11.09.2013 Views

Eiwitten hebben niet allemaal dezelfde voedingswaarde - Nice

Eiwitten hebben niet allemaal dezelfde voedingswaarde - Nice

Eiwitten hebben niet allemaal dezelfde voedingswaarde - Nice

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Eiwitten</strong> <strong>hebben</strong> <strong>niet</strong> <strong>allemaal</strong> <strong>dezelfde</strong> <strong>voedingswaarde</strong>? Waarom?<br />

H. De Geeter<br />

Projectverantwoordelijke NICE<br />

De natuur is een alledaags maar complex gegeven. Idem voor<br />

onze voeding. Soms trekken bepaalde zaken ineens de aandacht<br />

of we stellen vast dat we het antwoord op schijnbaar eenvoudige<br />

vragen schuldig moeten blijven. Waarom <strong>hebben</strong> eiwitten<br />

bijvoorbeeld <strong>niet</strong> <strong>allemaal</strong> <strong>dezelfde</strong> <strong>voedingswaarde</strong>? Wij zochten<br />

het voor u uit.<br />

Nutrinews juni 2003<br />

<strong>Eiwitten</strong> zijn belangrijke macronutriënten die in tal van voedingsmiddelen voorkomen. De eiwitten in onze<br />

voeding zijn opgebouwd uit aminozuren en dienen in de eerste plaats als stikstofbron voor het menselijk<br />

lichaam. Deze aminozuren vormen ook de noodzakelijke bouwstenen van de eiwitten die in het lichaam worden<br />

aangemaakt. Daarnaast kunnen eiwitten ook als energiebron worden gebruikt. De energie-inhoud van eiwit is<br />

4,31 kcal of 17,8 kJ per gram.<br />

Eiwitbehoefte<br />

<strong>Eiwitten</strong> zijn essentiële celbestanddelen van menselijke, dierlijke en plantaardige weefsels. In deze cellen<br />

worden continu eiwitten opgebouwd en weer afgebroken tot hun primaire bouwstenen, de aminozuren. De<br />

snelheid van deze eiwitomzetting is sterk verschillend naargelang het weefsel, de leeftijd en de fysieke conditie.<br />

In een volwassen lichaam wordt dagelijks ongeveer 350 g eiwit omgezet. Het grootste deel van de vrijgestelde<br />

aminozuren wordt hergebruikt terwijl een ander aanzienlijk deel verder wordt afgebroken en via de urine en de<br />

faeces wordt uitgescheiden. Deze verliezen moeten via de voeding worden gecompenseerd. Op grond van een<br />

uitgebreide literatuurstudie kwam de FAO (Food and Agriculture Organisation) in 1985 tot het besluit dat de<br />

gemiddelde behoefte voor volwassenen 0,75 g eiwit per kg lichaamsgewicht bedraagt.<br />

Essentiële aminozuren<br />

De eiwitten in de cellen van de mens zijn opgebouwd uit een twintigtal aminozuren (tabel 1). Sommige van deze<br />

aminozuren kan ons lichaam zelf aanmaken door omzetting van andere metabolische intermediairen. Negen<br />

aminozuren kunnen daarentegen <strong>niet</strong> door ons lichaam worden gevormd. Zij moeten rechtstreeks uit de voeding<br />

worden opgenomen en worden daarom aangeduid als essentiële aminozuren. Voor de vorming van cysteïne en<br />

tyrosine is er een voldoende aanvoer van respectievelijk de essentiële aminozuren methionine en fenylalanine<br />

noodzakelijk. De behoefte aan methionine en fenylalanine is dan ook rechtstreeks afhankelijk van de opname<br />

van respectievelijk cysteïne en tyrosine. Sommige aminozuren worden als semi-essentieel omschreven. Zij<br />

kunnen in principe door het lichaam zelf worden aangemaakt maar in bepaalde omstandigheden kan de<br />

behoefte de synthesecapaciteit overtreffen. Een verhoogde collageensynthese die nodig is voor genezing na<br />

een ernstig trauma brengt bijvoorbeeld een verhoogde prolinebehoefte met zich mee.<br />

Tabel 1: Essentiële en <strong>niet</strong>-essentiële aminozuren (AZ).<br />

Essentiële AZ AZ met een<br />

essentiële precursor<br />

Niet-essentiële AZ Semi-essentiële AZ<br />

Histidine Alanine Arginine<br />

Isoleucine Asparaginezuur Asparagine<br />

Nutrinews - p. 1


Leucine Glutaminezuur Glutamine<br />

Lysine Glycine<br />

Methionine Cysteïne Proline<br />

Fenylalanine Tyrosine Serine<br />

Threonine<br />

Tryptofaan<br />

Valine<br />

De <strong>voedingswaarde</strong> in cijfers<br />

De <strong>voedingswaarde</strong> van een voedingseiwit wordt bepaald door de mate waarin het eiwit in staat is de behoefte<br />

aan stikstof en aminozuren die nodig zijn voor de eiwitsynthese in het lichaam te dekken. Het behoeftedekkend<br />

vermogen van het eiwit wordt <strong>niet</strong> alleen bepaald door haar gehalte aan essentiële aminozuren maar ook door<br />

de kinetiek van de vertering, de absorptie en het metabolisme van de geabsorbeerde aminozuren. De<br />

biobeschikbaarheid van elk essentieel aminozuur is met andere woorden een belangrijke factor die het verschil<br />

in <strong>voedingswaarde</strong> tussen verschillende voedingseiwitten verklaart.<br />

