N 2 O omvat industriële process<strong>en</strong>, ontbossing/savanne brand<strong>en</strong>, afvalwater <strong>en</strong> afvalverbranding.<br />
2. Overig CH 4 is emissies van industriële process<strong>en</strong> <strong>en</strong> savanne brand<strong>en</strong>.<br />
3. CO 2 emissies door <strong>de</strong> afbraak van biomassa die overblijft na boskap <strong>en</strong> ontbossing <strong>en</strong> CO 2 uit<br />
ve<strong>en</strong>brand<strong>en</strong> <strong>en</strong> afbraak van gedraineer<strong>de</strong> ve<strong>en</strong>grond.<br />
4. Inclusief traditioneel gebruik van bio-<strong>en</strong>ergie.<br />
5. Voor bosbrand<strong>en</strong> zijn gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> gegev<strong>en</strong>s over 1997-2002 gebruikt gebaseerd op satellietwaarneming.<br />
6. Cem<strong>en</strong>t productie <strong>en</strong> affakkel<strong>en</strong> van aardgas.<br />
7. Gebruik van fossiele brandstoff<strong>en</strong> is inclusief emissies uit <strong>voor</strong>rad<strong>en</strong>.<br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
1970 1980 1990 2000 2004<br />
1970 1980 1990 2000 2004<br />
CO 2 overig 6)<br />
CO 2 gebruik<br />
van fossiele<br />
brandstoff<strong>en</strong> 7)<br />
Alle broeikasgass<strong>en</strong>
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Omdat CO 2 uit <strong>de</strong> verbranding van fossiele brandstoff<strong>en</strong> <strong>de</strong> belangrijkste compon<strong>en</strong>t van <strong>de</strong> broeikasgasemissies<br />
is, <strong>en</strong> naar verwachting ook wel zal blijv<strong>en</strong>, gaat hier <strong>de</strong> meeste aandacht naar uit.<br />
Maatregel<strong>en</strong> die leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> vermin<strong>de</strong>rd verbruik van fossiele brandstoff<strong>en</strong> bestaan <strong>en</strong>erzijds<br />
uit maatregel<strong>en</strong> in <strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> an<strong>de</strong>rzijds uit maatregel<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> verbruikerskant.<br />
E<strong>en</strong> belangrijke categorie in <strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing betreft <strong>de</strong> maatregel<strong>en</strong> om <strong>de</strong> emissies te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong><br />
door verschuiving<strong>en</strong> in <strong>de</strong> brandstofmix, schone kooltechnologie <strong>en</strong> het afvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> opslaan<br />
van kooldioxi<strong>de</strong>. Aan <strong>de</strong> verbruikers kant wijst het <strong>IPCC</strong> <strong>rapport</strong> op <strong>de</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> om emissies te<br />
vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> door veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in gedrag, lev<strong>en</strong>sstijl <strong>en</strong> consumptiepatroon. De effect<strong>en</strong> hiervan<br />
kunn<strong>en</strong> echter niet gekwantificeerd word<strong>en</strong>. De land- <strong>en</strong> bosbouwsector hebb<strong>en</strong> naast maatregel<strong>en</strong><br />
om hun eig<strong>en</strong> emissies te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> belangrijk pot<strong>en</strong>tieel <strong>voor</strong> het vergrot<strong>en</strong> van ‘sinks’.<br />
Door het vastlegg<strong>en</strong> van koolstof in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m of in hout kan <strong>de</strong> emissiegroei over t<strong>en</strong>minste e<strong>en</strong><br />
perio<strong>de</strong> word<strong>en</strong> gecomp<strong>en</strong>seerd. In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> paragraf<strong>en</strong> wordt specifieker ingegaan op <strong>de</strong>ze<br />
verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> maatregel<strong>en</strong>.<br />
3.3 <strong>Het</strong> totale pot<strong>en</strong>tieel aan mitigatie-maatregel<strong>en</strong> tot 2030<br />
Beperking van <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> niveau van 550 ppm CO 2 -equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (wat<br />
ongeveer komt met 3°C bov<strong>en</strong> pre-industrieel niveau) leidt naar schatting tot e<strong>en</strong> afname van 0,6%<br />
(met e<strong>en</strong> bandbreedte van 0 tot 2,5%) van het Bruto Nationaal Product (BNP) in 2030.<br />
Voor lagere stabilisati<strong>en</strong>iveaus zijn weinig studies <strong>voor</strong>hand<strong>en</strong>, maar die lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> kost<strong>en</strong><br />
beperkt kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> tot 3% van het totale BNP in 2030.<br />
De werel<strong>de</strong>missies van alle broeikasgass<strong>en</strong> in 1990 bedroeg<strong>en</strong> ongeveer 40 Gt CO 2 -equival<strong>en</strong>t. In 2004<br />
war<strong>en</strong> <strong>de</strong> emissies opgelop<strong>en</strong> tot 50 Gt CO 2 -equival<strong>en</strong>t. Volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>sc<strong>en</strong>ario van het <strong>IPCC</strong> zull<strong>en</strong><br />
<strong>de</strong>ze in 2030 bij ongewijzigd beleid gesteg<strong>en</strong> zijn tot ongeveer 60 Gt CO 2 -equival<strong>en</strong>t. <strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong> schat het<br />
totale pot<strong>en</strong>tieel aan maatregel<strong>en</strong> op 16-31 Gt CO 2 -equival<strong>en</strong>t per jaar in 2030, bij e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>niveau<br />
tot 100 US$/tCO 2 -equival<strong>en</strong>t. Dit is voldo<strong>en</strong><strong>de</strong> om op e<strong>en</strong> pad te blijv<strong>en</strong> dat leidt tot e<strong>en</strong> uitein<strong>de</strong>lijke<br />
temperatuurstijging van 2 tot 3 grad<strong>en</strong> Celsius bov<strong>en</strong> het pre-industriële niveau.<br />
Voor 20 US$/tCO 2 equival<strong>en</strong>t kan e<strong>en</strong> mitigatie-pot<strong>en</strong>tieel van 8-12 GtCO 2 -equival<strong>en</strong>t in 2030 word<strong>en</strong><br />
gerealiseerd, voldo<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> stabilisati<strong>en</strong>iveau van 550 ppm CO 2 -equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (of 3oC).<br />
Zie Figuur 3.2.<br />
Figuur 3.2 A Geschat mitigatie pot<strong>en</strong>tieel <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> hele wereld in 2030 uit bottom-up studies<br />
GtCO<br />
35<br />
2-eq GtCO<br />
35<br />
2-eq<br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
Figuur 3.2 B Geschat mitigatie pot<strong>en</strong>tieel <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> hele wereld in 2030 uit top-down studies<br />
0<br />
laagste punt van range hoogste punt van range laagste punt van range hoogste punt van range<br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 30 -<br />
Deze gev<strong>en</strong> op macro-niveau aan teg<strong>en</strong> welke kost<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaald stabilisati<strong>en</strong>iveau van broeikasgasconc<strong>en</strong>traties<br />
kan word<strong>en</strong> behaald. Ondanks <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong> van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>s, <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s <strong>de</strong> verscheid<strong>en</strong>heid<br />
aan on<strong>de</strong>rligg<strong>en</strong><strong>de</strong> aannames over technologische <strong>en</strong> sociaal-economische ontwikkeling<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong><br />
bei<strong>de</strong> b<strong>en</strong>a<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte van het mitigatie-pot<strong>en</strong>tieel.<br />
De ‘bottom-up’ schatting<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat er ook e<strong>en</strong> <strong>de</strong>el maatregel<strong>en</strong> is dat, op d<strong>en</strong> duur,<br />
geld oplevert: in 2030 is er e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tieel van ongeveer 6 Gton CO 2 -equival<strong>en</strong>t die uitein<strong>de</strong>lijk geld<br />
oplever<strong>en</strong> doordat ze <strong>en</strong>ergiekost<strong>en</strong> bespar<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> zijn hoogr<strong>en</strong><strong>de</strong>m<strong>en</strong>t CV-ketels <strong>en</strong> spaar-<br />
lamp<strong>en</strong>. In <strong>de</strong> top-down mo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> ontbreekt <strong>de</strong> negatieve kost<strong>en</strong>categorie als gevolg van principiële<br />
mo<strong>de</strong>laannames.<br />
De top-down mo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> zijn in staat om <strong>de</strong> effect<strong>en</strong> van <strong>de</strong> mitigatie-maatregel<strong>en</strong> op het bruto nationaal<br />
product (BNP) op wereldschaal te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. In 2030 wordt het effect van e<strong>en</strong> pakket maatregel<strong>en</strong> dat<br />
voldo<strong>en</strong><strong>de</strong> is <strong>voor</strong> het beperk<strong>en</strong> van <strong>de</strong> temperatuurstijging tot 550 ppm CO 2 -equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, geschat op<br />
e<strong>en</strong> vermin<strong>de</strong>ring van het wereld BNP met 0,6% in 2030 (range 0,2 tot 2,5%). Dit komt neer op e<strong>en</strong><br />
maximale afname van <strong>de</strong> jaarlijkse groei tot 2030 van min<strong>de</strong>r dan 0,1 proc<strong>en</strong>tpunt (dit betek<strong>en</strong>t niet<br />
e<strong>en</strong> groei van bij<strong>voor</strong>beeld 3% per jaar, maar e<strong>en</strong> groei van 2,9 % per jaar). E<strong>en</strong> beperkt aantal studies<br />
naar kost<strong>en</strong> van maatregel<strong>en</strong> om <strong>de</strong> temperatuurstijging nog ver<strong>de</strong>r te beperk<strong>en</strong> (450 ppm CO 2 -<br />
equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>), laat e<strong>en</strong> welvaartsverlies zi<strong>en</strong> van min<strong>de</strong>r dan 3% op het wereld BNP in 2030.<br />
Kortom, er is voldo<strong>en</strong><strong>de</strong> capaciteit aan technische maatregel<strong>en</strong> die nu op <strong>de</strong> markt zijn, of naar<br />
verwachting beschikbaar kom<strong>en</strong> <strong>voor</strong> 2030 om <strong>de</strong> groei in emissies van broeikasgass<strong>en</strong> te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong><br />
of <strong>de</strong> emissies terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> het huidige niveau of zelfs het niveau van 1990. De kost<strong>en</strong><br />
van <strong>de</strong> maatregel<strong>en</strong> zijn beperkt in vergelijking met <strong>de</strong> investering<strong>en</strong> die in ie<strong>de</strong>r geval nodig zijn <strong>voor</strong><br />
vernieuwing <strong>en</strong> uitbreiding van <strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> zich ontwikkel<strong>en</strong><strong>de</strong> wereld. De laatstg<strong>en</strong>oem<strong>de</strong><br />
investering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geschat op 20 triljo<strong>en</strong> (1012) US$ tot 2030.<br />
3.4 Beschikbare technologieën per sector om <strong>de</strong> uitstoot te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong><br />
Om <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> reductie van 2 à 3 grad<strong>en</strong> Celcius te realiser<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> alle maatschappelijke<br />
sector<strong>en</strong> meewerk<strong>en</strong>. Energiebesparing in gebouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> woning<strong>en</strong> heeft wereldwijd het grootste<br />
pot<strong>en</strong>tieel teg<strong>en</strong> <strong>de</strong> laagste kost<strong>en</strong>. Daarnaast word<strong>en</strong> ook hernieuwbare <strong>en</strong>ergie, <strong>en</strong>ergiebesparing<br />
in an<strong>de</strong>re sector<strong>en</strong>, bevor<strong>de</strong>ring van alternatieve vervoersystem<strong>en</strong>, inzet van kern<strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> CO 2 -<br />
afvang <strong>en</strong> opslag in <strong>de</strong> diepere on<strong>de</strong>rgrond g<strong>en</strong>oemd. Ongeveer 60% van <strong>de</strong> mitigatie in 2030 kan<br />
in ontwikkelingsland<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd.<br />
Er is e<strong>en</strong> scala van technologieën nodig om het beoog<strong>de</strong> mitigatie-doel te bereik<strong>en</strong>. Alle maatschappelijke<br />
sector<strong>en</strong> zijn daarbij betrokk<strong>en</strong> (zie Figuur 3.3 <strong>en</strong> Tabel 3.1). Ongeveer 60% van het pot<strong>en</strong>tieel in<br />
2030 is beschikbaar in ontwikkelingsland<strong>en</strong>, 10% in land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> overgang van e<strong>en</strong> planeconomie naar<br />
e<strong>en</strong> markteconomie <strong>en</strong> 30% in OESO-land<strong>en</strong>.
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Figuur 3.3 Geschat mitigatiepot<strong>en</strong>tieel per sector in 2030 afgeleid van bottom-up studies,<br />
vergelek<strong>en</strong> met <strong>de</strong> baselines die in <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> sector analyses zijn gebruikt.<br />
GtCO2-eq/yr 7<br />
6<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
0<br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 32 -<br />
Afhankelijk van <strong>de</strong> lokale situatie bied<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar vervoer <strong>en</strong> ruimtelijke ord<strong>en</strong>ing aanzi<strong>en</strong>lijke<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> om broeikasgass<strong>en</strong> te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong>. Veel van <strong>de</strong>ze maatregel<strong>en</strong> gaan hand in hand<br />
met het strev<strong>en</strong> om files te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> luchtkwaliteit <strong>en</strong> zekerheid van <strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing<br />
te verbeter<strong>en</strong>.<br />
Mitigatiepot<strong>en</strong>tieel <strong>voor</strong> <strong>en</strong>ergiegebruikers: gebouw<strong>de</strong> omgeving<br />
Energiebesparing in woning<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebouw<strong>en</strong> is <strong>de</strong> maatregel met wereldwijd het grootste pot<strong>en</strong>tieel <strong>en</strong><br />
<strong>de</strong> laagste kost<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> maatregel<strong>en</strong>, ongeveer acht proc<strong>en</strong>t van het wereldpot<strong>en</strong>tieel<br />
in 2030, levert zelfs geld op. Dat komt doordat <strong>de</strong> besparing op <strong>en</strong>ergiekost<strong>en</strong> in dat geval meer dan<br />
opweegt teg<strong>en</strong> <strong>de</strong> aanpassingskost<strong>en</strong> van gebouw<strong>en</strong> of <strong>de</strong> aanschafkost<strong>en</strong> van installaties <strong>en</strong> apparat<strong>en</strong>.<br />
Dat er nog zo’n groot besparingspot<strong>en</strong>tieel is, hangt sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> veelheid van barrières. Hieron<strong>de</strong>r<br />
hor<strong>en</strong> <strong>de</strong> beschikbaarheid van financiering, e<strong>en</strong> ontkoppeling tuss<strong>en</strong> bat<strong>en</strong> <strong>en</strong> last<strong>en</strong> (bij<strong>voor</strong>beeld<br />
tuss<strong>en</strong> huisbaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> huur<strong>de</strong>rs) <strong>en</strong> fragm<strong>en</strong>tatie van het ontwerpproces bij nieuwbouw. Met <strong>de</strong> toepassing<br />
van instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als standaard<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bouw, <strong>en</strong>ergie-efficiëntie verplichting<strong>en</strong>, belastingverlichting,<br />
‘<strong>de</strong>mand si<strong>de</strong> managem<strong>en</strong>t’ programma’s <strong>en</strong> standaard<strong>en</strong> <strong>voor</strong> apparat<strong>en</strong> zijn goe<strong>de</strong> ervaring<strong>en</strong> opgedaan.<br />
Mitigatiepot<strong>en</strong>tieel <strong>voor</strong> <strong>en</strong>ergiegebruikers: industrie<br />
<strong>Het</strong> mitigatiepot<strong>en</strong>tieel in <strong>de</strong> industrie wordt gedomineerd door <strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie-int<strong>en</strong>sieve bedrijv<strong>en</strong>,<br />
waarvan meer dan <strong>de</strong> helft in ontwikkelingsland<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> is. Ook al is e<strong>en</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> industrie in<br />
ontwikkelingsland<strong>en</strong> in <strong>de</strong> laatste jar<strong>en</strong> opgebouwd met <strong>de</strong> nieuwste technologie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> laag <strong>en</strong>ergiegebruik,<br />
er zijn ook nog veel bedrijv<strong>en</strong> waar ou<strong>de</strong>re <strong>en</strong> niet-efficiënte installaties gebruikt word<strong>en</strong>.<br />
Zowel in ontwikkel<strong>de</strong> als in ontwikkelingsland<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> emissievermin<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd<br />
door het vervang<strong>en</strong> van ou<strong>de</strong> installaties. Zowel in ontwikkelingsland<strong>en</strong> als in <strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> wereld<br />
verdi<strong>en</strong>t het midd<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kleinbedrijf aandacht, omdat <strong>de</strong>ze bedrijv<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> min<strong>de</strong>r<br />
capaciteit<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> min<strong>de</strong>r prikkels krijg<strong>en</strong>.<br />
Mitigatiepot<strong>en</strong>tieel in <strong>de</strong> landbouw <strong>en</strong> bosbouw<br />
E<strong>en</strong> belangrijke manier om <strong>de</strong> hoeveelheid CO 2 in <strong>de</strong> atmosfeer te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> is het gebruik van <strong>de</strong><br />
biosfeer (plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>voor</strong>al bom<strong>en</strong>) om koolstof uit <strong>de</strong> lucht te hal<strong>en</strong> <strong>en</strong> in plantaardig materiaal vast te<br />
legg<strong>en</strong>. Als dit materiaal niet direct weer in <strong>de</strong> stofkringloop wordt afgebrok<strong>en</strong> maar <strong>voor</strong> langere tijd<br />
behoud<strong>en</strong> blijft, is er sprake van e<strong>en</strong> koolstof ‘sink’. Dat vastlegg<strong>en</strong> gebeurt in hout <strong>en</strong> het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong><br />
van het koolstofgehalte in <strong>de</strong> bov<strong>en</strong>ste bo<strong>de</strong>mlaag. Land- <strong>en</strong> bosbouw hebb<strong>en</strong> dan ook e<strong>en</strong> belangrijke<br />
rol in mitigatie door het vergrot<strong>en</strong> van ‘sinks’. E<strong>en</strong> groot <strong>de</strong>el hiervan ligt in <strong>de</strong> trop<strong>en</strong>.<br />
Hiernaast heeft <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> landbouw mogelijkhed<strong>en</strong> om emissies van methaan <strong>en</strong> lachgas terug te dring<strong>en</strong>.<br />
<strong>Het</strong> mitigatiepot<strong>en</strong>tieel van land- <strong>en</strong> bosbouw sam<strong>en</strong> wordt geschat op meer dan 10% van <strong>de</strong> totale<br />
emissies in 2030 (bij e<strong>en</strong> koolstofprijs van min<strong>de</strong>r dan 100 US$/ton CO 2 -eq). Er is e<strong>en</strong> grote onzekerheidsmarge<br />
door grote verschill<strong>en</strong> in <strong>de</strong> beschikbare studies, me<strong>de</strong> veroorzaakt door verschill<strong>en</strong> in<br />
geografisch <strong>de</strong>tail <strong>en</strong> in het pakket van maatregel<strong>en</strong> dat in beschouwing g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is. Veel van <strong>de</strong><br />
maatregel<strong>en</strong> in land- <strong>en</strong> bosbouw hebb<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>voor</strong><strong>de</strong>l<strong>en</strong> zoals het vergrot<strong>en</strong> van het koolstofgehalte<br />
in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m, wat er tev<strong>en</strong>s <strong>voor</strong> zorgt dat er meer water wordt vastgehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> uitspoeling<br />
van meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> bestrijdingsmid<strong>de</strong>l<strong>en</strong> vermin<strong>de</strong>rt. Hierdoor vermin<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> droogte.<br />
Deze maatregel<strong>en</strong> pass<strong>en</strong> daardoor goed binn<strong>en</strong> het strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> duurzame land- <strong>en</strong> bosbouw.<br />
Mitigatiepot<strong>en</strong>tieel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> sector afvalbeheer<br />
Afvalbeheer draagt weinig bij aan <strong>de</strong> mondiale emissie van broeikasgass<strong>en</strong> (min<strong>de</strong>r dan 5%).<br />
<strong>Het</strong> is echter wel e<strong>en</strong> sector waar <strong>voor</strong> weinig geld grote emissiereducties te realiser<strong>en</strong> zijn.<br />
Naast het vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> van <strong>de</strong> hoeveelheid afval, is het afvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van methaan uit<br />
afvalstortplaats<strong>en</strong> wereldwijd <strong>de</strong> belangrijkste optie.
3.5 Duurzame ontwikkeling <strong>en</strong> het <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Er is e<strong>en</strong> tweezijdig verband tuss<strong>en</strong> duurzaamheid <strong>en</strong> klimaatveran<strong>de</strong>ring. Enerzijds kan klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
e<strong>en</strong> duurzame ontwikkeling bedreig<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> beschikbaarheid van<br />
ess<strong>en</strong>tiële hulpbronn<strong>en</strong> zoals land <strong>en</strong> water. An<strong>de</strong>rzijds kan e<strong>en</strong> beleid gericht op duurzaamheid<br />
<strong>de</strong> aanpassing aan klimaatveran<strong>de</strong>ring bevor<strong>de</strong>r<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> kwetsbaarheid er<strong>voor</strong> vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong>.<br />
Ook kan duurzaamheidsbeleid <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> lange termijn - ontwikkelingspad <strong>voor</strong> duurzaamheid draagt over het algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong>orm bij aan het<br />
vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> van broeikasgasemissies bij bij<strong>voor</strong>beeld <strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> transport. De hiermee<br />
sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong><strong>de</strong> beslissing<strong>en</strong> op het gebied van macro-economisch beleid, internationale financiering,<br />
verzekering<strong>en</strong>, hervorming van <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong>, <strong>en</strong>ergiezekerheid, bosbeleid, <strong>en</strong>zo<strong>voor</strong>ts, staan op het<br />
eerste gezicht los van klimaatbeleid. Ze zijn echter wel belangrijk <strong>voor</strong> het klimaat van <strong>de</strong> toekomst.<br />
Door bij <strong>de</strong>rgelijke beslissing<strong>en</strong> ‘duurzaamheid’ mee te weg<strong>en</strong> is het dus mogelijk <strong>de</strong> groei van emissies<br />
te beperk<strong>en</strong>. Dit geldt on<strong>de</strong>rmeer in <strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> in transport. An<strong>de</strong>rzijds versterk<strong>en</strong> veel<br />
mitigatie-maatregel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duurzame ontwikkeling. Maatregel<strong>en</strong> om <strong>en</strong>ergie te bespar<strong>en</strong> zijn goed <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> economie, verhog<strong>en</strong> <strong>de</strong> zekerheid van <strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> <strong>de</strong> luchtverontreiniging.<br />
Verschuiving<strong>en</strong> in <strong>de</strong> wijze waarop <strong>en</strong>ergie geproduceerd wordt kunn<strong>en</strong> zo ontworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat<br />
ze lokale werkgeleg<strong>en</strong>heid met zich meebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> door gebruik te mak<strong>en</strong> van lokaal geproduceer<strong>de</strong><br />
technologie. Over het algeme<strong>en</strong> is hernieuwbare <strong>en</strong>ergie arbeidsint<strong>en</strong>siever dan <strong>en</strong>ergie gebaseerd<br />
op fossiele brandstoff<strong>en</strong>. Ook mitigatie-maatregel<strong>en</strong> in het afvalbeheer, transport <strong>en</strong> <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong><br />
omgeving kunn<strong>en</strong> duurzaamheid versterk<strong>en</strong>. En het leidt ge<strong>en</strong> twijfel dat het <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> van ontbossing<br />
<strong>voor</strong><strong>de</strong>l<strong>en</strong> heeft <strong>voor</strong> <strong>de</strong> biodiversiteit <strong>en</strong> bo<strong>de</strong>m- <strong>en</strong> waterbeheer, ook al is het op korte termijn<br />
economisch niet <strong>voor</strong><strong>de</strong>lig.<br />
De overgang naar duurzame ontwikkeling vereist interactie van publieke <strong>en</strong> private besluitvormers,<br />
waarbij overhed<strong>en</strong>, bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke organisaties betrokk<strong>en</strong> zijn. Normaal word<strong>en</strong> veel<br />
van <strong>de</strong>ze groep<strong>en</strong> niet direct aangesprok<strong>en</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noemer klimaatveran<strong>de</strong>ring, toch zijn ze van<br />
wez<strong>en</strong>lijk belang. <strong>Het</strong> beste resultaat wordt geboekt als ie<strong>de</strong>re<strong>en</strong> op gelijke basis <strong>de</strong>elneemt <strong>en</strong> er<br />
e<strong>en</strong> zekere coördinatie van <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>c<strong>en</strong>traliseer<strong>de</strong> besluitvorming plaatsvindt.<br />
3.6 Beleidsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> om maatregel<strong>en</strong> te implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong><br />
De verscheid<strong>en</strong>heid aan technische <strong>en</strong> structurele maatregel<strong>en</strong> om broeikasgasemissies te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong><br />
vraagt om e<strong>en</strong> grote variatie van nationale beleidsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Per land moet<strong>en</strong> <strong>voor</strong>- <strong>en</strong> na<strong>de</strong>l<strong>en</strong><br />
van ie<strong>de</strong>r instrum<strong>en</strong>t <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>re toepassing word<strong>en</strong> beoor<strong>de</strong>eld. Internationaal gezi<strong>en</strong> heeft het<br />
Kyoto-protocol geleid tot nationaal klimaatbeleid in verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> land<strong>en</strong>, waarbij er e<strong>en</strong> markt is<br />
ontstaan <strong>voor</strong> CO 2 -emissies <strong>en</strong> waarbij nieuwe instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als ‘Clean Developm<strong>en</strong>t Mechanism’<br />
<strong>de</strong> basis vorm<strong>en</strong> <strong>voor</strong> technologieoverdracht naar ontwikkelingsland<strong>en</strong> <strong>en</strong> emissiereducties.<br />
Zon<strong>de</strong>r e<strong>en</strong> echte of impliciete prijs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> zal het in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong><br />
paragraf<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> mitigatiepot<strong>en</strong>tieel niet gerealiseerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Zodra door beleids-<br />
instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> e<strong>en</strong> prijskaartje wordt gehang<strong>en</strong>, ontstaan prikkels<br />
<strong>voor</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> om te invester<strong>en</strong> in product<strong>en</strong>, process<strong>en</strong> <strong>en</strong> technologie met<br />
min<strong>de</strong>r klimaateffect<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s mo<strong>de</strong>lberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zou <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> stabilisatie rond 550 ppm CO 2 -<br />
equival<strong>en</strong>t <strong>de</strong> emissieprijs 20-80 US$/tCO 2 -equival<strong>en</strong>t in 2030 moet<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong>, welke met e<strong>en</strong> mix<br />
van instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bereikt kan word<strong>en</strong>. Voor 450 ppm ligt <strong>de</strong>ze prijs rond <strong>de</strong> 100 US$/tCO 2 -eq.<br />
- 33 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 34 -<br />
Verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> nationale instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beoor<strong>de</strong>eld op <strong>de</strong> volg<strong>en</strong><strong>de</strong> overweging<strong>en</strong>:<br />
• Regulering <strong>en</strong> het vaststell<strong>en</strong> van standaard<strong>en</strong> <strong>voor</strong> product<strong>en</strong> of process<strong>en</strong> geeft in veel gevall<strong>en</strong><br />
zekerheid over <strong>de</strong> te bereik<strong>en</strong> emissiereductie, <strong>en</strong> heeft <strong>voor</strong><strong>de</strong>l<strong>en</strong> in situaties waarin prijssignal<strong>en</strong><br />
niet werk<strong>en</strong>.<br />
• Belasting<strong>en</strong> <strong>en</strong> heffing<strong>en</strong> zijn over het algeme<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>effectief, maar zijn politiek vaak moeilijk<br />
verkoopbaar.<br />
• De effectiviteit van emissiehan<strong>de</strong>l hangt af van het volume van <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l t<strong>en</strong> opzichte van<br />
<strong>de</strong> totale emissies. De ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> nog toegestane emissies heeft implicaties <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
concurr<strong>en</strong>tiekracht van <strong>de</strong> betrokk<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong>.<br />
• Conv<strong>en</strong>ant<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> zijn politiek aantrekkelijk, zijn belangrijk om <strong>de</strong><br />
bewustwording te vergrot<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol gespeeld in het vormgev<strong>en</strong> van het nationale beleid<br />
in verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> land<strong>en</strong>. De meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> heeft echter weinig bijgedrag<strong>en</strong><br />
tot emissiereducties.<br />
• ‘Vrijwillige acties’ zijn al die activiteit<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong>, lagere overhed<strong>en</strong>, milieu- <strong>en</strong> an<strong>de</strong>re<br />
organisaties die broeikasgasemissies daadwerkelijk terugdring<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke<br />
rol spel<strong>en</strong> in het stimuler<strong>en</strong> van innovatief beleid, of in <strong>de</strong> inzet van nieuwe technologieën.<br />
Op nationaal niveau is het effect in term<strong>en</strong> van emissiereductie meestal beperkt.<br />
• Financiële stimulans<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vaak ingezet om <strong>de</strong> inzet van nieuwe technologie<br />
(zonneboilers bij<strong>voor</strong>beeld) te stimuler<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> is e<strong>en</strong> kostbaar instrum<strong>en</strong>t, maar soms<br />
belangrijk om consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> drempel over te help<strong>en</strong>.<br />
Ook in <strong>de</strong> nabije toekomst zijn er veel mogelijkhed<strong>en</strong> om internationaal klimaatbeleid te voer<strong>en</strong>,<br />
zowel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> UNFCCC <strong>en</strong> het Kyoto-protocol als daarbuit<strong>en</strong>. On<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong>ze inspanning<strong>en</strong><br />
door veel land<strong>en</strong> is belangrijk omdat klimaat e<strong>en</strong> wereldwijd probleem is. Overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> die niet<br />
het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> werel<strong>de</strong>missies <strong>de</strong>kk<strong>en</strong>, zijn duur<strong>de</strong>r <strong>en</strong> min<strong>de</strong>r effectief. Toekomstige<br />
internationale overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> als opvolgers van het Kyoto-protocol, dat in 2012 afloopt, kunn<strong>en</strong><br />
rek<strong>en</strong><strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bre<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rsteuning krijg<strong>en</strong> als ze voldo<strong>en</strong> aan criteria zoals kost<strong>en</strong>effectiviteit,<br />
spreiding van last<strong>en</strong>, gelijke behan<strong>de</strong>ling van alle <strong>de</strong>elnem<strong>en</strong><strong>de</strong> land<strong>en</strong> <strong>en</strong> institutionele haalbaarheid.<br />
Tabel 3.1 Geschat mitigatiepot<strong>en</strong>tieel in 2030 afgeleid van bottom-up studies<br />
(t.o.v e<strong>en</strong> baseline sc<strong>en</strong>ario) <strong>en</strong> belangrijke mitigatietechnologieën <strong>en</strong> –method<strong>en</strong> per sector (rechts)<br />
Noot: IEA World Energy Outlook (2004) baseline sc<strong>en</strong>ario <strong>voor</strong> <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> transport,<br />
SRES A1B <strong>voor</strong> afval <strong>en</strong> SRES B2 baseline sc<strong>en</strong>ario <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re sector<strong>en</strong>.