Door de jaren heen werden verschillende maatgetallen voor de evaluatie van de <strong>voedingswaarde</strong> van eiwitten<br />

ontwikkeld. Over de bepalingsmethode en de exacte waarde die voor de nutritionele evaluatie van de voeding<br />

moet worden gehanteerd, wordt reeds decennialang gedebatteerd binnen de betrokken werkgroepen van de<br />

FAO en de WHO (World Health Organisation).<br />

Een overzicht van de verschillende maatgetallen voor de evaluatie van de<br />

<strong>voedingswaarde</strong> van eiwitten die in de loop der jaren werden voorgesteld.<br />

● PER (Protein Efficiency Ratio)<br />

= toename in gewicht (uitgedrukt in gram) per gram opgenomen eiwit<br />

Meet de gewichtstoename van jonge ratten per gram opgenomen eiwit in een<br />

gestandaardiseerde proefopzet met een voeding die 9,09 % eiwitten bevat.<br />

● PD (Protein Digestibility)<br />

=<br />

geabsorbeerde stikstof<br />

x 100 % =<br />

I – (F – Fk )<br />

opgenomen stikstof I<br />

x 100 %<br />

Meet de fractie van het voedingseiwit dat wordt geabsorbeerd uit de voeding. Voor de<br />

berekening wordt de hoeveelheid stikstof in het voedingsmiddel (I) en de hoeveelheid stikstof<br />

uitgescheiden via de faeces (F) bepaald. Voor de bepaling van de echte eiwitverteerbaarheid<br />

wordt een correctie gemaakt voor de endogene stikstofverliezen in de faeces bij een eiwitvrije<br />

voeding (F k ). Zonder deze correctie wordt de schijnbare verteerbaarheid berekend.<br />

● BV (Biological Value)<br />

=<br />

stikstof gebruikt voor weefselvorming<br />

geabsorbeerde stikstof<br />

x 100 %<br />

Meet de fractie van het geabsorbeerde eiwit dat wordt weerhouden in het lichaam.<br />

Nutrinews - p. 2


In essentie bepaalt de BV hoeveel stikstof uit de voeding overblijft na aftrek van de<br />

stikstofverliezen via de faeces en de urine.<br />

● NPU (Net Protein Utilization)<br />

=<br />

BV x PD<br />

100<br />

Meet de fractie van het opgenomen eiwit dat wordt weerhouden in het lichaam. Dit maatgetal<br />

houdt met andere woorden rekening met de verteerbaarheid van het eiwit.<br />

● AAS (Amino Acid Score)<br />

=<br />

hoeveelheid van het beperkende essentiële AZ<br />

hoeveelheid van hetzelfde AZ in een referentie-eiwit<br />

Meet de mate waarin een voedingseiwit in de behoefte aan essentiële aminozuren kan voorzien.<br />

Het essentiële aminozuur dat in de laagste hoeveelheid aanwezig is (het beperkende AZ),<br />

bepaalt de AAS. Het is een chemische score die steunt op de chemische aminozuurbepaling van<br />

het voedingseiwit versus het referentie-eiwit.<br />

Vroeger werd het ei-eiwit als referentie-eiwit gebruikt. Sinds 1985 werden echter op basis van de<br />

vastgestelde behoeften aan de diverse essentiële aminozuren voor de verschillende<br />

leeftijdsgroepen theoretisch referentie-eiwitten berekend.<br />

● PDCAAS (Protein Digestibility Corrected Amino Acid Score)<br />

= AAS x verteringsfactor<br />

Meet de mate waarin een voedingseiwit werkelijk in de behoefte aan essentiële aminozuren kan<br />

voorzien, rekening houdend met de verteerbaarheid van het eiwit.<br />

Berekende PCDAAS-waarden hoger dan 1,0 worden naar 1 afgerond omdat men ervan uitgaat<br />

dat een eiwit geen hogere <strong>voedingswaarde</strong> kan <strong>hebben</strong> dan het referentie-eiwit.<br />

FAO/WHO-aanbeveling<br />

In 1990 werd de PDCAAS door de experten van FAO/WHO naar voor geschoven als de beste manier om de<br />

<strong>voedingswaarde</strong> van eiwitten te beoordelen. Hoewel de berekende PDCAAS-waarde zeker een bruikbaar<br />

maatgetal is, wordt de praktische waarde in belangrijke mate bepaald door de methodologie gebruikt voor de<br />

berekening.<br />

Vooreerst dient de chemische bepaling van de aminozuursamenstelling correct te gebeuren. De laatste jaren<br />

werd de analysetechniek verfijnd en beter op punt gesteld. Hierdoor beschikt men over steeds meer<br />

betrouwbare gegevens over de aminozuursamenstelling van de verschillende voedingseiwitten.<br />