Sector 2030 economisch<br />
pot<strong>en</strong>tieel in Gt<br />
Co 2 -eq/yr bij e<strong>en</strong><br />
koolstofprijs van<br />
on<strong>de</strong>r US$ 100/t<br />
Co 2 -eq<br />
Energie-<br />
<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing<br />
Transport<br />
Gebouw<strong>de</strong><br />
omgeving<br />
Industrie<br />
Landbouw<br />
Bosbouw<br />
Afvalbeheer<br />
ToTAAL<br />
2.4- 4.7<br />
1.6- 2.5<br />
5.4- 6.7<br />
2.5- 5.5<br />
2.3- 6.4<br />
1.3- 4.2<br />
0.4-1.0<br />
15.8- 31.1<br />
Mitigatietechnologieën <strong>en</strong><br />
–method<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> belangrijk<br />
pot<strong>en</strong>tieel die nu op <strong>de</strong> markt<br />
zijn<br />
Efficiëntieverbetering<strong>en</strong> bij<br />
<strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> distributie;<br />
brandstofverschuiving<strong>en</strong> van kol<strong>en</strong><br />
naar gas; kern<strong>en</strong>ergie; vernieuwbare<br />
<strong>en</strong>ergie (waterkracht, zon,<br />
wind, geothermische <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong><br />
bio-<strong>en</strong>ergie); warmtekrachtkoppeling;<br />
vroege toepassing<strong>en</strong> van<br />
koolstofdioxi<strong>de</strong> afvang <strong>en</strong> opslag<br />
Efficiëntieverbetering<strong>en</strong> voertuig<strong>en</strong>;<br />
hybri<strong>de</strong> voertuig<strong>en</strong>; schone<br />
diesel voertuig<strong>en</strong>; biobrandstoff<strong>en</strong>;<br />
verschuiving van weg naar<br />
railtransport <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar vervoer;<br />
niet gemotoriseerd transport,<br />
ruimtelijke ord<strong>en</strong>ing<br />
Efficiënte verlichting, effectievere<br />
isolatie <strong>en</strong> v<strong>en</strong>tilatie, passief<br />
ontwerp<strong>en</strong> <strong>voor</strong> het gebruik van<br />
zonne-<strong>en</strong>ergie <strong>voor</strong> verwarming,<br />
koeling <strong>en</strong> v<strong>en</strong>tilatie, efficiëntere<br />
elektrische apparat<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwarming<br />
<strong>en</strong> koeling, alternatieve<br />
vloeistoff<strong>en</strong> <strong>voor</strong> koelapparatuur,<br />
hergebruik van F-gass<strong>en</strong> uit<br />
apparat<strong>en</strong> <strong>en</strong> isolatiemateriaal<br />
Efficiëntere elektrische apparatuur;<br />
hergebruik van warmte <strong>en</strong><br />
kracht; hergebruik <strong>en</strong> substitutie<br />
van materiaal; beheersing van<br />
niet-CO 2 emissies <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wijd spectrum<br />
van specifieke technologieën<br />
Verbeterd beheer van gras <strong>en</strong><br />
akkerland om meer koolstof in<br />
<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m op te slaan; herstel van<br />
gecultiveer<strong>de</strong> ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ge<strong>de</strong>gra<strong>de</strong>erd land; verbeter<strong>de</strong><br />
techniek<strong>en</strong> <strong>voor</strong> rijstverbouw, veeteelt<br />
<strong>en</strong> mestbeheer; verbeter<strong>de</strong><br />
toepassing van stikstofkunstmest;<br />
bio-<strong>en</strong>ergie gewass<strong>en</strong> om fossiele<br />
brandstoff<strong>en</strong> te vervang<strong>en</strong>;<br />
verbeter<strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie-efficiëntie<br />
Bebossing, herbebossing, bosbeheer,<br />
vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> ontbossing;<br />
beheer van <strong>de</strong> geoogste houtproduct<strong>en</strong>;<br />
gebruik van bosbouwproduct<strong>en</strong><br />
als bio-<strong>en</strong>ergie om<br />
fossiele brandstoff<strong>en</strong> te vervang<strong>en</strong><br />
Gebruik van methaan uit afvalstortplaats<strong>en</strong>;<br />
afvalverbranding<br />
met <strong>en</strong>ergie hergebruik;<br />
compostering van organisch afval;<br />
afvalwaterzuivering; vermin<strong>de</strong>ring<br />
van <strong>de</strong> hoeveelheid <strong>en</strong> hergebruik<br />
van afval<br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Mitigatietechnologieën <strong>en</strong><br />
–method<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> belangrijk<br />
pot<strong>en</strong>tieel die op <strong>de</strong> markt<br />
verwacht word<strong>en</strong> <strong>voor</strong> 2030<br />
Afvang <strong>en</strong> opslag koolstofdioxi<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong> gas, bio-<strong>en</strong>ergie <strong>en</strong><br />
kol<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trales, geavanceer<strong>de</strong><br />
kern<strong>en</strong>ergie, geavanceer<strong>de</strong><br />
vernieuwbare <strong>en</strong>ergie, waaron<strong>de</strong>r<br />
getij<strong>de</strong>- <strong>en</strong> golf<strong>en</strong>ergie, geconc<strong>en</strong>treer<strong>de</strong><br />
zonne-<strong>en</strong>ergie <strong>en</strong><br />
elektrische zonnepanel<strong>en</strong><br />
Twee<strong>de</strong> g<strong>en</strong>eratie biobrandstoff<strong>en</strong>,<br />
efficiëntere vliegtuig<strong>en</strong>, geavanceer<strong>de</strong><br />
elektrische <strong>en</strong> hybri<strong>de</strong><br />
voertuig<strong>en</strong> met krachtiger <strong>en</strong><br />
betrouwbaar<strong>de</strong>re batterij<strong>en</strong><br />
Geintegreerd ontwerp<strong>en</strong> van<br />
bedrijfsgebouw<strong>en</strong> met gebruik<br />
van on<strong>de</strong>r meer intellig<strong>en</strong>te meetapparatuur<br />
<strong>voor</strong> controle <strong>en</strong> feedback<br />
aan gebruikers, geïntegreer<strong>de</strong><br />
elektrische zonnepanel<strong>en</strong><br />
Geavanceer<strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie-efficiëntie;<br />
afvang <strong>en</strong> opslag koolstofdioxi<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong> cem<strong>en</strong>t, ammonia, kunstmest<br />
<strong>en</strong> staalindustrie; inerte elektro<strong>de</strong>s<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> aluminiumindustrie<br />
Opbr<strong>en</strong>gstverbetering van<br />
gewass<strong>en</strong><br />
Verbetering van boomsoort<strong>en</strong> <strong>voor</strong><br />
hogere opbr<strong>en</strong>gst van biomassa <strong>en</strong><br />
vastlegging van koolstof, Verbeter<strong>de</strong><br />
“remote s<strong>en</strong>sing” techniek<strong>en</strong><br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> vegetatie <strong>en</strong><br />
het pot<strong>en</strong>tieel om koolstof vast te<br />
legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>voor</strong> het in kaart br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />
van landgebruiksveran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong>.<br />
Bio-af<strong>de</strong>kking <strong>en</strong> biofilters om<br />
methaanoxidatie optimaal te lat<strong>en</strong><br />
verlop<strong>en</strong><br />
- 35 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 36 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
4. De betek<strong>en</strong>is van <strong>de</strong> <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong><strong>en</strong> <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />
Hoe veran<strong>de</strong>rt het klimaat in Ne<strong>de</strong>rland? Wat betek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>de</strong> belangrijkste conclusies van het <strong>IPCC</strong><br />
<strong>voor</strong> diverse sector<strong>en</strong> <strong>en</strong> het beleid op het gebied van adaptatie <strong>en</strong> mitigatie in Ne<strong>de</strong>rland? om die<br />
vrag<strong>en</strong> te beantwoord<strong>en</strong> heeft het PCCC e<strong>en</strong> eerste verk<strong>en</strong>ning gemaakt die gebaseerd is op <strong>de</strong><br />
drie <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> op rec<strong>en</strong>te literatuur relevant <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie. <strong>Het</strong> is inmid<strong>de</strong>ls<br />
dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> opwarming van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> onontkoombaar is <strong>en</strong> dat aanpass<strong>en</strong> (adaptatie) noodzakelijk<br />
is om <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring te verklein<strong>en</strong>. Tegelijkertijd blijft het vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong><br />
van <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> (mitigatie) noodzakelijk om <strong>de</strong> temperatuurstijging binn<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />
perk<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>. Adaptatie <strong>en</strong> mitigatie zijn tot op zekere hoogte complem<strong>en</strong>taire strategieën:<br />
hoe sneller <strong>en</strong> ambitieuzer <strong>de</strong> emissiereducties, <strong>de</strong>s te groter is <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> mil<strong>de</strong>r<br />
zull<strong>en</strong> zijn, waardoor adaptatie beter mogelijk is.<br />
4.1 Klimaatveran<strong>de</strong>ring in Ne<strong>de</strong>rland<br />
Ne<strong>de</strong>rland krijgt <strong>de</strong> kom<strong>en</strong><strong>de</strong> eeuw te mak<strong>en</strong> met gemid<strong>de</strong>ld hogere temperatur<strong>en</strong>, veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in<br />
neerslag <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong><strong>de</strong> zeespiegel. Ver<strong>de</strong>r word<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in weersextrem<strong>en</strong> verwacht.<br />
De kans op hittegolv<strong>en</strong> in <strong>de</strong> zomer neemt toe <strong>en</strong> neerslagextrem<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> vaker <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong>. Dit beeld<br />
wordt geschetst in <strong>de</strong> KNMI klimaatsc<strong>en</strong>ario’s (Van d<strong>en</strong> Hurk et al., 2006) <strong>en</strong> is gebaseerd op hetzelf<strong>de</strong><br />
bronmateriaal als het <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong>. <strong>IPCC</strong> geeft echter te weinig informatie op het <strong>de</strong>tailniveau van<br />
Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Temperatuurontwikkeling<br />
De temperatuurstijging in <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nia was niet overal op <strong>de</strong> wereld gelijk. De temperatuur<br />
in Ne<strong>de</strong>rland is dui<strong>de</strong>lijk sneller gesteg<strong>en</strong> dan <strong>de</strong> wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur. Dat wordt on<strong>de</strong>r meer<br />
veroorzaakt door e<strong>en</strong> veran<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> atmosferische circulatie, zoals bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> overheers<strong>en</strong><strong>de</strong><br />
windrichting. Zui<strong>de</strong>lijke <strong>en</strong> westelijke stroming<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in <strong>de</strong> herfst <strong>en</strong> winter sterk bijgedrag<strong>en</strong> aan<br />
<strong>de</strong> warmterecords. De atmosferische circulatie vertoont van nature grote schommeling<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> versterkte<br />
broeikaseffect heeft waarschijnlijk invloed op <strong>de</strong> atmosferische circulatie, maar <strong>de</strong> mate waarin <strong>en</strong><br />
<strong>de</strong> manier waarop zijn nog niet e<strong>en</strong>duidig vast te stell<strong>en</strong>. Om die red<strong>en</strong> heeft het KNMI in 2006 zowel<br />
sc<strong>en</strong>ario’s met ongewijzig<strong>de</strong> circulatie ontwikkeld, als sc<strong>en</strong>ario’s met gewijzig<strong>de</strong> circulatie, <strong>de</strong> zog<strong>en</strong>oem<strong>de</strong><br />
‘+’ sc<strong>en</strong>ario’s.<br />
Op basis van on<strong>de</strong>rzoek conclu<strong>de</strong>ert het <strong>IPCC</strong> dat <strong>de</strong> wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuurstijging aan het eind<br />
van <strong>de</strong> 21 e eeuw waarschijnlijk tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> 1,1 <strong>en</strong> 6,4°C t<strong>en</strong> opzichte van 1990 uitkomt. <strong>Het</strong> grootste ge<strong>de</strong>elte<br />
van <strong>de</strong> kansver<strong>de</strong>ling ligt, <strong>voor</strong> zo ver we die k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> 1,8°C <strong>en</strong> 4°C (zie Hoofdstuk 1.7).<br />
De KNMI-sc<strong>en</strong>ario’s <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland omvatt<strong>en</strong> <strong>de</strong>ze kleinere bandbreedte van <strong>de</strong> mondiaal gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
temperatuurstijging in 2100. Hierbij zijn dus <strong>de</strong> meest extreme sc<strong>en</strong>ario’s buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>.<br />
Alle<strong>en</strong> als <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> sterk wordt teruggedrong<strong>en</strong> (B1-emissiesc<strong>en</strong>ario) zal <strong>de</strong><br />
temperatuurstijging lager zijn. De KNMI klimaatsc<strong>en</strong>ario’s G (gematigd) <strong>en</strong> W (warm) correspon<strong>de</strong>r<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuurto<strong>en</strong>ame van respectievelijk 1 <strong>en</strong> 2°C in 2050 (<strong>en</strong> het dubbele in<br />
2100). In <strong>de</strong> ‘+’ sc<strong>en</strong>ario’s is sprake van e<strong>en</strong> gewijzig<strong>de</strong> atmosferische stroming t.o.v. het huidige klimaat.<br />
Voor <strong>de</strong> warmste zomerdag<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> koudste winterdag<strong>en</strong> neemt <strong>de</strong> temperatuur onev<strong>en</strong>redig sterk toe.<br />
<strong>Het</strong> sam<strong>en</strong>spel van hogere temperatur<strong>en</strong> <strong>en</strong> het frequ<strong>en</strong>ter optred<strong>en</strong> van perio<strong>de</strong>s met oost<strong>en</strong>wind<strong>en</strong><br />
in <strong>de</strong> ‘+’ sc<strong>en</strong>ario’s geeft e<strong>en</strong> sterke to<strong>en</strong>ame te zi<strong>en</strong> van <strong>de</strong> kans op hittegolv<strong>en</strong> in <strong>de</strong> zomer.<br />
- 37 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 38 -<br />
10<br />
20<br />
De Kooy<br />
De Bilt<br />
Maastricht<br />
30<br />
30<br />
10<br />
Eel<strong>de</strong><br />
20<br />
41<br />
27 30 34<br />
20<br />
8<br />
14<br />
11<br />
47<br />
39<br />
34<br />
30<br />
24<br />
44<br />
41<br />
36<br />
28<br />
22<br />
16<br />
Figuur 4.1 Waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gemid<strong>de</strong>ld aantal zomerse dag<strong>en</strong> (maximum temperatuur >= 25°C) per jaar<br />
aan het eind van <strong>de</strong> 20e eeuw (rond 1990) <strong>en</strong> het verwachte gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> aantal zomerse dag<strong>en</strong> <strong>voor</strong><br />
vier plaats<strong>en</strong> in Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> KNMI klimaatsc<strong>en</strong>ario’s rond het jaar 2050.<br />
Neerslag<br />
In <strong>de</strong> 20e eeuw is <strong>de</strong> jaarlijkse neerslaghoeveelheid is in Noord-Europa gesteg<strong>en</strong> met gemid<strong>de</strong>ld 5 tot 10%.<br />
In Ne<strong>de</strong>rland is <strong>de</strong> neerslag in die perio<strong>de</strong> zelfs met zo’n 18% toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar <strong>de</strong> natuurlijke grilligheid<br />
van <strong>de</strong> lokale neerslag maakt het signaal min<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk. Ook <strong>de</strong> int<strong>en</strong>siteit van <strong>de</strong> extreme neerslag is<br />
toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Volg<strong>en</strong>s het <strong>IPCC</strong> zal <strong>de</strong> seizo<strong>en</strong>sgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> neerslag in Noord-Europa waarschijnlijk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> (het<br />
sterkst in <strong>de</strong> winter) <strong>en</strong> in Zuid-Europa afnem<strong>en</strong> (het sterkst in <strong>de</strong> zomer). In <strong>de</strong> sam<strong>en</strong>vatting van <strong>de</strong><br />
mo<strong>de</strong>lprojecties die het <strong>IPCC</strong> pres<strong>en</strong>teert krijgt Ne<strong>de</strong>rland te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lichte afname in <strong>de</strong> zomer<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame in <strong>de</strong> winter. In <strong>de</strong> zomer ligt Ne<strong>de</strong>rland dicht bij <strong>de</strong> scherpe overgang tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kleine<br />
to<strong>en</strong>ame in het noord<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke afname in het zuid<strong>en</strong>. De precieze ligging van dit overgangsgebied<br />
is bij verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> an<strong>de</strong>rs <strong>en</strong> <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> van <strong>de</strong> totale<br />
zomerneerslag <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland zijn daarom relatief onzeker. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ‘+’ sc<strong>en</strong>ario’s van het KNMI krijgt<br />
Ne<strong>de</strong>rland te mak<strong>en</strong> met droogteproblematiek.<br />
Neerslagextrem<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het <strong>IPCC</strong> zeer waarschijnlijk toe (zie Tabel 1.3). Alle KNMI-sc<strong>en</strong>ario’s<br />
gev<strong>en</strong> hetzelf<strong>de</strong> beeld. Dagelijkse neerslagextrem<strong>en</strong> in <strong>de</strong> zomer nem<strong>en</strong> toe met 5 tot 27% in 2050.<br />
Voor <strong>de</strong> winter geldt in alle sc<strong>en</strong>ario’s dat <strong>de</strong> hoeveelhed<strong>en</strong> in langere perio<strong>de</strong>s met veel neerslag<br />
(bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> extreme 10-daagse winterneerslag) ongeveer ev<strong>en</strong>veel veran<strong>de</strong>r<strong>en</strong> als <strong>de</strong> <strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame<br />
in <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> neerslagsom, namelijk 4 tot 14% in 2050. Deze neerslagsomm<strong>en</strong> zijn van belang <strong>voor</strong><br />
gemal<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> afvoer van rivier<strong>en</strong> zoals <strong>de</strong> Rijn. Voor 2100 wordt rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verdubbeling<br />
van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> perc<strong>en</strong>tages.<br />
Zeespiegelstijging<br />
Volg<strong>en</strong>s het <strong>IPCC</strong> zal <strong>de</strong> zeespiegel gedur<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>de</strong> 21e eeuw wereldwijd met 18 tot 59 c<strong>en</strong>timeter stijg<strong>en</strong><br />
t<strong>en</strong> opzichte van het niveau in 1990. Voor e<strong>en</strong> schatting van <strong>de</strong> te verwacht<strong>en</strong> zeespiegelstijging gaan<br />
<strong>IPCC</strong> <strong>en</strong> KNMI uit van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lstudies. Toch komt het KNMI uit op e<strong>en</strong> grotere bandbreedte:<br />
35 tot 85 c<strong>en</strong>timeter zeespiegelstijging in 2100 t<strong>en</strong> opzichte van 1990. Bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> getall<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong><br />
<strong>de</strong> absolute zeespiegelstijging. Door inklinking van ve<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> kan <strong>de</strong> relatieve zeespiegelstijging in<br />
Ne<strong>de</strong>rland groter uitvall<strong>en</strong>. In <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> eeuw was dit circa 10 c<strong>en</strong>timeter.<br />
53
Neerslag [mm]<br />
Neerslag [mm]<br />
400<br />
300<br />
200<br />
100<br />
0<br />
400<br />
300<br />
200<br />
100<br />
1900 1950 2000 2050 2100<br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Winter<br />
Zomer<br />
Figuur 4.2 Winter- <strong>en</strong> zomerneerslag in Ne<strong>de</strong>rland (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van 13 stations) tuss<strong>en</strong> 1906 <strong>en</strong> 2005,<br />
<strong>en</strong> <strong>de</strong> vier klimaatsc<strong>en</strong>ario’s <strong>voor</strong> 2050 (gekleur<strong>de</strong> lijn<strong>en</strong>). De dikke zwarte lijn volgt e<strong>en</strong> <strong>voor</strong>tschrijd<strong>en</strong>d<br />
30-jaar gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> in <strong>de</strong> waar-neming<strong>en</strong>. De grijze band illustreert <strong>de</strong> jaar-op-jaar variatie die is<br />
afgeleid uit <strong>de</strong> waarneming<strong>en</strong>.<br />
<strong>Het</strong> verschil tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> cijfers van het KNMI <strong>en</strong> het <strong>IPCC</strong>, ruim 25 c<strong>en</strong>timeter <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s, is het<br />
gevolg van het in rek<strong>en</strong>ing br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van twee effect<strong>en</strong>. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1993-2005 is e<strong>en</strong> versnelling van<br />
<strong>de</strong> zeespiegelstijging <strong>en</strong> van afkalving aan <strong>de</strong> rand<strong>en</strong> van <strong>de</strong> Gro<strong>en</strong>landse <strong>en</strong> West-Antarctische ijskap<br />
waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze waarneming<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke beperking van <strong>de</strong> huidige ijskapmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong><br />
blootgelegd: <strong>de</strong> process<strong>en</strong> die <strong>de</strong>ze versnel<strong>de</strong> afkalving veroorzak<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong> nog in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong>.<br />
<strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong> stelt daarom dat <strong>de</strong> gevoeligheid van <strong>de</strong> ijskapp<strong>en</strong> <strong>voor</strong> opwarming van <strong>de</strong> atmosfeer <strong>de</strong>ze eeuw<br />
nog 10 tot 20 c<strong>en</strong>timeter meer zeespiegelstijging kan veroorzak<strong>en</strong> dan tot nu toe werd gedacht. Deze<br />
bijdrage wordt apart g<strong>en</strong>oemd, <strong>en</strong> is niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in <strong>de</strong> <strong>IPCC</strong>-schatting <strong>voor</strong> <strong>de</strong> totale zeespiegelstijging<br />
(zie Hoofdstuk 1.8). Gezi<strong>en</strong> <strong>de</strong> grote betek<strong>en</strong>is van zeespiegelstijging <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland acht het KNMI het<br />
verstandig om <strong>de</strong> bijdrage van versneld afkalv<strong>en</strong> wel mee te nem<strong>en</strong> in <strong>de</strong> bepaling van <strong>de</strong> bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s.<br />
T<strong>en</strong> twee<strong>de</strong> zijn in <strong>de</strong> KNMI -sc<strong>en</strong>ario’s ook regionale effect<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitzetting van<br />
het zeewater, terwijl <strong>de</strong> cijfers van het <strong>IPCC</strong> <strong>de</strong> wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> zeespiegelstijging repres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>.<br />
Naar verwachting zal <strong>de</strong> zeespiegel in het noordoost<strong>en</strong> van <strong>de</strong> Atlantische Oceaan ongeveer 0 tot 15 c<strong>en</strong>timeter<br />
meer stijg<strong>en</strong> dan het wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, omdat klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> in <strong>de</strong> 21e eeuw e<strong>en</strong> langzame<br />
afname van <strong>de</strong> Warme Golfstroom lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> van circa 25%. Hierdoor neemt het huidige niveauverschil<br />
van ongeveer 60 c<strong>en</strong>timeter tuss<strong>en</strong> equator <strong>en</strong> het noordoost<strong>en</strong> van <strong>de</strong> Atlantische Oceaan af met <strong>de</strong><br />
bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> 0 tot 15 c<strong>en</strong>timeter.<br />
In <strong>de</strong> bandbreedte van zeespiegelstijging in <strong>de</strong> KNMI klimaatsc<strong>en</strong>ario’s is ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met <strong>de</strong><br />
meest extreme situaties. Op basis van reconstructies van het ze<strong>en</strong>iveau <strong>en</strong> <strong>de</strong> temperatuur in het (verre)<br />
verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met het huidige ijsvolume op aar<strong>de</strong> is becijferd dat <strong>de</strong> maximale zeespie-<br />
W+<br />
W<br />
G+<br />
G<br />
W<br />
G<br />
0<br />
1900 1950 2000 2050 2100<br />
G+<br />
W+<br />
- 39 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 40 -<br />
gelstijging in 2100 t<strong>en</strong> opzichte van 1990 1 tot 1,5 meter bedraagt (Rahmstorf, 2006; MNP, 2007). Hoewel<br />
zulke reconstructies ge<strong>en</strong> garanties gev<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toekomst, on<strong>de</strong>rstrep<strong>en</strong> ze dat e<strong>en</strong> stijging van meer<br />
dan 85 c<strong>en</strong>timeter in <strong>de</strong>ze eeuw mogelijk is.<br />
Op langere termijn bestaat e<strong>en</strong> kans op volledige afsmelting van <strong>de</strong> Gro<strong>en</strong>landse ijskap. Dit zou onge-<br />
veer 6 à 7 meter aan <strong>de</strong> zeespiegelstijging bijdrag<strong>en</strong>. Dit proces kan volg<strong>en</strong>s het <strong>IPCC</strong> <strong>en</strong>kele eeuw<strong>en</strong><br />
tot duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> in beslag nem<strong>en</strong>.<br />
Wind <strong>en</strong> storm<strong>en</strong><br />
De huidige klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> nog onvoldo<strong>en</strong><strong>de</strong> basis om har<strong>de</strong> uitsprak<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> over<br />
veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> sterkte van <strong>de</strong> storm<strong>en</strong> op <strong>de</strong> gematig<strong>de</strong> breedt<strong>en</strong>. Experts vermoed<strong>en</strong> wel dat <strong>de</strong>ze<br />
veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> klein zull<strong>en</strong> zijn. Voor het lokale windklimaat is daarom e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele veran<strong>de</strong>ring van<br />
<strong>de</strong> ligging van <strong>de</strong> stormban<strong>en</strong> belangrijker. De meeste mo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> poolwaartse verschuiving zi<strong>en</strong><br />
van <strong>de</strong> stormban<strong>en</strong> met maximaal <strong>en</strong>kele hon<strong>de</strong>rd<strong>en</strong> kilometers. Dit is in overe<strong>en</strong>stemming met <strong>de</strong><br />
waarneming<strong>en</strong>, die over <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> 40 jaar e<strong>en</strong> noordwaartse verschuiving van 100 kilometer over<br />
<strong>de</strong> Atlantische oceaan lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Voor Ne<strong>de</strong>rland zijn <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> hiervan beperkt. Volg<strong>en</strong>s <strong>de</strong> KNMIklimaatsc<strong>en</strong>ario’s<br />
is er <strong>voor</strong> twee sc<strong>en</strong>ario’s (W+ <strong>en</strong> G+) e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame in <strong>de</strong> hoogste daggemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
windsnelheid. Deze is echter niet meer dan 2% per graad temperatuurstijging. Dit is klein t<strong>en</strong> opzichte<br />
van <strong>de</strong> jaar-op-jaarvariaties <strong>en</strong> <strong>de</strong> natuurlijke schommeling<strong>en</strong> op langere termijn.<br />
Hoewel <strong>de</strong> huidige k<strong>en</strong>nis ge<strong>en</strong> aanleiding geeft om grote veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in het windklimaat van Ne<strong>de</strong>rland<br />
te verwacht<strong>en</strong>, is <strong>voor</strong>zichtigheid gebod<strong>en</strong>. Zware storm<strong>en</strong>, zoals bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> Lothar-storm op<br />
Twee<strong>de</strong> Kerstdag van 1999, kunn<strong>en</strong> het gevolg zijn van kleinschalige <strong>de</strong>pressies, die veel van hun kracht<br />
hal<strong>en</strong> uit <strong>de</strong> warmte die vrijkomt bij <strong>de</strong> cond<strong>en</strong>satie van waterdamp. Klimaatmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> dit soort<br />
storm<strong>en</strong> nog niet goed simuler<strong>en</strong>. Dit is één van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksthema’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kom<strong>en</strong><strong>de</strong> jar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />
twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksthema is <strong>de</strong> gevoeligheid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse veiligheid in term<strong>en</strong> van veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong><br />
in overstromingsrisico’s <strong>voor</strong> kleine veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> in extrem<strong>en</strong>, zoals <strong>de</strong> hierbov<strong>en</strong> vermel<strong>de</strong> 2% per graad<br />
to<strong>en</strong>ame bij e<strong>en</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> sc<strong>en</strong>ario’s.<br />
4.2 Mitigatie: vermin<strong>de</strong>ring van broeikasgass<strong>en</strong> in Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong> 2020<br />
De <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong><strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan dat wereldwijd <strong>de</strong> stijging van broeikasgasemissies binn<strong>en</strong> 30 jaar moet<br />
word<strong>en</strong> omgezet in e<strong>en</strong> daling om klimaatveran<strong>de</strong>ring te beperk<strong>en</strong>. De Europese Unie <strong>en</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />
will<strong>en</strong> in 2020 tot e<strong>en</strong> vermin<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> van respectievelijk 20 <strong>en</strong><br />
30% in vergelijking met het niveau van 1990. Daarnaast wil Ne<strong>de</strong>rland het tempo van <strong>en</strong>ergiebesparing<br />
verhog<strong>en</strong> naar 2% per jaar <strong>en</strong> in 2020 e<strong>en</strong> aan<strong>de</strong>el van hernieuwbare <strong>en</strong>ergie bereik<strong>en</strong> van 20%.<br />
Gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klimaatdoelstelling<strong>en</strong> van Ne<strong>de</strong>rland <strong>en</strong> <strong>de</strong> EU<br />
<strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> geeft aan dat om met e<strong>en</strong> kans van meer dan 50% <strong>de</strong> mondiale temperatuurstijging tot<br />
e<strong>en</strong> niveau van maximaal 2°C te beperk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van het pre-industriële niveau, <strong>de</strong> conc<strong>en</strong>tratie<br />
van broeikasgass<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> stabiliser<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> niveau van 450 ppm CO 2 -equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (zie ook<br />
Hoofdstuk 3). <strong>Het</strong> niveau van 450 ppm CO 2 -equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is hiermee e<strong>en</strong> aanscherping van eer<strong>de</strong>r beoog<strong>de</strong><br />
stabilisati<strong>en</strong>iveaus van 550 ppm. Hierdoor is het nog belangrijker om op korte termijn reducties te<br />
bereik<strong>en</strong>. De wereldgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur is inmid<strong>de</strong>ls al gesteg<strong>en</strong> met 0,7°C <strong>en</strong> vertoont e<strong>en</strong><br />
stijg<strong>en</strong><strong>de</strong> tr<strong>en</strong>d (zie Hoofdstuk 1). Ook <strong>de</strong> broeikasgasconc<strong>en</strong>tratie is inmid<strong>de</strong>ls opgelop<strong>en</strong> tot ca. 430 ppm<br />
CO 2 -equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (op basis van <strong>de</strong> gass<strong>en</strong> CO 2 , CH 4 <strong>en</strong> N 2 O). Om na e<strong>en</strong> perio<strong>de</strong> van hogere waard<strong>en</strong><br />
terug te ker<strong>en</strong> tot het niveau van 450 ppm is in 2050 op mondiaal niveau e<strong>en</strong> reductie van <strong>de</strong> uitstoot<br />
van broeikasgass<strong>en</strong> nodig van 25 tot 60% t<strong>en</strong> opzichte van 1990.<br />
In die zin zijn <strong>de</strong> in 2007 afgesprok<strong>en</strong> doelstelling<strong>en</strong> van <strong>de</strong> EU in lijn met het klimaatdoel: <strong>de</strong> EU verplicht<br />
zichzelf om in 2020 <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> vermin<strong>de</strong>rd met 20% t<strong>en</strong> opzichte van 1990.