Het is verder bijzonder belangrijk om over goede methodes te beschikken om de verteerbaarheid van eiwitten te<br />

meten. Op dit ogenblik worden balansstudies bij ratten als de beste voorspellingsmethode voor de<br />

verteerbaarheid van eiwitten bij de mens beschouwd. Onderzoek naar nieuwe in-vitromethoden moet er toe<br />

leiden om weldra over een methode te beschikken die de verteringsprocessen bij de mens in het laboratorium<br />

kan nabootsen.<br />

Ten slotte is het van het allergrootste belang om de werkelijke behoefte voor de verschillende essentiële<br />

aminozuren exact te kunnen bepalen. De officiële FAO/WHO-methode gebruikt twee referentie-eiwitten. Voor<br />

zuigelingen wordt als referentie-eiwit de gemiddelde samenstelling van moedermelk gebruikt. Voor de andere<br />

leeftijden wordt een referentie-eiwit gebruikt waarvan de samenstelling gebaseerd is op balansstudies (tabel 2).<br />

Sommige wetenschappers hadden graag andere methodes, zoals de aminozuur-oxidatiemethode, als basis<br />

voor het vaststellen van de behoeften gezien. De gemeten behoefte verschilt enigszins bij gebruik van een<br />

Nutrinews - p. 3


andere methode. In een volgende expertconsultatie zal de samenstelling van het referentie-eiwit zeker opnieuw<br />

ter discussie staan.<br />

Tabel 2: FAO/WHO-aanbeveling (1990) voor de ideale samenstelling van een eiwit om aan de behoefte aan<br />

essentiële aminozuren te voldoen.<br />

Aminozuur Zuigeling (> 1 jaar)<br />

(mg/g eiwit)<br />

Andere leeftijden<br />

(mg/g eiwit)<br />

Histidine 26 19<br />

Isoleucine 46 28<br />

Leucine 93 66<br />

Lysine 66 58<br />

Methionine + cysteïne 42 25<br />

Fenylalanine + tyrosine 43 34<br />

Tryptofaan 17 11<br />

Valine 55 35<br />

Door het gebruik van de PCDAAS als maat voor de <strong>voedingswaarde</strong> van een eiwit bestaat de mogelijkheid om<br />

de klassieke indeling van hoogwaardige eiwitten versus minderwaardige eiwitten te objectiveren. <strong>Eiwitten</strong> van<br />

dierlijke oorsprong zoals ei-eiwit, melkeiwit en vleeseiwit, bevatten vrij grote hoeveelheden essentiële<br />

aminozuren en <strong>hebben</strong> een PDCAAS-waarde ongeveer gelijk aan 1. Plantaardige eiwitten <strong>hebben</strong> vaak een te<br />

lage hoeveelheid van één of meerdere essentiële aminozuren en <strong>hebben</strong> dus een lagere PDCAAS-waarde<br />

(tabel 3).<br />

Tabel 3: De PDCAAS-waarde voor alle leeftijden (met uitzondering van zuigelingen) van enkele<br />

voedingseiwitten. De waarden tussen haakjes zijn de <strong>niet</strong> afgeronde PDCAAS-waarden.<br />

Voedingseiwit PDCAAS-waarde<br />

Ei 1<br />

(1,18)<br />

Koemelk 1<br />

(1,21)<br />

Rund 0,92<br />

Soja 0,91<br />

Tarwe 0,42<br />

Door de afronding naar 1 krijgen alle eiwitten met een berekende PDCAAS-waarde van meer dan 1 <strong>dezelfde</strong><br />

waarde toegekend, namelijk 1. Door deze afronding is het <strong>niet</strong> meer mogelijk om het vermogen van nutritioneel<br />

hoogwaardige eiwitten om aminozuurtekorten in andere eiwitten te compenseren, in te schatten. Volgens een<br />

expertengroep is er in vergelijking met soja-eiwit zes maal minder rundeiwit en vier maal minder melkeiwit nodig<br />

om het lysinetekort in tarwe-eiwit te compenseren. Deze drie types eiwit <strong>hebben</strong> nochtans <strong>allemaal</strong> een<br />

PCDAAS-waarde nagenoeg gelijk aan 1. Sommige wetenschappers zouden dan ook graag zien dat de<br />

berekende PDCAAS-waarden worden gehanteerd zonder de afronding.<br />

Bron:<br />

- Boutrif E. Recent developments in protein quality evaluation. Food, Nutrition and Agriculture 1991 - 2/3 - Nutrient Requirements<br />

(www.fao.org/docrep/U5900T/U5900T00.htm)<br />

- European Dairy Association. Nutritional quality of proteins. Brochure 1997<br />

- Reeds P. & Beckett P. Protein and Amino Acids in ‘Present Knowledge in Nutrition’ 7 th ed., ILSI Press 1996<br />

Nutrinews - p. 4


- Tomé D. et al. L'évaluation de la qualité nutritionelle des protéines alimentaires: données et incertitudes. Sciences des aliments<br />

1999 ; 19 : 391-407<br />

Nutrinews - p. 5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!