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Als <strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> wereld ook reductieverplichting<strong>en</strong> op zich neemt, verhoogt <strong>de</strong> EU <strong>de</strong> ambitie tot -30%.<br />
Ook dit is in lijn met eer<strong>de</strong>re studies, waarin geconclu<strong>de</strong>erd is dat rijke land<strong>en</strong> hun emissies moet<strong>en</strong><br />
vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> in <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van 10 tot 25% in 2020 om die 450 ppmv CO 2 -equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te hal<strong>en</strong> (MNP: ‘Van<br />
klimaatdoel naar emissiereductie’, november 2006). E<strong>en</strong> reductie van 30% kan dus word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als<br />
ambitieus, maar past bij e<strong>en</strong> bijdrage van rijke land<strong>en</strong> om in 2050 e<strong>en</strong> reducti<strong>en</strong>iveau van 60 tot 90%<br />
te kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>. De doelstelling<strong>en</strong> <strong>voor</strong> 2020 kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> belangrijke stap om <strong>de</strong><br />
vereiste vermin<strong>de</strong>ring ook op <strong>de</strong> lange termijn van 2050 <strong>en</strong> daarna te kunn<strong>en</strong> hal<strong>en</strong>. De EU bereidt zich<br />
<strong>voor</strong> op on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ling<strong>en</strong> <strong>voor</strong> het post-Kyoto regime. De wijze waarop <strong>de</strong> EU lidstat<strong>en</strong> daarin <strong>de</strong>elnem<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> emissiereductie doelstelling<strong>en</strong> die door <strong>de</strong> indi-viduele lidstat<strong>en</strong> gehaald moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
(‘burd<strong>en</strong> sharing’) zijn nog niet dui<strong>de</strong>lijk.<br />
Ne<strong>de</strong>rland gaat in het Regeerakkoord (CDA, PvdA, Christ<strong>en</strong>Unie, 2007) ver<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> EU: ongeacht acties<br />
van an<strong>de</strong>re land<strong>en</strong> streeft Ne<strong>de</strong>rland naar e<strong>en</strong> doelstelling van 30% reductie van broeikasgass<strong>en</strong> in 2020<br />
t<strong>en</strong> opzichte van 1990. <strong>Het</strong> kabinet zal nog haar positie bepal<strong>en</strong> hoeveel van <strong>de</strong>ze reductie Ne<strong>de</strong>rland in<br />
eig<strong>en</strong> land moet behal<strong>en</strong>. Zon<strong>de</strong>r specifiek Ne<strong>de</strong>rlands beleid zal <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />
ECN <strong>en</strong> MNP overig<strong>en</strong>s constant blijv<strong>en</strong> of zelfs stijg<strong>en</strong> met 15% in 2020. Naast <strong>de</strong>ze klimaatdoelstelling<strong>en</strong><br />
streeft het kabinet naar e<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebesparing van 2% per jaar, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoging van het aan<strong>de</strong>el<br />
duurzame <strong>en</strong>ergie tot 20% in 2020. <strong>Het</strong> Regeerakkoord vermeldt niet wanneer dit tempo van <strong>en</strong>ergiebesparing<br />
bereikt moet word<strong>en</strong>. Voor het aan<strong>de</strong>el biobrandstoff<strong>en</strong> in <strong>de</strong> transportsector strev<strong>en</strong> zowel<br />
Ne<strong>de</strong>rland als <strong>de</strong> EU naar e<strong>en</strong> aan<strong>de</strong>el van 10% in 2020.<br />
Tabel 4.1 Doelstelling<strong>en</strong> klimaat- <strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebeleid Europese Unie / Europese Commissie <strong>en</strong> Ne<strong>de</strong>rland.<br />
DoELSTELLING<br />
Klimaat: Reductie<br />
broeikasgass<strong>en</strong> in 2020<br />
t.o.v. 1990<br />
Energiebesparing tot 2020<br />
Hernieuwbare <strong>en</strong>ergie<br />
in 2020<br />
Biobrandstoff<strong>en</strong> in<br />
transportsector<br />
CO 2 -afvang <strong>en</strong> -opslag bij<br />
<strong>en</strong>ergiec<strong>en</strong>trales<br />
EU/EC<br />
-30%, indi<strong>en</strong> an<strong>de</strong>re grote industrieland<strong>en</strong><br />
als V.S. meedo<strong>en</strong> aan<br />
post-Kyoto overe<strong>en</strong>komst<br />
-20%, unilateraal<br />
20% <strong>en</strong>ergiebesparing in 2020,<br />
bov<strong>en</strong>op ‘business as usual’<br />
(dus 2,7% per jaar)<br />
20% aan<strong>de</strong>el in totale <strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing<br />
(karakter: streefwaar<strong>de</strong>)<br />
2010: 5,75% aan<strong>de</strong>el<br />
(EC Biofuels Directive)<br />
2020: 10% aan<strong>de</strong>el<br />
1 Twee<strong>de</strong> Kamer, verga<strong>de</strong>rjaar 2006-2007, 22 112, nr. 512<br />
12-tal grootschalige <strong>de</strong>mo’s in 2015;<br />
teg<strong>en</strong> 2020 alle nieuwe kol<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trales<br />
met CO 2 afvang <strong>en</strong> kort nadi<strong>en</strong><br />
gelei<strong>de</strong>lijk alle bestaan<strong>de</strong> c<strong>en</strong>trales<br />
NEDErLAND<br />
-30%, unilateraal<br />
Tempo van <strong>en</strong>ergie-<br />
besparing naar 2%/jaar<br />
20% aan<strong>de</strong>el in totale<br />
<strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing<br />
(karakter: keihard doel)<br />
2010: 5,75% aan<strong>de</strong>el<br />
(EC Biofuels Directive)<br />
2020: 10% aan<strong>de</strong>el<br />
(Nog) Ge<strong>en</strong> doelstelling<br />
- 41 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 42 -<br />
Mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>voor</strong> vergaan<strong>de</strong> binn<strong>en</strong>landse vermin<strong>de</strong>ring van broeikasgass<strong>en</strong> in 2020<br />
<strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> besteedt veel aandacht aan het ruime pot<strong>en</strong>tieel <strong>en</strong> <strong>de</strong> relatief lage kost<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ergiebesparing<br />
<strong>en</strong> verbeter<strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie effici<strong>en</strong>cy. Hernieuwbare <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> afvang <strong>en</strong> opslag van CO 2 bied<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
substantieel pot<strong>en</strong>tieel aan reductiemogelijkhed<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> termijn tot 2030 <strong>en</strong> daarna. Ook kern<strong>en</strong>ergie<br />
wordt als optie g<strong>en</strong>oemd ev<strong>en</strong>als het vergrot<strong>en</strong> van sinks (zie ook Hoofdstuk 3, Tabel 3.1). <strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong> ziet,<br />
in vergelijking met het vorige <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> (TAR), <strong>en</strong> na e<strong>en</strong> uitgebrei<strong>de</strong> aparte analyse, e<strong>en</strong> grotere rol<br />
weggelegd <strong>voor</strong> afvang <strong>en</strong> opslag van CO 2 (bij<strong>voor</strong>beeld bij kol<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trales). Inmid<strong>de</strong>ls is bek<strong>en</strong>d dat het<br />
huidige kabinet CO 2 afvang <strong>en</strong> opslag ziet als e<strong>en</strong> belangrijke <strong>en</strong> onmisbare optie 1 . <strong>Het</strong> kabinet wil <strong>de</strong>ze<br />
optie binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> EU extra stimuler<strong>en</strong>.<br />
De afgelop<strong>en</strong> 1,5 jaar zijn verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> uitgevoerd naar <strong>de</strong>ze <strong>en</strong> an<strong>de</strong>re mogelijkhed<strong>en</strong> om in Ne<strong>de</strong>rland<br />
<strong>voor</strong> het jaar 2020 tot e<strong>en</strong> forse vermin<strong>de</strong>ring van broeikasgass<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> ‘Optiedocum<strong>en</strong>t’ (ECN/<br />
MNP, 2006) schetst aan <strong>de</strong> hand van verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> sc<strong>en</strong>ario’s <strong>de</strong> technische mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> daarbij<br />
behor<strong>en</strong><strong>de</strong> kost<strong>en</strong> <strong>voor</strong> vermin<strong>de</strong>ring van het <strong>en</strong>ergieverbruik <strong>en</strong> <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van<br />
verzur<strong>en</strong><strong>de</strong> <strong>en</strong> luchtverontreinig<strong>en</strong><strong>de</strong> stoff<strong>en</strong> tot 2020. Voor e<strong>en</strong> reductiedoelstelling van 30%, zoals<br />
aangegev<strong>en</strong> in het Regeerakkoord, zal e<strong>en</strong> beroep moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan op vrijwel alle beschikbare<br />
mogelijkhed<strong>en</strong>.<br />
Energiegerelateer<strong>de</strong> CO 2 -emissies lever<strong>en</strong> in totaal verreweg <strong>de</strong> belangrijkste bijdrage. Er zijn voldo<strong>en</strong><strong>de</strong><br />
technische mogelijkhed<strong>en</strong> beschikbaar om <strong>de</strong> binn<strong>en</strong>landse uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> in 2020 te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong><br />
tot zelfs 30% on<strong>de</strong>r het niveau van 1990, maar bij <strong>de</strong>rgelijke doel<strong>en</strong> wordt het uitsluit<strong>en</strong> van<br />
min<strong>de</strong>r gew<strong>en</strong>ste of maatschappelijk omstred<strong>en</strong> opties mogelijk zeer kostbaar. Energiebesparing, kern<strong>en</strong>ergie,<br />
hernieuwbare <strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> CO 2 -opslag zijn <strong>de</strong> belangrijkste maatregel<strong>en</strong> op basis van<br />
nationale kost<strong>en</strong>effectiviteit <strong>en</strong> het pot<strong>en</strong>tieel om over ruim 10 jaar bij te drag<strong>en</strong> aan CO 2 reductie.<br />
Rond <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> pot<strong>en</strong>tiël<strong>en</strong> <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> bestaan nog belangrijke onzekerhed<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moet<br />
nog rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met mogelijke bat<strong>en</strong> van bij<strong>voor</strong>beeld verbeter<strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
<strong>en</strong> lagere uitstoot van verzur<strong>en</strong><strong>de</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> fijn stof.<br />
Figuur 4.3 Kost<strong>en</strong>effectieve oplossingsrichting<strong>en</strong> 2020 bij verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> reductiedoelstelling<strong>en</strong><br />
(gebaseerd op ECN/MNP, 2006).<br />
Effect Broeikasgass<strong>en</strong> [ Mton CO2-eq] 90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
Niveau<br />
-6% -15% -25%<br />
Hernieuwbare <strong>en</strong>ergie<br />
CO 2 -opslag elektriciteitsopwekking<br />
CO 2 -opslag industriële process<strong>en</strong><br />
Warmtekracht koppeling ( WKK)<br />
Brandstofsubstitutie (kol<strong>en</strong> naar gas)<br />
Effici<strong>en</strong>cy opwekking<br />
Kern<strong>en</strong>ergie<br />
Economie: Volume - <strong>en</strong> structuureffect<strong>en</strong><br />
Besparing op <strong>en</strong>ergievraag<br />
Opties overige broeikasgass<strong>en</strong>
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Figuur 4.4 Nationale kost<strong>en</strong> oplossingsrichting<strong>en</strong> 2020 bij verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> reductiedoelstelling<strong>en</strong><br />
(gebaseerd op ECN/MNP, 2006).<br />
miljard euro/jaar<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
0<br />
-1<br />
niveau 2010 -6% -15%<br />
Standaard optiepakket<br />
Extra kern<strong>en</strong>ergie<br />
Ge<strong>en</strong> kern<strong>en</strong>ergie<br />
Ge<strong>en</strong> CO CO2-opslag 2-opslag<br />
Ge<strong>en</strong> kern<strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
CO 2 -opslag<br />
Wel ingrijp<strong>en</strong> bij keuzevrijheid<br />
consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
In e<strong>en</strong> eerste analyse van het Regeerakkoord (MNP, 2007) zijn <strong>de</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> 30% reductie<br />
van broeikasgass<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzocht (zie ook Figuur 4.5). E<strong>en</strong> conclusie is dat het zeer belangrijk wordt hoeveel<br />
Ne<strong>de</strong>rland van haar doelstelling in het buit<strong>en</strong>land wil behal<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> mix van eig<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
aankoop van reducties in het buit<strong>en</strong>land, die streeft naar zo laag mogelijke kost<strong>en</strong>, kan <strong>de</strong> 30% word<strong>en</strong><br />
gehaald teg<strong>en</strong> nationale kost<strong>en</strong> van ongeveer 1 tot 4 miljard euro (afhankelijk van on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> olieprijs<br />
<strong>en</strong> <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> doel<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>en</strong>ergiebesparing <strong>en</strong> hernieuwbare <strong>en</strong>ergie word<strong>en</strong> gehaald). Als echter<br />
e<strong>en</strong> vast aan<strong>de</strong>el van 20% van <strong>de</strong> verplichting<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land wordt aangekocht, zull<strong>en</strong> <strong>de</strong> jaarlijkse<br />
nationale kost<strong>en</strong> waarschijnlijk stijg<strong>en</strong> met ruim 1 miljard. <strong>Het</strong> Regeerakkoord doet ge<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong> over<br />
het aan<strong>de</strong>el dat in het buit<strong>en</strong>land kan word<strong>en</strong> aangekocht.<br />
Beleid <strong>voor</strong> verhog<strong>en</strong> tempo van <strong>en</strong>ergiebesparing naar 2% per jaar<br />
Zoals eer<strong>de</strong>r gesteld heeft het Regeerakkoord ook e<strong>en</strong> doelstelling van 2% <strong>en</strong>ergiebesparing per jaar opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Energiebesparing kan word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> langetermijninvestering, niet alle<strong>en</strong> om broeikasgasemissies<br />
te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong>, maar ook om het beslag op fossiele <strong>voor</strong>rad<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> afhankelijkheid van <strong>de</strong><br />
import van olie <strong>en</strong> gas te vermin<strong>de</strong>r<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> tempo bij <strong>de</strong> het huidige beleid is circa 1% per jaar.<br />
Na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek (ECN, 2006) geeft aan welke beleidsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet om die extra<br />
<strong>en</strong>ergiebesparing te hal<strong>en</strong>. Hierbij is ook geïnv<strong>en</strong>tariseerd welke kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> knelpunt<strong>en</strong> <strong>voor</strong> implem<strong>en</strong>tatie<br />
overwonn<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
<strong>Het</strong> 2%-besparingsdoel maakt e<strong>en</strong> vrijwel volledige b<strong>en</strong>utting van <strong>de</strong> technische pot<strong>en</strong>tiël<strong>en</strong> noodzakelijk.<br />
Deze doelstelling is zeer ambitieus. Weliswaar is het Europese doel van 2,7% nog hoger, maar <strong>voor</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rland is e<strong>en</strong> aanscherping van 1% naar 2% veel lastiger door <strong>de</strong> meestal toch al hoge <strong>en</strong>ergieefficiëntie<br />
van Ne<strong>de</strong>rland t<strong>en</strong> opzichte van an<strong>de</strong>re EU-land<strong>en</strong> (met name in C<strong>en</strong>traal-Europa). De nationale<br />
kost<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> fors omhoog gaan <strong>en</strong> kan bij strikte uitvoering leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> substitutie in het brandstofgebruik<br />
van kol<strong>en</strong> naar aardgas. E<strong>en</strong> gasgestookte c<strong>en</strong>trale is namelijk efficiënter dan e<strong>en</strong> kol<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trale.<br />
Hierdoor wordt Ne<strong>de</strong>rland echter in nog grotere mate afhankelijk van gas, dat op termijn steeds meer van<br />
buit<strong>en</strong> Europa moet word<strong>en</strong> geïmporteerd.<br />
- 43 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 44 -<br />
Aan<strong>de</strong>el hernieuwbare <strong>en</strong>ergie naar 20% in 2020<br />
In het Regeerakkoord is e<strong>en</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> doelstelling opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> aan<strong>de</strong>el van hernieuwbare <strong>en</strong>ergie<br />
van 20% in 2020. Dit is gelijk aan 20% hernieuwbaar zoals <strong>de</strong> EU dit wil, hoewel dit doel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> EU e<strong>en</strong><br />
streefwaar<strong>de</strong> is <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> hard doel. De EU wil dit doel overig<strong>en</strong>s hal<strong>en</strong> door <strong>de</strong> hernieuwbare <strong>en</strong>ergiedoel<strong>en</strong><br />
naar ‘vermog<strong>en</strong>’ binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> EU te ver<strong>de</strong>l<strong>en</strong>; Ne<strong>de</strong>rland loopt in die zin dus <strong>voor</strong>uit op <strong>de</strong>ze<br />
ver<strong>de</strong>lingskwestie van <strong>de</strong> EU. Voor Ne<strong>de</strong>rland is <strong>de</strong> sprong naar 20% groter dan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> EU als geheel:<br />
in 2005 was het aan<strong>de</strong>el hernieuwbaar 2,4%; <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gehele EU was het aan<strong>de</strong>el in 2005 6,4%.<br />
Uit analyses blijkt dat bij e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige ontwikkeling het aan<strong>de</strong>el hernieuwbare <strong>en</strong>ergie in 2020<br />
ongeveer 7% zal zijn. Als er kost<strong>en</strong>optimaal wordt ingezet op <strong>de</strong> emissiedoelstelling<strong>en</strong>, lijkt dat aan<strong>de</strong>el<br />
maximaal 16% te word<strong>en</strong>. Die laatste 4% verg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> forse extra inspanning, zo blijkt uit rec<strong>en</strong>t on<strong>de</strong>rzoek<br />
(door ECN <strong>en</strong> MNP). Daarbij komt dat er door het <strong>en</strong>ergiebesparingdoel min<strong>de</strong>r wordt ingezet op hernieuwbare<br />
<strong>en</strong>ergie in <strong>de</strong> elektriciteitssector. Hierdoor moet e<strong>en</strong> groter beroep op <strong>de</strong> transportsector word<strong>en</strong><br />
gedaan, e<strong>en</strong> extra inzet van biobrandstoff<strong>en</strong> dus, omdat in <strong>de</strong> transportsector alle<strong>en</strong> dit alternatief op<br />
korte termijn <strong>voor</strong>hand<strong>en</strong> is. Gevoegd bij inzet in <strong>de</strong> elektriciteitsopwekking betek<strong>en</strong>t dit op zeer korte<br />
termijn e<strong>en</strong> forse inzet van extra biomassa. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebron die buit<strong>en</strong> Ne<strong>de</strong>rland (<strong>en</strong> <strong>de</strong>els buit<strong>en</strong> <strong>de</strong> EU)<br />
moet word<strong>en</strong> gehaald, in competitie met an<strong>de</strong>re land<strong>en</strong>. <strong>Het</strong> is <strong>de</strong> vraag of e<strong>en</strong> <strong>de</strong>rgelijke forse uitbreiding<br />
van biomassa in regio’s als Latijns-Amerika <strong>en</strong> Afrika kan word<strong>en</strong> bijgestuurd om niet te conflicter<strong>en</strong><br />
met <strong>de</strong> voedsel<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> biodiversiteitdoelstelling<strong>en</strong> die Ne<strong>de</strong>rland ook heeft on<strong>de</strong>rschrev<strong>en</strong>.<br />
Duurzaamheidcriteria <strong>voor</strong> biobrandstoff<strong>en</strong> zijn thans nog in ontwikkeling. E<strong>en</strong> forse <strong>en</strong> snelle groei van<br />
wind<strong>en</strong>ergie op zee is on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het pakket om het aan<strong>de</strong>el hernieuwbare <strong>en</strong>ergie in 2020 op het<br />
vereiste niveau te krijg<strong>en</strong>. Concreet betek<strong>en</strong>t dit het realiser<strong>en</strong> van 6000 MW of meer wind<strong>en</strong>ergievermog<strong>en</strong><br />
op zee. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2010-2020 is dat e<strong>en</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> groei van meer dan 500 MW per jaar.<br />
E<strong>en</strong> <strong>de</strong>rgelijk groot aan<strong>de</strong>el windvermog<strong>en</strong> heeft consequ<strong>en</strong>ties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inpassing in het elektriciteitsnet<br />
<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> opbouw van het totale elektriciteitspark om e<strong>en</strong> betrouwbare elektriciteits<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing te<br />
kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> garan<strong>de</strong>r<strong>en</strong>.<br />
Consequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> gelijktijdige realisatie van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> drie doelstelling<strong>en</strong> (-30% reductie broeikasgass<strong>en</strong>,<br />
2%/jaar <strong>en</strong>ergiebesparingstempo,20% aan<strong>de</strong>el hernieuwbare <strong>en</strong>ergie) leidt tot nationale kost<strong>en</strong><br />
(t<strong>en</strong> opzichte van het refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario) van jaarlijks mogelijk 8 à 9 miljard per jaar. In e<strong>en</strong> meer<br />
flexibele aanpak (e<strong>en</strong> wat lager tempo <strong>voor</strong> <strong>en</strong>ergiebesparing, e<strong>en</strong> kleiner aan<strong>de</strong>el hernieuwbare <strong>en</strong>ergie,<br />
wat meer ruimte <strong>voor</strong> opslag van CO 2 ) kunn<strong>en</strong> <strong>de</strong>ze kost<strong>en</strong> waarschijnlijk word<strong>en</strong> verlaagd tot 4 à 5<br />
miljard Euro per jaar. De onzekerheid in <strong>de</strong>ze getall<strong>en</strong> is overig<strong>en</strong>s groot. In het Regeerakkoord is <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> kom<strong>en</strong><strong>de</strong> kabinetsperio<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> extra investering door <strong>de</strong> overheid van 500 miljo<strong>en</strong> per jaar.<br />
Over <strong>de</strong> berek<strong>en</strong><strong>de</strong> kost<strong>en</strong> bestaan nog belangrijke onzekerhed<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> overall beeld pas<br />
mogelijk als ook <strong>de</strong> bat<strong>en</strong> van bij<strong>voor</strong>beeld verbeter<strong>de</strong> <strong>en</strong>ergie<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ingszekerheid <strong>en</strong> lagere uitstoot<br />
van verzur<strong>en</strong><strong>de</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> fijn stof (luchtkwaliteit), nog niet in kaart gebracht.<br />
In overleg met <strong>de</strong> maatschappelijke sector<strong>en</strong> wordt mom<strong>en</strong>teel door <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse overheid on<strong>de</strong>r-<br />
zocht wat <strong>voor</strong> beleid <strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> er concreet moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontwikkeld om <strong>de</strong> doel<strong>en</strong> uit het<br />
Regeerakkoord te hal<strong>en</strong> (zie ook Hoofdstuk 3.6).
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Figuur 4.5 Bijdrage per categorie aan <strong>de</strong> vermin<strong>de</strong>ring van broeikasgass<strong>en</strong> als alle<strong>en</strong> wordt ingezet<br />
op e<strong>en</strong> 30% emissiereductie (Flexibel) <strong>en</strong> <strong>de</strong> bijdrage als ook <strong>de</strong> doel<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebesparing (2%) <strong>en</strong> aan<strong>de</strong>el<br />
hernieuwbaar (20%) bereikt moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Flexibel 2%, 20%<br />
4.3 Effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> adaptatie: maatschappelijke sector<strong>en</strong> <strong>en</strong> ecosystem<strong>en</strong> best<strong>en</strong>diger mak<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
<strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong> laat in haar nieuwe <strong>rapport</strong>age zi<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> veel betere inschatting kan word<strong>en</strong> gemaakt<br />
van mogelijke consequ<strong>en</strong>ties van klimaatveran<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> natuur, m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> maatschappij, ook al zijn<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> docum<strong>en</strong>tatie nog lang niet volledig. <strong>Het</strong> (wet<strong>en</strong>schappelijk) bepal<strong>en</strong> van<br />
het adaptieve vermog<strong>en</strong> van maatschappelijke <strong>en</strong> natuurlijke system<strong>en</strong> <strong>en</strong> van <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong><br />
van adaptatiemaatregel<strong>en</strong> in ruimte <strong>en</strong> tijd is nog steeds heel moeilijk. Dit zijn juist aspect<strong>en</strong> waar<br />
overhed<strong>en</strong> in Ne<strong>de</strong>rland na<strong>de</strong>r geïnformeerd over will<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zoals on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re blijkt uit <strong>de</strong><br />
initiatie van het nationale beleidsprogramma Adaptatie Ruimte <strong>en</strong> Klimaat (ARK) in Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Wat schrijft <strong>IPCC</strong> over <strong>de</strong> effect<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland?<br />
In het <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> word<strong>en</strong> <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> per wereld<strong>de</strong>el. Voor Ne<strong>de</strong>rland zijn <strong>de</strong> beschrev<strong>en</strong><br />
gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> Europa dus van betek<strong>en</strong>is. Ne<strong>de</strong>rland moet in <strong>de</strong> toekomst rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met grote kans<br />
op grotere <strong>en</strong> extreme neerslag die kan leid<strong>en</strong> tot meer wateroverlast <strong>en</strong> scha<strong>de</strong>. Ook zeespiegelstijging<br />
<strong>en</strong> mogelijke veran<strong>de</strong>ring van stormpatron<strong>en</strong> zijn van groot belang <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Dit vergt grote<br />
investering<strong>en</strong> in het beheer van rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> kust om Ne<strong>de</strong>rland op lange termijn bewoonbaar <strong>en</strong> veilig<br />
te houd<strong>en</strong>. Warmere <strong>en</strong> drogere zomers zull<strong>en</strong> aanpassing<strong>en</strong> verg<strong>en</strong> in <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong> omgeving, <strong>en</strong> in <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>ing <strong>voor</strong> landbouw, natuur <strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiesector. Klimaatveran<strong>de</strong>ring heeft grote <strong>en</strong> nog<br />
<strong>de</strong>els onbek<strong>en</strong><strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> <strong>voor</strong> plant- <strong>en</strong> diersoort<strong>en</strong>: het kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong> van soort<strong>en</strong> gaat niet<br />
alle<strong>en</strong> door, maar dat proces versnelt zich ook nog e<strong>en</strong>s <strong>en</strong> voltrekt zich bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> weinig<br />
<strong>voor</strong>spelbare wijze. In Noord-Europa br<strong>en</strong>gt het veran<strong>de</strong>r<strong>en</strong><strong>de</strong> klimaat ook <strong>voor</strong><strong>de</strong>l<strong>en</strong>. De kou<strong>de</strong>period<strong>en</strong><br />
nem<strong>en</strong> af <strong>en</strong> <strong>de</strong> pot<strong>en</strong>tiële opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> in <strong>de</strong> landbouw, <strong>de</strong> bosbouw <strong>en</strong> <strong>de</strong> visserij nem<strong>en</strong> toe.<br />
Ook word<strong>en</strong> <strong>de</strong> omstandighed<strong>en</strong> gunstiger <strong>voor</strong> het opwekk<strong>en</strong> van hydro-elektriciteit.<br />
- 45 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 46 -<br />
Er zijn in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2004-2006 veel <strong>rapport</strong><strong>en</strong> versch<strong>en</strong><strong>en</strong> die <strong>de</strong> inzicht<strong>en</strong> over <strong>de</strong> effect<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
<strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland bije<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gebracht, zoals het MNP <strong>rapport</strong> Effect<strong>en</strong> van Klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
in Ne<strong>de</strong>rland (Bresser et al., 2005) <strong>en</strong> De Staat van het Klimaat (PCCC, 2006). Hiernaar verwijz<strong>en</strong><br />
wij <strong>de</strong> lezer die meer <strong>de</strong>tails wil wet<strong>en</strong> over <strong>de</strong> effect<strong>en</strong> <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland, in dit hoofdstuk will<strong>en</strong> wij ons<br />
beperk<strong>en</strong> tot <strong>de</strong> betek<strong>en</strong>is van het <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> <strong>voor</strong> het adaptatiebeleid.<br />
Wat schrijft <strong>IPCC</strong> over <strong>de</strong> betek<strong>en</strong>is van adaptatie (<strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland)?<br />
<strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong> constateert in haar nieuwe <strong>rapport</strong>age dat het aanpass<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> in <strong>de</strong> wereld ongelijk<br />
ver<strong>de</strong>eld is. Juist die land<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevolkingsgroep<strong>en</strong> die over beperkte financiële <strong>en</strong> technologische<br />
mid<strong>de</strong>l<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterk afhankelijk zijn van landbouw, bosbouw <strong>en</strong> visserij, zijn kwetsbaar.<br />
Na <strong>de</strong> totstandkoming van het Kyoto-protocol bleek het in verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> land<strong>en</strong> moeilijk te zijn om<br />
invulling te gev<strong>en</strong> aan het begrip adaptatie; bij mitigatie was dat veel e<strong>en</strong>voudiger. Dit kwam on<strong>de</strong>r<br />
an<strong>de</strong>re door <strong>de</strong> onzekerheid over <strong>de</strong> aard <strong>en</strong> snelheid van klimaatveran<strong>de</strong>ring. Ook <strong>de</strong> geopolitieke<br />
complexiteit van zak<strong>en</strong> als verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>en</strong> aansprakelijkheid <strong>en</strong> <strong>de</strong> notie van ‘winnaars <strong>en</strong><br />
verliezers’ speel<strong>de</strong> daarbij e<strong>en</strong> rol. E<strong>en</strong> nog onbeantwoor<strong>de</strong> vraag is of met het nieuwe <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong><br />
wel mogelijk is om adaptatie in te bedd<strong>en</strong> in het nationale <strong>en</strong> internationale klimaatbeleid.<br />
Ne<strong>de</strong>rland behoort, gezi<strong>en</strong> haar ligging in e<strong>en</strong> <strong>de</strong>lta, tot <strong>de</strong> land<strong>en</strong>, waar <strong>de</strong> effect<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
relatief groot zull<strong>en</strong> zijn. Niettemin behoort Ne<strong>de</strong>rland ook tot <strong>de</strong> land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> groot<br />
pot<strong>en</strong>tieel technisch <strong>en</strong> maatschappelijk aanpass<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong>. Ne<strong>de</strong>rland kan zich aanpass<strong>en</strong> stelt<br />
het <strong>IPCC</strong> impliciet. <strong>Het</strong> maatschappelijke <strong>de</strong>bat gaat er in ons land dan ook niet over óf we ons kunn<strong>en</strong><br />
aanpass<strong>en</strong>, maar over hoeveel we will<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> om ons land klimaatbest<strong>en</strong>dig te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke<br />
gevolg<strong>en</strong> van <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>ring we accepter<strong>en</strong>. Hierbij wordt ook soms mitigatie- <strong>en</strong> adaptatiebeleid<br />
met elkaar vergelek<strong>en</strong>, hoewel wet<strong>en</strong>schappelijk gezi<strong>en</strong> mitigatie <strong>en</strong> adaptatiebeleid niet uitwisselbaar<br />
zijn. D<strong>en</strong>k bij<strong>voor</strong>beeld aan <strong>de</strong> totstandkoming van <strong>de</strong> 2°C doelstelling van <strong>de</strong> EU (zie Hoofdstuk 4.2).<br />
<strong>Het</strong> <strong>IPCC</strong> stelt in haar nieuwe <strong>rapport</strong> ook dat <strong>voor</strong>al praktische ervaring<strong>en</strong> - ‘learning-by-doing’ -<br />
ons inzicht over adaptatie moet gaan vergrot<strong>en</strong>. Voor het bepal<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> optimale strategie<br />
is het daarbij van belang e<strong>en</strong> beter beeld te verkrijg<strong>en</strong> van <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van adaptatie-<br />
<strong>en</strong> mitigatiemaatregel<strong>en</strong>. Hierbij zijn <strong>de</strong> volg<strong>en</strong><strong>de</strong> k<strong>en</strong>nislacunes geconstateerd door het <strong>IPCC</strong>:<br />
• <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bre<strong>de</strong>r scala aan sc<strong>en</strong>ario’s <strong>voor</strong> sociaal-economische<br />
<strong>en</strong> technologische ontwikkeling<strong>en</strong>;<br />
• <strong>de</strong> pot<strong>en</strong>tiële kost<strong>en</strong> van <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring, met <strong>en</strong> zon<strong>de</strong>r<br />
adaptatie- <strong>en</strong> mitigatie maatregel<strong>en</strong>;<br />
• <strong>de</strong> veerkracht van system<strong>en</strong>; wanneer drempelwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong><br />
of in hoeverre e<strong>en</strong> ‘point of no return’ al is bereikt;<br />
• interacties met an<strong>de</strong>re effect<strong>en</strong> veroorzaakt door bij<strong>voor</strong>beeld mondialisering,<br />
armoe<strong>de</strong> <strong>en</strong> institutionele ontwikkeling<strong>en</strong>;<br />
• synergie tuss<strong>en</strong> duurzame ontwikkeling <strong>en</strong> adaptatie.<br />
In 2006 zijn <strong>de</strong> resultat<strong>en</strong> van wet<strong>en</strong>schappelijk on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> van adaptatie op mondiaal<br />
niveau bek<strong>en</strong>d gemaakt (het ‘Stern-<strong>rapport</strong>’). Ook <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland is er in 2006 e<strong>en</strong> eerste verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong><strong>de</strong><br />
studie uitgevoerd naar <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> van adaptatie (<strong>de</strong> ‘Routeplanner’). Deze on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> zijn nog niet<br />
meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het nieuwe <strong>IPCC</strong>-<strong>rapport</strong> omdat ze te rec<strong>en</strong>t zijn versch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> zijn<br />
uitgevoerd in het gr<strong>en</strong>sgebied tuss<strong>en</strong> beleid <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap. Me<strong>de</strong> omdat het <strong>de</strong> eerste on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> zijn<br />
op het terrein van adaptatiekost<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> <strong>de</strong>ze studies tot veel maatschappelijk <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk<br />
<strong>de</strong>bat geleid. Hierbij zijn veel verbeterpunt<strong>en</strong> naar bov<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong>rgelijke studies in <strong>de</strong><br />
toekomst. Omdat <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> discussies belangrijke aanvulling<strong>en</strong> op het assessm<strong>en</strong>t van<br />
het <strong>IPCC</strong> zijn besprek<strong>en</strong> we ze hierna.
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
De kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van adaptatie <strong>en</strong> mitigatie: het Stern-<strong>rapport</strong><br />
De ‘Stern Review on the Economics of Climate Change’ (Stern, 2006) geeft als e<strong>en</strong> van <strong>de</strong> eerst<strong>en</strong><br />
op mondiaal niveau e<strong>en</strong> overzicht van <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring zon<strong>de</strong>r adaptatiebeleid <strong>en</strong><br />
<strong>de</strong> economische gevolg<strong>en</strong> van <strong>de</strong> omschakeling naar e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving die veel min<strong>de</strong>r afhankelijk is<br />
van fossiele brandstoff<strong>en</strong>. Stern b<strong>en</strong>a<strong>de</strong>r<strong>de</strong> adaptatie- <strong>en</strong> mitigatiebeleid integraal met e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>bat<strong>en</strong>analyse.<br />
<strong>Het</strong> <strong>rapport</strong> geeft e<strong>en</strong> raming van <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring, of beter <strong>de</strong> kost<strong>en</strong><br />
van ‘niets do<strong>en</strong> aan emissiereductie’. Stern stelt dat elke ton CO 2 -equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die we uitstot<strong>en</strong> <strong>voor</strong><br />
minst<strong>en</strong>s 67 euro scha<strong>de</strong> veroorzaakt, terwijl het vermijd<strong>en</strong> van het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze emissie<br />
min<strong>de</strong>r dan 20 euro per ton kost. De kost<strong>en</strong> van emissiereducties zijn in lijn met <strong>de</strong> conclusies van<br />
<strong>IPCC</strong>-Werkgroep III (zie Hoofdstuk 3.3).<br />
De kost<strong>en</strong> <strong>voor</strong> klimaatstabilisatie zijn volg<strong>en</strong>s Stern ‘aanzi<strong>en</strong>lijk, maar niet onoverkomelijk’. Uitstel van<br />
maatregel<strong>en</strong> zou dan ook riskant <strong>en</strong> kostbaar zijn omdat klimaatveran<strong>de</strong>ring gevolg<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong> <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> economische groei. In het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk bij<strong>voor</strong>beeld stijg<strong>en</strong>, zon<strong>de</strong>r adaptatiemaatregel<strong>en</strong>, <strong>de</strong><br />
jaarlijkse kost<strong>en</strong> van overstroming<strong>en</strong> van 0,1 naar 0,2-0,4% van het Bruto Binn<strong>en</strong>lands Product (BBP) als<br />
het 3 à 4°C warmer wordt. Deze bedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> veel kleiner wanneer tijdig <strong>de</strong> juiste investering<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gedaan in waterbeheer <strong>en</strong> -bescherming teg<strong>en</strong> overstroming. Voor Ne<strong>de</strong>rland zijn ge<strong>en</strong> projecties<br />
beschikbaar <strong>voor</strong> <strong>de</strong> jaarlijkse kost<strong>en</strong> van overstroming<strong>en</strong> met inbegrip van klimaatveran<strong>de</strong>ring, wel <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> kost<strong>en</strong> van adaptatie. Stern schat dat <strong>de</strong> additionele kost<strong>en</strong> <strong>voor</strong> klimaatbest<strong>en</strong>dige infrastructuur <strong>en</strong><br />
gebouw<strong>en</strong> in alle OESO-land<strong>en</strong> opgeteld 11-110 miljard euro per jaar bedrag<strong>en</strong> (0,05-0,5% van het BBP).<br />
De Routeplannerstudie schat <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> <strong>voor</strong> het klimaatbest<strong>en</strong>dig mak<strong>en</strong> van gebouw<strong>en</strong> op 23 miljard<br />
Euro over 50 jaar (ca 0,1% van het BBP in Ne<strong>de</strong>rland).<br />
Maar er is ook kritiek op het Stern-<strong>rapport</strong>. <strong>Het</strong> tijdschrift ‘The Economist’ vatte in<br />
<strong>de</strong>cember 2006 <strong>de</strong> reacties op dit <strong>rapport</strong> sam<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>de</strong> critici in drie kamp<strong>en</strong> in:<br />
• In het maatschappelijke veld stell<strong>en</strong> sommige groepering<strong>en</strong> dat Stern e<strong>en</strong> gebrek heeft aan<br />
politiek realisme met zijn roep tot urg<strong>en</strong>te maatregel<strong>en</strong>.<br />
• Sommige wet<strong>en</strong>schappers stell<strong>en</strong> dat Stern zich in zijn economische analyse teveel baseert<br />
op klimaatstudies die uitgaan van <strong>de</strong> meer pessimistische klimaatsc<strong>en</strong>ario’s, <strong>en</strong> dat adaptatie<br />
in sommige gevall<strong>en</strong> autonoom zal gebeur<strong>en</strong>.<br />
• E<strong>en</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> type comm<strong>en</strong>taar dat The Economist on<strong>de</strong>rscheidt, betreft <strong>de</strong> gebruikte discontovoet<br />
van 0,1%. Normaal gesprok<strong>en</strong> is <strong>de</strong>ze in dit soort economische analyses 3-5%. <strong>Het</strong> gevolg van <strong>de</strong><br />
lage discontovoet is dat <strong>de</strong> bat<strong>en</strong> van klimaatmaatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> van scha<strong>de</strong> in <strong>de</strong> toekomst<br />
word<strong>en</strong> overschat.<br />
De kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van adaptatie <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland: <strong>de</strong> routeplanner studie<br />
Eind 2005 werd door <strong>de</strong> ministeries die werkzaam zijn op het gebied van Ruimtelijke ord<strong>en</strong>ing (VROM,<br />
LNV, V&W) het Nationaal Programma Ruimte <strong>en</strong> Klimaat (ARK) geïnitieerd. ARK heeft eerst <strong>de</strong> ruimtelijke<br />
consequ<strong>en</strong>ties van klimaatveran<strong>de</strong>ring geïnv<strong>en</strong>tariseerd. De Routeplannerstudie was verantwoor<strong>de</strong>lijk<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke on<strong>de</strong>rbouwing daarvan. De twee<strong>de</strong> stap betreft het opstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> klimaatadaptatieag<strong>en</strong>da<br />
in 2007.<br />
De Routerplannerstudie (Van Drun<strong>en</strong> et al., 2007; Van Ierland et al., 2007) conclu<strong>de</strong>ert net als het <strong>IPCC</strong><br />
dat er tot op hed<strong>en</strong> betrekkelijk weinig bek<strong>en</strong>d is over <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van mogelijke adaptatieopties<br />
in Ne<strong>de</strong>rland. In totaal zijn er in <strong>de</strong> Routeplanner studie 96 adaptatie opties beschrev<strong>en</strong> die zijn ver<strong>de</strong>eld<br />
over <strong>de</strong> categorieën (a) waterbeheer, (b) natuur <strong>en</strong> ecosystem<strong>en</strong>, (c) landgebruik (landbouw, bosbouw,<br />
visserij), (d) transport <strong>en</strong> infrastructuur, (e) <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> (f) gezondheid.<br />
- 47 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 48 -<br />
De adaptatieopties zijn eerst kwalitatief beoor<strong>de</strong>eld door wet<strong>en</strong>schappers <strong>en</strong> beleidsmakers aan <strong>de</strong><br />
hand van vijf gewog<strong>en</strong> beoor<strong>de</strong>lingscriteria: belang, urg<strong>en</strong>tie, no-regret (ook gunstig zon<strong>de</strong>r klimaatveran<strong>de</strong>ring),<br />
bijkom<strong>en</strong><strong>de</strong> effect<strong>en</strong>, mitigatie effect <strong>en</strong> complexiteit. Op basis van <strong>de</strong>ze eerste<br />
kwalitatieve analyse zijn <strong>de</strong> 46 opties met <strong>de</strong> hoogst gewog<strong>en</strong> som na<strong>de</strong>r bekek<strong>en</strong>. In slechts 17 van<br />
<strong>de</strong> 46 bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> opties zijn überhaupt gegev<strong>en</strong>s bek<strong>en</strong>d over <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> van adaptatie <strong>en</strong> <strong>voor</strong> maar<br />
zev<strong>en</strong> zijn <strong>de</strong> bat<strong>en</strong> gemonetariseerd. Tabel 4.1 toont <strong>de</strong>ze 17 opties.<br />
Tabel 4.1 Kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van <strong>de</strong> adaptatieopties, <strong>voor</strong> zover bek<strong>en</strong>d, in miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> € van 2006<br />
<strong>voor</strong> e<strong>en</strong> planperio<strong>de</strong> van 50 jaar. Kleurco<strong>de</strong>: (blauw) waterbeheer, (gro<strong>en</strong>) natuur <strong>en</strong> ecosystem<strong>en</strong>,<br />
(geel) landgebruik (landbouw, bosbouw, visserij), (roodbruin) infrastructuur.<br />
ADAPTIEoPTIE<br />
Meer ruimte <strong>voor</strong> water<br />
- regionaal watersysteem<br />
- rivierverruim<strong>en</strong><strong>de</strong> maatregel<strong>en</strong><br />
Ruimtelijke ord<strong>en</strong>ing gestuurd door risico’s<br />
Voorkóm<strong>en</strong> hitte-eiland<strong>en</strong>, zorg<strong>en</strong> <strong>voor</strong><br />
koelcapaciteit in sted<strong>en</strong><br />
Constructie klimaatbest<strong>en</strong>dige nieuwe gebouw<strong>en</strong><br />
Creër<strong>en</strong> Ecologische Hoofdstructuur<br />
Beboss<strong>en</strong> met verscheid<strong>en</strong>e soort<strong>en</strong><br />
Verbred<strong>en</strong> kustver<strong>de</strong>digingstrook<br />
Versterk<strong>en</strong> rivier- <strong>en</strong> zeedijk<strong>en</strong><br />
Reviser<strong>en</strong> rioleringsstelsels<br />
Natuurmonitoring<br />
Verplaats<strong>en</strong> innamepunt<strong>en</strong> <strong>voor</strong> drinkwaterbereiding<br />
Wateropslag <strong>en</strong> –ret<strong>en</strong>tie in ste<strong>de</strong>lijke gebied<strong>en</strong><br />
Verlag<strong>en</strong> discontovoet investeringsproject<strong>en</strong><br />
Ontwikkeling koeltor<strong>en</strong>s<br />
Wateropslag op landbouwgrond<br />
Verhog<strong>en</strong> peil IJsselmeer<br />
Int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> zandsuppletie kust<strong>en</strong><br />
Bron: Routeplannerstudie, Van Drun<strong>en</strong> et al., 2007.<br />
Netto Contante<br />
Waar<strong>de</strong> Kost<strong>en</strong><br />
(miljo<strong>en</strong> €)<br />
19000<br />
>7000<br />
0-10<br />
65-65€/m2<br />
23000<br />
7000<br />
0.43/ha<br />
1000<br />
>5000<br />
3000-5000<br />
340<br />
50-100<br />
3300<br />
0<br />
275-500<br />
15-50<br />
>500<br />
750-1500<br />
Netto Contante<br />
Waar<strong>de</strong> Bat<strong>en</strong><br />
(miljo<strong>en</strong> €)<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
>2200€/m2<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
>7000<br />
>0.43/ha<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
>340<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
6.6-11<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
Onbek<strong>en</strong>d<br />
De kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> zijn in <strong>de</strong> Routeplanner uitgedrukt in <strong>de</strong> netto contante waar<strong>de</strong> van 2006. Er is<br />
gerek<strong>en</strong>d met e<strong>en</strong> discontovoet van 4% <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> planperio<strong>de</strong> van 50 jaar (vergelijk: <strong>de</strong> gebruikte discontovoet<br />
door Stern was 0.1%). Ver<strong>de</strong>r is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring gelijk zijn aan het<br />
verschil tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> welvaart van <strong>de</strong> huidige sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> <strong>de</strong> onaangepaste sam<strong>en</strong>leving in <strong>de</strong> toekomst.<br />
De netto bat<strong>en</strong> van adaptatie zijn het verschil tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> welvaart van <strong>de</strong> aangepaste <strong>en</strong> <strong>de</strong> onaangepaste<br />
sam<strong>en</strong>leving in <strong>de</strong> toekomst. De kost<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring na adaptatie is het verschil in welvaart<br />
tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> aangepaste sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> <strong>de</strong> huidige sam<strong>en</strong>leving. Bij het bepal<strong>en</strong> van <strong>de</strong> bat<strong>en</strong> die in <strong>de</strong><br />
toekomst word<strong>en</strong> gerealiseerd wordt e<strong>en</strong> hogere netto contante waar<strong>de</strong> toegek<strong>en</strong>d naarmate <strong>de</strong> discontovoet<br />
lager is. <strong>Het</strong> verlag<strong>en</strong> van <strong>de</strong> discontovoet stimuleert <strong>de</strong>rhalve investering<strong>en</strong> die bat<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> in<br />
<strong>de</strong> verre toekomst, zoals geldt <strong>voor</strong> adaptatiemaatregel<strong>en</strong>. Daarom is het verlag<strong>en</strong> van <strong>de</strong> discontovoet<br />
meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> adaptatieoptie in <strong>de</strong> Routeplanner (zie Tabel 4.1).
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
De kost<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> adaptatieopties, <strong>voor</strong> zover bek<strong>en</strong>d, uit Tabel 4.1 tell<strong>en</strong> op tot >73 miljard Euro<br />
over e<strong>en</strong> planperio<strong>de</strong> van 50 jaar. Deze optelsom is verlei<strong>de</strong>lijk om te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />
eerste or<strong>de</strong> schatting van <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> van adaptatie in Ne<strong>de</strong>rland. Echter, <strong>de</strong> optelsom geeft e<strong>en</strong> onjuist<br />
beeld: als <strong>de</strong> adaptatiemaatregel<strong>en</strong> in sam<strong>en</strong>hang word<strong>en</strong> uitgevoerd zull<strong>en</strong> <strong>de</strong> totale kost<strong>en</strong> veel lager<br />
uitvall<strong>en</strong>. Voorts zijn <strong>de</strong> onzekerhed<strong>en</strong> nog heel groot bij <strong>de</strong> monetarisatie van <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn zij<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sterk locatiegebond<strong>en</strong>.<br />
De meeste inschatting<strong>en</strong> over kost<strong>en</strong> van adaptatie zijn gemaakt in Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong> aanpassing<strong>en</strong> aan <strong>de</strong><br />
waterkering<strong>en</strong> <strong>en</strong> waterberging in Ne<strong>de</strong>rland (Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier). Dit zijn ook <strong>de</strong> duurste maatregel<strong>en</strong>:<br />
zo word<strong>en</strong> <strong>de</strong> investering<strong>en</strong> <strong>voor</strong> waterberging <strong>en</strong> waterkering tot 2050 geraamd op meer dan €26 miljard<br />
<strong>en</strong> <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> <strong>voor</strong> aanpassing<strong>en</strong> van <strong>de</strong> zee- <strong>en</strong> rivierdijk<strong>en</strong> op meer dan €5 miljard (Tabel 4.1). Dit is bij<br />
elkaar e<strong>en</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> investering van 620 miljo<strong>en</strong> per jaar tot 2050. De adviescommissie Financiering<br />
Primaire Waterkering<strong>en</strong> (Vellinga et al., 2006) heeft na afloop van <strong>de</strong> Routeplannerstudie <strong>de</strong>ze schatting<br />
na<strong>de</strong>r beschouwd. De adviescommissie schat in dat e<strong>en</strong> investering in <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van 500 tot 800 miljo<strong>en</strong><br />
euro per jaar tot 2025 (prijz<strong>en</strong> 2006) noodzakelijk is, afhankelijk van <strong>de</strong> snelheid van klimaatveran<strong>de</strong>ring,<br />
<strong>de</strong> stijging van <strong>de</strong> zeespiegel <strong>en</strong> <strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het te bescherm<strong>en</strong> gebied (<strong>de</strong>ze kost<strong>en</strong><br />
zijn inclusief <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> van Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier). Bij <strong>de</strong>ze investering wordt <strong>de</strong> kans op overstroming<br />
gelijk gehoud<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> huidige. Vernieuwing van bestaan<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>l<strong>en</strong> van <strong>de</strong> waterkering<strong>en</strong> is in <strong>de</strong>ze<br />
schatting niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> na 2025 leid<strong>en</strong> economische groei <strong>en</strong> klimaatveran<strong>de</strong>ring<br />
sam<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> jaarlijkse investering in het Ne<strong>de</strong>rlandse beleid om overstroming<strong>en</strong> te <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> van 0,1<br />
tot maximaal 0,2% van het BBP stelt <strong>de</strong> Adviescommissie Financiering Primaire Waterkering<strong>en</strong>.<br />
Tabel 4.1 illustreert tot slot dat er over <strong>de</strong> bat<strong>en</strong> van adaptatie in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse context nog nauwelijks<br />
wat te zegg<strong>en</strong> valt. In navolging van het <strong>IPCC</strong> conclu<strong>de</strong>r<strong>en</strong> ook <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse studies dat nog veel on<strong>de</strong>rzoek<br />
nodig is naar <strong>de</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van adaptatie.<br />
- 49 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Refer<strong>en</strong>ties<br />
- 50 -<br />
Bresser, A.H.M. et al. (eds.) (2005), Effect<strong>en</strong> van klimaatveran<strong>de</strong>ring.<br />
Bilthov<strong>en</strong>, Milieu- <strong>en</strong> Natuurplanbureau, MNP-<strong>rapport</strong> 773001034, ISBN 90 69 60132<br />
CDA, PvdA, Christ<strong>en</strong>Unie (2007), Coalitieakkoord tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamerfracties van CDA,<br />
PvdA <strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>Unie, 7 februari 2007<br />
Drun<strong>en</strong>, M., van (red.) (2007), Naar e<strong>en</strong> klimaatbest<strong>en</strong>dig Ne<strong>de</strong>rland - Sam<strong>en</strong>vatting routeplanner,<br />
Nationaal Programma Adaptatie Ruimte <strong>en</strong> Klimaat (ARK), www.programmaark.nl, 32 pp.<br />
<strong>IPCC</strong> Working Group I Fourth assessm<strong>en</strong>t report ‘The Physical Sci<strong>en</strong>ce Basis’ (2007)<br />
<strong>IPCC</strong> Working Group II Fourth assessm<strong>en</strong>t report ‘Impacts, Adaptation and Vulnerability’ (2007)<br />
<strong>IPCC</strong> Working Group III Fourth assessm<strong>en</strong>t report ‘Mitigation of Climate Change’ (2007)<br />
<strong>IPCC</strong> Third assessm<strong>en</strong>t report, Climate Change 2001 (2001)<br />
Daniëls, B.W. <strong>en</strong> Farla, J.C.M. (coörd.) (2006), Pot<strong>en</strong>tieelverk<strong>en</strong>ning klimaatdoelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebesparing<br />
tot 2020 - Analyses met het Optiedocum<strong>en</strong>t <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> emissies 2010/2020, ECN-C--05-106/MNP<br />
7730001039, Pett<strong>en</strong>/Bilthov<strong>en</strong>, februari 2006<br />
Daniëls, B.W. <strong>en</strong> Farla, J.C.M. (coörd.) (2006), Optiedocum<strong>en</strong>t <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> emissies 2010/2020,<br />
ECN-C--05-105/MNP 7730001038, Pett<strong>en</strong>/Bilthov<strong>en</strong>, maart 2006<br />
Daniëls et al., (2006), Instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>en</strong>ergiebesparing - Instrum<strong>en</strong>teerbaarheid van 2% <strong>en</strong>ergiebesparing<br />
per jaar, ECN, ECN-C-06-057, Pett<strong>en</strong>, <strong>de</strong>cember 2006<br />
Dorland, Rob van, <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong>, Bert., (red.) (2006), De Staat van het Klimaat 2006, uitgave PCCC,<br />
De Bilt/Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
Dorland, R. van, Drijfhout S., Haarsma, R., Hazeleger, W., Hurk, B. van d<strong>en</strong>, Katsman, C., Katt<strong>en</strong>berg, A.,<br />
Kom<strong>en</strong>, G., Old<strong>en</strong>borgh, G.J. van, Siegmund, P. <strong>en</strong> Weber, N. (2007), De m<strong>en</strong>selijke invloed op het<br />
klimaat is onmisk<strong>en</strong>baar, KNMI/Weermagazine brochure <strong>IPCC</strong> WG I<br />
Drun<strong>en</strong>, M.van (red.) (2007), Naar e<strong>en</strong> klimaatbest<strong>en</strong>dig Ne<strong>de</strong>rland - Sam<strong>en</strong>vatting routeplanner,<br />
Nationaal Programma Adaptatie Ruimte <strong>en</strong> Klimaat (ARK), www.programmaark.nl, 32 pp.<br />
EC, An <strong>en</strong>ergy policy for Europe, COM (2007), 1 final, European Commission, Brussels, January 2007<br />
EC (2007), E<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebeleid <strong>voor</strong> Europa, Brussel, 10.1.2007 COM (1) <strong>de</strong>finitief, {SEC(2007) 12}<br />
Hazeleger W. and Drijfhout, S. (2006), KNMI Climate Change Sc<strong>en</strong>ario’s 2006 for the Netherlands,<br />
WR 2006-01, KNMI<br />
Hove, B. van, Verhag<strong>en</strong>, J., Veraart, J.A, Jans<strong>en</strong>, B. (eds) (2007), Klimaatveran<strong>de</strong>ring, gevolg<strong>en</strong>, adaptatie<br />
<strong>en</strong> kwetsbaarheid in beeld gebracht. Brochure naar aanleiding van <strong>de</strong> pres<strong>en</strong>tatie van het <strong>IPCC</strong> Working<br />
Group II Fourth Assessm<strong>en</strong>t Report, Ministerie van LNV, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR
Colofon<br />
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
Hurk, B. van d<strong>en</strong>, Klein Tank, A., L<strong>en</strong><strong>de</strong>rink, G., A. van, Uld<strong>en</strong>, A. van, Old<strong>en</strong>borgh, G.J.van,<br />
Katsman, Brink, C.H. van d<strong>en</strong>, Keller, F., Bessembin<strong>de</strong>r, J., Burgers, G., Kom<strong>en</strong>, G.,<br />
Ierland, E.C. van, Bruin, K. <strong>de</strong>, Dellink, R.B., Ruijs, A.J.W., Bolwidt, L.,Buur<strong>en</strong>, A. van, Graveland, J.,<br />
Groot, R.S. <strong>de</strong>, Kuikman, P.J., Nilles<strong>en</strong>, E.E.M., Platteeuw, M., Reinhard, S., Tassone, V.C., Verhag<strong>en</strong>, A.,<br />
Roetter, R.P., Verzand<strong>voor</strong>t-van Dijck, S.J.E. (2006), A qualitative assessm<strong>en</strong>t of climate adaptation<br />
options and some estimates of adaptation costs.Lsg Milieu-economie <strong>en</strong> natuurlijke hulpbronn<strong>en</strong>, p. 183<br />
Juckes, M.N, All<strong>en</strong>, M.R., Briffa, K. R., Esper, J., Hegerl, G. C., Moberg, A., Osborn, T. J., Weber, S. L.<br />
and Zorita, E. (2006), Mill<strong>en</strong>nial temperature reconstruction intercomparison and evaluation, Climate of<br />
the Past Discussions, 2, 1001-1049<br />
Klimaat in <strong>de</strong> 21e eeuw, 2006: vier sc<strong>en</strong>ario’s <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland, KNMI brochure<br />
Milieu <strong>en</strong> duurzaamheid in regeerakkoord 2007, MNP Rapport 500085003/2007<br />
Rahmstorf, S. (2006), A semi-empirical approach to projecting future sea level rise, Sci<strong>en</strong>cexpress, 1<br />
4 <strong>de</strong>cember 2006.<br />
Stern N. (eds.) (2006), Stern Review: The economics of climate change. Cambridge University Press<br />
Vellinga P., <strong>Stive</strong>, M.J.F.,Vrijling, J.K., Boorsma, P.B., Verschuur<strong>en</strong>, J.M., Ierland, E.C. van (2006),<br />
Tuss<strong>en</strong>sprint naar 2015, Advies over <strong>de</strong> financiering van <strong>de</strong> primaire waterkering<strong>en</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherming<br />
van Ne<strong>de</strong>rland teg<strong>en</strong> overstroming op verzoek van <strong>de</strong> Staatssecretaris van Verkeer <strong>en</strong> Waterstaat <strong>en</strong><br />
<strong>de</strong> Voorzitter van <strong>de</strong> Unie van Waterschapp<strong>en</strong>. Klimaatc<strong>en</strong>trum Vrije Universiteit Amsterdam<br />
Vuur<strong>en</strong>, Detlef van, <strong>Marcel</strong> Berk, Jacco Farla <strong>en</strong> Rolf <strong>de</strong> Vos, MNP(2006), Van klimaatdoel naar emissiereductie.<br />
Nieuwe inzicht<strong>en</strong> in <strong>de</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>voor</strong> beperking van klimaatveran<strong>de</strong>ring.<br />
MNP-publicati<strong>en</strong>ummer: 500114001/2006, Bilthov<strong>en</strong><br />
Uitgave<br />
Dit is e<strong>en</strong> uitgave van het PCCC, het Platform Communication on Climate Change.<br />
De organisaties achter het PCCC zijn: MNP, KNMI, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR (CCB <strong>en</strong> Alterra),<br />
ECN, Klimaatc<strong>en</strong>trum, Vrije Universiteit, Universiteit Utrecht <strong>en</strong> NWO<br />
mei 2007<br />
Hoofdstuk 1 Auteurs<br />
Rob van Dorland (KNMI)<br />
met me<strong>de</strong>werking van:<br />
H<strong>en</strong>k van d<strong>en</strong> Brink, Sybr<strong>en</strong> Drijfhout, Bas Eickhout, Hein Haak, Rein Haarsma, Wilco Hazeleger,<br />
Bart van d<strong>en</strong> Hurk, Caroline Katsman, Arie Katt<strong>en</strong>berg, Gerbrand Kom<strong>en</strong>, Geert L<strong>en</strong><strong>de</strong>rink,<br />
Geert Jan van Old<strong>en</strong>borgh, Mieke Reijmerink, Peter Siegmund <strong>en</strong> Nanne Weber (KNMI)<br />
- 51 -
HET <strong>IPCC</strong>-RAPPORT EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND<br />
- 52 -<br />
Hoofdstuk 2 Auteurs<br />
Bert van Hove, Jero<strong>en</strong> Veraart (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR)<br />
met me<strong>de</strong>werking van:<br />
Bert Jans<strong>en</strong>, Pavel Kabat, Rik Leemans, Jan Verhag<strong>en</strong> (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR), Frans Berkhout,<br />
Laur<strong>en</strong>s Bouwer (Vrije Universiteit), Bas Eickhout (MNP), Hayo Haanstra, Martijn Tak (Ministerie LNV)<br />
Hoofdstuk 3 Auteurs<br />
Bas Eickhout, Leo Meyer, Detlef van Vuur<strong>en</strong> (MNP), Ad Seebregts (ECN), Peter Bosch (Ecofys)<br />
met me<strong>de</strong>werking van:<br />
Bert Daniëls <strong>en</strong> Remko Ybema (ECN)<br />
Hoofdstuk 4 Auteurs<br />
Rob van Dorland (KNMI)<br />
Michiel van Drun<strong>en</strong> (Vrije Universiteit, Klimaatc<strong>en</strong>trum)<br />
Bert Jans<strong>en</strong> (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Alterra)<br />
Bas Eickhout (MNP)<br />
Nicoline Meijer (Universiteit Utrecht, Darwin C<strong>en</strong>trum <strong>voor</strong> Biogeologie)<br />
Ad Seebregts (ECN)<br />
Jero<strong>en</strong> Veraart (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Alterra)<br />
Hoofdstuk 4 reviewers<br />
Hans <strong>de</strong> Boois (NWO)<br />
Michiel van d<strong>en</strong> Broeke (Universiteit Utrecht)<br />
Bert Daniëls (ECN)<br />
Douwe Dillingh (RIKZ)<br />
Jan Willem Erisman (ECN)<br />
André Faaij (Universiteit Utrecht)<br />
Arnout Feijt (KNMI)<br />
Ekko van Ierland (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Leerstoelgroep Milieu-economie<br />
<strong>en</strong> Natuurlijke Hulpbronn<strong>en</strong>)<br />
Pavel Kabat (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Alterra)<br />
Arie Katt<strong>en</strong>berg (KNMI)<br />
Albert Klein Tank (KNMI)<br />
Gerbrand Kom<strong>en</strong> (KNMI)<br />
Joop Ou<strong>de</strong> Lohuis (MNP)<br />
Wim Turk<strong>en</strong>burg (Universiteit Utrecht)<br />
Pier Vellinga, (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR <strong>en</strong> Vrije Universiteit)<br />
Remko Ybema (ECN)<br />
Sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> redactie<br />
Rob van Dorland (KNMI)<br />
Bert Jans<strong>en</strong> (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Alterra)<br />
Productiebegeleiding<br />
Otteli<strong>en</strong> van Ste<strong>en</strong>is (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Alterra)<br />
Vormgeving <strong>en</strong> druk<br />
Uitgeverij RIVM
Meer exemplar<strong>en</strong> van <strong>de</strong>ze brochure zijn gratis verkrijgbaar bij otteli<strong>en</strong>.vanste<strong>en</strong>is@wur.nl<br />
Voor meer informatie:<br />
p/a Alterra (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR)<br />
Otteli<strong>en</strong> van Ste<strong>en</strong>is<br />
Postbus 47, 6700 AA Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
0317 48 6540<br />
otteli<strong>en</strong>.vanste<strong>en</strong>is@wur.nl<br />
www.klimaatportaal.nl